Ook NETWERK VERPLEEGKUNDE wil dr. Djalali thuis

NETWERK VERPLEEGKUNDE is een organisatie met een hart voor mensen. Vanuit die visie steunen we dan ook de oproep van Amnesty International om in actie te komen en prof. dr. Ahmadreza Djalali naar huis te brengen. Hij is een Zweeds-Iraanse arts, wetenschapper en VUB-gastdocent in de rampengeneeskunde. In plaats van zijn werk te kunnen doen als arts, docent en wetenschapper, zit hij al negen jaar willekeurig opgesloten in een Iraanse cel. Al negen jaar kan hij geen dokter meer zijn. Hij werd tot de doodstraf veroordeeld na een oneerlijk proces en wordt sindsdien als pasmunt ingezet. Meer dan tijd dus om allemaal in actie te schieten en dr. Djalali te herenigen met zijn gezin en zijn vakgebied.

Wie de actie mee wil steunen kan de petitie voor de vrijlating van dr. Djalali ondertekenen via deze link.

 


482.000 euro per jaar voor werking AUVB

De Algemene Unie van Verpleegkundigen van België (AUVB) zal van de federale regering in 2025 en 2026 een bedrag van 482.000 euro ontvangen om haar werking te bekostigen. Dit komt overeen met de vorige financieringstermijn en moet alle kosten gelinkt aan de vertegenwoordiging van de leden dekken.


Versterk de bacheloropleiding

NETWERK VERPLEEGKUNDE roept iedere betrokken partij bij de bacheloropleidingen verpleegkunde op om volgende zaken te integreren in de opleiding tot verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ).

  • De coördinerende functie van verpleegkundigen in functie van drie nieuwe wetgevingen: ADL, bekwame helper en het gestructureerde zorgteam.
  • Verpleegkundig voorschrift
  • Verpleegkundig consult
  • Verpleegkunde in tijden van terreur

Daarnaast moet er ook werk te worden gemaakt van:

  • Het uitwerken van een brugopleiding van basisverpleegkundige naar VVAZ.
  • Een standpuntbepaling rond het VIO-statuut zoals aangekaart in het Vlaamse regeerakkoord.


Van wet naar werkvloer: hoe ADL een oplossing biedt in de ouderenzorg

Eenvoudige handelingen die tot de dagelijkse levenssfeer van zorgvragers behoren, categoriseren we in de zorgsector onder ADL, Activiteiten van het Dagelijkse Leven. In 2024 kwam de overheid met een wettelijk kader voor deze handelingen. Samen met het THINK³ Simulation & Innovation Lab van UHasselt ging Zorggroep Ouderen Genk (ZOG) met deze wetgeving aan de slag om de personeelstekorten in de twee woonzorgcentra aan te pakken. Een inspirerende aanpak, die we directeur zorg bij ZOG Ingrid Dreessen graag laten toelichten.

Zorggroep Ouderen Genk (ZOG) heeft twee woonzorgcentra: Toermalien en Mandana. In beide residenties ondervonden ze de uitdagingen op het vlak van personeelstekorten. ZOG diende een projectaanvraag in bij het THINK³ Simulation & Innovation Lab van UHasselt (zie kader). Ze kwamen als een van de vijf winnende projecten naar voor en konden zo een beroep doen op wetenschappelijke begeleiding en subsidies. “Ons project wil een oplossing zoeken om de personeelstekorten in de verschillende zorgprofielen aan te pakken”, zegt Ingrid Dreessen. Zij is verpleegkundige en criminologe van opleiding, werkte aan de hogeschool en maakte daarna de overstap naar ZOG. Daar is ze vandaag directeur zorg. “We hebben verpleegkundigen, zorgkundigen, ergotherapeuten, logistieke hulp, … nodig. Tijdens het project wilden we een oplossing zoeken voor die tekorten. Vooral verpleegkundigen en zorgkundigen zijn nodig. Enerzijds zit je met de demografische evoluties in onze maatschappij, waaronder de vergrijzing en de kwalitatieve zorg voor ouderen die gegarandeerd moet worden. Anderzijds kampen we met de uitdaging om het beroep en de sector aantrekkelijker te maken, iets waar we graag verandering in brengen.”

