CareAIgent: hoe AI de zorgverlener versterkt

De Hogeschool PXL lanceert het project CareAIgent, over hoe artificiële intelligentie (AI) een hulpmiddel kan zijn om zorgverleners te ondersteunen in administratieve taken. Dat project zou in oktober 2025 van start gaan en ook NETWERK VEPRLEEGKUNDE neemt met de werkgroep Hoofdverpleegkundigen deel. Via CareAIgent wil PXL met fictieve data het elektronische patiëntendossier vereenvoudigen en inzetten op spraaktechnologie. De best practices uit het project kunnen verder geconcretiseerd en uitgewerkt worden. Netwerk Verpleegkunde houdt je op de hoogte.


Walter Sermeus genomineerd voor ‘Nobelprijs van de verpleegkunde’

De Florence Nightingale medaille is de hoogste internationale onderscheiding voor verpleegkundigen en wordt daarom ook wel de ‘Nobelprijs voor verpleegkunde’ genoemd. De medaille werd kort na het overlijden van Florence Nightingale in het leven geroepen door het Internationale Rode Kruiscomité en voor het eerst uitgereikt in 1920. Bedoeling van deze tweejaarlijkse prijs is om verpleegkundigen te onderscheiden die bijzondere prestaties hebben geleverd in het verpleegkundig onderwijs of de zorg, of die in oorlogen of rampen uitzonderlijke moed aan de dag hebben gelegd. 

In het verleden ontvingen 21 Belgische verpleegkundigen de medaille. Daarbij was ook Jeanne Hellemans, de eerste voorzitster van de voorloper van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Intussen is het al van 1967 geleden dat een Belgische verpleegkundige de onderscheiding behaalde.

Op initiatief van de werkgroep Geschiedenis Verpleegkunde diende NETWERK VERPLEEGKUNDE daarom opnieuw een kandidatuur in bij het Rode Kruis. Als kandidaat werd Walter Sermeus voorgesteld. Hij behaalde in 1979 het diploma van verpleegkundige aan de Sint-Elisabethschool in Leuven, werd in 1992 doctor in de gezondheidswetenschappen aan de KU Leuven en is sinds 1999 hoogleraar aan het Leuvens Instituut voor Gezondheidsbeleid. Walter Sermeus is onder meer de ‘geestelijke vader’ van de Minimale Verpleegkundige Gegevens (MVG), vandaag de Verpleegkundige Gegevens van de Minimale Ziekenhuis Gegevens (VG-MZG).

Op 12 mei 2025 – de Internationale Dag van de Verpleegkundigen – maakt het Internationale Rode Kruiscomité bekend of België na achtenvijftig jaar al dan niet opnieuw een ‘Nobelprijs voor de verpleegkunde’ ontvangt.


Wat is complexe zorg?

De recente wetswijzigingen en nieuwe verpleegkundige profielen veroorzaakten heel wat verschuivingen en riepen vragen op. Zo kan een verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) niet-complexe zorgtaken delegeren aan de basisverpleegkundige, die deze zorgtaken vervolgens autonoom kan uitoefenen. Maar wat is complexe zorg en hoe wordt beoordeeld wat wel of niet complex is? Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke vroeg de Federale Raad voor Verpleegkunde om advies.

We frissen je geheugen even op. De wijziging van de wet op de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (WUG) op 28 juni 2023 bracht een nieuw verpleegkundig profiel met zich mee: de basisverpleegkundige. Welke verpleegkundige handelingen de basisverpleegkundige mag uitoefenen zijn bepaald in het KB van 20 september 2023. Die lijst met handelingen kwam tot stand na een brede bevraging in het hele land en werd afgestemd bij het ruime werkveld, gevolgd door een bespreking en advies bij de Technische Commissie voor Verpleegkunde en de Federale Raad voor Verpleegkunde.

