De pijn van onzichtbare familiepatronen

Een ouder hoort te zorgen voor het algemeen welzijn van hun kind. Naarmate de tijd verstrijkt wordt dit kind – dat opgroeide tot volwassene – verondersteld om te gaan zorgen voor de ouder. We vergeten daarbij vaak dat heel wat ouder-kind relaties getroebleerd zijn en die volwassene, kind is van een emotioneel onbeschikbare ouder. Men heeft een chronische pijn, een diepe wonde geërfd. Eén die generaties lang, vaak onbewust in het familiesysteem wordt doorgegeven. Het is een trauma dat zorgt voor heel wat hartzeer en die men een heel leven blijft meedragen. Men kan zich van deze kwetsuur bewust worden, ermee leren omgaan, het dragen en verder leven, hopend dat men uit die innerlijke pijn ook kracht kan halen. Als hulpverlener kan je in het verhaal van dergelijke families een ontzettend belangrijke en ondersteunende rol spelen.

Hugo ruilde ons land jaren geleden in voor een exotisch oord waar hij aan de slag ging in het nachtleven. Ondertussen is hij gehuwd en heeft hij een vijfjarig zoontje. Al een zestal maanden voelt hij zich zwaar vermoeid en heeft hij veralgemeende pijnklachten. Hij besluit voor een medische check-up alleen terug te reizen naar België. Het verdict is onverbiddelijk: niertumor met uitzaaiingen naar beide longen en verschillende botten. De tumor blijkt zeer agressief en aangezien de kanker zich heeft verspreid in zijn lichaam is de prognose niet goed. Een korte chemokuur en het blijven aanpassen van zijn pijnbeleid is wat we hem nog kunnen bieden.

Hugo blijkt geen aimabele man te zijn. Zelfs na talrijke ontmoetingen en bizarre gesprekken – waarin hij beschikt over het talent om overal een draai aan te geven waardoor de ander onredelijk of dom lijkt – bespeur ik geen greintje sympathie en emotie bij deze man. Zijn gebrek aan zelfvertrouwen compenseert hij met arrogantie en een gevoel van superioriteit en al blijft hij dit ontkennen, hij heeft een opiaten en softdrugs verslaving. Diep vanbinnen zie ik in zijn kille en lege blik, een klein en angstig jongetje dat nooit liefde heeft gekend. Telkens wanneer hij het ziekenhuis verlaat na alweer een korte opname en terugkeert naar zijn hotelkamer, weet ik dat hij mijn advies om zijn echtgenote te contacteren en op de hoogte te brengen van zijn toestand, in de wind zal slaan. Ik kan niet anders dan zijn wens respecteren.

We zijn nu twee maanden later, vrijdagochtend 08u05 en mijn telefoon rinkelt. De verpleegkundige spreekt gejaagd: ‘Of ik onmiddellijk kan langskomen want met meneer gaat het echt niet goed.’ ‘Meneer’ blijkt Hugo te zijn die de voorbije nacht werd opgenomen.

Hugo ligt op bed. Op zijn voorhoofd hangen parelende zweetdruppels, zijn gelaat is scherp en grauw van kleur, hij ademt snel en trekkend, dit met het maximum aan zuurstoftoediening. Ik zie nog een schim van de man die ik ken. Naast hem blijkt zijn ex-partner te zitten. Ze huilt en haar hand ligt op de zijne. Nooit heeft hij haar vernoemd in één van onze gesprekken. Een kans om ‘Dag Hugo te zeggen’ geeft hij mij niet. Hij eist met zwakke stem: ‘Lien ik wil geen pijn meer.’ ‘Ik wil dat je mij genoeg Morfine geeft in mijn infuus.’ Ondertussen is ook de behandelende arts aangekomen. We vertellen Hugo dat de kans bestaat dat ten gevolge van zuurstoftekort, zijn slechte algemene toestand en het opdrijven van het comfortbeleid, hij kan komen te slapen. Hugo knikt en fluistert: ‘Hoe sneller hoe beter’. Hij benoemt op dit moment zijn dochter nog te willen zien. Alweer een onbekende verrassing. Zijn dochter in België blijkt een twintiger te zijn en sinds jaren is er geen contact meer. Zijn ex-partner zegt al huilend: ‘Onze dochter wil gewoon geen afscheid nemen van haar eigen vader’.

