Nieuwseditie november 2016

04-11-2016

Interdisciplinaire samenwerking met e-Health

De eerstelijnsgezondheidszorg op eenlijn.be

In een snel veranderend zorglandschap nemen ICT-toepassingen een steeds belangrijkere plaats in. éénlijn.be tracht die programma’s op elkaar af te stemmen en leert eerstelijnszorgverleners, waaronder de thuisverpleegkundigen, er mee te werken en onderling gegevens uit te wisselen.

Het NVKVV zet in op interdisciplinaire samenwerking. Op haar vraag ‘Hoe maken we dat waar?’ kwam ze terecht bij apotheker Dirk Broeckx, projectmanager van éénlijn.be en trainer-consultant (IFB – Prepare for the Future), voor een boeiend gesprek.

Éénlijn.be: wat is dat?

Broeckx: ‘éénlijn.be is een Vlaams project in opdracht van het Agentschap Zorg en Gezondheid, dat de bestaande digitale platformen dichter bij de zorgverleners in de eerstelijnsgezondheidszorg wil brengen. Éénlijn.be wordt gedragen door een consortium van verschillende organisaties zoals Domus Medica, het Vlaams Apothekers Netwerk, het Huis voor Gezondheid, PraktijkCoach en andere. In een eerste stap richtte het project zich naar huisartsen en apothekers om hen te leren werken met, en de meerwaarde ervaren van, toepassingen zoals Vitalink, MyCarenet, SumEHR, het Gedeeld Farmaceutisch dossier, eHealthBox…. In het tweede jaar richtte het platform zich naar thuisverpleegkundigen, zowel zelfstandigen als in dienstverband, kinesitherapeuten en tandartsen. Dit jaar werd de werking uitgebreid naar alle zorgverleners in de eerste lijn, dus ook onder meer naar ergotherapeuten, psychologen en vroedvrouwen.

éénlijn.be wil zorgverleners niet alleen leren hoe de verschillende ICT-toepassingen te gebruiken. Het project wil in de eerste plaats inzetten op een betere samenwerking rond de patiënt door op een makkelijke en efficiënte manier meer gegevens te delen en een digitale dialoog te starten. Dat verhoogt de kwaliteit van zorg voor de patiënt. Om dat doel te bereiken, moet elke zorgverstrekker gegevens gestructureerd opslaan in zijn eigen patiëntendossier.

Thuisverpleegkundigen hebben vandaag al een digitaal aanbod dat sterk overlapt met artsen en apothekers zoals het Vitalink medicatieschema en MyCarenet. Andere toepassingen, bijvoorbeeld om een zorgplan of informatie over de patiënt uit te wisselen, staan in de steigers.

éénlijn.be sluit aan bij het federale Actieplan eGezondheid 2013 – 2018 dat de ontwikkeling van een gestructureerd online aanbod van gezondheidszorgdiensten beoogt.’

Zijn eerstelijnszorgverstrekkers er klaar voor om meer ICT te gebruiken?

Broeckx: ‘Zorgverstrekkers zijn zeker nog niet klaar om volledig digitaal te werken. Maar dat is wel een reële toekomst: minister Maggie De Block wil bijvoorbeeld dat alle zorgattesten – de witte briefjes – vanaf 2018 volledig elektronisch afgehandeld kunnen worden. Zo’n administratieve verplichtingen zijn vaak de trigger om ook patiëntengegevens digitaal te gaan delen. Twintigers en dertigers hebben daar geen probleem mee, zij zijn daar mee opgegroeid. Veertigers minder en vooral bij vijftigers is de drempel soms hoog. Die generatie zal de stap sowieso nog moeten zetten. We verwachten dat we tegen 2020 in een papierarme omgeving werken om te evolueren naar een papierloze werkplek in de jaren nadien.  We zitten nu in een overgangsfase met kinderziekten. Maar we moeten daar door om tot een functioneel iets te komen.

Met éénlijn.be willen we een positief perspectief bieden. We stimuleren zorgverleners om gegevens te delen, om samen te werken en elkaar te vertrouwen. We tonen ook hoe het werkt: wat doet je pakket, waar vind je wat, wat zijn de beperkingen? En als een pakket problemen geeft, stimuleren we de gebruikers om onze hulplijn te bellen en die te melden zodat we oplossingen kunnen aanreiken. We zijn optimistisch: in de toekomst wordt het gebruik van die diensten even eenvoudig als bellen met je gsm. Dat doe je nu ook zonder er bij na te denken en zonder je vragen te stellen of dat nuttig is. Daar willen we naar toe: dat alle eGezondheid diensten spontaan gebruikt worden.’

Even makkelijk als het gebruik van je mobieltje?

Broeckx: ‘Je gsm gebruik je ook zonder dat je er meteen alle tools van kent. Als je eerst de basishandelingen kent en je leert een paar leuke apps kennen, dan ga je steeds meer diensten gebruiken. Veel mensen hebben moeite om die eerste stap te zetten. Een beeld dat iedereen kent: wanneer je je een eerste keer online aanmeldt, moet je je registreren en dat is een drempel. Maar als je een programma een keer kent, dan gebruik je dat nadien veel vlotter en spontaner.

