De bekwame helper: wie, wat, hoe?

Verpleegkundige handelingen zijn bij wet bepaald en voorbehouden aan artsen, basisverpleegkundigen, verpleegkundigen verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) en andere zorgverleners. Dit wordt bepaald op basis van hun bevoegdheid. Het statuut van de bekwame helper brengt daar voor bepaalde vastgelegde handelingen verandering in en ondersteunt zo mensen in hun dagelijkse zorgen.

Wie niet bevoegd is om verpleegkundige handelingen uit te voeren en dit toch doet pleegt een strafbaar feit. Toch heb je niet voor alle dagelijkse zorgen meteen gecertificeerde zorgverleners nodig. NETWERK VERPLEEGKUNDE ijvert al enkele jaren voor het wettelijk verankeren van het statuut van de bekwame helper. Dat werd in 2024 een feit. Voor het werkveld brengt dit veel vragen met zich mee. Wat mag de bekwame helper doen? Wie kan bekwame helper zijn? Hoe gaat de opleiding van een bekwame helper in zijn werk? Daarom ontwikkelde NETWERK VERPLEEGKUNDE een handige brochure waarin de wettekst stap voor stap klaar en duidelijk wordt uitgelegd. We zetten in ons magazine alvast de belangrijkste zaken op een rijtje.

Wie is de bekwame helper?

Een leerling met diabetes in de klas of in een jeugdinstelling, een persoon met een handicap die meegaat op reis, … Ze hebben allemaal op dagelijkse basis zorg nodig. Een verpleegkundige kan niet elke dag langskomen en dus de hulp van een bekwame helper nodig hebben. De bekwame helper is zelf geen arts of verpleegkundige, maar kan bepaalde verpleegkundige handelingen uitvoeren tijdens zijn of haar beroep of vrijwillige activiteit, buiten een zorginstelling. Daarvoor gelden een aantal voorwaarden. De belangrijkste is dat een persoon nooit verplicht mag worden om als bekwame helper op te treden en dat een arts of verpleegkundige ook niet verplicht kan worden om een handeling toe te vertrouwen aan een bekwame helper.

Wat doet de bekwame helper?

De bekwame helper wordt opgeleid door een arts, een VVAZ of een basisverpleegkundige. Diezelfde zorgverlener maakt een attest op waarin staat of de bekwame helper de specifieke verpleegkundige techniek kan en mag uitvoeren bij verschillende personen buiten een ziekenhuis of een woonzorgcentrum. Dit mag enkel in een stabiele situatie, wanneer er dus geen extra onderzoeken aan de orde zijn en zolang de gezondheidstoestand van de zorgvrager niet wijzigt. Let op, de zorgvrager of zijn vertegenwoordiger moet hier altijd toestemming voor geven.

Het meten van parameters (lengte, gewicht, temperatuur, hartslag, bloeddruk, zuurstofsaturatie, glycemie) is een Activiteit van het Dagelijkse Leven (ADL) die de bekwame helper mag uitvoeren zonder opleiding. Voor het nemen van andere parameters is die opleiding wel nodig. Daarnaast kan de bekwame helper ook bevoegd gemaakt worden voor volgende handelingen: hygiënische zorgen, functionele houding met technische hulpmiddelen, voedsel- en vochttoediening, meting glycemie, aspireren, subcutane medicatietoediening, O2-toediening, decubituspreventiemaatregelen, condoomkatheter, urinezak, TED-kousen, maatregelen om lichamelijke letsels te voorkomen (valpreventie), urinaire autosondage, enterale vocht- en voedseltoediening, gecontroleerde en geassisteerde niet-invasieve beademing.

Hoe krijg je het attest van bekwame helper?

Het attest voor een bekwame helper wordt opgemaakt in drievoud: één voor de arts of verpleegkundige, één voor de zorgvrager en één voor de bekwame helper. Dit kan enkel na een opleiding. De verpleegkundige beoordeelt na de opleiding of de bekwame helper de handeling goed uitvoert. Op basis daarvan stelt de verpleegkundige het attest op. De bekwame helper mag geen opleiding geven aan anderen en moet de zorg waarvoor hij of zij is opgeleid zelf uitvoeren.

De VVAZ of basisverpleegkundige die de opleiding geeft, is en blijft aansprakelijk voor de toelating aan persoon waarvan hij of zij wist dat deze persoon niet bekwaam genoeg is voor de handeling. Ook voor de inhoud van het attest en het onvoldoende toezicht houden op de bekwame helper kan je aansprakelijk worden gesteld.

