Vlaams Zorgambassadeur Lon Holtzer gaat met pensioen: “Zorg vindt plaats van mens tot mens”

07-03-2022

Handen, hoofd en hart. Het zijn haast iconische woorden geworden voor alle zorgprofessionals. Ze zijn toe te eigenen aan Eleonora – Lon – Holtzer. De Vlaamse Zorgambassadeur gaat vanaf 1 april 2022 met pensioen. Haar hele carrière lang zette ze zich aan tweehonderd procent in voor de zorg. De laatste elf jaar als geëngageerd ambassadeur voor alle zorgberoepen. Een terugblik, vol anekdotes, warme herinneringen en met hier en daar een kritische noot, zoals we intussen van haar gewend zijn.

Lon Holtzer heeft het altijd geweten: ze moest en zou verpleegkundige worden. Tijdens haar universitaire opleiding bleek een grote inzet. Tijdens vakanties en weekends werkte ze als vrijwilliger op de dienst hematologie. Ze deed er ervaringen op voor haar verpleegkundige competenties, maar die uren dienden ook als toetssteen voor haar studies. “Zo herinner ik me een situatie waarin een vrouw stierf. Ik zocht nog een arts die haar reanimeerde, ook al had dat geen zin meer. Toen ik vroeg waarom hij dat deed, antwoordde hij: ‘Zo kan mijn supervisor zeggen dat ik het geprobeerd heb.’ Ik besefte toen dat artsen ook maar mensen zijn. Zulke situaties vormden mijn visie op zorg. Het is iets wat van mens tot mens plaatsvindt.”

Op 1 juli 1982 startte Lon in het UZ Leuven met werken op de dienst cardiovasculaire geneeskunde. Na 1,5 jaar werd ze al hoofdverpleegkundige op oncologie. “Mijn eerste dag op de dienst was verschrikkelijk. Er waren vier overlijdens. Maar op oncologie deed ik wel de meest beklijvende ervaring op.” Onder invloed van die ervaring zette ze later in haar carrière onder meer projecten op zoals het Inloophuis in samenwerking met Kom op tegen Kanker. Ze mogen me alles afnemen, maar niet de jaren die ik oncologie meemaakte. Ik heb er op jonge leeftijd – 27 jaar – leren leven en leren relativeren. Het bood veel pure momenten, als verpleegkundige en als mens.” Na drie jaar op deze dienst groeide Lon door naar het middenkader geriatrie, algemeen inwendige en psychiatrie. Ook daar bleef ze een drietal jaar. “Geestelijke gezondheidszorg vond ik ook zeer boeiend. Vanuit somatische zorg konden we er veel leren over het juiste niveau van geïntegreerde zorg. Geriatrie vond ik een heel moeilijke discipline, maar wel ongelooflijk boeiend. Geriatrie is de meest onderschatte discipline qua complexiteit. Je maakt kennis met zeer veel verscheiden pathologie en komt ook in aanraking met de sociale context, de familie en het netwerk van de patiënt en palliatieve zorg. Die multidisciplinariteit op de afdeling is zeer belangrijk. Mijn eerste opdracht was er de kwaliteit van de zorg op de zeven afdelingen te verbeteren . In die tijd – eind de jaren ’80 – moest ik voor alle niet-gekwalificeerde mensen een andere job binnen het ziekenhuis vinden.”

Routine loslaten

Het was tijdens haar periode op geriatrie dat Lon een eerste basis probeerde leggen voor de verpleegkundig specialist. Het zijn voor haar universitair opgeleide verpleegkundigen die meewerken in de zorg en evalueren wat klinisch beter kan om good practices en protocollen te ontwikkelen. “De functie heeft een warme, diepe plaats in mijn hart. Het zijn vooruitstrevende, proactieve verpleegkundigen die samen met artsen de verpleegkundige praktijk verder ontwikkelen”, zegt Lon. “Maar ze staan ook in het veld en dat vind ik zeer belangrijk. Je moet voeling houden met wat er gebeurt en zo andere verpleegkundigen meenemen in je verhaal. Zo kan ook transmurale zorg tot uiting komen. Heel mijn carrière heb ik contact met het werkveld proberen behouden. Ook toen ik directeur verpleegkunde werd op de campus Pellenberg of Zorgambassadeur, ging ik nog altijd meehelpen in de zorg, weliswaar eerder vanuit de functie zorgkundige omdat ik zelf vond dat ik niet meer over alle nodige competenties beschikte om als verpleegkundige de verantwoordelijkheid op te nemen voor patiënten of bewoners.”