De basisverpleegkundige heeft een opleiding van ten minste drie studiejaren achter de rug, met minstens 3.800 uur theoretisch en klinisch onderwijs. Hij of zij is een beoefenaar van de verpleegkunde die autonoom kan handelen in minder complexe situaties. In complexe situaties werkt hij of zij binnen een gestructureerd zorgteam met een arts of een verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg (VVAZ). De inschatting van die complexiteit gebeurt door de arts of door de VVAZ. De basisverpleegkundige kan, gebaseerd op de gezondheidstoestand en de zorgcontext van de patiënt de zorg opstarten aan de hand van een standaardverpleegplan en zonder initiële evaluatie door een arts of de VVAZ. Die evaluatie volgt wel zo snel mogelijk. Daarnaast geeft de basisverpleegkundige ook aan wanneer noodzakelijke zorg niet binnen zijn of haar bevoegdheid valt, zodat een herevaluatie kan plaatsvinden.

Waar knelt het schoentje?

NETWERK VERPLEEGKUNDE was meteen overtuigd van de meerwaarde van de basisverpleegkundige als schakel in het gestructureerde zorgteam. Maar al snel rees de vraag bij onze leden en in het ruimere werkveld wat gedefinieerd wordt als al dan niet complexe zorg en welke richtlijnen de VVAZ of arts moet volgen bij de inschatting van die complexiteit. Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke schreef daarop een adviesvraag uit aan de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV).

Het was niet de eerste keer dat FRV zich over het gegeven van complexe zorg boog. In een gezamenlijk advies met de Technische Commissie voor Verpleegkunde boog de FRV zich over de zorg- en leerladder in de verpleegkunde[1]. In dat advies staat dat de bepaling van de complexiteit van de situatie – en dus de bepaling of een basisverpleegkundige al dan niet autonoom mag handelen – gebeurt op basis van het klinisch oordeel van de VVAZ of de arts. Daarbij raadde de FRV aan om verpleegkundig specialisten en klinisch verpleegkundige onderzoekers aanvullend onderzoek te laten opstarten op zoek naar instrumenten die toelaten de complexe situaties in de verschillende praktijkomgevingen te omschrijven. Of een situatie al dan niet complex is hangt namelijk af van heel wat factoren. Denk maar aan de complexiteit van de zorg an sich, maar ook aan patiënteigenschappen, de teamsamenstelling, en de planbaarheid en voorspelbaarheid van zorg. Bovendien is de complexiteit van een situatie of van zorgen niet gebonden aan een sector of zorgsetting.

Van wet naar richtlijn

In een poging een richtlijn uit te werken waar de VVAZ, artsen en basisverpleegkundigen naar terug kunnen grijpen om de complexiteit van een situatie in te schatten, raadpleegde de FRV verschillende schalen. Zo is er het Europese Kwalificatiekader (EKK). Dat schrijft voor dat personen opgeleid op niveau 6 over gevorderde vaardigheden beschikken en over het vermogen om complexe of onvoorspelbare problemen in een gespecialiseerd werk- of studiegebied op te lossen, net zoals ze complexe technische of beroepsactiviteiten en projecten kunnen managen. Dat laatste wordt binnen het EKK ook verwacht van wie een opleiding op niveau 7 behaalde. Samen met andere bestaande schalen vond de FRV geen enkele wetenschappelijk gevalideerde schaal die het toelaat om de inschatting van de complexiteit van zorg objectief aan een bepaald zorgprofiel toe te kennen. Nochtans is dit cruciaal om de verdere uitrol van de leerladder en het gestructureerde zorgteam mogelijk te maken.

De FRV raadt de minister dan ook aan om hier een wetenschappelijk onderzoek naar te starten. Het doel: een complexiteitsschaal van verpleegkundige zorg ontwikkelen om de zorg voor patiënten te definiëren volgens het niveau van beroepen of functies, van de zorgkundige tot de verpleegkundig specialist. Daarbij moet ook de complexiteit van de situatie voor verpleegkundige zorg in acht genomen worden.