Om het attest in orde te brengen stelde NETWERK VERPLEEGKUNDE een handig stappenplan op, verwerkt in een praktische brochure waarin alle do’s-and-don’ts op een rijtje gezet worden. Je vindt er ook enkele getuigenissen en een voorbeeld van hoe een attest er moet uitzien. Extra exemplaren van dat attest kan je ook terugvinden op de website netwerkverpleegkunde.be via de zoekterm ‘bekwame helper’.


Nieuw portaal ProGezondheid

De FOD Volksgezondheid en het RIZIV werkten samen aan een nieuw portaal voor artsen, verpleegkundigen, tandartsen, apothekers en andere zorgverleners. ProGezondheid richt zich tot wie nog geen RIZIV-nummer heeft, zodat deze zorgverleners hun werkadressen eenvoudig kunnen aanduiden.

Via ProGezondheid.be kunnen zorgverleners data en documenten raadplegen en uitwisselen met het RIZIV. Zo kunnen ze:

  • contactgegevens en informatie doorgeven
  • officiële RIZIV-documenten downloaden
  • hun RIZIV-nummer doorgeven, of ze nog actief zijn als zorgverlener en op welk adres dat dan is

Via dit portaal voldoet de zorgverlener aan het praktijkregister, verplicht via de Kwaliteitswet. Het laat ook een optimale communicatie en coördinatie toe, net zoals een actuele kennis van de arbeidskrachten voor elk beroep.

“Het communiceren van gegevens is een eerste stap om ons gezondheidszorgsysteem meer verenigd te maken”, klinkt het bij het RIZIV. “Door bereikbaar te zijn en klaar te staan ​​om te reageren op oproepen in geval van een crisis, draagt ​​elke dienstverlener bij tot de veiligheid en het welzijn van de bevolking.”


Adviesvraag rond complexe zorgen

De functie van de basisverpleegkundige is intussen een feit. In minder complexe zorgsituaties mag dit profiel autonoom bepaalde handelingen uitvoeren. In complexe situaties gebeurt dat via het gestructureerde zorgteam na delegatie en in nauwe samenwerking met de verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) of met de arts.

Wat is nu complex en wat niet? Die inschatting wordt in eerste instantie gemaakt door het klinisch oordeel van de VVAZ of de arts. Zij staan ook in voor een herbeoordeling van de complexiteit van een situatie. Maar er zijn nog andere factoren, zoals patiënteigenschappen, teamsamenstelling, planbaarheid en voorspelbaarheid van zorg. Complexiteit is ook niet sector- of settinggebonden.

Daarom vraagt de FOD Volksgezondheid om advies aan de Federale Raad voor de Verpleegkunde (FRV) om richtlijnen uit te werken voor de basisverpleegkundige, de VVAZ en de arts om de complexiteit te kunnen inschatten. Het advies wordt verwacht op 15 november 2024 en zo moet een verdere implementatie van de zorgladder een feit worden.


‘Buiten verwachting’: podcast over IVF-behandeling

Het centrum voor reproductieve geneeskunde van het UZ Brussel (Brussels IVF) heeft een podcastreeks gericht op mensen die te maken krijgen met vruchtbaarheidsproblemen. Over dat onderwerp bestaan nog heel wat misverstanden. Daarom kwamen fertiliteitsartsen prof. dr. Shari Mackens en dr. Caroline Roelens op het idee om een podcast te maken met inzichten en antwoorden op veelvoorkomende vragen. Radiopresentatrice Sofie Engelen begeleidt de gesprekken die wetenschappelijke kennis, praktische ervaring en persoonlijke verhalen combineren. Verschillende onderwerpen worden aangesneden. Van de menstruatiecyclus, zaadkwaliteit, kinderwens en impact op je relatie en seksleven, over de meer technische aspecten van de behandeling tot de verschillende mogelijkheden voor bijvoorbeeld alleenstaanden of LGBTQ+koppels. Wetenschappelijk onderbouwd en met aandacht voor de persoon achter de behandeling en diagnose. De acht afleveringen zijn beschikbaar op verschillende podcastplatforms.


Gezondheidsongelijkheden tussen mannen en vrouwen

In een studie[1] legt Sciensano de ongelijkheid uit tussen mannen en vrouwen op het vlak van gezondheid. Historisch gezien wordt de gezondheid van vrouwen en van meisjes vaak verwaarloosd, waardoor zij vaak hun volledige gezondheidspotentieel niet kunnen bereiken en gegevens over de gezondheid van vrouwen onbestaande of moeilijk toegankelijk is.

