Waarde Florence Nightingale

Leuven, 12 mei 2025

Beste collega,

De herdenking van uw 205e geboortedag (° 12 mei 1820) is opnieuw een uitgelezen moment om stil te staan bij de plaats van verpleegkunde in onze huidige gezondheidszorg. Graag richt ik mij als collega-verpleegkundige tot u. Lees in deze brief mijn eerbetoon aan de intelligente en bezielde manier waarop u, twee eeuwen geleden, verpleegkunde op de kaart zette.

Uw jubileum is telkens ook een aanleiding om de schertsende connotatie met uw naam te overstijgen. Want uw naam, mevrouw Nightingale, halen we er op de werkvloer graag bij als we lachend willen aangeven dat iets ‘uit de tijd is’. Of als we een extra verpleegkundige inzet willen beklemtonen dan laten we u ook doorklinken: “Kom, we gaan een Florreke doen”. Of soms, als iemand brave, stille allures uitstraalt, hoor ik ook uw naam vallen.

En die associatie, mevrouw Nightingale, wil ik uit de wereld helpen. U was niet volgzaam en timide. U verpersoonlijkte het tegenovergestelde. Het getuigde van durf en stoutmoedigheid toen u in uw aristocratische omgeving kenbaar maakte dat u zich wilde bekommeren om het lot van armen, zieken en gewonden.

Bovendien leverde u een volhardende feministische strijd, want als vrouw was uw pad onbegaan en bezaaid met tegenwind en hoon. Toch koos u er resoluut voor om uw uitzonderlijke statistische kennis en organisatietalent volledig ten dienste te stellen van broodnodige sociale hervormingen. Al rond 1850 schreef u: “Gezondheid is meer dan de afwezigheid van ziekte, het is de situatie waarin een mens al zijn of haar talenten kan ontplooien.” En: “Ziekte of misdaad is altijd een symptoom van een tekort in de maatschappij.” U liet zich hierover onverschrokken horen bij beleidsmakers. Het maakt u niet alleen de bezielster van holistische verpleegkunde, maar ook de grondlegster van de moderne verzorgingsstaat.

Ondertussen blijft verpleegkunde dynamisch verder evolueren waarbij zowel de inzichten, de taakinvullingen, als de settings en materialen zich aanpassen aan de moderne tijd. Ook de professionele relatie tussen artsen en verpleegkundigen laat zich vandaag gelukkig meer kenmerken door gelijkwaardigheid en onmisbare complementariteit.

Al brengt diezelfde tijd ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Het tekort aan verpleegkundigen is het meest voelbare. Niet alleen numeriek, Florence. We hebben vooral verpleegkundigen nodig, die net als u destijds, verontwaardiging omzetten in taal en actie. Die niet zomaar verder hollen maar een beleid tot reflectie dwingen.

De actualiteit biedt ons genoeg thema’s. Wanneer egalitaire zorg beetje bij beetje plaats moet maken voor elitaire zorg, dan evolueren we naar een tweesporengeneeskunde. Wat zou u daartegen fulmineren! En al blijft onze verpleegkundige kernopdracht gericht op levensreddend handelen, onze zorg moet ook de levenskwaliteit van mensen ten goede komen. Als studies aantonen dat reanimatie bij 80-plussers misschien wel het leven verlengt maar bij 98 procent ook een invasieve aanslag is op de verdere levenskwaliteit, dan hebben we zorgverleners nodig die de communicatie blijven aangaan met patiënten en een samenleving.

Waarde Florence Nightingale, u wordt vaak afgebeeld met de olielamp waarmee u ‘s nachts uw patiëntenronde deed. We ontlenen graag uw lamp en uw lef, zodat wij in uw voetsporen het belang van kritische verpleegkunde blijven belichten. Onze verpleegkundige stem mag in de zorgsector niet in de schaduw belanden.

Met blijvende dank voor uw lichtend voorbeeld,

Verbonden groeten

Greet De Cock

Verpleegkundige, medeauteur van het boek Grenzen aan genezen

Greet De Cock is verpleegkundige in UZ Leuven met 35 jaar ervaring in acute, chronische en palliatieve zorg. Philippe Meersseman is pneumoloog – intensivist in UZ Leuven en combineert patiëntenzorg, opleiding en wetenschappelijk onderzoek. Samen schreven ze het boek Grenzen aan genezen bundelt verhalen uit de dagelijkse zorgpraktijk en persoonlijke getuigenissen van een verpleegkundige en een arts. Het is een uitnodiging om na te denken over onze eigen zorgprocessen en over de moeilijke maar noodzakelijke keuzes die we moeten maken. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor elke (potentiële) zorgvrager en zorgverlener: voor iedereen dus.