Ondersteunende handvaten

In afwachting van die wetenschappelijke schaal is de VVAZ aangewezen op zijn of haar klinische vermogen om de initiële inschatting of herevaluatie van de complexiteitsgraad van zorg te maken. Al doet de FRV wel enkele aanbevelingen. Zo moet – in het kader van zorgkwaliteit en veiligheid – de evaluatie van de complexiteit rekening houden met de mogelijke interactie tussen de zorgdomeinen. Daarbij moet uitgegaan worden van een holistische visie op de persoon en zijn specifieke kenmerken en niet alleen van het medische aspect. De VVAZ die de complexiteit evalueert moet de context in overweging nemen. Wat is de situatie op de zorglocatie? Zijn referentiepersonen beschikbaar? Wat is de eigen ervaring of kennis van de VVAZ? Zo kan de inschatting van de complexiteit beter afgesteld worden.

De FRV voegde bij het advies ook een lijst met elementen toe (zie kader) die de VVAZ kunnen ondersteunen in het klinisch redeneren en om te bepalen of de basisverpleegkundige de verpleegkundige zorg in kwestie autonoom mag uitvoeren. Die lijst is niet bedoeld als wetenschappelijke schaal en is niet exhaustief, het is louter een leidraad ter ondersteuning van de VVAZ. Tot slot vindt de FRV dat bij de basisverpleegkundige en andere gezondheidszorgbeoefenaars een plicht rust om op basis van de voorgestelde criteria na te denken over de grenzen van hun competenties en zo de kwaliteit en veiligheid van verpleegkundige zorg mee te waarborgen.

[1] FRV-TCV/2023-01

Houvast bij klinisch redeneren

Deze lijst met elementen ondersteunen de VVAZ in het klinisch redeneren over de complexiteit van zorg.

Elementen gerelateerd aan de patiënt

  • Polypathologieën: aanwezigheid van meerdere chronische of acute aandoeningen die elkaar beïnvloeden.
  • Comorbiditeiten: het bestaan van gelijktijdige medische aandoeningen die de behandeling bemoeilijken.
  • Kwetsbaarheid: fysieke of mentale kwetsbaarheid, leeftijd, handicap, sociale en financiële kwetsbaarheid, mate van autonomie en capaciteit voor empowerment.

Elementen gerelateerd aan de behandeling

  • Multimodale behandelingen: gelijktijdig gebruik van meerdere soorten therapieën (medisch, chirurgisch, psychologisch).
  • Geneesmiddelinteracties: hoge risico’s op interacties tussen meerdere medicijnen.
  • Hoog risico op complicaties: verwachting van complicaties als gevolg van de behandeling of de toestand van de patiënt.

Organisatorische elementen

  • Coördinatie van zorg: betrokkenheid/noodzaak van coördinatie tussen verschillende gezondheidszorgprofessionals of -diensten.
  • Continuïteit van zorg: moeilijkheden bij het beheren van het verloop van zorg, overgangen tussen verschillende zorgniveaus.
  • Zorgvoorzieningen: aanwezigheid van competente professionals voor het gebruik van complexe technologieën (beademing, dialyse, …) of innovatieve apparatuur (robotica, e-gezondheid, slimme sensoren en monitoring, …).

Relationele elementen

  • Conflicten of meningsverschillen: aanwezigheid van onenigheden tussen gezondheidszorgprofessionals, de patiënt of de familie over therapeutische keuzes.
  • Culturele en linguïstische diversiteit: moeilijkheden door taal-, culturele of spirituele barrières.
  • Besluitvorming: ethische of juridische moeilijkheden bij de besluitvorming, vooral aan het einde van het leven.
  • Communicatieproblemen: moeilijkheden gerelateerd aan de gezondheidskennis van de patiënt/cliënt of aan cognitieve barrières.

Psychosociale elementen

  • Sociale omgeving: aan- of afwezigheid van de gezinsleden, een sociale of professionele context die de zorgverlening belemmert/bemoeilijkt.
  • Psychologische ondersteuning: behoefte aan psychologische ondersteuning voor de patiënt of zijn familie door stress, angst of depressie.
  • Therapietrouw: moeilijkheden om de therapietrouw van de patiënt te verkrijgen.

