Mijn weg naar student verpleegkunde

Zoë Strobbe (18) is eerstejaarsstudent in de bachelor verpleegkunde aan de Arteveldehogeschool. Naar aanleiding van de internationale dag van de verpleegkunde vertelt ze waarom zij met hart en ziel voor deze studie kiest.

29 maart 2004 de dag waarop een lief, klein, teder meisje  geboren werd. De dag waarop ik direct al twee hartjes veroverde. De twee hartjes van mijn lieftallige ouders. Deze twee personen spelen een belangrijke rol in het verhaal waarom ik verpleegkunde ben gaan studeren. Beide ouders werken namelijk in de zorg. Mijn papa is al heel zijn carrière psychiatrisch verpleegkunde en mama werkte als animator in een rusthuis.

Vanaf kleins af aan kan ik me herinneren dat ik enthousiast zat te luisteren aan de ontbijttafel naar de verhalen die mijn papa te vertellen had over de nacht die hij er net had opzitten. Ik was altijd fier als een gieter op mijn ouders. Op woensdagmiddag gingen mijn broer, papa en ik wel eens helpen op het werk van mama. We deden mee met een activiteit of hielpen mama en papa een rolstoel voort te duwen tijdens een wandeling. Als er feestjes waren op het werk van mijn ouders vond ik het fascinerend en leuk om met hun collega’s te babbelen over mijn ouders.

Mijn ouders hebben beide altijd goed zorg gedragen voor mij en mijn broer en voor vele anderen. Het zorgen voor zit dus zeker in de familie. Op school en door vrienden werd ik ook steeds bestempeld als een zorgzaam persoon. Met veel liefde sta ik steeds voor iedereen klaar. Op de Chiro en het speelplein neem ik ook met veel plezier de EHBO-taken voor mijn rekening. Wat bloed schrikt me niet af. Is het wat sadistisch als ik zeg dat ik wel hou van dit soort actie op een Chiro namiddag? “Pijn is fijn”, hoor je ons op de Chiro soms eens zeggen. Voor de kinderen natuurlijk niet, maar ik haal er voldoening uit om hen goed te verzorgen.

Dit zijn tot nu toe al hele mooie redenen waarom ik verpleegkunde ben gaan studeren. Maar er is ook een iets mindere reden. Vier jaar geleden ben ik gevallen met de fiets. Het was een pijnlijk ongeval waarbij ik mijn meniscus en kruisband had gescheurd. Hiervoor moest ik geopereerd worden. De operatie was goed verlopen. Al ben ik heel slecht wakker geworden door de verdoving. Ik sukkelde met een lage bloeddruk en geraakte niet goed wakker. Ik kreeg vocht bij en moest een nachtje blijven in het ziekenhuis om mij te monitoren. In de ochtend was mijn bloeddruk veel te laag. Ze moesten een nieuwe zak vocht aanhangen en mijn infuus zat niet meer goed. De verpleegkundige in de nacht was niet vriendelijk en maakte me heel bruusk wakker. Ik als 14-jarige was natuurlijk erg geschrokken en wist niet goed wat ik moest denken van deze situatie.

Na deze nacht in het ziekenhuis wist ik het zeker. Ik word verpleegkundige. Ik vertelde iedereen dat ik mijn droom ging najagen. Want ik zal het beter proberen doen als de verpleegkundige die toen de nacht had. En dit werd vanaf toen mijn missie. Er altijd staan met een lach en vriendelijk zijn voor de patiënten en collega’s. 19 september 2022. Dat is de dag waarop ik startte aan mijn grote droom op de Arteveldehogeschool. Na een half jaar in deze opleiding te zitten, merk ik dat deze opleiding op mijn lijf geschreven is. Blij dat dit mijn job wordt.


“Na al die jaren ligt mijn hart nog altijd bij de directe patiëntenzorg”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Els Steeman (53 jaar) is verpleegkundig specialist geriatrie in Vitaz en lid van de werkgroep Ouderenzorg.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Zorgen voor mensen zit in mijn bloed. Als tiener ging ik babysitten, zat ik in de jeugdbeweging voor jongeren met een beperking en was ik van plan om later geneeskunde te studeren. Tot mijn overgrootmoeder werd opgenomen en ik volledig gefascineerd raakte door geriatrie. Dat was voor mij het kantelpunt om de studies verpleegkunde aan te vatten.

Wat boeit je in je job?