“Humor is het beste medicijn, wanneer het kan”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Dimitri De Glas (49 jaar) is spoedverpleegkundige en stafmedewerker juridisch adviseur voor de directeur verpleging in het AZ Sint-Jan in Brugge, werkt bij het Brussels Airport Rescue-Team, is actief binnen de Federale Toezichtscommissie en is lid van de Juridische Adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Als kind maakte ik de reanimatie van een van onze buren mee. Toen zei ik: “Dat wil ik nooit doen.” Mijn vader was brancardier en zo rolde ik uiteindelijk toch de zorg in. Al had ik nooit de ambitie om een Florence Nightingale te worden. Wie me wel inspireert? René Tytgat, die ik leerde kennen tijdens mijn werk in het AZ Sint-Jan.

Wat boeit je in je job?

Het is geen 9-to-5 en je bent steeds in beweging waardoor je op plaatsen komt die niet altijd vanzelfsprekend zijn. Daarnaast heb je voor verpleegkunde een stevige dosis maturiteit nodig en moet je respect hebben voor iedereen. Iedereen weet dat verpleegkundigen in een ziekenhuis of in de thuisverpleging werken, maar er zijn nog zoveel andere plaatsen: scholen, de arbeidsgeneeskundige dienst, de luchthaven, cruiseschepen of zelfs de IT-sector. Zoveel uitdagingen met één diploma.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Verpleegkunde gaat verder dan de technische handelingen. Ik praat altijd met de omgeving van de patiënt. Zo doorbreek je de spanning of bereid je hen al voor op eventueel slecht nieuws. Je moet er zijn wanneer mensen je nodig hebben, maar ook weten wanneer je best zwijgt. Ik zeg altijd: “humor is het beste medicijn”, zelfs in kritieke situaties. Maar je moet aanvoelen wanneer het kan. Die gesprekken blijven mensen meer bij dan een infuus dat goed geprikt is. Je hebt die vaardigheid of niet, maar je kan er ook in groeien. Ga gesprekken met de patiënt en diens omgeving dus niet uit de weg.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Dat zijn voor mij niet de succesvolle reanimaties of een ledemaat dat correct gegipst is, wel de situaties waarin we als verpleegkundige het verschil kunnen maken en waarin de patiënt zijn verhaal kwijt kan.

Zijn er ook minder fijne momenten?

De agressie die toeneemt is een keerzijde aan onze job. Met je uniform ben je zeer herkenbaar. Door mijn juridische opleiding weet ik hoe ik die situaties aanpak. Die kennis draag ik over aan andere verpleegkundigen. Zo weten ze waar en wanneer ze klacht kunnen indienen en wat hun rechten en plichten zijn.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Ik noem mezelf soms een verpleegkundig filosoof omdat ik graag nadenk over de toekomst van ons beroep. Als spoedverpleegkundige kom je overal en babbel je met veel mensen, ook met zorgverleners in de woonzorgcentra en thuiszorg. Je hebt een brede kijk. Er zijn verpleegkundigen genoeg, als we de uitstroom aanpakken. Je moet je boven de stress en de randvoorwaarden die bij de job horen zetten. Jongeren krijgen te veel negatieve beeldvorming over het beroep binnen. Dat maakt starten aan de opleiding niet evident. Daarnaast blijf ik met de vraag zitten: is er wel voldoende verpleegtijd om alle vernieuwingen in te voeren?

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik doe veel met mijn gezin en ga ontzettend graag zwemmen. Dat is voor mij echt vrij zijn, een beetje zoals vliegen. Daarnaast ben ik bezig met ontspullen. Ik wil minder hebben en meer beleven. Geprikkeld worden, door ervaringen en door de natuur.


Artificiële intelligentie in de zorg: efficiëntie versus menselijkheid

De razendsnelle evolutie van artificiële intelligentie (AI) in de zorg biedt enorme kansen, maar roept ook kritische vragen op. Is onze sector klaar om er op de juiste manier mee om te gaan? Professor Wim Van Biesen gidst ons door de boeiende materie.

Professor Wim Van Biesen (Diensthoofd Nefrologie UZ Gent, Vakgroep inwendige ziekten en pediatrie Universiteit Gent) verdiept zich al jaren in AI-technologie. Enerzijds is hij gefascineerd, anderzijds houdt hij een pleidooi voor voorzichtigheid en benadrukt hij het belang van een kritische blik op digitalisering. “Technologie kan intrigerend zijn, maar het gevaar schuilt in het blindelings omarmen ervan zonder de bredere impact te overzien”, stelt hij. Een van zijn grootste zorgen is dat efficiëntie ten koste gaat van menselijke betrokkenheid. “Neem de aanmeldzuilen in ziekenhuizen: praktisch en tijdbesparend, maar ze verminderen het menselijke contact. Voor veel patiënten, vooral de meest kwetsbare, maakt die persoonlijke interactie net het verschil.”

