Verpleegkundigen en de arbeidsmarkt: cijfers en uitleg

De Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen, de Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening, de DG Gezondheidszorg en de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu publiceren samen een gedetailleerd rapport over de evolutie van het beroep als verpleegkundige en zorgkundige gedurende vijftien opeenvolgende jaren. Afgevaardigden uit beroepsorganisaties, waaronder ook het NVKVV, valideerden het rapport. Dat onderzoek brengt goed nieuws want er is een toename van het aantal verpleegkundigen.

De studie werd gepubliceerd in februari 2021 en heeft een basis van straf cijfermateriaal afkomstig uit verschillende overheidsinstellingen[1]. De cijfers gaan over een periode van 2004 tot 2018 en bestuderen hoeveel en in welke sectoren verpleegkundigen actief zijn. Een lijvig document dus waarin gedetailleerd alle verpleegkundigen op de arbeidsmarkt in beeld worden gebracht volgens leeftijd, geslacht, gewest, gemeenschap, diploma, activiteit, beroepsstatuut, enzovoort. Wat blijkt? Het aantal verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg in België steeg tussen 2004 en 2018 met 32 procent: van 95.718 naar 126.496. De gemiddelde verpleegkundige is anno 2018 niet veranderd. “Uit analyse van de cijfers blijkt dat de gemiddelde verpleegkundige nog steeds een Belgische vrouw is tussen de 35 en 50 jaar, actief in een ziekenhuis en in het bezit van een Belgisch bachelorsdiploma”, zegt onderzoekster en statisticus Veerle Vivet. “Toch moeten we dit nuanceren. Wanneer we spreken over ‘de gemiddelde verpleegkundige’ gaan we onvermijdelijk voorbij aan de tendensen die zich de afgelopen jaren hebben ingezet. Zo merkten we op dat het aantal 55-plussers verdubbeld is en dat hun aandeel in de actieve beroepsbevolking is toegenomen van 5 procent in 2004 naar bijna 20 procent in 2018. De leeftijdscategorie 50-54 toont een verdubbeling over de beschouwde periode. Voor de leeftijdscategorie 55-59 jaar is dit zelfs een verviervoudiging.”

De onderzoekers merkten ook een stijging op met het aantal verpleegkundigen met een niet-Belgische nationaliteit. Hoewel in de Vlaamse gemeenschap de toename van niet-Belgische verpleegkundigen groter is dan in de Franse gemeenschap, blijft het een zeer kleine groep (2 procent in 2018). In de Franse Gemeenschap zien we dat één op acht verpleegkundigen een buitenlandse nationaliteit heeft. “Zij maken geen deel uit van de gemiddelde verpleegkundigen, maar de verschillende evoluties in beide landsdelen zijn op zijn minst even boeiend”, zegt Veerle nog.

Drie grote groepen

De geanalyseerde data werd onderverdeeld in drie analysegroepen: Licensed To Practice (LTP), Professionally Active (PA) en Practising (PR). De LTP-groep zijn de beroepsbeoefenaars die gemachtigd zijn om het beroep van verpleegkundige uit te oefenen. Dit zijn alle personen in het bezit van een diploma verpleegkunde en met de Belgische nationaliteit of een visum, gemachtigd om het beroep uit te oefenen. Personen die nog een masterdiploma arts, tandarts of apotheker hebben, worden hier niet opgenomen omdat de onderzoekers er van uitgaan dat deze mensen het beroep van hun masterdiploma uitoefenen.

Wat is de Planningscommissie?

De Planningscommissie onderzoekt de behoeften op het vlak van medisch aanbod voor een aantal zorgberoepen, waaronder verpleegkundigen. Voor ieder zorgberoep zijn er werkgroepen opgericht. De Planningscommissie werd opgericht in 1996 en kijkt naar de evoluties in de medische zorg, de kwaliteit van de zorgverstrekking en de demografische en sociologische evoluties van zorgberoepen.

Acht op tien zelfstandigen kampt met stress en vermoeidheid

Na een heleboel noodkreten besloot zelfstandigenorganisatie Unizo een online enquête op te stellen. Zo wilden ze peilen naar het welzijn van zelfstandigen tijdens de coronacrisis. Wat blijkt: 84 procent heeft sinds de coronacrisis meer last van stress en vermoeidheid. Zo’n 44 procent heeft het gevoel dat het hen allemaal te veel wordt. Enerzijds liggen de strenge maatregelen aan de basis, anderzijds spelen ook financiële zorgen en het gebrek aan vooruitzicht mee. Veel zelfstandigen zouden gebaat zijn met psychologische hulp. Om deze zorg toegankelijker te maken gaat Unizo de samenwerking aan het met VVKP, de beroepsvereniging van klinisch psychologen.

Meer starters in zorgberoepen in Brussel

België telde in 2020 zo’n 106.788 nieuwe eenmanszaken en vennootschappen. Starters dus, die voor een zelfstandige activiteit kozen. In Brussel zaten daar enkele opvallende positieve cijfers bij. Zo merkten Unizo en de Federatie Vrij Beroepen (FVB) een sterke stijging op van de vrije beroepen in de zorgsector. Het aantal zelfstandige verpleegkundigen groeide tot 723, een stijging van 131 verpleegkundigen of 18,1 procent. Unizo en de FVB stelden een advies op met aandachtspunten voor de ondersteuning van zelfstandige zorgverleners. Ze pleiten voor meer aandacht aan aspecten van bedrijfseconomie in de opleiding. Ook het parkeer- en mobiliteitsbeleid moet in de hoofdstad verbeterd worden om aan deze beroepsgroep tegemoet te komen. Daarnaast moet er ook een ondersteuning komen van multidisciplinaire samenwerking, al dan niet op een digitale manier en in functie van zorgverlener en zorgvrager.