Contextuele elementen

  • Omgeving: zorg in een context van rampen, pandemieën of in oorlogsgebieden.
  • Beperkte middelen: gebrek aan toegang tot essentiële medische middelen zoals geneesmiddelen, personeel of apparatuur.

Elementen gerelateerd aan een onzekere evolutie

  • Voorzichtige prognose: onzekerheid over het verloop van de ziekte of de effectiviteit van de behandeling.
  • Onvoorspelbaarheid van zorg: de noodzaak van frequente herbeoordeling en aanpassing van het verpleegzorgplan.


Zevende leerjaar Verzorgende/Zorgkundige start op 1 september 2025

Vlaams Zorg- en Welzijnsambassadeur Candice De Windt leverde aan Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir een eindverslag af over de analyse van de zorgopleidingen in het secundair onderwijs. Daaruit blijkt dat een wijziging van het opleidingsaanbod momenteel niet tegemoetkomt aan de bezorgheden van alle partners en dat op 1 september 2025 het nieuwe zevende leerjaar Verzorgende/Zorgkundige, gericht op de instroom naar de arbeidsmarkt, van start gaat. De onderliggende opleiding blijft het vijfde en zesde leerjaar Basiszorg en Ondersteuning. Uit het verslag komt ook het belang van een permanente monitoring en evaluatie van de zorgopleidingen naar voren. Bekijk meer over dit dossier.


Nog steeds jongeren opgevangen in ziekenhuizen

Uit het jaarverslag van het Kinderrechtencommissariaat blijkt dat kinderen en jongeren nog vaak terechtkomen in (psychiatrische) ziekenhuizen door een gebrek aan opvang. De jeugdrechter wijst hen dan toe aan de zorginstelling, al dan niet in gedwongen opname, zodat de jongere zeker een onderdak heeft en in professionele handen is. “Ziekenhuizen doen wat ze kunnen, maar bieden niet de pedagogische omkadering die de jongeren wel ontvangen in een jeugd- of VAPH-voorziening”, staat in het rapport. Het Kinderrechtencommissariaat gaat in gesprek met een aantal ziekenhuizen om de problematiek beter in kaart te brengen. Raadpleeg het jaarverslag.


Wat zegt het regeerakkoord over de zorg?

Ons land heeft een nieuwe federale regering en daar hoort een regeerakkoord bij. Het uitgangspunt: “Zorg moet voor iedereen betaalbaar, effectief beschikbaar en van topkwaliteit zijn.” En dat rekening houdend met de maatschappelijke context en de specifieke uitdagingen waar de zorgsector voor staat. Daarnaast wil de regering de versnippering van de bevoegdheden voor gezondheid aanpakken om de doeltreffendheid en kwaliteit van zorg te vergroten.

Het federale regeerakkoord telt twintig bladzijden over zorg. Zo wil de federale regering investeren en hervormen op basis van gezondheidszorgdoelstellingen en zorg laten evolueren richting geïntegreerde zorg. Daarnaast wil de overheid de ziekenhuisfinanciering en nomenclatuur herzien om de samenwerking in en tussen ziekenhuizen en andere zorgactoren te bevorderen, maar ook om zorgkwaliteit boven kwantiteit te plaatsen. Voor de ziekenhuizen voorziet de regering een transparante, pathologie-gestuurde basisfinanciering, samen met een pay-for-perfomancebudget en een som voor innovatie. Wat de nomenclatuur betreft, volgt een hervorming om de organisatie en financiering van de thuisverpleging doelmatiger te maken en de arbeidskrapte aan te pakken. De administratieve lasten worden verminderd, er wordt ingezet op samenwerking en op een sociaal statuut bij conventionering op het niveau van gelijkaardige zorgberoepen.