De valkuil van datareductie

Een manager die louter op basis van data beslissingen neemt, ziet niet altijd het volledige plaatje. Een valkuil. Want als er één ding zeker is, is het dit: een mens is onvoorspelbaar. Van Biesen illustreert met een voorbeeld uit praktijk: “Een Excel toont dat een patiënt – opgenomen voor een ascitespunctie, met een gemiddelde opnameduur van één dag – langer blijft dan dat gemiddelde. De manager spreekt de verpleegkundige erop aan. Wat de data niet tonen, is dat verpleegkundigen urenlang bezig waren met een agressieve patiënt die een encefalopathie ontwikkelde op een levercirrose. Efficiëntie in de Excel lijkt zoek, terwijl in realiteit intensieve zorg werd verleend. Dit is een fundamenteel probleem bij de implementatie van AI en andere geautomatiseerde systemen in de zorg: de logica wordt snel een afspiegeling van wat het systeem kan meten, niet van wat daadwerkelijk gebeurt. En wat het systeem niet kan ‘meten’ wordt hierdoor volledig irrelevant.”

Op automatische piloot

Naast de toegenomen focus op data, dreigt de-skilling, waarbij zorgverleners essentiële vaardigheden verliezen. “Een piloot die te vaak op automatische piloot vliegt, verliest de reflexen om in te grijpen bij noodsituaties. In de zorg treedt iets gelijkaardigs op. Nieuwe generaties chirurgen leren technieken niet meer aan omdat robots ze overnemen, zonder bewijs dat dit altijd beter is”, aldus Van Biesen. Ook de automatische transcriptie van consultaties roept vragen op. “In de Verenigde Staten worden gesprekken tussen arts en patiënt opgenomen en omgezet in tekst, inclusief samenvatting. Ook bij ons is dit in opmars. Op het eerste gezicht een handige innovatie. Maar in de praktijk betekent het dat artsen nu vier in de plaats van drie patiënten per uur moeten zien. De tijdswinst wordt niet ingezet voor betere zorg, maar voor een hogere werkdruk.”

Dat laatste heeft misschien nog het meest impact op het welbevinden op de werkvloer, vindt Van Biesen. “Hoofdverpleegkundigen bevinden zich in een spanningsveld: ze waken over kwaliteitsvolle, menselijke zorg, maar worden ook afgerekend op efficiëntie. AI kan hen dwingen om hun teams strenger te controleren en quota op te leggen. Dat ondermijnt motivatie en werkplezier. Zorgverleners halen net voldoening uit het persoonlijke aspect van hun werk. Als hun taken gereduceerd worden tot afvinklijstjes, verdwijnt de ruimte voor empathie en maatwerk.”

Menselijke maat voor alles

Van Biesen is niet tegen de technologische evolutie. “De kern van het probleem ligt niet bij de technologie zelf, maar bij de manier waarop we die implementeren. AI kan de zorg ondersteunen en verbeteren, maar alleen als de efficiëntiewinst ten goede komt aan zorgverleners en zorgvragers — niet om de werkdruk verder op te voeren. Hoofdverpleegkundigen en leidinggevenden spelen hierin een cruciale rol”, besluit Van Biesen. “Zij moeten waken over de balans tussen technologische vooruitgang en de menselijke maat.” Laten we dus de technologie slim inzetten, zonder de essentie van zorg uit het oog te verliezen.

 

Leestip: Geneeskunde in tijden van AI. Handvatten voor vandaag en morgen: Wim Van Biesen, Sigrid Sterckx (Lannoo, Academia Press, 2025)


Hoe werkt een verpleegkundige op de luchthaven?

“Eigenlijk is dit een kleine spoeddienst”, zegt verpleegkundige Dimitri De Glas. Hij werkt enkele keren per maand in het Brussels Airport Rescue-Team* en verwelkomt ons op het medische kabinet van de luchthaven.