Binnen de populatie wordt ook een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de beroepsactieve verpleegkundigen in loondienst of als zelfstandige en anderzijds de beroepsbeoefenaars actief in de gezondheidszorg als verpleegkundige. Deze laatste groep bevat elke loontrekkende, actieve verpleegkundige met minstens één werkgever in de gezondheidszorgsector en elke zelfstandige, actieve verpleegkundige met een minimumaantal geboekte RIZIV-prestaties (817 in 2018) in de nomenclatuur verpleegkunde per jaar. In de drie analysegroepen werd ook gekeken naar het aantal verpleegkundigen dat voltijds in dienst is en naar de geboekte prestaties van zelfstandige verpleegkundigen. Dat werd voor een voltijds equivalent gelijkgesteld met 8.170 prestaties en een terugbetaald bedrag van 75.781 euro.

Deze onderverdeling leidde tot volgende resultaten. Voor de groep “licensed to practice” lag in 2018 het aantal op 214.325 personen, waarvan 126.916 in Vlaanderen. Hiervan heeft 3 procent niet de Belgische nationaliteit. Het aantal vrouwen ligt op 86 procent. Wat “professionally active” betreft, telt de Belgische arbeidsmarkt in 2018 zo’n 148.782 verpleegkundigen die beroepsactief zijn. Daarvan maken 91.431 verpleegkundigen deel uit van de Vlaamse Gemeenschap. Zo’n 81 procent van de actieve verpleegkundigen werkte als loontrekkende, 11 procent als zelfstandige en 8 procent combineerde een activiteit als loontrekkende met een activiteit als zelfstandige. Het aantal verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg (“practising”), tot slot, bedraagt 126.496, waarvan 76.727 in de Vlaamse Gemeenschap. Het aantal verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg is gelijk verdeeld per leeftijdscategorie. Verpleegkundigen die uitsluitend een activiteit als werknemer uitoefenen, vertegenwoordigen 81 procent. Verpleegkundigen die een zelfstandige activiteit uitoefenen 10 procent en verpleegkundigen met een gemengd statuut 9 procent.

Belangrijke lessen

Al bij al lijkt het dat de verpleegkunde er niet zo slecht voor staat. Waarom merken we binnen de eerste vijf jaar van een loopbaan dan toch zo’n grote uitstroom op in de zorg? Veerle Vivet: “Die uitstroom is het gevolg van de veroudering van de arbeidsbevolking geboren tussen 1945 en 1960, de zogenaamde babyboom. Dit zullen we ook in andere sectoren op de arbeidsmarkt beginnen opmerken, niet enkel in de gezondheidszorg en niet enkel voor verpleegkundigen. We moeten ook aandacht hebben voor de instroom. We zien in de tabellen en grafieken van het rapport dat het beroep er in geslaagd is om enerzijds voldoende instroom te voorzien en anderzijds de actieve beroepsbevolking van 50-plussers in het beroep te houden. In de Franse Gemeenschap is deze tendens iets groter dan in de Vlaamse Gemeenschap. De redenen waarom dit zo is, worden nog besproken in de betrokken werkgroepen van de Planningscommissie.”

Uit de cijfers kunnen tot slot ook belangrijke lessen getrokken worden, zoals het efficiënter inzetten van verpleegkundigen. Zo valt af te leiden in welke arrondissementen en provincies er een hoge of lage dichtheid van verpleegkundigen is. “Dit rapport is zeker geen eindpunt”, zegt Veerle Vivet nog. “Integendeel, het is de start van een diepgaande analyse. Het biedt een overzicht van het aanbod aan verpleegkundigen en hun activiteiten in België over een periode van veertien jaar. Een tweede stap die we met de werkgroep verpleegkunde en de Planningscommissie zullen ondernemen, is de ontwikkeling van toekomstscenario’s, die meer inzicht zullen geven in de vraag naar verpleegkunde.”

Het huidige rapport focust voornamelijk op het aanbod aan verpleegkundigen, maar er wordt op dit moment al werk gemaakt van een tweede stap: een scenario dat de dimensie van de vraag naar verpleegkundigen toevoegt. “Daarin laten we beleid zoveel mogelijk buiten beschouwing. De projecties zijn vooral een verderzetting van de historische tendensen, bedoeld om knelpunten zichtbaar te maken. Een derde stap is het ontwikkelen van alternatieve scenario’s die een visie op het beleid, de zorgvraag en het zorgaanbod omvatten. Het eindresultaat van deze verschillende stappen zal in eind 2021, begin 2022 beschikbaar zijn voor het grote publiek. Maar voor nu kunnen we concluderen dat de toename van het aantal verpleegkundigen vooral te wijten is aan het langer actief blijven op de arbeidsmarkt.”

 

[1] De cijfers komen uit de Federale databank van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen (Kadaster). Deze werden gekoppeld met gegevens uit het Datawarehouse Arbeidsmarkt en Sociale bescherming en het RIZIV.