“Een hart voor onze zorgverleners”

Naast voldoende toegang tot zorg zet de overheid de patiënt en de betaalbaarheid voor de patiënt centraal. Maar er wordt ook naar de zorgverleners gekeken. Het regeerakkoord noemt hen “de motor van de gezondheidszorg” en de tekorten moeten aangepakt worden, door de aantrekkelijkheid van het beroep te verhogen en in te zetten op een retentiebeleid, in het bijzonder voor verpleegkundigen. Samen met de deelstaten willen ze de drempels wegwerken via het statuut verpleegkundige in opleiding zodat studenten verpleegkunde in het vierde jaar een onkostenvergoeding kunnen ontvangen.

De verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) zal versterkt worden in zijn of haar rol door de VVAZ nieuwe verantwoordelijken toe te vertrouwen. Zo wordt het verschil met de basisverpleegkundige duidelijker, zonder de rol van de basisverpleegkundige te devalueren. Ook “het fenomeen waarbij zorgkundigen en verpleegkundigen zichzelf via een zelfstandig of interim contract opnieuw aanbieden bij hun werkgever via bijvoorbeeld een nietafwervingsbeding” zal bestreden worden, net zoals “de oneigenlijk inzet van project sourcing in de zorg.” Daarom voert de overheid de defiscalisatie van de overuren in de zorg in.

Mentale weerbaarheid

Het regeerakkoord bevat op het vlak van zorg een groot luik over mentale weerbaarheid, op het vlak van geestelijke gezondheidszorg voor ouderen, jongeren en personen met een verslaving. Daarnaast behandelt het nog de thema’s voldoende en betaalbare geneesmiddelen en medische hulpmiddelen, snellere diagnose en behandeling voor een betere volksgezondheid, gezond leven en het zorglandschap. Er is ook ruimte voor technologische vooruitgang en voor het verbeteren van de gegevensdeling. Daarnaast moeten de middelen voor zorg zinvol en efficiënter ingezet worden.

Raadpleeg het regeerakkoord.


Sterven we morgen niet meer aan kanker?

De Stichting tegen Kanker investeerde in 2024 een recordbedrag van 35 miljoen euro in wetenschappelijk onderzoek. Het doel? Toewerken naar een wereld waarin kanker niet langer een doodvonnis betekent.

Het voorbije jaar ondersteunde de Stichting tegen Kanker maar liefst 68 wetenschappelijke projecten in de strijd tegen kanker. Een van die projecten is dat van professor Diether Lambrechts (KU Leuven) die met zijn team werkt aan een gepersonaliseerd mRNA-vaccin tegen leverkanker. Dit therapeutische kankervaccin is een doorbraak die hoop biedt voor patiënten. Deze behandeling is niet volledig nieuw. In de Verenigde Staten investeren de overheid en softwarebedrijf Oracle 500 biljoen dollar in onderzoek naar de inzet van artificiële intelligentie om kanker aan te pakken. Een vijfde van dat budget gaat naar kankerdetectie gekoppeld aan mRNA-vaccinatie.

Het project van professor Lambrechts levert een bijdrage aan iets waar wereldwijd aan gewerkt wordt. Het omvat twee luiken. Enerzijds is er de ontwikkeling van het vaccin zelf. Dat gebeurt door kleine mRNA-fragmenten te isoleren en tot expressie te brengen in de cellen. Zo wordt gekeken welke mRNA-delen herkend worden en toegepast kunnen worden in het vaccin. Daarvoor werkt de KU Leuven samen met de UGent, het UZ Gent en het UZ Leuven. In Leuven worden de antigenen geïdentificeerd, in Gent wordt het vaccin ontwikkeld en in UZ Leuven loopt vervolgens de klinische studie TWISTVAX-01 bij patiënten met leverkanker. Het tweede deel van het project heet TWISTAR en bekijkt de specifieke activatie van CD4+T-cellen om het effect van een mRNA-vaccin te versterken.


Podcast Bloed, zweet en afhaken

In een nieuwe podcast Bloed, zweet en afhaken praten drie laatstejaarsstudenten verpleegkunde aan de Odisee hogeschool in Aalst over waarom studenten de opleiding verlaten. Verspreid over vijf afleveringen gaan ze in gesprek met docenten, zorgprofessionals en studenten. Ook Robbe Van Leemput, voorzitter van de werkgroep Studenten Verpleegkunde, komt aan het woord. Het doel van de podcast? Anderen inspireren met inzichten, tips en gesprekken om zo de uitstroom te verlagen. Je beluistert de podcast via Spotify.