Ik besluit in overleg met de moeder om hun dochter op te bellen. De beltoon gaat verschillende keren over tot er toch een ‘hallo’ komt. Een hijgende stem spreekt mij toe, ze is al fietsend op weg naar school. Ze verteld mij dat haar vader alle contact heeft verbroken sinds hij naar het buitenland vertrok. Ze was toen acht jaar. Voor haar is hij een haast onbekende man die er nooit voor haar geweest is. Ze huilt onophoudelijk en ik hoor de pijn in haar stem. Ik vertel haar dat ze geen afscheid ‘moet’ komen nemen maar als ze het enigszins overweegt, ze dit niet hoeft te doen voor haar vader maar voor zichzelf. ‘Ons team staat hier klaar voor jou, je hoeft dit niet alleen te doen. Jij kiest hoe je afscheid wil nemen, alleen jij, niet hij.’

Een dik half uur later komt een knappe jongedame voorzichtig de ziekenhuisgang ingestapt. ‘Verder dan de deur kom ik niet zegt ze.’ We bevestigen haar dat dit meer dan oké is. Haar handen trillen wanneer we naar zijn kamer wandelen. Ik open de deur en maak Hugo wakker. ‘Ze is er’. Ze staat aan de deur en kijkt haar vader aan. Hij steekt zijn hand op en wuift naar haar. De tranen die er bij hem niet zijn vloeien des te meer bij haar. Hugo sluit zijn ogen en zinkt weg in een laatste diepe slaap.

Deze jonge twintiger heeft haar eigen pijn getrotseerd en afscheid genomen van een man met wie ze nooit een liefdevolle connectie had. Het besef dat ze begonnen is aan het verbreken van een pijnlijk en jarenlang patroon in haar familie is begonnen. Afscheid nemen – hoe gecompliceerd de relatie tussen mensen ook is – dat doe je maar een keer. Het is belangrijk om mensen hierin zelf een keuze te laten want vaak loopt het tijdens het daarop volgende rouwproces vast: het niet hebben kunnen afscheid nemen.

N.B. De naam van de patiënt is fictief.


Hecht team met gemeenschappelijk doel

Het Parkinsondagcentum, verbonden aan AZ Delta in Roeselare, bestaat tien jaar. Dat vonden de verpleegkundigen de ideale gelegenheid om hun coördinator Stefaan Vandekinderen in de bloemetjes te zetten. Ze nomineerden hem als parel van een verpleegkundige bij NETWERK VERPLEEGKUNDE. Hij reageerde zeer verrast en enthousiast toen hij vernam dat hij een van de vier winnaars werd. Stefaan zelf geeft aan dat zijn inzet gevoed wordt door de kracht en de betrokkenheid van zijn team.

AZ Delta is erkend als multidisciplinair centrum voor de behandeling van patiënten die lijden aan de ziekte van Parkinson. Een multidisciplinair team stelt in overleg met de patiënt en eventuele mantelzorgers een uniek zorgplan samen met als doel de patiënt zo lang mogelijk zelfredzaam te houden. De werking van het Parkinsondagcentrum is daarom zeer laagdrempelig. “Ons team bestaat uit een vaste, hechte groep medewerkers”, zegt Stefaan. “Iedereen kent elkaar en de patiënten. Dat bevordert de sfeer en de samenwerking. We hebben allemaal hetzelfde doel voor ogen. Ons zorgconcept is uniek en daar zijn we trots op.”

Tomeloze inzet voor de dienst

Het Parkinsondagcentrum heeft een breed scala aan therapieën en organiseert naast revalidatie en medische programma’s ook vrijblijvende groepsactiviteiten voor patiënten. Daarnaast zijn er voor mantelzorgers specifieke ontmoetingsmomenten. Stefaan: “Het leven met Parkinson en zorgen voor iemand met de ziekte is zwaar. Daarom zetten we bewust in op verbindende vrijetijdsactiviteiten: zwemmen, een wandeling, een zangnamiddag. Het is altijd heel plezant. Sommige personeelsleden komen dan vrijwillig meehelpen. Dat siert onze dienst echt. Iedereen in dit team begrijpt wat we doen en waarom we het doen. We maken tijd en luisteren naar onze doelgroep. Dat resulteert in diepgaande, vertrouwde zorg waar zowel de patiënt als de hulpverleners van genieten. De tomeloze inzet van mijn collega’s is mijn drijfveer om het goed te blijven doen.”


Juridische vragen en antwoorden #9 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mogen kinesitherapeuten de handelingen luchtwegenaspiratie en drainage stellen?

“Is het vandaag mogelijk voor een kinesitherapeut om de volgende handelingen te stellen: luchtwegenaspiratie en drainage?”