Wat volgde was een intensief, wetenschappelijk parcours met veel inzichten. Dat gebeurde onder begeleiding van professor Jochen Bergs en zijn team. Met een achtergrond als urgentieverpleegkundige en een doctoraat in business economics richtte hij aan UHasselt de masteropleidingen verpleeg- en vroedkunde en systeem- en procesinnovatie in de gezondheidszorg op. Dat laatste domein is meteen ook zijn specialisatie. “We proberen een brede blik aan te reiken en mensen echt in systemen en processen te laten denken”, zegt hij. Ingrid vult aan: “Dat vraagt de nodige hersengymnastiek, maar wel met waardevolle resultaten. De zorg kijkt eerder traditioneel naar problemen, maar de oplossing is vaak geen lineair gegeven.”

Hefboom richting participerende zorg

In het zoeken naar een antwoord op de vragen rond personeelstekorten kwam Ingrid uit bij het KB rond de Activiteiten van het Dagelijkse Leven (ADL). Ze zag meteen de opportuniteiten voor de twee woonzorgcentra die ze onder haar hoede heeft. “We wilden participerende zorg van naderbij bekijken en onderzoeken hoe we konden werken met onder meer mantelzorgers. Maar de taken die we hen konden toevertrouwen waren te beperkt”, licht Ingrid toe. “Door ADL zijn de mogelijkheden verruimd, wat ons toelaat bepaalde profielen aan te trekken zonder zorgdiploma of -achtergrond. Deze personen noemen we in onze organisatie zorgondersteuners. Een term die past binnen de andere functienamen. Ze werken dezelfde shiften als zorgkundigen en worden betaald volgens IFIC 8. Daarmee vallen ze onder logistiek personeel. ZOG werkt ruim boven de norm, dus financieren we ze voor een stuk zelf.”

Dat betekent niet dat Ingrid de wetgeving zomaar kon copy-pasten en toepassen in beide woonzorgcentra. De implementatie heeft heel wat voeten in de aarde. “We zagen ADL binnen het grotere kader van werken in gestructureerde zorgteams waarvan het concept vandaag in de federale wet opgenomen is, maar er werd nog niet bepaald welke handelingen gedelegeerd kunnen worden”, zegt Ingrid. “ADL-taken zijn wel gedefinieerd en worden bij ons uitgevoerd door zorgondersteuners. Zo is de verpleegkundige in teams die omgevormd zijn tot structurele zorgteams vrijgesteld van deze handelingen. De zorgondersteuners voeren alles uit wat volgens het KB mag, met enkele uitzonderingen. We willen de implementatie gefaseerd laten verlopen en kijken wat wel of niet haalbaar is. ADL laten uitvoeren door iemand zonder een zorgopleiding is een grote aanpassing voor verpleeg- en zorgkundigen, dus laten we van onderuit het tempo bepalen in plaats van meteen alles op te leggen. Zo gaven zorgkundigen aan dat ze ineens een veel grotere verantwoordelijkheid voelden in de samenwerking met de zorgondersteuners. Daarnaast moesten ook paramedici wennen aan de nieuwe profielen omdat zij instructies rond posities en transfers van bewoners moesten geven aan mensen zonder een zorgachtergrond.”

Wat mag en wat werkt

Jochen Bergs ziet in deze manier van werken de meerwaarde van systeemdenken. “Je zit met een tekort en wil de zorgkwaliteit waarborgen. Je botst daarbij in sommige gevallen misschien op de krijtlijnen van het wettelijke kader, maar nieuwe wetgeving hoeft alles behalve belemmerend te zijn. Je kan binnen de contouren van die wet mooie zaken realiseren”, zegt hij. “Een wet is niet zwart of wit, er is ook een grijze zone die je moet omarmen om met innovatieproblemen om te gaan.”

