Nieuwseditie februari 2021

03-02-2021

Een duidelijke richtlijn voor fixatie en afzondering

Afzondering en fixatie is een controversieel thema binnen de Geestelijke Gezondheidszorg. Soms zijn er echter uitzonderlijke situaties waarbij deze uitzonderlijke maatregelen genomen moeten worden. Op vraag van de Vlaamse Overheid werd onderzocht hoe verder ingezet kan worden op preventie, maar ook hoe de praktische uitvoering van afzondering en fixatie zorgvuldig kan verlopen. Dit resulteerde in praktische aanbevelingen en een nieuwe versie van de Vlaamse richtlijn.

Het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin publiceerde recent een onderzoeksrapport over de ontwikkeling van intersectorale aanbevelingen voor de praktische uitvoering van afzondering en fixatie in het kader van agressie en escalatie. 1  De geformuleerde aanbevelingen zijn van toepassing voor zowel de residentiële geestelijke gezondheidszorg (jongeren, volwassenen en ouderen) als voor de residentiële jeugdzorg 2. Daarnaast werd ook een aanpassing gepubliceerd van de eerdere multidisciplinaire richtlijn voor de preventie en toepassing van afzondering en fixatie in de residentiële geestelijke gezondheidszorg 3.

Dr. Jasper Vanhoof, onderzoeker bij het Academisch Centrum voor Verpleeg- en Vroedkunde van KU Leuven en lid van de NVKVV Projectgroep verpleegkundig specialist, werkte mee aan het onderzoeksrapport, de intersectorale aanbevelingen en de aanpassing van de multidisciplinaire richtlijn. ‘Twee jaar geleden vond er een eerste studie plaats over afzondering en fixatie binnen de residentiële geestelijke gezondheidszorg,’ vertelt Jasper Vanhoof. ‘Die studie richtte zich vooral op preventie en daaruit ontstond de eerste multidisciplinaire richtlijn. Over de praktische uitvoering vond men weinig wetenschappelijke literatuur. Daarom werd besloten om rond dat stuk een nieuwe studie op te zetten waarbij Vlaamse expert-professionals en ervaringsdeskundigen bevraagd werden en waarvan de aanbevelingen ook zouden gelden voor gebruik in de residentiële jeugdzorg.’

Een eenduidige richtlijn met concrete handvaten

‘De studie zorgt voor een eenduidige richtlijn binnen de geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg,’ vertelt Vanhoof. ‘De richtlijn bevat concrete aanbevelingen rond het toepassen van fixatie (fysieke interventie en mechanische fixatie) en afzondering, zoals technieken, handelingen, materialen en leeftijden. De richtlijn bevat ook aanbevelingen voor de tijdsduur van de interventies: voor een mechanische fixatie bijvoorbeeld wordt aanbevolen dat deze in de regel niet langer dan vijftien minuten mag duren. Na 15 minuten wordt er geadviseerd om afzondering te overwegen als alternatief. Er is de mogelijkheid om de aanbevelingen aan te passen aan de situatie van een individuele zorgvrager. Maar wanneer de interventie langer duurt, dienen er bijkomende waarborgen gegeven te worden. Zo moet er uiterlijk elke 4 uur een lichamelijk en psychisch onderzoek van de zorgvrager plaatsvinden, en dient er een second opinion gevraagd te worden aan een bevoegde hulpverlener van buiten de afdeling.. Daarnaast is en blijft observatie en evaluatie van de zorgvrager cruciaal, evenals een correcte registratie. Hoe dan ook mag een persoon nooit langer dan 24 uur mechanisch worden gefixeerd.’

Preventie blijft cruciaal

‘Naast de intersectorale aanbevelingen voor de praktische uitvoering van afzondering en fixatie, zorgden we ook voor een aanvulling op de eerdere multidisciplinaire richtlijn,’ vertelt Vanhoof. ‘Want preventie blijft nog altijd het belangrijkste. De tweede versie bevat nog meer praktische tips en handvaten voor het beleid, de zorgteams en de individuele zorgverleners om ermee aan de slag te gaan, en is helemaal up-to-date. Momenteel is deze multidisciplinaire richtlijn enkel gericht op voorzieningen binnen de geestelijke gezondheidszorg. maar er komt nog een vervolgstudie. Deze zal gericht zijn op preventie en toepassing van fixatie en afzondering in de brede jeugdhulp (voorzieningen voor minderjarigen binnen en buiten de geestelijke gezondheidszorg) en ook voor andere finaliteiten dan agressie en escalatie.’