Je loopt er zo voorbij: het grote rode kruis op het gelijkvloers van de luchthaven aan de uitgang naar het busstation. Toch bevindt zich achter die deuren het medische kabinet, de uitvalsbasis van het Brussels Airport Rescue-Team*. Zij staan 24 uur op 24 paraat voor alle passagiers, bezoekers en werknemers op de luchthaven en de omliggende bedrijven. In 2023 voerde het Brussels Airport Rescue-Team* 4.000 interventies uit, in 2024 achttien reanimaties. Dat komt neer op 180 interventies per miljoen passagiers, als je weet dat Brussels Airport gemiddeld zo’n 65.000 passagiers per dag over de vloer krijgt.

Er zijn altijd een arts en een verpleegkundige stand-by. Een van die verpleegkundigen is Dimitri De Glas, lid van de Juridische Adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE. “We beschikken over één behandelruimte om kleine ingrepen uit te voeren. Ons klinische onderzoek is ontzettend belangrijk, ook al moet alles hier snel gaan, want mensen willen meestal hun vlucht nog halen. We moeten vaak ter plaatse gaan, zowel in de vertrekhal als op het tarmac en aan de gates. De incidenten zijn uiteenlopend: van een man die uitglijdt in het busstation over een bananenschil, een kindje dat op het vliegtuig een pinda in zijn neus steekt of een vrouw die valt op de rolband en haar been breekt tot reanimaties.”

Binnen de lijnen lopen

De luchtvaart is een aparte wereld met een unieke sfeer. Er zijn passagiers, crews van luchtvaartmaatschappijen, andere werknemers, verschillende bedrijven, … Zij kunnen voor medische hulp terecht bij het Brussels Airport Rescue-Team*. Je kan hier als verpleegkundige ook niet zomaar starten. “Hoe ik hier belandde? Tijdens covid was personeel nodig om de temperatuurcontroles uit te voeren. De opportuniteit bood zich aan, dus sprong ik. Zo leerde ik de werking kennen”, vertelt Dimitri. “Het is een kleine equipe met gemotiveerde mensen. Je moet over een BBT in spoed en intensieve zorg beschikken en een aantal jaren ervaring op de teller hebben. Daarnaast werk je hier nooit voltijds en moet je actief zijn op een andere spoeddienst. We hebben geen voorgeschiedenis van de patiënt, dus je voeling met het werkveld buiten het ziekenhuis is belangrijk.”

Daarnaast gelden op de luchthaven strikte veiligheidsvoorwaarden en moet je alle veiligheidsprocedures kennen. “Zo heb ik bijvoorbeeld een speciaal rijbewijs om met onze mug ter plaatse te kunnen gaan op het tarmac. We beschikken ook over een eigen 112-systeem. Krijgt de noodcentrale een oproep vanop de gronden van de luchthaven, dan nemen ook zij contact met ons op. Daarom is het van belang dat wij zeer goed onze weg kennen en regelmatig de omgeving verkennen. Wij gaan ter plaatse, dienen de eerste zorgen toe en vragen indien nodig bijstand van de ambulance van de brandweer. Onze mug verlaat de luchthaven niet.”

Verhaal achter de reiziger

Op de luchthaven werk je met passagiers van verschillende nationaliteiten, met crews van buitenlandse luchtvaartmaatschappijen en met werknemers van de bedrijven. Is er dan geen taalbarrière? “Neen”, zegt Dimitri. “We hebben geen tolk, maar vertaalapps werken prima. Je zit hier in een unieke setting. Bij elke patiënt die we behandelen, neem je zijn of haar verhaal mee in je beslissing. Wil die persoon op reis of vertrekt die naar huis? Wat is de reden van de reis? Het is geen klinische omgeving. Heeft iemand pijn aan de borst? Dan voeren we een ECG uit om de risico’s in te schatten. Je voert hier geneeskunde uit met beperkte middelen, in functie van de passagier en diens gezondheidstoestand. Het menselijke speelt hier nog harder mee dan in een klassieke zorgcontext, binnen de grenzen van wat kan, mag en veilig is.”


Juridische vragen en antwoorden #5 - 2025

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de Juridische Adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Geeft een specialisatiejaar recht op een BBT of een specialisatiecomplement in IFIC?

Antwoord:

Het specialisatiecomplement in IFIC wordt toegekend aan verpleegkundigen met een bijzondere beroepstitel (BBT). De vroegere afstudeerrichtingen in een vierde jaar specialisatie gaven een diploma van verpleegkundige en geen BBT. In sommige scholen was het mogelijk na twee jaar algemene verpleegkunde het derde jaar pediatrie of psychiatrie te doen en zo in drie jaar het diploma van verpleegkundige te halen.

Bij het invoeren van de BBT’s (2012) konden verpleegkundigen het specialisatiejaar laten meetellen voor de overgangsmaatregel, maar deze mogelijkheid bestond slechts drie jaar na de invoering van de titel, dus tot 2015. Nu is dit niet meer mogelijk.