De multidisciplinaire aanpak kreeg Lon ook mee als verpleegkundig directeur in revalidatiecentrum Pellenberg. Verpleegkundigen moesten er toen vechten voor hun plaats en hun meerwaarde aantonen. “Onze deskundigheid kwam toen onvoldoende naar boven en onze specifieke meerwaarde voor patiënten was niet duidelijk. We boden zorgcontinuïteit maar wogen onvoldoende op het multidisciplinaire team.. En als je dat niet kan, dan ben je de titel van verpleegkundige niet waardig. Een verpleegkundige is altijd aanwezig en altijd sturend”, zegt Lon. “Daarom vind ik de uitspraak ‘meer handen aan het bed’ het meest ontmenselijkende dat er is. Een patiënt is geen bed. Hij of zij heeft een eigen verhaal, een ziel en emoties. Een zorgverlener heeft hopelijk ook een hoofd om na te denken en een ziel om met een goed ethisch kompas in de zorgrelatie te stappen. Je reduceert er zorg mee tot iets mechanisch, terwijl zorg verlenen iets professioneels en menselijks is.”

Volgens Lon hervallen we als zorgprofessionals nog te veel in routinematige zorg. Het menselijke aspect gaat verloren. “We kijken te weinig naar wat zinvol is voor de zorgvrager en wat hij kan met zijn huidige beperkingen. Als zorgverlener moet je aan de zorgvrager betekenis en zin geven. Dat doe je enkel door routines los te laten en tijd te maken voor zingeving. Maar ik besef dat dat een dijk van een opdracht is. Je gaat met mensen in gesprek en moet verder doordenken en een betekenisvolle relatie op te bouwen. Als je routine loslaat, heb je daar tijd voor. Als je twee dagen op rij hetzelfde doet, ben je eigenlijk niet goed bezig. Let op, je techniek moet perfect en klinisch juist zijn, maar er zit veel meer achter. Die deskundigheid wordt vandaag net zo ondergewaardeerd.”

Opvolgster staat klaar

Op 1 maart startte Candice De Windt als opvolgster van Lon Holtzer. Ze werd aangesteld door Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Wouter Beke. De minister laat vooral noteren blij te zijn een waardige opvolger gevonden te hebben. “Lon verzette bergen werk, maar is een krappe arbeidsmarkt, ook in de zorg. Een sterk aanspreekpunt op het terrein is nodig en daar speelt de Zorgambassadeur absoluut een rol in”, klinkt het. Candice De Windt wacht alvast de grote uitdaging om ondanks de 6.000 openstaande vacatures, waarvan meer dan 40 procent voor verpleegkundigen, kwaliteitsvolle zorg te garanderen. Ze ziet het alvast volledig zitten: “Het juiste talent aanspreken om de zorg van morgen op een kwaliteitsvolle manier te realiseren en organiseren, dat is de uitdaging die voor ons allen ligt. Dit heeft te maken met instroom en zijinstroom, maar ook met durven loskomen van en kritisch kijken naar bestaande organisatiemodellen. Daar heeft iedereen in zorg- en welzijnssector een rol in te spelen.”

Geslaagde campagnes

Begin 2000 werd Lon dan verpleegkundig directeur binnen het UZ Leuven. Dat was, zonder dat ze het toen wist, een eerste stap richting haar job als Zorgambassadeur. In 2007 stelde Lon vast dat binnen UZ Leuven bij gelijkblijvende in- en uitstroom, er in 2017 drie eenheden zouden moeten sluiten. “De enige optie was dus de instroom te verbeteren. In andere provincies liepen al verschillende initiatieven om campagnes op te zetten en dus kwamen we op het idee om mensen uit alle provincies en Brussel uit het onderwijs en ziekenhuizen samen te brengen met als doel te brainstormen over een verbetering van die instroom. Dat groepje van twaalf begon te leven en uit te breiden en het doel raakte wat verloren. In 2008 was Marc Van Ranst griepcommissaris en toen kwamen we op het idee dat een commissaris verpleegkunde nodig was. Er waren twee vergaderingen om het profiel en de functieomschrijving te bepalen. Dat werd opgestuurd naar minister Vandeurzen, die dat idee oppikte.”