Antwoord:

In het verleden is hierover al advies verleent door de Federale Raad voor de Kinesitherapie aan de minister. Vooral in de ziekenhuizen en dan in het bijzonder op de diensten intensieve zorg en longziekten worden deze handelingen – meestal in een multidisciplinaire setting en in overleg met de artsen – soms uitgevoerd door kinesitherapeuten.

Het FRK-advies luidt: een kinesitherapeut kan, tijdens een kinesitherapeutische behandeling, endotrachiale secreties aspireren, als hij over de nodige ervaring hiervoor beschikt en zich in een omgeving bevindt waar, indien nodig, hulp geboden kan worden.

Ook in de thuisomgeving moet er met voldoende voorzichtigheid en met kennis van zaken gehandeld worden.

Mogen alle medewerkers in de kinderopvang medicatie toedienen?

“In de media verschijnen soms artikels die laten uitschijnen dat in de kinderopvang alle medewerkers, waaronder dus kinderverzorgsters die geen verpleeg- of zorgkundige zijn, medicatie mogen toedienen. Klopt dit?”

Antwoord:

De informatie in de pers is misleidend. Het toedienen van geneesmiddelen is een verpleegkundige handeling die onder voorwaarden kan gedelegeerd worden aan zorgkundigen en ook aan mantelzorgers, maar niet aan kinderverzorgsters.

Enkel verpleegkundigen en, onder strikte voorwaarden, zorgkundigen mogen medicatie toedienen. Mantelzorgers mogen dit na opleiding en het opmaken van een attest door een verpleegkundige of arts.

Tot nu toe is de regeling van mantelzorgers verboden aan personen die de handelingen zouden stellen tijdens het uitoefenen van een beroep (leerkracht, kinderverzorgster, opvoeder, …). Zie art. 124 WUG.

Er zijn al langer voorstellen om dit toe te laten in het kader van een regeling voor ‘bekwame helpers’, maar zolang deze wetgeving niet gepubliceerd is, blijft het toedienen van medicatie door anderen, waaronder kinderverzorgsters, verboden.


Innovatief toestel voor calorimetrie bestrijdt ondervoeding bij kritieke patiënten

Vier op de tien patiënten op intensieve zorg zijn ondervoed omdat het vaak onduidelijk is hoeveel voeding zij werkelijk nodig hebben. Door een innovatief toestel voor indirecte calorimetrie, dat het energieverbruik van kritieke patiënten nauwkeurig opmeet, weten verpleegkundigen en artsen hoeveel voeding ze aan hen moeten toedienen. Het AZ Vesalius Tongeren neemt als eerste Limburgse ziekenhuis de nieuwe technologie in gebruik en ziet de voordelen vanop de eerste rij.

Het toestel, de QNRG+, voor indirecte calorimetrie meet hoeveel zuurstof een patiënt in rust inademt en hoeveel CO2 die weer uitademt. Daarvoor krijgt de persoon een stolp over het hoofd, hermetisch afgesloten door een plastic sluier op de borstkas. Bij geïntubeerde patiënten wordt het toestel rechtstreeks aangesloten op de beademing. “De metingen geven weer hoeveel vetten en koolhydraten een ernstig zieke persoon verbruikt en hoeveel calorieën die nodig heeft om dat terug te compenseren”, leggen Jean-Marie Boulogne en Sandra Stevens uit, hoofdverpleegkundigen intensieve zorg in het AZ Vesalius in Tongeren.

Uit onderzoek blijkt dat 42 procent van de patiënten op intensieve zorg ondervoed zijn door te generieke berekeningen. Die overschatten of onderschatten vaak de werkelijke behoefte. Dat leidt tot onder- of overvoeding, wat op zijn beurt uitmondt in een slechter herstel en een verhoogd risico op overlijden. “Een lichaam in rust vecht vaak hard en verbruikt meer calorieën dan we op het eerste gezicht denken”, bevestigen Jean-Marie en Sandra. “Bij overvoeding verspilt de patiënt energie om het teveel aan voeding op te gebruiken. Nu kunnen we de nieuwe metingen tegenover de eerst berekende waardes plaatsen om de voeding optimaal aan te passen.”

Voor herstel en revalidatie

De nieuwe technologie van de firma Cosmed werd mede ontwikkeld door professor Elisabeth De Waele van het UZ Brussel en de VUB, samen met negen internationale artsen. “Az Vesalius heeft altijd opengestaan voor nieuwe ontwikkelingen”, aldus Jean-Marie. “We zagen het belang ervan in, omdat alles mooi wetenschappelijk onderbouwd is. We twijfelden dus niet om mee op de kar te springen.”

