De pijn van onzichtbare familiepatronen

06-11-2023

Een ouder hoort te zorgen voor het algemeen welzijn van hun kind. Naarmate de tijd verstrijkt wordt dit kind – dat opgroeide tot volwassene – verondersteld om te gaan zorgen voor de ouder. We vergeten daarbij vaak dat heel wat ouder-kind relaties getroebleerd zijn en die volwassene, kind is van een emotioneel onbeschikbare ouder. Men heeft een chronische pijn, een diepe wonde geërfd. Eén die generaties lang, vaak onbewust in het familiesysteem wordt doorgegeven. Het is een trauma dat zorgt voor heel wat hartzeer en die men een heel leven blijft meedragen. Men kan zich van deze kwetsuur bewust worden, ermee leren omgaan, het dragen en verder leven, hopend dat men uit die innerlijke pijn ook kracht kan halen. Als hulpverlener kan je in het verhaal van dergelijke families een ontzettend belangrijke en ondersteunende rol spelen.

Hugo ruilde ons land jaren geleden in voor een exotisch oord waar hij aan de slag ging in het nachtleven. Ondertussen is hij gehuwd en heeft hij een vijfjarig zoontje. Al een zestal maanden voelt hij zich zwaar vermoeid en heeft hij veralgemeende pijnklachten. Hij besluit voor een medische check-up alleen terug te reizen naar België. Het verdict is onverbiddelijk: niertumor met uitzaaiingen naar beide longen en verschillende botten. De tumor blijkt zeer agressief en aangezien de kanker zich heeft verspreid in zijn lichaam is de prognose niet goed. Een korte chemokuur en het blijven aanpassen van zijn pijnbeleid is wat we hem nog kunnen bieden.

Hugo blijkt geen aimabele man te zijn. Zelfs na talrijke ontmoetingen en bizarre gesprekken – waarin hij beschikt over het talent om overal een draai aan te geven waardoor de ander onredelijk of dom lijkt – bespeur ik geen greintje sympathie en emotie bij deze man. Zijn gebrek aan zelfvertrouwen compenseert hij met arrogantie en een gevoel van superioriteit en al blijft hij dit ontkennen, hij heeft een opiaten en softdrugs verslaving. Diep vanbinnen zie ik in zijn kille en lege blik, een klein en angstig jongetje dat nooit liefde heeft gekend. Telkens wanneer hij het ziekenhuis verlaat na alweer een korte opname en terugkeert naar zijn hotelkamer, weet ik dat hij mijn advies om zijn echtgenote te contacteren en op de hoogte te brengen van zijn toestand, in de wind zal slaan. Ik kan niet anders dan zijn wens respecteren.

We zijn nu twee maanden later, vrijdagochtend 08u05 en mijn telefoon rinkelt. De verpleegkundige spreekt gejaagd: ‘Of ik onmiddellijk kan langskomen want met meneer gaat het echt niet goed.’ ‘Meneer’ blijkt Hugo te zijn die de voorbije nacht werd opgenomen.

Hugo ligt op bed. Op zijn voorhoofd hangen parelende zweetdruppels, zijn gelaat is scherp en grauw van kleur, hij ademt snel en trekkend, dit met het maximum aan zuurstoftoediening. Ik zie nog een schim van de man die ik ken. Naast hem blijkt zijn ex-partner te zitten. Ze huilt en haar hand ligt op de zijne. Nooit heeft hij haar vernoemd in één van onze gesprekken. Een kans om ‘Dag Hugo te zeggen’ geeft hij mij niet. Hij eist met zwakke stem: ‘Lien ik wil geen pijn meer.’ ‘Ik wil dat je mij genoeg Morfine geeft in mijn infuus.’ Ondertussen is ook de behandelende arts aangekomen. We vertellen Hugo dat de kans bestaat dat ten gevolge van zuurstoftekort, zijn slechte algemene toestand en het opdrijven van het comfortbeleid, hij kan komen te slapen. Hugo knikt en fluistert: ‘Hoe sneller hoe beter’. Hij benoemt op dit moment zijn dochter nog te willen zien. Alweer een onbekende verrassing. Zijn dochter in België blijkt een twintiger te zijn en sinds jaren is er geen contact meer. Zijn ex-partner zegt al huilend: ‘Onze dochter wil gewoon geen afscheid nemen van haar eigen vader’.

Ik besluit in overleg met de moeder om hun dochter op te bellen. De beltoon gaat verschillende keren over tot er toch een ‘hallo’ komt. Een hijgende stem spreekt mij toe, ze is al fietsend op weg naar school. Ze verteld mij dat haar vader alle contact heeft verbroken sinds hij naar het buitenland vertrok. Ze was toen acht jaar. Voor haar is hij een haast onbekende man die er nooit voor haar geweest is. Ze huilt onophoudelijk en ik hoor de pijn in haar stem. Ik vertel haar dat ze geen afscheid ‘moet’ komen nemen maar als ze het enigszins overweegt, ze dit niet hoeft te doen voor haar vader maar voor zichzelf. ‘Ons team staat hier klaar voor jou, je hoeft dit niet alleen te doen. Jij kiest hoe je afscheid wil nemen, alleen jij, niet hij.’

Een dik half uur later komt een knappe jongedame voorzichtig de ziekenhuisgang ingestapt. ‘Verder dan de deur kom ik niet zegt ze.’ We bevestigen haar dat dit meer dan oké is. Haar handen trillen wanneer we naar zijn kamer wandelen. Ik open de deur en maak Hugo wakker. ‘Ze is er’. Ze staat aan de deur en kijkt haar vader aan. Hij steekt zijn hand op en wuift naar haar. De tranen die er bij hem niet zijn vloeien des te meer bij haar. Hugo sluit zijn ogen en zinkt weg in een laatste diepe slaap.

Deze jonge twintiger heeft haar eigen pijn getrotseerd en afscheid genomen van een man met wie ze nooit een liefdevolle connectie had. Het besef dat ze begonnen is aan het verbreken van een pijnlijk en jarenlang patroon in haar familie is begonnen. Afscheid nemen – hoe gecompliceerd de relatie tussen mensen ook is – dat doe je maar een keer. Het is belangrijk om mensen hierin zelf een keuze te laten want vaak loopt het tijdens het daarop volgende rouwproces vast: het niet hebben kunnen afscheid nemen.

N.B. De naam van de patiënt is fictief.