Dat is exact wat bij ZOG gebeurde: welke aspecten van de wet kunnen we invoeren, welke niet en welke wachten we nog af. Zo mogen de zorgondersteuners in de twee woonzorgcentra van ZOG nog geen medicatie uitdelen. Ook stomazorg, het opmeten van parameters en vreemde voorwerpen uit het oog halen blijft voorbehouden aan zorg- en verpleegkundigen. “Hierbij volgen we het tempo van onze medewerkers en hanteren we het voorzichtigheidsprincipe”, vertelt Ingrid. “Het opmeten van parameters moet bijvoorbeeld correct verlopen. We merken dat mensen zonder medische achtergrond daar nog niet klaar voor zijn. Daarnaast bekijk ik nu of we zorgondersteuners op een wettelijke manier toegang kunnen geven tot het dossier van de bewoners. Vandaag drukken ze een papier af, noteren ze hun bevindingen en bespreken die vervolgens met de zorg- of verpleegkundige die het nadien in het dossier schrijft. Ze mogen bepaalde handelingen stellen, maar ze niet registeren in het dossier waardoor de administratie bij de zorg- en verpleegkundige blijft. Bovendien creëert dat bij zorg- en verpleegkundigen een dubbel gevoel, want zij vinken prestaties af die ze niet zelf deden. Hoe het dan zit met de eindverantwoordelijkheid van een handeling? Wie de handeling stelt, is verantwoordelijk. Daarbij benadrukken we bij alle medewerkers dat je enkel mag doen wat wettelijk mag en dat alles zeer zorgvuldig gedocumenteerd moet worden in het bewonersdossier.”

On the job opleiding

De implementatie van zorgondersteuners startte met een grondige analyse bij de teams, om een duidelijk beeld te krijgen van de hoeveelheid aan ADL-taken. Vervolgens kregen de zorgondersteuners een opleiding on the job, bij de bewoners. Het gaat om twee dagen meekijken en meelopen, gevolgd door twee dagen waarop ze de handelingen zelf uitvoeren onder toezicht. Daarna volgt een evaluatie. “In sommige gevallen voorzien we extra opleidingsdagen”, zegt Ingrid. “Dat is meestal niet omdat die persoon iets niet kan, wel omdat hij of zij nog onzeker is. Wat we wel verplichten is een opleiding beroepsgeheim en een cursus rugsparende verplaatsingstechnieken. Daarnaast hebben we onze ZOGschool die ook opleidingen aanbiedt rond onder meer handhygiëne, mondzorg, voedselveiligheid, omgaan met dementie, slikken en verslikken, …”

Hoewel zorgondersteuners geen medische scholing kregen, zijn het vaak mensen die ooit aan een zorgstudie begonnen maar niet afmaakten, of die nooit de kans kregen om er een te starten. “We zien ook personen die ervaring hebben als mantelzorger”, zegt Ingrid. “We hebben nu een 25-tal zorgondersteuners in dienst sinds september 2024. Dat is een gevarieerde groep. Daarnaast hebben we ook kamerzorgers die halftijds werken en meestal in de ochtend ondersteunen bij de logistieke taken en eten geven aan bewoners zonder slikproblemen. Hen gaven we de kans een inhouse opleiding tot zorgkundige te volgen. Tien personen gingen daar op in, en met succes.”

Evenwicht bewaren

Is ADL een oplossing voor de tekorten in de zorg? “Wat mij betreft is het zeker een deel van de puzzel”, zegt Ingrid zelfverzekerd. “Wie in de zorg wil werken kan op deze manier een waardevolle bijdrage leveren. We hadden 35 kandidaten voor de posities van zorgondersteuners. Je vist uit een zeer gevarieerde en grotere pool van mensen die graag in de zorg willen werken. Voor de 25 personen die we vandaag in dienst hebben, moesten we normaal een zorgkundige aannemen en dat profiel vind je momenteel niet.” Naast zorgondersteuners voerde ZOG in november 2024 het gestructureerde zorgteam in. “Per vijftien bewoners werken we met twee zorgverleners voor ADL. Daarbovenop stond de verpleegkundige in voor de verpleegkundige zorgen in de eigen woongroep en in de aanpalende woongroep. In de pilootgroepen met het gestructureerde zorgteam werken zorgkundigen en zorgondersteuners zij aan zij voor ADL-taken en doet de verpleegkundige enkel nog verpleegkundige taken bij zestig bewoners. Dat is meer, maar we horen van verpleegkundigen dat ze zich op deze manier gewaardeerd voelen. De zorgondersteuners nemen veel werk op. In onze vacatures voor verpleegkundigen zetten we in de titel voortaan ook ‘geen ADL-taken’ en het aantal kandidaten stijgt opmerkelijk.