Daardoor blijven ook analyses achterwege en dat leidt dan weer tot een onvolledige blik op het vlak van welzijn, preventie en gezondheidszorg. Dit nieuwe gezondheidsrapport van Sciensano geeft een uitgebreid overzicht en een stand van zaken van de gezondheid van Belgische vrouwen. Daarbij wordt ingezoomd op geestelijke gezondheid, maar ook op seksuele en reproductieve gezondheid. Het rapport gaat dieper in op de gezondheid van meisjes in de puberteit, op die van volwassen vrouwen en die van oudere vrouwen. Het volledige onderzoek raadpleeg je op de website van Sciensano.

[1] Sciensano. Gezondheid van vrouwen, Health Status Report, 29 Apr 2024, Brussel, België, https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/gezondheid-van-vrouwen


Omgaan met chronische pijn

Chronische pijn en aanhoudende lichamelijke (psychosomatische) symptomen zijn alomtegenwoordig in onze huidige maatschappij. Ook verpleeg- en zorgkundigen worden steeds vaker geconfronteerd met complexe casussen waarin heel wat psychosociale factoren impact hebben op de pijnklachten van de zorgvrager. Het boek ‘Complexe pijn, wat je lichaam je vertellen wil’, geeft zorgverleners extra handvaten om in de dagelijkse praktijk aan de slag te gaan met deze ingewikkelde materie.

Personen die chronische pijn en aanhoudende lichamelijke symptomen ervaren staan voor heel wat uitdagingen. Als zorgverlener is het bovendien vaak niet eenvoudig om door het veelvoud van factoren te ontdekken welke elementen een positief of negatief effect hebben. Met ‘Complexe pijn, wat je lichaam je vertellen wil’, ontwikkelden Katrien Van Pamel en Eva Plasschaert een interactieve gids om op een eenvoudige manier om te gaan met het complexe verhaal van chronische pijn, gebaseerd op recente wetenschappelijke bronnen en de dagelijkse zorgcontext. Katrien is kinesitherapeut, fysiotherapeut en gezondheidspromotor in een wijkgezondheidscentrum. Eva is arts-specialist in opleiding in de urgentiegeneeskunde.

Bij het boek hoort ook een set met drie keer 25 gespreksplaten. Die bevatten laagdrempelige illustraties om het gesprek met de zorgvrager aan te gaan. De auteurs willen zo op een creatieve manier toegankelijke zorg en een holistische kijk op lichaam en geest stimuleren, samen met heldere communicatie.


Mogen verpleegkundigen voorschrijven?

In de recente wetswijzigingen is verankerd dat verpleegkundigen geneesmiddelen en gezondheidsproducten mogen voorschrijven. Op advies van de Federale Raad voor de Verpleegkunde (FRV) bepaalt de koning de regels en criteria. Op advies van de Hoge Raad van artsen-specialisten en van huisartsen en de FRV bepaalt de koning ook de categorieën van geneesmiddelen en gezondheidsproducten en of die autonoom voorgeschreven mogen worden.

Hiervoor schrijft de FOD Volksgezondheid nu een adviesvraag uit naar de desbetreffende raden en aan de Raad van Apothekers. Zo kan de voorschrijfbevoegdheid van verpleegkundigen in de komende legislatuur op onderbouwde wijze doorgevoerd worden. Het doel is om op 20 december 2024 met een geconsolideerd advies te komen over de mogelijke invulling, draagwijdte en voorwaarden van deze voorschrijfbevoegdheid.


101 redenen om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven

Zorg- en Welzijnsambassadeur Candice De Windt schreef samen met Programmadirecteur Gezondheid aan de UCLL Toon Quaghebuur een boek over verpleegkunde. Niet zomaar een naslagwerk, wel een toekomstgerichte visie op het beroep en een wervend verhaal. Doorheen de pagina’s met theoretische inzichten zitten honderd redenen en verhalen uit het werkveld verweven om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven.

“Ik wilde geen melig of belerend boek schrijven, er moest een goede balans tussen beide zijn”, zegt Candice. “Samen met Toon hebben we dat bereikt. In december 2022 lanceerden we een oproep naar getuigenissen van verpleegkundigen. Exact 378 mensen reageerden. Van achttienjarige studenten en zij-instromers tot masterverpleegkundigen: ik ontving zeer diverse maar stuk voor stuk mooie reacties. Er zaten pareltjes tussen.”