Dit is nog veel belangrijker: wanneer je in je eigen systeem gegevens goed opslaat, kan je ze in meerdere toepassingen opnieuw gebruiken. In principe moet je gegevens dan maar één keer inbrengen. Een e-ID kaart inlezen geeft je meteen alle informatie van de patiënt: naam, adres, rijksregisternummer… Als je een volgende keer die patiënt oproept, heb je meteen al zijn gegevens. En wanneer je fysiologische parameters éénmaal invoert, kan je programma automatisch scores berekenen zoals een BMI. Gecodeerd en gestructureerd informatie opslaan, laat toe om er veel meer mee te doen. Dat is het grote verschil met gegevens die je op papier opschrijft of gewoon als tekst in je computer bewaart.’

Welke toepassingen zijn er voor thuisverpleegkundigen?

Broeckx: ‘Een thuisverpleegkundige heeft toegang tot MyCarenet waar ze onder meer de verzekerbaarheid van een patiënt kan controleren. En in Vitalink kan ze het gedeeld medicatieschema van een patiënt oproepen. Dat is een “gedeeld” medicatieschema dat door verschillende partijen gewijzigd kan worden. Bij een SumEHR bijvoorbeeld, een beknopt digitaal patiëntendossier van een arts, kan dat niet.

De thuisverpleegkundigen zijn momenteel aan het werk om te bepalen welke patiëntgegevens ze willen delen en hoe die dan geregistreerd worden in hun patiëntendossier. Dat proces wordt voor een deel aangestuurd door een aantal diensten die al bestaan zoals het gedeeld medicatieschema. Andere zinvolle gegevens om ter beschikking te stellen zijn bijvoorbeeld de graad van hulpbehoevendheid van een patiënt: dat is nuttige informatie voor de huisarts. En nevenwerkingen van medicatie die een thuisverpleegkundige opmerkt, zijn dat zowel voor arts als apotheker.’

Welke evoluties zie je in het verpleegkundig beroep?

Broeckx: ‘De thuisverpleegkundigen brengen van alle zorgverleners het meeste tijd door bij de patiënt. Zij zijn de ogen en oren van het team rond de patiënt en hebben zo een belangrijke inbreng. Een thuisverpleegkundige heeft een goed inzicht in de behoeften van de patiënt. Vaak is dat een vraag naar levenskwaliteit zoals de patiënt die voor zichzelf wenst. Ik zou het bijvoorbeeld logisch vinden dat bij vragen om palliatieve sedatie en euthanasie de thuisverpleegkundige ook een stem zou hebben. Aan de andere kant van het spectrum, in preventie en gezondheidseducatie, kan de thuisverpleegkundige eveneens een belangrijke rol spelen al zou elke zorgverstrekker daar volgens mij meer bezig mee moeten zijn. In een onderlinge samenwerking gaan grenzen vervagen. Zorg vertrekt dan van zorgdoelen op maat van de patiënt waarin iedereen weet wat er moet gebeuren. Om vlot feedback te kunnen geven naar het hele team is het belangrijk om een goed digitaal kanaal te hebben, waarin het hele team kan zien hoe ver men staat en wat er nog moet gebeuren.

In de thuisverpleegkunde is er al een cultuur om informatie te delen met de (huis)arts. Ik moedig hen aan om hun netwerk nadrukkelijker te gaan ontwikkelen en uit te breiden naar apothekers, kinesitherapeuten en anderen. Bijvoorbeeld voor individuele medicatievoorbereiding en pletmedicatie zou er een goede samenwerking tussen de apotheker en de thuisverpleegkundige moeten zijn. De thuisverpleegkundige is nauw betrokken bij de toediening van de medicatie terwijl de apotheker meer onderlegd is in de mogelijke interacties tussen geneesmiddelen. Hier pleit ik voor een grotere samenwerking en het gebruik van de tools die er zijn zoals een medicatieschema en een gedeeld farmaceutisch dossier. De patiënt zal erbij winnen, wanneer we die tools samen beter gebruiken.’

Hoe staat u tegenover het verpleegkundig voorschrift?

Broeckx: ‘Zeker in de wondzorg is dat een nuttige evolutie. In de toekomst zou iedereen een stuk voorschriftbevoegdheid moeten hebben. In een prestatiegebonden vergoedingsmodel heb je een voorschrift nodig; op basis van dat voorschrift kan je iets doen en word je ervoor betaald. Maar in een model waarin zorgverleners samenwerken in chronische zorg of preventie, voldoet dat model niet meer. Handelingen of resultaten registreren en uitwisselen via een digitaal dossier wordt dan zo goed als zeker de basis om dingen te doen en ervoor vergoed te worden.’

ICT-toepassingen in de gezondheidszorg

 

Programma Wat? Toegang anno 2016
MyCareNet Verzekerbaarheid, facturatie, medische administratie (vb. verstrekkingen) Artsen, apothekers, thuisverpleegkundigen…
Vitalink Vaccinatie, medicatie, beknopte medische gegevens Artsen, apothekers, thuisverpleegkundigen
Vaccinet Databank om vaccins te bestellen, te distribueren en te registreren Artsen-vaccinatoren

In de toekomst ook registratie van vaccins door verpleegkundigen?

GFD Gedeeld farmacologische dossier Apothekers

In de toekomst ook toegankelijk voor artsen en verpleegkundigen

e-Health box Communiceren met andere zorgverleners op een beveiligde manier Artsen

Op termijn: alle zorgverstrekkers

Recip-e Elektronisch medisch voorschrift Artsen, apothekers

In de toekomst ook verpleegkundigen?

SumEHR Beknopt medisch dossier Huisartsen
eGMD Globaal medisch dossier Artsen en specialisten

 

Meer info

Els Put