Ik ben leergierig en hou van de variatie in mijn werk. Ik ga creatief en innovatief aan de slag om elke patiënt persoonlijk te benaderen. De combinatie van het ziektebeeld, de mensenkennis en het menselijke contact is zeer interessant. Het laat me ook toe blijvend te leren, dagelijks problemen te analyseren en te zoeken naar verbeteringen. Tegelijk is het multidisciplinaire aspect een troef, want het is nodig om uit te reiken naar andere disciplines door de complexiteit van de zorg. Tot slot geeft het netwerken over de verschillende afdelingen en met diverse diensten en beroepsorganisaties me veel energie.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Verpleegkundige ben je met hoofd en hart. Je hebt veel kennis en ervaring nodig om te begrijpen wat ziekte met iemand doet en wat de impact op het gedrag is. Daarom raad ik iedereen aan een open mindset te behouden en te blijven leren. Deskundigheid is echt belangrijk in onze job. Daarnaast moet je een hart hebben voor de patiënt, de familie en het team waar je mee samenwerkt. Je draagt zorg voor het lichaam en de identiteit van je patiënt. Daarbij moet je de verschillen omarmen en er creatief mee omgaan.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Momenteel zit ik in een consulentenrol en word ik vaak gevraagd problemen op te lossen rond het verzachten van lijden. Hierbij luister ik goed naar de verlangens van patiënten en probeer ik tegelijk hun veiligheid te garanderen. Soms gaat dat over zeer acute gevallen met agressie. Dat is zoeken naar een balans die werkt voor alle betrokkenen. Als zo’n patiënten dan naar me luisteren, kalmeren en me achteraf bedanken omdat ik voldoende aandacht had voor hun verhaal, geeft dat veel voldoening.

Zijn er ook minder fijne momenten?

De werkdruk ligt overal hoog en dat vertaalt zich in te weinig tijd om gepaste zorg te geven. Moeten kiezen waar je dan op inzet, vind ik niet fijn. Of wanneer je een probleem ziet en geen gehoor krijgt om het op te lossen, ligt dat heel moeilijk voor me. Zeker als het resulteert in lijden.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Het grote tekort aan verpleegkundigen baart me zorgen. Hierdoor moeten we creatiever omgaan met onze taken, meer delegeren en superviseren. We moeten onze competenties behouden en verhogen, want de complexiteit van zorg neemt alleen maar toe. Bovendien moeten we meer buiten de muren van het ziekenhuis samenwerken om de continuïteit van zorg te garanderen. Dat is een interessante uitdaging.

Wat doe je in je vrije tijd?

Mijn vier kinderen zijn nog relatief jong, dus daar gaat veel tijd naartoe. Daarnaast werk ik als vrijwillige wetenschappelijke medewerker aan de KU Leuven. Ik doe heel graag yoga, lees en kook graag en vind het leuk om met vrienden en familie af te spreken.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Juridische vragen en antwoorden #5 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Bestaat de BBT nog en wordt die automatisch toegekend aan een bachelor-verpleegkundige met getuigschrift?

“Op een afdeling pediatrie werken twee vroedvrouwen gediplomeerd voor 2018, gelijkgeschakeld en met een arbeidscontract als verpleegkundige. Ze zijn ingeschaald in IFIC categorie 14 en volgden een postgraduaat. Voor verpleegkundigen met postgraduaat/banaba wordt een premie voorzien. Als vroedvrouw hebben ze geen BBT en komen ze dus niet in aanmerking voor de premie. Is het mogelijk dit recht te zetten? Wie kan een BBT behalen? Krijgen bachelor-verpleegkundigen met getuigschrift automatisch een BBT (ook als hun dossier vroeger werd afgekeurd)?”

Antwoord:

De bijzondere beroepstitel is steeds blijven bestaan. De voorwaarden voor behalen van een BBT staan in de (federale) wetgeving. De vorm van de opleiding is een Vlaamse bevoegdheid, maar zowel banaba als postgraduaat voldoen aan de voorwaarden voor behalen van de BBT.

Een BBT wordt nooit automatisch gegeven. De verpleegkundige die een BBT wil, doet zijn/haar aanvraag aan de erkenningscommissie met een bewijs van de gevolgde opleiding (banaba of postgraduaat). De erkenningscommissie controleert of de opleiding en andere voorwaarden vervuld zijn en kent dan de BBT toe. Indien een verpleegkundige voorheen werd afgewezen en intussen wel voldoet aan de criteria, moet hij/zij een nieuwe aanvraag doen bij de erkenningscommissie.

Volgens de wetgeving kunnen vroedvrouwen inderdaad wel de opleiding volgen, maar krijgen zij geen BBT. Daardoor hebben ze in de huidige regeling van IFIC geen recht op het specialisatiecomplement. De enige mogelijkheid van reactie is dit aan te kaarten bij IFIC en vragen deze anomalie recht te zetten. Voor sommige gevallen heeft IFIC andere afwijkingen in het systeem met min of meer resultaat aangepast.