UHasselt reikte meetinstrumenten aan om het succes van de implementatie te meten. Een daarvan is de jobtevredenheid. Ingrid ervaarde in het begin wel wat weerstand, maar daar is volgens de eerste resultaten van de bevraging niet veel meer van te merken. Jochen: “We zien dat het personeel tevreden is. Door de tekorten staan ze open voor nieuwe oplossingen en ervaren ze deze nieuwe manier van werken als positief.” Dat hoort Ingrid ook op de werkvloer, bij de medewerkers, bij de stagiairs verpleegkunde en bij de bewoners. “Zorgkundigen merken de verandering het meeste omdat zij de zorgondersteuners begeleiden. Ze voelen meer verantwoordelijkheid op hun schouders, al vinden ze het in de gestructureerde zorgteams net positief dat de verpleegkundige makkelijker beschikbaar is om bij te springen. Toch vind ik dit signaal van de zorgkundigen een aandachtspunt om mee te geven aan andere zorgvoorzieningen die met ADL willen starten. Je moet ook goed plannen. Een zorgondersteuner moet altijd samen staan met een zorgkundige of verpleegkundige, niet met een student. Daarin ziet Jochen kansen voor zelfroostering volgens strikte spelregels. “Daarnaast biedt ADL volgens mij ook kansen voor de verpleegkunde”, vindt Jochen. “We zijn onze identiteit als verpleegkundigen wat kwijt. Als ik studenten vraag wat verpleegkunde is, dan krijg ik soms het antwoord: ‘We voeren uit wat de arts zegt’. Verpleegkundigen zijn een flexibele beroepsgroep die vele gaatjes opvult. ADL zal ertoe bijdragen dat de identiteit van verpleegkunde versterkt wordt. Dat zal op termijn ook de instroom vergroten.”

THINK³ Lab: de brug tussen onderzoek en praktijk

Het THINK³ Simulation & Innovation Lab is een initiatief van Universiteit Hasselt en de Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij Limburg (POM). Het is ontstaan als reactie op de snelle veranderingen en uitdagingen in de gezondheidszorg. Nieuwe technologieën, wetenschappelijke inzichten en personeelsuitdagingen vragen om een doordachte en duurzame aanpak. THINK³ bouwt bruggen tussen universiteit en praktijk: onderzoekers, studenten, zorgverleners en bedrijven ondersteunen organisaties bij de ontwikkeling en implementatie van innovatieve oplossingen en verbeterprogramma’s op basis van onderzoeken. Elk project wordt wetenschappelijk onderbouwd en afgestemd op de specifieke noden van de organisatie.

Welke handelingen behoren tot ADL?

  • Hygiënische zorgen bij personen met beperkingen om de activiteiten van het dagelijkse leven uit te voeren.
  • Stomazorg bij een patiënt zonder bijbehorende diagnose: het gaat om het legen van de stoma voor de collectie van urine of ontlasting, het reinigen van de stoma, het vervangen van het zakje bij patiënten die geen verpleegkundige stomazorg meer nodig hebben.
  • Vocht- en voedseltoediening bij personen zonder slikstoornissen langs orale weg.
  • Medicatie toedienen behalve opioïden (morfine, fentanyl, …) via orale (inbegrepen inhalatie), rectale of vaginale weg, via oogindruppeling, oorindruppeling, neusindruppeling of percutane weg volgens de instructies in de bijsluiter van het geneesmiddel of de instructies van de apotheker, de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg of van de voorschrijvende arts.
  • Meting van de parameters behorende tot een beperkt aantal biologische functiestelsels: temperatuur, hartslag, bloeddruk, gewicht, lengte, zuurstofsaturatie, meting van glycemie door capillaire bloedafname bij mensen met diabetes.
  • Neus, ogen en oren spoelen.
  • Therapeutische baden, warmte- en koudetherapie.
  • Verwijderen van losse vreemde voorwerpen uit het oog.