Wie nu de BBT wil halen, moet na het diploma van verpleegkundige een banaba of postgraduaat van 900 uur volgen. Eventuele keuzevakken of -stages in de huidige bacheloropleiding tellen hiervoor niet mee, ze zijn deel van de basisopleiding tot verpleegkundige.

Mag een zorginstelling euthanasie weigeren?

Antwoord:

Een individuele arts mag weigeren om euthanasie uit te voeren, maar moet zijn of haar patiënt dan wel doorverwijzen naar een collega die dit wel wil doen. Zorginstellingen mogen de vraag naar euthanasie of de procedure niet weigeren, maar kunnen wel weigeren dat de euthanasie in de instelling wordt uitgevoerd. De patiënt moet dan voor de uitvoering naar een instelling gebracht worden die dit wel aanvaardt. Als zorginstelling doe je er goed aan de patiënt hierover vooraf te informeren, bijvoorbeeld in een informatie- of opnamebrochure.


Voorbij het ‘gynaecologische geval’

Aanvankelijk kende ik weinig verhalen. Ik zat er nochtans middenin. Pas na de dood van Brenda hoorde ik ze, steeds duidelijker. Verhalen van patiënten – veelal vrouwelijke – die niet serieus genomen worden. Met ‘je moet je niet zo aanstellen’ als diagnose, waarbij het emotionele en mentale welzijn ondergeschikt werd aan een haast biomechanische behandeling.

Brenda was zo iemand. Ze vocht jarenlang tegen haar ziekte, maar ook tegen een zorgsysteem dat haar niet als mens zag. Ze werd geconfronteerd met procedures die haar eerder schade toebrachten dan hielpen. En zij is niet de enige. Zoveel anderen ervaren dezelfde tekortkomingen. Die groep is groot en die groep groeit.

Er zijn uiteraard ook goede voorbeelden, laat dat duidelijk zijn. Zorgverleners die wel luisteren, die de patiënt als geheel blijven zien, die de tijd nemen om door routine en regeldruk heen te kijken. Dat zijn de mensen die het verschil maken. Maar de minder goede verhalen, of de ronduit slechte zo je wil, mogen niet onder de mat geveegd worden. Integendeel. Dat is wat Brenda in beweging zette en waar ik me nu aan optrek. Mijn stem is luid en duidelijk, ik kruip mee op de barricades.

We mogen in België nochtans onze twee pollekes kussen met de kwaliteit van ons zorgsysteem. Maar ondanks de inspanningen van veel zorgverleners blijft de zorg versnipperd. De ene specialist kent de patiënt als een psychiatrisch nummer, de andere als een gynaecologisch geval. Maar wie ziet de mens achter de klachten? Waarom is het nog steeds zo moeilijk om specialismen te verbinden – geloof me, wij hebben het geprobeerd – en gezamenlijk naar oplossingen te zoeken? Wat houdt ons tegen om verandering in te zetten? Wat houdt jou tegen?

Verandering stuit vaak op weerstand. Nieuwe wetgeving rond dwang en fixatie bijvoorbeeld: meteen werd er vanuit ziekenhuizen gescandeerd dat het onhaalbaar was, want ‘we hebben al handen te kort’. Maar als je wel twaalf man hebt om zes uur lang een patiënt – mijn vrouw – in bedwang te houden, wat heb je dan als argument? Zorg is meer dan protocollen volgen. Het is verantwoordelijkheid nemen voor wat werkt en voor wat beter kan.

Ik kan me ook echt niet voorstellen dat een zorgverlener bewust extra druk zet op een patiënt die eigenlijk al gebroken is. En toch gebeurt het. Soms door onverschilligheid, soms door vermoeidheid, soms omdat men niet stilstaat bij de impact van routinehandelingen. Afgevlakte gewoontes maken blind voor signalen, voor twijfels, voor dat onderbuikgevoel dat zegt: ‘Dit klopt niet.’

Een systeem veranderen is moeilijk, maar het moet gebeuren. Dringend. Kleine stappen maken soms een groot verschil. Zorgverleners hebben meer invloed dan ze denken. De manier waarop je iemand aanspreekt, de ruimte die je laat voor een verhaal, het signaal dat je geeft wanneer iets wringt: dat alles bepaalt de kwaliteit van zorg, de ervaring van de patiënt, leven of dood.

