Snoezelen in de kinderpsychiatrie ter voorkoming van escalatie

07-07-2022

In deze rubriek presenteren bachelor- en masterstudenten hun eindproef.  Ook meedoen?  Mail je proef naar journalist@netwerkverpleegkunde.be
Nursing september 2018

Kim De Bie (25)
Afgestudeerd: 2018
Waar: UCLL te Leuven, banaba in de geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie
Werk: ‘Ik ga nu eerst een jaar op wereldreis’
Geleerd van de proef: ‘Veel kinderen kunnen baat hebben bij snoezelen: even tot rust komen en teruggaan tot de essentie: het gebruiken van onze zintuigen zonder overprikkeling door schermen en geluiden. Het was jammer dat er weinig wetenschappelijke literatuur over snoezelen voor kinderen te vinden was. Hierdoor moest ik de doelgroep uitbreiden, waardoor de sterkte van de evidentie daalde. Misschien kan ik in de toekomst nog bijdragen aan extra onderzoek, wie weet.’

Context

Binnen de geestelijke gezondheidszorg zijn vrijheidsbeperkende maatregelen omstreden. Na een audit binnen ZNA Universitaire Kinder- en Jeugdpsychiatrie Antwerpen (ZNA UKJA) werd aanbevolen naar alternatieven te zoeken die escalatie en afzondering kunnen voorkomen. Eén alternatief is snoezelen. Snoezelen is een samentrekking van snuffelen ( experimenteren en ontdekken met de zintuigen) en doezelen (ontspannen, genieten). ZNA UKJA startte met subsidie een snoezelruimte, maar er was onvoldoende geld over voor een externe opleiding. Het doel van de bachelorscriptie was om handvatten voor het snoezelen aan te bieden.

Methode

Een literatuurstudie bekeek het effect van snoezelen op stemming en gedrag. Na kritische selectie werden drie artikels van matige kwaliteit weerhouden. Voor het ontwerpen van een richtlijn voor de implementatie van snoezelen op de kinderafdelingen van ZNA UKJA (kinderen 6 – 12 jaar) zocht ik in een bredere zoekopdracht naar artikels en boeken, en contacteerde ik vier instellingen voor hun praktijkervaringen.

Resultaten

In de literatuurstudie vond ik positieve effecten op vlak van stemming en gedrag (zoals communicatie, stereotiep en prosociaal gedrag bij mensen met een mentale beperking), maar de bewijskracht is gering. De nood aan verder onderzoek naar snoezelen binnen de kinderpsychiatrie is daarbij de algemene conclusie van de literatuurstudie.
Aan de hand van literatuur en praktijkvoorbeelden kon ik een richtlijn ontwikkelen. Deze bestaat uit een praktische handleiding, een uitleg over de verschillende elementen in de snoezelruimte en tot slot aanbevelingen en mogelijke oefeningen om te snoezelen. Belangrijk bij het snoezelen is om rekening te houden met het kind. Het snoezelen gebeurt op zijn tempo en volgens zijn keuze. Om over- en onderprikkeling te vermijden worden prikkels selectief aangeboden in een rustige en sfeervolle omgeving. Tevens dient een (kort) ritueel voorzien te worden voor de overgang van buitenwereld naar snoezelruimte en andersom. Het gebruik van kleuren wordt eveneens aanbevolen omwille van de eigen karakteristiek van elke kleur.

Conclusie

Een snoezelruimte is aanbevolen binnen de kinderpsychiatrie en vormt een goed alternatief voor de-escalatie, maar verder onderzoek naar de effecten ervan is aanbevolen. De richtlijn zelf werd positief geëvalueerd en is in gebruik op de kinderafdelingen voor zes- tot twaalfjarigen van ZNA UKJA.

Noten

  1. De Bie K. Snoezelen? Hoe doe je dat? Een richtlijn voor groepsleiding binnen de kinderpsychiatrie. Bachelorproef opleiding bachelor na bachelor geestelijke gezondheidszorg en psychiatrie. UCLL Leuven, 2017-2018.