Nieuwe uitgave ‘Recht in mijn schoenen’

Kan en mag je als verpleegkundige zelf beslissen om een onrustige patiënt te fixeren? Een patiënt loopt schade op door een verkeerd toegediende inspuiting: wie is aansprakelijk en verantwoordelijk? Ik ben getuige van een verkeersongeval waarbij personen verwondingen opgelopen hebben: ben ik verplicht hulp te bieden, ook al ben ik gehaast?

Op dit soort moreel-ethische en juridische vragen die verpleegkundigen zich stellen wil het boek ‘Recht in mijn schoenen’ een antwoord bieden. Het is een handig praktijkhandboek uitgewerkt door de Juridische Adviesgroep van NETWERK VERPLEEGKUNDE en verschijnt in een nieuwe editie bij uitgeverij Van In. Het boek is opgebouwd aan de hand van thema’s, met praktische vragen uit de dagelijkse praktijk en met aan het einde van elk hoofdstuk een test.


Vroedman opgenomen in het woordenboek

Uitgeverij Van Dale voegt vroedman toe aan het Groot woordenboek van de Nederlandse taal. In de week van 31 maart gebeurde dat al in de online versie, de gedrukte versie volgt binnenkort. Om een woord in het woordenboek te krijgen, moet dit al langere tijd gebruikt worden. Dat is volgens de mensen van Van Dale het geval. Vroedman komt naast vroedvrouw te staan, met als omschrijving “mannelijke verloskundige”. In het Groene Boekje – dat in 2026 zal verdwijnen – staat het woord al langer.


Tussen trots en twijfel: zo gaat het met de Belgische verpleegkundigen

12 mei, de internationale dag van de verpleegkunde. Het is een belangrijke dag om ons mooie beroep in de belangstelling te zetten en tegelijk op de uitdagingen die voor ons liggen te wijzen. Dat doen we dit jaar aan de hand van een recent rapport, uitgevoerd door de Cel Planning van het Medisch Aanbod en IDEA Consult, in opdracht van de FOD Volksgezondheid. Het opzet? Een studie naar de activiteiten, loopbaan en professionele ontwikkeling van verpleegkundigen in België. “Dit rapport geeft door de hoge responsgraad een bijzonder goed inzicht in de job van verpleegkundigen”, zegt Ellen De Wandeler, algemeen coördinator van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

NETWERK VERPLEEGKUNDE maakt deel uit van de Planningscommissie, waartoe de Cel Planning van het Medisch Aanbod behoort. De recente studie gepubliceerd in februari 2025 bouwt verder op eerdere onderzoeken. Zo was er al een studie in het werkveld van 2019 tot 2021, een toekomststudie en een horizonstudie met alternatieve scenario’s voor een optimale verpleegkundige omkadering in functie van de aankomende toename van de zorgvraag. “Met de recente studie wil de Planningscommissie inzicht krijgen in de werkervaringen, loopbanen en uitdagingen binnen het verpleegkundige beroep. Het bredere doel is om de kwaliteit van zorg te waarborgen en het beleid te adviseren om gerichte toekomstscenario’s uit te werken”, vertelt Ellen De Wandeler, die als algemeen coördinator van NETWERK VERPLEEGKUNDE ook deel uitmaakt van de Planningscommissie. Deze commissie bestudeert de behoeften op het vlak van het medische aanbod van verschillende zorgberoepen, waaronder verpleegkundigen.

In deze studie werden interviews afgenomen met verpleegkundigen en beroepsorganisaties. Daarnaast vond eind 2024 een enquête plaats, waarvoor NETWERK VERPLEEGKUNDE 18.680 verpleegkundigen persoonlijk aanschreef met de vraag de enquête in te vullen. Het resultaat: 5.535 respondenten, goed voor een representatieve staal van de Belgische verpleegkundigen over alle sectoren heen, met duidelijke verschillen naar regio en sector toe. “We zijn dankbaar aan alle verpleegkundigen die de tijd namen om deze enquête in te vullen. De studie geeft een zeer goed beeld over ons beroep. Het toont de diversiteit van een job als verpleegkundige. De kenmerken van ons beroep werden in kaart gebracht, net zoals de professionele samenwerkingen, de gezondheid en het welzijn van onze verpleegkundigen, en de aantrekkelijkheid van verpleegkunde in het algemeen.”