Daarom een oproep aan iedere verpleegkundige: denk terug aan wie je was tijdens je opleiding. Wat waren je idealen toen? Blijf jezelf die spiegel voorhouden in de handelingen en bejegening die je gisteren deed, vandaag en morgen. En als blijkt dat ze niet meer met elkaar stroken, kijk dan niet alleen naar het systeem. Begin bij jezelf. Wat kan – en zal – jij doen om weer die idealist te zijn? Draag je idealen uit en koester ze. Want die inborst heb je nog, raak ‘m niet kwijt.

Copyright foto: Frank Bahnmüller

Jan De Vlieger is de echtgenoot van Brenda Froyen, schrijfster en voorvechtster van betere zorg voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. Brenda overleed na een jarenlange strijd, maar haar verhaal blijft nazinderen. Jan zet haar missie voort[1] en blijft pleiten voor een menselijkere en meer samenhangende geestelijke gezondheidszorg.

[1] DPG Media Privacy Gate. De Morgen. 9 februari: 2025. https://www.demorgen.be/nieuws/jan-de-vliegher-de-man-van-brenda-froyen-hoe-de-medische-wereld-vrouwen-behandelt-ik-val-daar-echt-van-achterover~befcba59/


Over de afdelingen heen zorgen voor elkaar

Nog geen vijf jaar geleden ging Mary Van Hummelen aan de slag in het Woonzorgcentrum Den Beuk in Boom. Als loopverpleegkundige leerde ze in sneltempo elke bewoner en collega kennen. Haar gulle lach en luisterend oor leverden haar prompt de erkenning tot Parel van een Verpleegkundige op. Omgekeerd draagt ook zij haar team een warm hart toe. “We steunen elkaar door dik en dun.”

Mary begon haar carrière meer dan dertig jaar geleden op de acute geriatrische afdeling van het AZ Sint-Maarten in Mechelen. Vijf jaar geleden maakte ze de overstap naar woonzorgcentrum Den Beuk. Eigenlijk is Mary een afdeling op zichzelf. Naast haar taken als loopverpleegkundige is ze lid van het palliatief supportteam, begeleidt ze stagiairs en neemt ze deel aan de werkgroep van het Tubbe-project, een innovatieve methode die bewoners meer autonomie geeft over hun dagelijkse routine. “Ik kan ook niet echt spreken over een afdeling”, verduidelijkt ze. “Net als mijn collega’s spring ik bij waar nodig. Daarnaast steken we ook een handje toe in de logistieke dienst wanneer die bijvoorbeeld onderbezet is. Dat is ook het voordeel van een wzc als Den Beuk als werkgever. Iedereen kent elkaar en springt voor elkaar in de bres.”

Samenwerken en communiceren

In het wzc Ten Beuk verblijven 183 ouderen, aangevuld met de bewoners van serviceflats en woningen die verbonden zijn met het wzc. Niet bepaald een kleine ‘afdeling’. Hoe krijgen Mary en haar team dat voor elkaar? “Met transparante communicatie en respect voor elkaar”, vat Mary samen. “Volgens mij is dat de lijm van een goede samenwerking. Iedereen heeft recht op een eigen mening en visie op zorg, maar het belangrijkste is dat we blijven praten en begrip tonen voor elkaar. Mijn collega’s weten ook dat ze voor alles bij mij terechtkunnen. En omgekeerd kan ik op hen rekenen. Een shift wisselen omdat je met je dochter naar een oudercontact moet? Geen probleem. Voor mij is dat tegenwoordig minder aan de orde aangezien mijn twee dochters zelf volwassen zijn. Maar toch, die flexibiliteit en collegialiteit houden de balans werk-privé mooi in evenwicht.”


Zelfstandig bloed prikken met één hand: nieuw meettoestel voor mensen met diabetes

Bloed prikken om glucosewaarden te meten lijkt op het eerste gezicht een eenvoudige handeling. Toch zijn er mensen met diabetes die hier hulp bij nodig hebben. “Wat als er een meetinstrument zou bestaan waarmee je met één hand en in één simpele beweging je bloed kan prikken?”, vroeg Ilde Van den Bulck, teamleider diabetes en voetkliniek van het AZ Sint-Maarten, zich af. Ze liet het niet bij een vraag, maar schakelde de expertise in van enkele knappe koppen aan de Universiteit Antwerpen. Het resultaat? Een ingenieus en laagdrempelig meetinstrument dat in 3D geprint kan worden en slechts één euro kost.