AZ Vesalius Tongeren introduceert sinds januari met dit toestel een primeur in Limburg. Op de afdeling intensieve zorg verbetert de gezondheidstoestand van de patiënten merkbaar. “Zowel in het herstel- als in het revalidatieproces biedt de juiste hoeveelheid voeding een betere outcome. Voldoende calorieën en eiwitten compenseren bijvoorbeeld de snelle spierafbraak van kritiek zieke patiënten. Daardoor zijn ze in betere conditie en kunnen ze zich weerbaarder opstellen tegen infecties en minder uitgeput aan hun revalidatie starten.”

Ook andere diensten in het AZ Vesalius ervaren de voordelen van het nieuwe toestel. “Wat handig is aan ons regionale, relatief kleine ziekenhuis, is dat wij vanuit intensieve zorg tendensen bepalen voor de gehele inrichting”, vertelt Sandra. “Steeds vaker verwijst de dienst diëtiek bijvoorbeeld patiënten met kanker of met eetstoornissen naar ons door. Zo dragen we bij aan de brede implementatie van het toestel binnen het hele ziekenhuis.”


“Samen machteloos zijn is ook goede zorg”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Joke Lemiengre (43 jaar) is kernexpert zorgethiek binnen het expertisecentrum Resilient People in het UC Leuven-Limburg en was tot 2020 lid van de werkgroep Ethiek. Door haar kankerdiagnose in 2021 werd ze ongewild ervaringsdeskundige als zorgvrager. NETWERK VERPLEEGKUNDE wil Joke bedanken voor haar jarenlange inzet voor de zorg, de verpleegkundigen en onze beroepsorganisatie.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Mijn vader was huisarts, mijn moeder verpleegkundige. Ik werd van jongs af aan geconfronteerd met het belang van goede zorg. Ik wou iets betekenen voor mensen en voor de maatschappij. Toch draaide dat anders uit dan verwacht. Na drie jaar verpleegkunde studeerde ik verpleegwetenschappen aan de universiteit en daarna kon ik doctoreren binnen de biomedische wetenschappen. Dat traject voedde mijn passie voor ethiek in de zorg. De keuze om les te geven en onderzoek te doen aan het UC Leuven-Limburg bood de kans om op een creatieve, praktijkgerichte manier mijn visie op ethiek uit te dragen in de brede zorgsector. Nu ik zelf als zorgvrager reken op de hulp van zorgverleners, merk ik des te meer dat een warmmenselijke zorg echt het verschil maakt.

Wat boeit je in je job?

Verpleegkunde daagt je uit op alle vlakken: intellectueel, technisch, organisatorisch en bovenal op menselijk en relationeel vlak. Je werkt met enorm kwetsbare mensen in complexe situaties. Dat vergt veel van een verpleegkundige. Ik ben gefascineerd door al die facetten. Tijdens mijn loopbaan heb ik geprobeerd studenten bewust te maken van de impact die ze hebben op hun zorgvrager en op zichzelf. Als je voelt dat je iets betekent voor je patiënten, heb je meer kans om je job vol te houden.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Wat kan een verpleegkundige niet? Het allerbelangrijkste voor mij is aandacht hebben voor de totale zorgvraag en dieper durven kijken dan wat je voor je ziet. Het gedrag van een patiënt heeft misschien een heel andere oorzaak dan de initiële diagnose. Je kiest er niet voor om patiënt te zijn, je kiest wel voor je job als zorgverlener. Dat inzicht kreeg ik door zelf aan de andere kant te staan. Daarnaast zijn ook verantwoordelijkheid en deskundigheid essentieel, en vooral een open, ontvankelijke houding. Leren omgaan met feedback, je eigen handelen kritisch bekijken en je afvragen of je het goede gedaan hebt: zelfreflectie leidt tot duurzame groei. En als ik nog iets mag toevoegen: wees jezelf, speel geen rolletje. Durf die witte schort weg te denken en je professionele, menselijke ik te zijn.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Na een intensieve therapie kreeg ik te horen dat de behandeling niet aansloeg. Ik was gebroken. Ze lieten me die dag voornamelijk met rust tot er plots een student binnenkwam. Ze vroeg of ze iets voor me kon doen. Ik zei dat ik niet wist wat dus stelde ze voor om mijn bed op te maken. De manier waarop ze dat deed, was zo zorgzaam, zo echt. Ze was er voor mij. Dat voelde ik. Dat moment blijft me echt bij. Het moeten niet altijd zware gesprekken of grote woorden zijn. Samen machteloos zijn is ook goede zorg. Dat het een studente was, maakte het extra speciaal.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Absoluut. Dat hoort erbij. Toch heb ik het gevoel dat verdriet, boosheid en angst vaak uit de weg gegaan worden. Een bewoner in een woonzorgcentrum die zich neerslachtig voelt, wordt gesust met de boodschap dat zijn dochter straks op bezoek komt. Met andere woorden: stop maar met verdrietig zijn. Toen ik zelf emotioneel een zware dag had in het ziekenhuis, zei de verpleegkundige me dat ik me geen zorgen moest maken, want dat ze ‘hier in het ziekenhuis zoveel kunnen’. Ze bedoelde het goed, maar eigenlijk mag je gewoon verdrietig zijn. Dat is oké. Je begrepen voelen en gezien worden: dat is de essentie op zo’n moment.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Voor mij is de grootste uitdaging het zoeken naar een manier waarop warmmenselijke zorg een kans blijft krijgen. Alles moet snel en efficiënt verlopen. Dat leidt tot versnippering van de zorg, minder patiënttevredenheid en frustraties bij verpleegkundigen. Daarom pleit ik voor continue, persoonsgerichte zorg. Dat maakt ons zorgsysteem niet minder efficiënt, integendeel.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik ben terminaal. Ik heb geen zicht op wanneer of hoe mijn laatste dag zal zijn. Daarom probeer ik nog zoveel mogelijk te verbinden met de mensen die ik graag heb: mijn gezin, familie, vrienden. En met mezelf. Ik wandelde graag in de natuur. Het bewegen lukt me niet altijd zo goed meer, maar de nabijheid van de personen die ik liefheb en goede muziek brengen me de rust en betekenis die ik nodig heb.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Juridische vragen en antwoorden #8 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Blijft de vertegenwoordiging in het cascadesysteem geldig als niet beide partners op dezelfde domicilie zijn ingeschreven?