Trots op onze job

Verpleegkunde is een job die zowel fysiek als mentaal veel eist van een persoon. Uit de enquête komt naar voor dat 62 procent van de Belgische verpleegkundigen zich goed voelt. Maar het absenteïsme is groot. “Een maand voor de vragenlijst afgenomen werd gaf één verpleegkundige op vijf aan minstens één keer afwezig te zijn geweest door een fysieke of mentale klacht”, licht Ellen toe. “In de woonzorgcentra lag dat percentage hoger dan in andere sectoren. We mogen niet vergeten dat verbaal en fysiek geweld ook een enorme impact hebben op onze verpleegkundigen. Eén op drie zegt regelmatig met verbaal geweld geconfronteerd te worden, acht procent heeft het over fysiek geweld.”

Toch is een van de belangrijkste resultaten uit het rapport is de trotsheid van verpleegkundigen op hun beroep. Liefst 88 procent is fier om verpleegkundige te zijn, in Vlaanderen zelfs 90 procent. “Dat zijn cijfers waar we als beroepsorganisatie blij van worden. De redenen waarom verpleegkundigen tevreden zijn verschillen van zich nuttig voelen in hun job en het gevoel hebben goed werk te leveren tot de kwaliteit van hun werk die erkend wordt door zorgvragers. Al is er ook een keerzijde van de medaille, want één verpleegkundige op vier geeft aan niet tevreden te zijn in hun beroep door de arbeidsomstandigheden. De helft zegt zelfs niet tevreden te zijn in hun werkomgeving. Dat is zeer hoog in vergelijking met andere sectoren. Tevredenheid en werkomstandigheden zijn sterk met elkaar verbonden, dat zien we verderop in de studie ook.”

“Werkdruk ondraaglijk en onhoudbaar”

Als we kijken waarom verpleegkundigen niet tevreden zijn in hun job, dan staat de werkdruk met stip op één. Zo’n 53 procent van de verpleegkundigen is ontevreden. In Vlaanderen gaat het om 39 procent, in Brussel om 58 procent en in Wallonië om 55 procent. Qua sectoren ligt de werkdruk het hoogst in de woonzorgcentra (57 procent) en in de ziekenhuizen (56 procent). In de open velden van de enquête werden over de werkdruk woorden als ondraaglijk, onhoudbaar en te zwaar gebruikt. “Dat is niet verwonderlijk”, zegt Ellen. “Er is minder personeel, veel afwezigheden door ziekte en bepaalde diensten hebben structurele tekorten. Daarnaast gelden hoge eisen qua administratie. We mogen ook de hoge verwachtingen van zorgvragers en hun naasten niet vergeten. Die worden mondiger en veeleisender.” Volgens het rapport kan de technologie hier een handje toesteken, al vraagt dit wel wat aanpassingsvermogen en tijd om alles onder de knie te krijgen. “In de ziekenhuizen constateren we een hogere druk op de ziekenhuisbedden en een groter verloop van patiënten. De patient-nurseratio is er volgens de studie twaalf patiënten per verpleegkundige. Al varieert dit per dienst. In de thuisverpleegkunde gaat het om 24 patiënten voor één verpleegkundige en in de woonzorgcentra om 63 bewoners. Dat is ontzettend veel.”

De hoge werkdruk maakt dat 52 procent van de verpleegkundigen ontevreden is over hun loon. Ook al zijn Belgische verpleegkundigen bij de beste betaalde verpleegkundigen in Europa, het loon zou niet in verhouding staan met de inhoud, de mentale en de fysieke belasting van de job. “Het gaat hem hier om waardering, maar ook om beleid. In de thuiszorg zijn ze het meest ontevreden omdat ze met een verouderde nomenclatuur werken die niet langer overeenstemt met de realiteit. We zien in deze studie ook dat 41 procent van de verpleegkundigen ontevreden is over de steun die ze krijgen van leidinggevenden. In Vlaanderen gaat het om 33 procent. Ook dat helpt niet voor de waardering. De rol van de hoofdverpleegkundige is hier cruciaal om het team te coachen en te ondersteunen. Al merken we dat ook zij vaak moeten bijspringen aan het bed van de patiënt door de personeelstekorten.”