2010 was de start van het zorgambassadeurschap. De taak van Lon was enerzijds de instroom verbeteren en anderzijds te werken aan de kwaliteit van de opleidingen. Zo combineerde ze haar taak als Zorgambassadeur lange tijd halftijds met werk binnen de Associatie KU Leuven, waar onder meer de basis werd gelegd voor  de vierjarige opleiding verpleegkunde. “Tot in 2019 de vraag van de minister kwam om toch voltijds Zorgambassadeur te zijn, want de toekomst zag er niet goed uit”, vertelt Lon. “Daar volgden succesvolle campagnes uit. Ikgaervoor.be heeft meer dan 10.000 views per maand. We organiseerden inleefmomenten in 240 zorg- en welzijnsorganisaties. Voor corona deden gemiddeld 200 mensen per maand mee aan zo’n inleefmoment om kennis te maken met een zorg of welzijnsberoep. De zorgvrager in de ogen kijken en voelen wat dat met je doet: dat is de opdracht voor de kandidaat-inlever. Word je er blij van, dan zit je goed. Maar vind je het toch niet zo fijn, doe het dan niet. Een inlever die afhaakt heeft evenveel waarde als een inlever die na het inleefmoment bewust voor een zorgjob kiest.  Er was ook de campagne met een mobiele escape room waarmee we naar honderd secundaire scholen trokken. Verpleegkundigen gaven dan buiten die espace room uitleg over de job. Een heerlijke campagne was dat”

Ondanks die successen en de duidelijk verbeterde instroomcijfers voor de zorgopleidingen, is Lon wel bezorgd over de toekomst. “Covid liet de instroom van 18-jarigen stijgen en dat is goed. Ook de beeldvorming in de media zit beter. Maar veel mensen beseffen niet hoeveel deskundigheid zorg en welzijn vragen. Door alles – zorg en verpleegkunde – op één hoop te gooien maken we alles heel gemiddeld. Die middelmatigheid is gevaarlijk. Kwetsbare mensen verdienen dat er met aandacht comfortzorg wordt verleend maar ook dat met een kritisch en ethisch kompas en deskundigheid verpleegkundige zorg verleend wordt. Een spuitje zetten is niet moeilijk, maar al lachend spuit je iemand dood. Je moet weten waar je mee bezig bent. Lief en vriendelijk zijn is niet genoeg. Je bent een advocaat voor je patiënt en positieve assertiviteit is nodig. Je mag niet klakkeloos uitvoeren wat een arts zegt, maar moet kritisch nadenken. Moest ik altijd hebben uitgevoerd wat artsen voorschreven, dan had ik nu een aantal doden op mijn geweten. Zeker weten.”

Ups en downs

In een rijkgevulde carrière zijn er altijd ups en downs. De vierjarige opleiding beschouwt Lon dan ook als een van de grootste successen die ze mee hielp realiseren. “Die was noodzakelijk en ik ben blij om te horen dat het vierde jaar een verschil maakt. Die 2.300 uren stage zijn belangrijk. Velen vroegen me om naar Europa te trekken met de vraag die uren af te bouwen. Dat weigerde ik. Stage is superbelangrijk. Je leert in contact met zorgvrager”, zegt Lon. “De Zorgladder had ik graag nog afgerond, met een specifiek en volwaardig HBO5-profiel dat in zijn eigenheid kon staan.” Ook voor het NVKVV heeft ze nog wijze raad. “Het NVKVV ziet verpleegkundigen als een professie, niet langer als een vakbond en dat is goed. Maar dat moet nog meer in de media naar voor komen. De beroepsorganisatie moet een echte woordvoerder zijn en de meerwaarde en professionaliteit van verpleegkundigen tonen. Ze moeten de publieke opinie bespelen en duidelijk maken wat verpleegkunde is.”

En haar toekomstplannen? “Ik ben een gelukkige vrouw, die veel kansen kreeg en zich steeds kon inzetten voor de kwaliteit van zorg voor de patiënt. Ik wil me nu inzetten voor mijn kleinkinderen en heb me ingeschreven voor een opleiding tot gebarentolk. Verder zetel ik in verschillende raden van bestuur. Dat blijf ik nog doen tot de voeling met het werkveld weg is. Dan is het mooi geweest.”