“In een woonzorgcentrum (wzc) heeft één partner van een koppel zijn domicilie op het originele adres en is de andere ingeschreven op het adres van het wzc. Voor de vertegenwoordiging in het cascadesysteem spreekt de wet patiëntenrechten van ‘de samenwonende echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner of de feitelijk samenwonende partner’. Blijft dit geldig als één van de partners is ingeschreven op een ander domicilie?”

Antwoord:

Er bestaat geen wettelijke definitie van samenwonen. De interpretatie zal uiteindelijk bij een eventueel geschil van de rechter afhangen. Gehuwden moeten op hetzelfde adres wonen. Zolang er geen scheiding is van tafel en bed of geen echtscheidingsprocedure gestart is, kan aangenomen worden dat ze samenwonen.

Wettelijk of feitelijk samenwonende koppels hebben niet de wettelijke rechten en plichten van gehuwden. De juristen menen dat samenwonen ruimer is dan hetzelfde domicilie hebben: komen ze bij elkaar op bezoek, is er nog een relatie, doen ze nog samen dingen… Dan kan verdedigd worden dat ze samenwonen en elkaar kunnen vertegenwoordigen. Daardoor komt de partner in de cascade ook voor de eventuele kinderen.

Meestal wordt het domicilie veranderd naar het adres van het woonzorgcentrum bij de verkoop van de woning, bij verhuis, … wanneer er geen ander contactadres meer is. Indien één van de partners van een relatie opgenomen wordt in een instelling is het aangewezen het domicilie van beiden op het originele adres te houden.

Mag een verpleeg- of zorgkundige een oogmeting uitvoeren?

“Mogen verpleegkundigen of zorgkundigen in opdracht van de arts een oogmeting uitvoeren?”

Antwoord:

De oogmeting valt in de lijst van verpleegkundige handelingen onder de B2-handeling ‘Gebruik van apparaten voor observatie en behandeling van de verschillende functiestelsels’. Deze meting mag dus uitgevoerd worden door een verpleegkundige mits de wettelijke voorwaarden (medisch voorschrift, procedure, noteren in dossier, feitelijke bekwaamheid).

Een oogmeting staat niet op de lijst van zorgkundige handelingen en mag dus niet uitgevoerd worden door zorgkundigen.


Samen het goede doen

Jan Crikemans en Geert Froyen zijn beide lid van WEPE, werkgroep ethiek van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Ze delen waarom het voor iedere zorgverlener zo belangrijk is om samen te reflecteren over het goede te doen voor de zorgvrager.