NETWERK VERPLEEGKUNDE neemt afstand van X

NETWERK VERPLEEGKUNDE neemt afstand van X

Net zoals heel wat andere partijen en media neemt ook NETWERK VERPLEEGKUNDE afstand van het socialenetwerkplatform X. Ons profiel en de berichten zal je blijven terugvinden, maar voortaan zullen geen nieuwe tweets de wereld ingestuurd worden. Die keuze maken we, ondanks onze uitgebreide lijst aan volgers, zeer bewust. Het platform is in strijd met onze eigen waarden. Er moet ruimte zijn voor discussie en voor gesprek, maar dat moet altijd gebaseerd zijn op feiten. Het stimuleren van fake news en het verspreiden van desinformatie zijn in strijd met waar we als beroepsorganisatie en als beroepsgroep voor staan. Je kan ons altijd blijven bereiken via onze website en via andere kanalen.


Drie nieuwe adviezen van de FRV

Drie nieuwe adviezen van de Federale Raad voor Verpleegkunde

De Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) publiceerde aan het begin van 2025 drie nieuwe adviezen voor de minister van Volksgezondheid. Het gaat concreet over het beroeps- en competentieprofiel van zowel de verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) en de verpleegkundig specialist, als een advies over de beoordeling van de complexiteitsgraad van verpleegkundige zorg.

Het eerste advies van de FRV rond het beroeps- en competentieprofiel van de VVAZ stelt aanpassingen voor aan de deelcompetenties en gedragsindicatoren met betrekking tot geneesmiddelen en gezondheidsproducten voorschrijven; laboratoriumanalyse, bloedafname of staalafneming en collectie van secreties voorschrijven; de delegatie van verpleegkundige activiteiten aan de zorgkundige; de samenwerking met de basisverpleegkundige; de delegatie van de technisch-verpleegkundige verstrekkingen aan een gezondheidszorgberoep in het kader van een gestructureerd zorgteam en de toestemming om technisch verpleegkundige verstrekkingen aan een mantelzorger of een bekwame helper te geven.

Door de recente wijzigingen aan de wetgeving mag de basisverpleegkundige minder complexe zorgen toedienen binnen het gestructureerde zorgteam, in samenwerking met de VVAZ. Die VVAZ maakt de initiële inschatting over wat als complexe zorg beschouwd kan worden. De FRV formuleert nu een concreet advies over wat complexe zorgen zijn en wat niet. Ze vragen dat de minister van Volksgezondheid daarvoor het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) inschakelt om een complexiteitschaal van verpleegkundige zorg op te stellen zodat zorg voor patiënten gedefinieerd kan worden volgens het niveau van de beroepen of functies en de mate van complexiteit van de situatie voor verpleegkundige zorg. In afwachting van die schaal wijst de FRV op het belang van het klinische oordeel van de VVAZ. De FRV voorziet wel in een lijst die de VVAZ hierbij ondersteunt. Die lees je in het advies.

Tot slot is er het beroeps- en competentieprofiel van de verpleegkundig specialist, dat het goedgekeurde profiel van 2017 en 2018 vervangt. Een erkenning als verpleegkundig specialist ontvang je op basis van algemene criteria: een diploma of titel als VVAZ, een masterdiploma in de verplegingswetenschap en een bewijs van tewerkstelling de laatste vijf jaren voorafgaand aan de datum van de erkenningsaanvraag voor minstens 3.000 effectieve uren binnen een bepaalde zorgcontext of specialisatie als VVAZ in de verpleegkundige zorg.

Het volledige advies over de VVAZ raadpleeg je hier. Het advies over de beoordeling van de complexiteitsgraad van verpleegkundige zorg vind je hier. Je leest hier het advies over het functie- en competentieprofiel van de verpleegkundig specialist.