Samenwerking werkt

Laten we even terugkeren naar de positieve noten in dit verhaal. Want 91 procent van de respondenten geeft aan tevreden te zijn met de relatie die ze opbouwen en de steun die ze ontvangen van collega’s. Die zijn gebaseerd op dialoog en respect. Dat is ook het geval in de relaties die verpleegkundigen opbouwen met andere beroepen. “Verpleegkundigen werken het meest samen met gespecialiseerde artsen (72 procent), zorgkundigen (65 procent), logistieke medewerkers (62 procent), kinesitherapeuten (56 procent) en apothekers (55 procent). Dat kan gaan van overleg tot de delegatie van taken”, licht Ellen toe. “Het onderzoek toont bovendien aan dat acht op tien verpleegkundigen het noodzakelijk vindt om de samenwerkingen te versterken door onder meer extra multidisciplinair overleg, een beter begrip te hebben van de realiteit van elk beroep en efficiëntere communicatiemiddelen.”

Ook de relatie met patiënten is een reden waarom 88 procent van de verpleegkundigen met een goed gevoel gaat werken. “In Vlaanderen stijgt dat percentage zelfs naar 92 procent. Contact met de patiënt is nu eenmaal de spil van verpleegkunde. We zien dat het cijfer hoger ligt in de woonzorgcentra en de thuiszorg. Niet verwonderlijk, want daar bouw je vaak een langdurige band op met de bewoner of patiënt.”

Ook belangrijk: 88 procent van de verpleegkundigen is tevreden over de autonomie die ze in hun job ervaren. In de thuiszorg, waar met het meest autonoom gewerkt wordt, gaat het om 92 procent. “Inzetten op meer autonomie is dus een positieve ontwikkeling. Ook over de inhoud van het takenpakket zijn verpleegkundigen tevreden. Al is de administratie repetitief en tijdrovend, en begrijpen veel verpleegkundigen de meerwaarde niet omdat weinig dossiers op voorhand gelezen worden. Zo’n 72 procent van de verpleegkundigen in woonzorgcentra en ziekenhuizen geven aan logistieke taken uit te voeren, bedden op te maken, stock te bestellen, maaltijden rond te brengen en op te halen, kamers schoon te maken, … Dat kan niet de bedoeling zijn. Taakdelegatie zat niet in de enquête, wel in de interviews. Verpleegkundigen gaven aan hier voorstander van te zijn zodat ze zich weer op de kern van verpleegkunde kunnen focussen: de technische handelingen en de relatie met de zorgvrager.”

Eén op twee

Of dit rapport nu goed nieuws brengt? Ellen: “Ja en neen, want één op twee verpleegkundigen zou niet opnieuw voor het beroep kiezen. In Vlaanderen zien we dat 24 procent hun job zelfs niet zou aanbevelen aan anderen en dat in België 16 procent binnen de één tot vijf jaar het beroep wil verlaten. 39 procent wil zelfs helemaal weg uit de gezondheidszorg en 28 procent studeert momenteel al voor een nieuw beroep. Dat is jammer. Wie wil blijven, wil dan vooral het aantal werkuren verminderen. Het is een complex gegeven waar individuele, psychosociale, relationele, organisatorische en institutionele aspecten meespelen. Zo toont de studie aan dat wie een hoger diploma of minder anciënniteit heeft, deeltijds werkt of samenwoont/getrouwd is, vaker van job wil veranderen. Het rapport maakt ook duidelijk dat werken in Brussel als negatiever ervaren wordt dan werken in Vlaanderen. Work-lifebalance, stress, angst, zich niet nuttig voelen, weinig tot geen erkenning ontvangen voor je werk, de werkdruk en werktijden, de inhoud van het werk, de relaties op en naast de werkvloer spelen hier ook allemaal een rol. Werkgevers kunnen hier op inspelen door het werk beter te organiseren en de administratie eenvoudiger te maken. De overheid kan ondersteunen door het loon aan te passen met de zware aard van het beroep en meer opleidingsmogelijkheden. Vanuit de beroepsorganisatie ondersteunen we dan ook deze aanbevelingen. Om verpleegkunde te versterken en om de kwaliteit van zorg te blijven waarborgen.”