Samen reflecteren over wat het goede is om te doen bij een zorgvrager in een bepaalde context hoort bij het werk van elke zorgdrager. Laten we daar systematisch tijd voor vrij maken en het inplannen in onze werkschema’s.

Aan zorg doen is een relationeel gebeuren. Het speelt zich af in dialoog tussen zorgvrager en zorgdrager. Of in een trialoog tussen zorgvrager, zorgdrager en de naasten van de zorgvrager. Het gaat hierbij zelden om relaties tussen gelijken: de zorgvrager en zijn naasten bevinden zich in een afhankelijke situatie. Bovendien leven we in een cultuur die gekenmerkt wordt door waardenpluralisme. Onder meer door deze machtsongelijkheid en door het waardenpluralisme, staan zorgdragers voor de vraag: hoe moet ik handelen om het goede te doen in deze situatie bij deze zorgvrager?

Het gaat daarbij niet zozeer om de grote ethische vragen over leven of dood, maar veel meer over kleine ethische vragen uit het dagelijkse leven. Daarom is het nodig dat zorgdragers regelmatig samen nadenken over en tijd maken voor de manier waarop ze met hun zorgvragers omgaan. Een goede manier om dit te doen is via een moreel beraad. Een moreel beraad is een vertrouwelijk groepsgesprek tussen collega’s over een casus uit hun praktijk die door een van hen is ingebracht. Deze casus bevat minstens één morele vraag, een vraag naar wat de casusinbrenger als professional moet of mag doen in die situatie. Tijdens dit gesprek, dat het karakter heeft van een dialoog, onderzoeken de deelnemers gezamenlijk hun standpunten en ontwikkelen zij argumenten om uiteindelijk te bepalen hoe op die morele vraag het beste geantwoord kan worden. Om het gesprek in goede banen te leiden, wordt het begeleid door een gespreksleider, die niet inhoudelijk deelneemt. Er wordt gebruik gemaakt van een gespreksmethodiek, waarin de te nemen denkstappen beschreven worden. Een moreel beraad houden zou structureel verankerd moeten zijn in elke zorgsetting. Het zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn, een vast onderdeel van elk werk in de zorg.

Bij WEPE, de werkgroep praktische ethiek van NETWERK VERPLEEGKUNDE, beseffen we dat het anderhalve uur dat nodig is voor zo’n moreel beraad niet altijd beschikbaar is. Daarom willen we een aantal kortere alternatieven voor moreel beraad in de kijker zetten. Deze leiden weliswaar tot een minder grondige analyse dan een moreel beraad. Maar waar een moreel beraad niet mogelijk is, bieden ze wel alternatieven om samen een casus ethisch te onderzoeken. We noemen er hier drie.

De eerste is Fasen van zorg (J. Tronto). Tronto stelt dat zorgen voor iemand vier fasen kent, die telkens gekoppeld zijn aan een eigenschap van goede zorg. Het is mogelijk om een casus op een bondige manier te bespreken aan de hand van deze vier fasen en eigenschappen. Later voegde Tronto nog een vijfde fase aan toe, die we eventueel ook in de analyse kunnen betrekken.

 

De tweede manier is een ethische situaties bespreken aan de hand van een kubus (A. Roelens). De basis ervan wordt gevormd door het begrip menswaardigheid, de start voor elk handelen in de zorg. De voorzijde van de kubus verwijst naar verschillende aspecten van het mens-zijn: het lichamelijke, de psyche, het sociale en het existentiële. Het bovenvlak bekijkt de drie niveaus waar binnen we zorg verlenen: het microniveau (de zorgrelatie), het mesoniveau (team of organisatie) en het macroniveau (maatschappij). De zijkant behandelt verschillende aspecten van een zorghandeling: de intentie, de handeling zelf en haar gevolgen. De derde manier is CURA (Amsterdam UMC), een gestructureerde methodiek om bij twijfels over goede zorg casussen te bespreken binnen een relatief beperkt tijdsbestek: een casusbespreking met CURA duurt ongeveer 25 minuten. CURA bestaat uit vier processtappen: concentreren, uitstellen, reflecteren en actie ondernemen.

Laat een gebrek aan tijd geen reden meer zijn om niet samen na te denken over wat het goede is om te doen in een specifieke situatie bij een bepaalde zorgvrager. Het komt de zorgvrager en de zorgdragers ten goede.