Nooit eerder hadden we zo’n breed onderbouwd instrument

Riet Willems, verpleegkundig specialist en lid van de NVKVV werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg, was betrokken bij het opstellen van de nieuwe richtlijn. Ze vertegenwoordigde in naam van NVKVV het verpleegkundig perspectief in deze materie. ‘We zijn heel tevreden dat er nu een duidelijke Vlaamse richtlijn is,’ vertelt Riet Willems. ‘De onderzoekers hebben ervoor gezorgd dat alle perspectieven ten aanzien van afzondering en fixatie mee genomen werden in hun studie: de klinische praktijk, wetenschappelijke literatuur, juridische aspecten en het ervaringsperspectief van zorggebruikers en familie. Bovendien is de richtlijn helder en praktisch goed uitgewerkt. Nooit eerder hadden we zo’n breed onderbouwde richtlijn als instrument om onze dagelijkse verpleegkundige praktijk in de GGZ aan te toetsen. Het uitgangspunt van de richtlijn is terecht dat in de eerste plaats breed moet ingezet worden op preventie. Maar ze geeft tegelijk handvaten om wanneer het echt niet anders kan, op een zo verantwoord en zorgvuldig mogelijke manier te interveniëren. De visie dat personen in hoogste nood, nabijheid en intensieve zorgen nodig hebben, gaf bijvoorbeeld richting aan de praktische aanbevelingen.’

Ambitieuze aanbevelingen

‘Heel wat elementen van de richtlijn zijn in de meeste ziekenhuizen ingeburgerd, maar daarnaast zijn er ook enkele ambitieuze aanbevelingen die gericht zijn op de toekomst en die momenteel voor de meeste voorzieningen nog niet realiseerbaar zullen zijn,’ vertelt Willems. ‘Zo stelt de richtlijn bijvoorbeeld dat je bij afzondering dient te streven naar continu wederzijds visueel contact en dat er minimaal elk kwartier observaties bij de afgezonderde persoon moeten uitgevoerd worden in zijn of haar fysieke aanwezigheid, dus niet via een camera of door een raampje in de deur. Met de huidige personeelsbezetting is dit vaak niet realiseerbaar. Wanneer je bijvoorbeeld met twee verpleegkundigen op dienst bent, is het niet altijd haalbaar om elk kwartier binnen te gaan bij de afgezonderde persoon zonder de basisveiligheid van de hele afdeling in gevaar te brengen. De richtlijn houdt hier gelukkig wel rekening mee door randvoorwaarden te formuleren. De inspanningen die gedaan werden met het zorgpersoneelsfonds zijn een eerste stap in de goede richting om de bestaffing in residentiële geestelijke gezondheidszorg te optimaliseren, maar ze zijn momenteel nog onvoldoende om de ambitieuze aanbevelingen in de praktijk te kunnen omzetten.’

‘Voor mij is deze richtlijn een belangrijke stap, maar niet het einde van een verhaal,’ vertelt Riet Willems. ‘Het is nu de gedeelde verantwoordelijkheid van de Vlaamse Overheid, ziekenhuizen, teams en individuele zorgverleners om de richtlijn in de praktijk om te zetten. Ondersteuning in de vorm van projectfinanciering zoals die er eerder was voor de aanpassing van de infrastructuur kan belangrijk zijn voor alle doelgroepen, niet enkel voor jongeren. Ook het delen van goede praktijken met elkaar en het voorzien van de juiste opleiding voor alle zorgverleners zal belangrijk zijn.’

Het onderzoeksrapport, de intersectorale aanbevelingen en de nieuwe richtlijn voor de p zijn te raadplegen via de website van het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en gezin. Je vindt de rapporten onder ‘Publicaties’, bij ‘De Werking van zorg en welzijn in de praktijk’.

Sluit je je graag aan bij de NVKVV Werkgroep Verpleegkundigen Geestelijke Gezondheidszorg? Stuur een mailtje naar info@nvkvv.be.