Wat Candice bijblijft is de emotie uit die verhalen. “Niemand kiest verpleegkunde voor de verpleegtechnische handelingen alleen. Je wil een verschil maken. Van een zorgvrager een plezier doen met zijn favoriete koffie tot een baby en zijn drugsverslaafde ouders helpen. Het pad naar verpleegkunde is bovendien zeer divers: van personen die het als kind al wisten over jongeren die er op goed geluk voor kozen tot mensen die van zorgkundige evolueerden naar een bachelor verpleegkunde. Je ziet de leerladder in de praktijk en in een mooi, puur verhaal omgezet. Er zijn ook zoveel dimensies aan verpleegkunde, dat Toon en ik makkelijk meer dan honderd redenen konden selecteren.”

Ook het luik technologie en innovatie komt ruimschoots aan bod, samen met  wat verpleegkunde is en  verpleegkundig wetenschappelijk onderzoek. Het is een boek dat nadenkt over de toekomst van het beroep in vier luiken: wie, wat, hoe en waarom. De omkadering van Toon en de verhalen uit het werkveld lopen door elkaar. “Door die toekomstvisie wilde ik de titel van het boek ook ruimer opvatten en hebben we er ‘100 redenen om verpleegkundige te worden, te zijn en te blijven’ van gemaakt. Talent aantrekken naar het verpleegkundige beroep is één iets, zorgen dat mensen blijven is minstens even belangrijk. Het boek toont de mooie kanten van verpleegkunde, maar is ook heel authentiek, verbloemt niet en werd afgetoetst tijdens twee reflectiemomenten met de sector. Daar waren onder andere studenten, lectoren, zorgpersoneel uit woonzorgcentra, iemand van VOKA en directieleden aanwezig. Zo krijgt het boek een breed draagvlak.”


Europa bepaalt nieuwe kennis en vaardigheden voor de VVAZ

Nog tot 4 maart 2026 hebben de Europese lidstaten de tijd om de opleiding van de verpleegkundige verantwoordelijk voor de algemene zorg (VVAZ) aan te passen. De bacheloropleiding zal dus afgestemd moeten worden, enerzijds op de richtlijn uit 2005 en anderzijds op nieuw vooropgestelde kennis en vaardigheden uit Europese wetgeving.

Zo moet de VVAZ beschikken over een uitgebreide kennis in plaats van voldoende kennis en moet hij of zij over adequate klinische ervaring beschikken. Zo wil Europa het vermogen van de VVAZ ondersteunen om geïndividualiseerde verpleegkundige zorg te verlenen, net zoals de positie van zorgvragers rond zelfzorg en een gezonde levensstijl. Daarnaast moet deze aanpassing een effectieve leiderschapsbenadering ontwikkelen, het nemen van beslissingen versterken en de kennis van technische innovaties verhogen.

Dit alles komt dus neer op nieuwe vaardigheden en kennis. Zo wordt de managementtheorie toegepast op de verpleegkunde, met oog voor persoonsgerichte zorg en empirisch onderbouwde praktijken. Daarnaast bevat de richtlijn ook een vooropgesteld studieprogramma voor de VVAZ.


KCE-rapport rond wachttijden in de zorg

Een raadpleging, onderzoek of behandeling inplannen vraagt soms veel tijd. Binnen een gepaste termijn zorg krijgen is nochtans een belangrijke parameter voor de toegankelijkheid en de performantie van een gezondheidszorgsysteem, en een grote bekommernis voor iedereen in de sector. In België bestaat momenteel geen structureel systeem om wachttijden in de gezondheidszorg te meten. Toch kan dit nuttige informatie opleveren over streken waar onvoldoende zorgaanbod is en zo een stevige basis te bieden om dat zorgaanbod beter te plannen. Daarom onderzocht het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) in opdracht van de FOD Volksgezondheid de haalbaarheid om data over wachttijden en de praktische organisatie ervan te verzamelen. Die resultaten zijn nu gepubliceerd in het rapport ‘Hoe wachttijden in de gezondheidszorg meten’[1] en is te raadplegen op de website van het KCE.

[1] Benahmed Nadia, Jonckheer Pascale, Zeevaert Renate, Vos Bénédicte, Kohn Laurence. Hoe wachttijden in de gezondheidszorg meten?. Health Services Research (HSR). Brussel. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2024. KCE Reports 383AS. DOI: 10.57598/R383AS.