Mijn teamleden zijn de echte parels

Team Zorg bestaat uit een gemotiveerde groep zelfstandige thuisverpleegkundigen. Hun activiteiten worden aangestuurd door coördinator Geert Boey. Zijn collega’s noemen hem een rots in de branding omdat hij er elke dag opnieuw staat. Voor hen, voor de patiënten en voor zijn gezin, op goede en lastige momenten. Ze nomineerden hem dan ook Parel van een Verpleegkundige. Met succes, want Geert is verkozen tot een van de winnaars.

“Toen ik 24 jaar geleden deze functie aannam, wist ik niet zo goed wat te verwachten”, vertelt Geert Boey, coördinator bij Team Zorg en zelf verpleegkundige. “De collega’s namen mij op sleeptouw en leerden me de kneepjes van het vak. Toch ontwikkelde ik al snel mijn eigen stijl. Aanvankelijk zei men dat ik ‘wat meer haar op mijn tanden moest krijgen’, maar ik hield voet bij stuk. Team Zorg kent een heel laag personeelsverloop. Dat bewijst dat het hier aangenaam werken is en dat mijn aanpak werkt.”

Gedragen beleid

Goede afspraken, duidelijke communicatie en rekening houden met elkaar zijn drie pijlers van de dienst. Zo probeert Geert de balans tussen werk en privé te waarborgen. Dat betekent dat hij zelf regelmatig inspringt bij afwezigheden. Dat wordt gewaardeerd. “We bespreken maandelijks tijdens ons teamoverleg de stand van zaken: nemen we nieuwe patiënten aan? Wat loopt goed of minder goed? Wie heeft ondersteuning nodig? Door de vinger aan de pols te houden, kan ik optimaal coördineren en ingrijpen waar nodig. Zo staan de collega’s achter genomen beslissingen, voelen ze zich verbonden en dragen we allemaal dezelfde visie uit op de werkvloer.”

Tevreden werknemers geven tevreden patiënten

Geert hecht veel belang aan het welzijn van zijn medewerkers. “Zij zorgen voor anderen, dus ik voor hen. Een tevreden medewerker presteert beter. Patiënten hebben er alle baat bij dat verpleegkundigen zich goed voelen. Regelmatig ontvangen we mailtjes om ons te bedanken. Dat doet deugd. Die erkenning van onze patiënten is hartverwarmend. De gedrevenheid van mijn team neemt de druk weg van mijn schouders. Zij zijn voor mij de echte parels.”


Integratieve verlichting ondersteunt het leven in een woonzorgcentrum

Natuurlijke lichtomstandigheden hebben een aanzienlijke invloed op onze gezondheid, stemming en productiviteit. Human Centric Lighting (HLC), ofwel mensgerichte verlichting, is een innovatieve technologie die natuurlijke daglichtpatronen nabootst om het menselijke circadiaanse ritme te ondersteunen. Dit is een biologische cyclus die ongeveer 24 uur duurt en die diverse lichaamsfuncties zoals slaap-waakcycli, hormoonproductie, alertheid en stemming beïnvloedt. “Bij mensen in een woonzorgcentrum zien we vaak dat dit natuurlijke ritme verstoord is”, zegt Ann Vandycke, technisch adviseur bij Mintus. “Heel wat bewoners komen minder buiten en zien bijgevolg te weinig daglicht. Na verloop van tijd dragen ze hiervan de gevolgen: hun slaappatroon raakt verstoord, ze zijn vermoeider of ervaren depressieve gevoelens. Mensen zijn dagdieren, we hebben licht nodig om te functioneren. Daarom onderzochten we hoe hierop te anticiperen”.

Een integrale kijk op licht

Voor Mintus is het belang van licht geen nieuw inzicht. De zorggroep past al jarenlang technieken toe om bewoners en personeel in optimale omstandigheden te laten functioneren. “De allereerste benaderingen van mensgerichte verlichting zijn volledig achterhaald. Vroeger kregen mensen soms een lichtkuur voorgeschreven waarbij ze gedurende een bepaalde tijd voor een felle lichtinstallatie moesten plaatsnemen. Dat is heel onnatuurlijk”, lacht Ann. “Het bewijst wel dat het belang van licht al heel lang gekend is. Ook wij gebruiken sinds ruime tijd vormen van HCL. Op afdelingen waar bewoners durven weglopen, voorzien we donkerdere zones aan de liften en aantrekkelijk, feller licht in de groepsruimtes. De mensen voelen zich aangetrokken door het licht en vermijden het donker, wat de aandrang om de afdeling te verlaten verkleint.”