‘Deze richtlijn is niet het einde van een verhaal. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid om ze om te zetten in de praktijk.’

‘Het uitgangspunt blijft preventie, maar nu hebben we ook handvaten voor wanneer het echt niet anders kan. ‘

1 Vanlinthout, E., De Cuyper, K., Vanhoof, J. et al. (2020). De ontwikkeling van intersectorale aanbevelingen voor de praktische uitvoering van afzondering en fixatie in de context van agressie en escalatie. Leuven: Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

2 Vanlinthout, E., De Cuyper, K., Vanhoof, J., et al. (2020). Intersectorale aanbevelingen voor de praktische uitvoering van afzondering en fixatie in residentiële GGZ-voorzieningen en voorzieningen voor minderjarigen buiten de GGZ. Voor toepassing in de context van agressie en escalatie. Leuven: Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

3 Peeters, T., Vanlinthout, E., De Cuyper, K., et al. (2020). De preventie en toepassing van afzondering en fixatie in residentiële geestelijke gezondheidszorg. Een multidisciplinaire richtlijn met zicht op de toekomst (Versie 2). Leuven: Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.

 

MVG

Minimale verpleegkundige gesprekken

Wat drijft je als verpleegkundige?  Christine De Bosschere (57 jaar), lid van de Werkgroep Palliatieve Zorg en docent bij de Bacheloropleiding Verpleegkunde van de Arteveldehogeschool Gent, vertelt over de boeiende wendingen in haar carrière.

Twintig jaar lang werkte ik gepassioneerd als verpleegkundige. In combinatie met een gezin met vijf kinderen was dat niet altijd evident, maar ik wilde kost wat kost als verpleegkundige aan de slag blijven. Toen ik een vacature onder ogen kreeg van de hogeschool, solliciteerde ik. ‘Wedden dat ik het kan?’, lachte ik. In september 2020 begon ik aan mijn 17de academiejaar als docent.

De eerste jaren miste ik het contact met patiënten enorm. Maar gelukkig zijn er mijn studenten, die ik graag aansteek met mijn liefde voor verpleegkunde. Ik probeer hen bij te brengen aandacht te hebben voor de beleving van patiënten, voor wat het betekent om ziek of stervende te zijn.

Palliatieve zorg is mijn grote passie. Ik maakte de opstart in België mee en specialiseerde me. Ik vind het belangrijk om ‘aanwezig’ te zijn voor stervende patiënten. Een stage in Sint Christopher’s Hospice in Engeland 1999 heeft me helemaal in vuur en vlam gezet voor palliatieve zorgcultuur.

Waar ik het meeste trots op ben, is het internationaal project IPPE (interdisciplinary programme on palliative and end-of-life care) waarvan ik coördinator ben en dat nu voor de 14de keer doorgaat.  Het is een project waarbij jaarlijks studenten, docenten, verpleegkundigen, artsen en mensen uit het werkveld naar onze school komen om 14 dagen intens te leren en te delen.

Ik heb een koffer vol mooie herinneringen overgehouden aan mijn job als verpleegkundige. Ook nu in het onderwijs ben ik geregeld ontroerd bij het lezen van de ervaringen of zelfreflecties van mijn studenten. Ik ben zo fier op hen, op hoe zij het verschil maken.

Een Tsjechische arts stelde me een bijzonder vraag. Hij vroeg me om zijn coach te worden voor de opstart van palliatieve zorg in zijn universitair ziekenhuis.  We startten toen een intensief coachingsproject. Onlangs kreeg ik bericht dat één van de verpleegkundigen van dat project uitgeroepen is tot de meest verdienstelijke verpleegkundige van Tsjechië. Een zaadje dat door mij gegroeid is.

Bij de Werkgroep Palliatieve zorg van NVKVV kom ik thuis. We hebben allemaal dezelfde gedrevenheid voor levenseindezorg.  Op school voel ik me op dat vlak soms alleen.  Elke collega heeft z’n eigen specialisatie.

Energie haal ik uit de natuur, mijn kinderen en mijn kersvers eerste kleinkind. Sinds twee jaar hebben mijn man en ik een mobilhome en trekken we er regelmatig op uit.