Als diabeteseducator helpt Ilde dagelijks mensen met diabetes om zelfstandig om te gaan met diabetesmateriaal. “Voor velen is bloed prikken een routine, maar dat geldt niet voor iedereen”, legt ze uit. “Mensen met een fysieke beperking, zoals een verlamming of amputatie, moeten zich in moeilijke bochten wringen of zijn afhankelijk van anderen. Hetzelfde geldt voor mensen met een visuele beperking. Daar moest toch een oplossing voor bestaan? Een hulpmiddel waardoor alle mensen met diabetes zelfstandig hun waarden kunnen meten. Daarnaast kan zo’n tool ook een aanzienlijke tijdswinst opleveren voor thuisverpleegkundigen. Als patiënten zelf kunnen prikken, krijgen verpleegkundigen ondertussen de tijd om zich te focussen op andere essentiële taken.”

Van idee naar realisatie

Ilde ging op zoek naar een antwoord. Personen met diabetes type 2 opgevolgd in de conventie hebben onder specifieke voorwaarden recht op sensoren die de waarden meten. Maar voor patiënten in een zorgtraject is dit geen optie wegens te duur. Ze besloot dan maar om zelf de hulp van technologie in te schakelen. “Ik heb nog even overwogen om Lieven Scheire aan te schrijven”, lacht Ilde. “Maar via via ben ik bij het iMagineLab van de Universiteit Antwerpen terechtgekomen. Ik had zelf al een oplossing in gedachten, maar die bleek te complex te zijn. Het uiteindelijke resultaat blinkt uit in eenvoud.”

Het team van ingenieurs, zowel onderzoekers als studenten, ontwikkelden enkele prototypes die Ilde uittestte bij haar eigen educatoren. Uiteindelijk kwam er een eenvoudig maar revolutionair ontwerp uit de bus: een houdertje waarin de bloedprikker vastklikt en dat eenvoudig aan een muur of tafelpoot bevestigd kan worden. Door er aan de onderkant op te duwen, kan de gebruiker zichzelf prikken – zonder hulp van derden.

Meer vrijheid en zelfstandigheid

“Dit meettoestel overtreft mijn verwachtingen”, zegt Ilde trots. “Mensen met diabetes zijn nu niet meer voortdurend afhankelijk van anderen. Ze krijgen een stukje controle terug over hun eigen gezondheid, tegelijk winnen ze vrijheid. Onderschat niet hoe belangrijk dat voor hen is.”

Ook thuisverpleegkundigen plukken er de vruchten van. “Terwijl de patiënt zelfstandig de glucosewaarde meet, kan de verpleegkundige meteen de insulinedosering aanpassen. Dat bespaart kostbare tijd. Enkel het vervangen van de naald vereist nog assistentie.”

Niet alleen is het meetinstrument eenvoudig in gebruik, het is ook betaalbaar en toegankelijk. “Het enige wat je nodig hebt, is een 3D-printer. De software is gratis online te downloaden, maar wie dat wenst, kan het toestel ook via ons bestellen.” En het stopt hier niet. Achter de schermen wordt al gewerkt aan verdere optimalisatie, zodat het toestel ook onderweg gebruikt kan worden. Een innovatie om in de gaten te houden.

Wil je ook een meettoestel aanvragen voor een patiënt of voor in je ziekenhuis? Dat kan via diabetesconventie AZ Sint Maarten via e-mail op diabetes.AZSTM@emmaus.be of telefonisch op 015 89 20 42.


“Neem de dag zoals hij komt”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Anke Kerkhofs (32 jaar) is hoofdverpleegkundige in het Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS) in Antwerpen en lid van de werkgroep Hoofdverpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Ik zag mezelf nooit achter een bureau zitten, maar wilde me actief inzetten voor de mens en maatschappij. De keuze voor verpleegkunde werd vooral gevoed door mijn interesse in één specifieke doelgroep: ouderen. Tijdens mijn studies werd die passie alleen maar sterker. Met een master in de gerontologie als resultaat. Mijn stageplaats werd mijn werkplek, waar ik doorgroeide tot hoofdverpleegkundige.

Wat boeit je in je job?