Nu gaat Mintus nog een stapje verder. In alle gemeenschappelijke ruimtes op de nieuwe zorgcampus Sint-Pietersmolenwijk is integratieve verlichting geïnstalleerd. Internationale studies tonen aan hoe diverse lichtbronnen en -sterktes de ruimte en de gebruikerservaring beïnvloeden. De verlichting is zowel functioneel als esthetisch. Het is mogelijk om bepaalde sferen te creëren die vooraf ingesteld zijn en om ze eenvoudig manueel aan te passen. Denk hierbij aan de lichtintensiteit, de kleur of de lichtverdeling afhankelijk van de activiteiten of de tijdstippen van de dag.

Aangenaam wonen en werken

De integratieve verlichting slaat in Brugge alvast goed aan. “Het zorgpersoneel merkt op dat bewoners rustiger en meer tevreden de dag beleven. Tijdens activiteiten werkt de slimme verlichting prikkelend. Daardoor nemen meer mensen met de glimlach deel en is de sfeer ontspannen, wat aangenamer werken is voor de personeelsleden, natuurlijk. Tijdens pauzes vinden bewoners met aangepast warmer en gedempt licht sneller hun rust. Er is minder weerstand, meer vertrouwen en een beter algemeen welbevinden bij zowel bewoners als personeel.”

Afbeelding: Copyright Michiel Vergauwe Photography


“Een kritische houding garandeert kwaliteitsvolle zorg”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Ann Van Dorpe (45 jaar) is hartfalenverpleegkundige in het Noorderhartziekenhuis in Pelt en lid van het regionaal netwerk Limburg van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Vanaf 1 september is ze directeur van het woonzorgcentrum St. Jozef en Teutenhof in Pelt.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Mijn ouders werkten allebei als dokter in het lokale ziekenhuis, dus ik ben daar letterlijk opgegroeid. Als zestienjarige begon ik als vrijwilliger verschillende afdelingen te ondersteunen. Zo voelde ik hoe het is om in contact te staan met mensen. Daar is mijn liefde voor de zorg begonnen.

Wat boeit je in je job?

Een verpleegkundige neemt een brede rol op zich met veel competenties. Je hebt niet alleen veel kennis en kunde, maar je observeert en communiceert ook. Zo krijg je inzichten over het ziektebeeld en over de patiënt als persoon. Het is mooi om te zien dat collega’s elkaar ondersteunen om samen tot kwaliteitsvolle zorg te komen op maat van de patiënt.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Als verpleegkundige moet je empathisch, vriendelijk en open zijn. Daarvoor moet je goed kunnen communiceren. Je moet ook leergierig en gedreven zijn. Een gezonde kritische houding is cruciaal om je hulpverlening te blijven optimaliseren. Je moet jezelf elke keer de vraag stellen: ‘Is dit wat patiënten nodig hebben?’. Verpleegkundigen mogen vooral heel fier zijn op hun job en dat durven uitdragen. Ik vind het altijd jammer om collega’s te horen zeggen: ‘Ik ben maar een verpleegkundige’.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Wanneer een patiënt je vastneemt en oprecht bedankt. Het is fijn om te weten dat mensen zich begrepen en ondersteund voelen. Op die momenten weet je dat je als verpleegkundige je best hebt gedaan. Daarnaast is het leuk om collega’s mee te trekken in dezelfde zorgvisie, namelijk die in het belang van de patiënt.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Als verpleegkundige sta je midden in het werkveld en hoor en zie je veel. Verpleegkundigen hebben goede voelsprieten en gebruiken die om tot zorg op maat te komen. Door de personeelsschaarste en de druk op de werkvloer kunnen verpleegkundigen niet altijd de zorg leveren die ze zouden willen. Dan voel je je machteloos. Vandaar mijn oproep aan verpleegkundigen om je stem te laten horen, om samen mee te denken in de weg naar verandering. Ik hoop dat ook te kunnen doen in mijn nieuwe job als directeur.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

We moeten jongeren en volwassenen warm krijgen voor de zorg en hen in de sector houden. Daarnaast moeten we leren opkomen voor onszelf en voor onze patiënten. Het wordt steeds belangrijker om samen te werken over de disciplines heen. Om ons te organiseren op de noden die er vandaag zijn, geloof ik sterk in de visie van geïntegreerde zorg.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik lees graag over filosofie en zaken die me doen nadenken over de samenleving. Ik ben graag thuis bij mijn gezin en ga wandelen met onze honden. Maar met mijn nieuwe functie als directeur in een woonzorgcentrum, probeer ik nu elk moment te benutten om me in te werken in mijn nieuwe job. In de toekomst hoop ik terug meer vrijwillig engagement op te nemen. Want vrijwilligers, zij zijn het cement van onze samenleving.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.