Het rapport zelf raadplegen? Dat kan hier.


Antwerpse ziekenhuizen wijzen jongeren de weg naar de zorg

Op 18 maart 2025 sloegen de Antwerpse ziekenhuizen de handen in elkaar om tijdens Op Weg naar Zorg leerlingen uit het zesde en zevende jaar, (zorg)leerkrachten en studieadviseurs te laten kennismaken met de sector. Het event werd georganiseerd in samenwerking met de Provincie Antwerpen, tien zorgorganisaties en acht zorgopleidingen.

Het doel van Op Weg naar Zorg is duidelijk: de opleiding verpleegkunde aantrekkelijk maken voor jongeren. Door de krachten te bundelen tonen de zorgpartners de veelzijdigheid en de carrièremogelijkheden binnen de verpleegkunde. Er vonden interactieve sessies, workshops en praktijkgerichte activiteiten plaats die een brede blik gaven op de zorgsector. Daarnaast kregen de deelnemers informatie over de opleidingen en specialisaties binnen de leerladder verpleegkunde.


Inschrijvingscijfers verpleegkunde in Franstalige Gemeenschap blijven dalen

In de Franstalige Gemeenschap leiden zowel de 3,5-jarige HBO5-opleiding als de vierjarige bacheloropleiding tot een erkenning als verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ). De inschrijvingscijfers voor de bacheloropleiding verpleegkunde in de Franstalige Gemeenschap blijven hierdoor dalen.

Voor het academiejaar 2022-2023 schreven zich zo’n 6.755 studenten in voor de bacheloropleiding, een daling van zo’n 12 procent ten opzichte van het academiejaar 2021-2022 toen er 7.710 ingeschreven studenten waren. In 2016 deed zich al een knik voor door de verlenging van de bacheloropleiding verpleegkunde naar vier jaar. Een nog grotere barst zien we in zowel de bachelor- als de HBO5-opleiding nadat die laatste in 2017 opgetrokken werd van drie naar 3,5 jaar. Tussen 2016 en 2022 daalde het aantal inschrijvingen voor de bachelor verpleegkunde in de Franstalige Gemeenschap met 21 procent. Voor de HBO5-opleiding gaat het in die periode om een daling van 36 procent. Deze opleiding kende in 2022-2023 een kleine heropleving met 1.639 studenten tegenover de 1.532 ingeschreven studenten het voorgaande schooljaar.


Arrest van Grondwettelijk Hof over aanpassing WUG

Het Grondwettelijk Hof deed een uitspraak (arrest 24/2025) over het aangetekende beroep van de AUVB (Algemene Unie der Verpleegkundigen van België) tegen de wet van 28 juni 2023, die de regelgeving rond de gezondheidszorgberoepen (WUG 2015) aanpast.

Deze wet verduidelijkt de titel van verpleegkundige volgens de Europese richtlijn 2005/36/EG en voegt de basisverpleegkundige en de klinisch verpleegkundig onderzoeker toe (artikel 2 en artikel 3, 7°). Met dit beroep wilde de AUVB de regering aansporen de wet te verduidelijken met een veiligheidskader voor de functie van de basisverpleegkundige. Zo wil de overkoepelende vereniging die de Nederlands-, Frans- en Duitstalige beroepsorganisaties van het verpleegkundige beroep de kwaliteit van verpleegkundige zorg en de veiligheid van zorgvragers en verpleegkundigen waarborgen. Ze zijn van oordeel dat de “wetgeving voor interpretatie vatbaar is (…) en dit onzekerheid creëert over de verantwoordelijkheden en beperkingen voor de verpleegkundigen.” Het beroep van de AUVB is door het Grondwettelijk Hof verworpen.