Geen enkele dag is dezelfde en dat maakt mijn werk zo boeiend. ’s Ochtends start ik met een blik op de agenda en kijk ik wat de dag brengt. Als hoofdverpleegkundige schakel ik voortdurend tussen klinisch werk, teamcoördinatie, beleidsontwikkeling en kwaliteitsbewaking. Die mix houdt me scherp. De directe zorg draag ik vaker over aan mijn team, maar als het nodig is, spring ik zonder aarzelen bij.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Kalmte bewaren, zeker op een acute geriatrische afdeling. Patiënten komen vaak ernstig ziek binnen en hun toestand kan in een vingerknip omslaan. Het ene moment lijkt alles stabiel, het volgende is het alle hens aan dek. In zo’n situaties is paniek geen optie. Een goede verpleegkundige op een geriatrische afdeling kan in acute stresssituaties het overzicht bewaren en de juiste prioriteiten stellen. Mijn tip? Neem de dag zoals hij komt.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Als hoofdverpleegkundige ligt de schoonheid van mijn werk niet alleen in de zorg voor de patiënten, maar vooral in het team erachter. Voor mij is een positieve werksfeer net zo belangrijk als kwaliteitsvolle patiëntenzorg. Daarom waak ik voortdurend over het welzijn van elke collega. Ik spreek niet graag over ‘personeel’, maar liever over een team. Want dat is echt wat we zijn. Samen brainstormen, verbeteringen zoeken en quick wins realiseren – met de nadruk op ‘samen’: dat geeft me de grootste voldoening.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Als het team op het tandvlees zit, gaan bij mij de alarmbellen af. Ik ben geen stresskip, maar als de sfeer onder de werkdruk lijdt, wringt het bij mij. Drukte en uitval van collega’s legt extra druk op de rest, en dat baart me wel eens zorgen: houden ze het wel vol? Hoe betrokken je ook bent, je kan niet alles in de hand hebben. En dat is soms een bittere pil.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Geriatrie beter op de kaart zetten. Door de vergrijzing zal de vraag naar ouderenzorg alleen maar toenemen. Toch blijft het aantal verpleegkundigen dat voor geriatrie kiest achter. Jammer, want het is zo’n boeiend en waardevol werkveld. Daarom zet ik mij in om de clichés rond ouderenzorg te ontkrachten door les te geven aan de verpleegkundigen van morgen. Ook via sociale media, zoals een Instagramkanaal, proberen we de schoonheid en impact van geriatrische zorg in de kijker te zetten.

Wat doe je in je vrije tijd?

Naast mijn job geniet ik met volle teugen van mijn gezin. Ik ben graag buiten en trap regelmatig met de bakfiets door de rustige straten in mijn buurt. Ik woon heerlijk landelijk, op zo’n 30 kilometer van mijn werk. Ideaal voor een evenwichtige work-lifebalance.


"We zijn een cruciale schakel in het genezingsproces"

In het AZ Oudenaarde gaan zorg en technologie hand in hand op de afdeling medische beeldvorming. Hier werken verpleegkundigen met een hart voor hun vak, de patiënten en hun collega’s. Een van de sterkhouders in dit team is Parel van een Verpleegkundige Luc Dhont: “Wie beweert dat we hier alleen maar op knopjes drukken, heeft het bij het verkeerde eind.”

Diversiteit is een van de sterktes op de afdeling medische beeldvorming in het AZ Oudenaarde. De verpleegkundigen hebben verschillende karakters, achtergronden en expertises, maar samen vormen ze een geoliede machine. “Nieuwe collega’s en stagiairs ontvangen we met open armen”, zegt hoofdtechnoloog Gianni Claessens. “Je voelt meteen of de klik er is, en meestal zit dat wel goed. Die cohesie is nodig om de beste kwaliteit van zorg te bieden.”

Die diversiteit geldt niet alleen voor het team. Ook de patiëntenpopulatie en ziektebeelden zijn uiteenlopend. “We zien dagelijks veel patiënten met heel gevarieerde letsels”, aldus Luc. “Dat maakt de job zo boeiend. Sommigen denken dat we hier alleen maar op knopjes drukken, maar dat is echt een misvatting. We zijn een cruciale schakel in het genezingsproces.”

Positieve vibe in stand houden

Het teamgevoel spat ervan af en veel medewerkers werken er al jaren. Luc, bijvoorbeeld, maakt al 35 jaar deel uit van het team. “Hij is geen uitzondering”, aldus Gianni. “Dat zegt genoeg over de fijne sfeer. Die positieve vibe houden we in stand door gezellige momenten samen te creëren.”

Het grote voordeel? Deze afdeling heeft een van de grootste en meest lichtrijke keukens van het ziekenhuis. Een perfecte plek voor een lunchpauze met collega’s. En ja, dan mag het al eens iets meer zijn. Luc: “Het gebeurt dat we pizza’s bestellen. Dit jaar deden we ook een Secret Santa, wat tot leuke verrassingen en boeiende gesprekken leidde.” Gianni vult aan: “Jaarlijks organiseren we ook een teambuilding met de collega’s van de spoeddienst waar we nauw mee samenwerken. Dat gaat er behoorlijk competitief aan toe.”

Kortom: de dienst medische beeldvorming in het AZ Oudenaarde levert niet alleen topzorg, het is een plek waar collegialiteit en werkplezier centraal staan. En een kerstboom met seizoensdecoratie, dat ook.