Klopt het dat stagebegeleiding gedekt is door de beroepsaansprakelijkheids-verzekering?

“Ik ben van opleiding verpleegkundige en werk als leerkracht en stagebegeleidster in de studierichting verzorging van een secundaire school. Op regelmatige basis verzorg ik samen met de leerlingen een aantal bewoners in woonzorgcentra, als onderdeel van de stage. Ik ben lid van NETWERK VERLPEEGKUNDE en heb een BA-verzekering om mij te verzekeren tegen fouten die ik of de leerlingen onder mijn toezicht zouden maken. Klopt het dat stagebegeleiding gedekt is door de polis?”

Antwoord:

In de bijzondere voorwaarden van onze NETWERK VERPLEEGKUNDE-polis staat wel degelijk dat de aansprakelijkheid van stagebegeiders gedekt is. In geval van problemen met stageairs die onder jouw toezicht werken zal je zeker kunnen rekenen op deze polis.

Als lid van NETWERK VERPLEEGKUNDE krijg je een voordeeltarief voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering met rechtsbijstand, die specifiek voor en door verpleegkundigen uitgewerkt is. De verzekeringspolis bevat geen onduidelijke en dubbelzinnige begrippen en is qua premie kostenvoordelig door het groot aantal leden. Bovendien blijft hetgeen niet verzekerd is zeer beperkt en aanvaardbaar (bijvoorbeeld opzet, dronkenschap).


“Ons sterrenteam voelt als een tweede familie”

Tinne Michiels is hoofdverpleegkundige op afdeling De Ster van WZC Sint-Barbara in Herselt. Ze werd in oktober in het geheim door haar collega’s genomineerd als Parel van een Verpleegkundige en tot haar eigen grote verrassing sleepte Tinne die titel in de wacht. Ze omschrijft haar afdeling als thuiskomen bij een tweede familie.

De Ster is de kleinste open afdeling in woonzorgcentrum Sint-Barbara, met een compact maar zeer gedreven team. Dat heeft als voordeel dat iedereen elkaar op de werkvloer door en door kent. “Het team zou alles voor elkaar en voor de bewoners doen. Dat mes snijdt aan twee kanten. We horen vaak van familieleden dat het hier zo’n warme omgeving is. Dat doet enorm veel deugd”, vertelt Tinne.

Tinne geeft aan dat de sfeer elke dag goed zit en dat iedereen met plezier komt werken. Regelmatig organiseert het team speciale activiteiten om de onderlinge band nog te versterken. “Afgelopen zomer deden we een wandeling met allerlei opdrachten op tablets. Iedereen gaf het beste van zichzelf. We hebben er zo van genoten. Ook het kerstfeestje in december is een vaste traditie. Dan zitten we samen voor een heerlijk diner en verrassen we elkaar met geschenkjes. Het zijn misschien kleine dingen, maar voor ons team zijn het net die zaken die ertoe leiden dat we zo graag komen werken.”

Ook samen huilen hoort erbij

Dat het team zorg draagt voor elkaar, kon Tinne aan de lijve ondervinden. “Er werd borstkanker bij mij vastgesteld. Van bij het ontdekken van mijn knobbeltje tot nu krijg ik dagelijks berichten van mijn collega’s om te vragen hoe het gaat. Als het fysiek lukt, vind ik het heerlijk om even terug naar mijn tweede thuis te gaan. Zo repeteerden we kort na mijn operatie in december samen voor het lied dat we met onze afdeling brengen op het feest voor 100 jaar Sint-Barbara. We hebben al ontzettend veel samen gelachen, maar ook geweend. Dat hoort erbij.”


Juridische vragen en antwoorden #4 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mag een (bachelor)verpleegkundige op basis van bestaande procedures in een huisartsenpost een specifiek beleid opstellen?

“In een huisartsenpost stelt een verantwoordelijke zich vragen over de verpleegkundige taken van hun (bachelor)verpleegkundigen. Zij krijgen een opleiding voor onder andere het aanleren van klinisch onderzoek en volgen daarna raadplegingen van volwassenen en kinderen. De post beschikt over procedures. Mag de (bachelor)verpleegkundige op basis van die procedures een beleid opstellen voor bijvoorbeeld griepaal syndroom, oor- en keelpijn, acute buikklachten, plasklachten en een onderzoek doen voor sportattesten?”

Antwoord:

De wet bepaalt wat verpleegkundigen mogen doen (K.B. 18.06.1990, lijst van verpleegkundige handelingen). Verpleegkundigen mogen bijvoorbeekd een onderzoek doen van de patiënt, parameters meten en op voorschrift van de arts bloednamen en staalnamen uitvoeren.

Ze mogen geen diagnose stellen. Ze mogen geen medicatie voorschrijven of een andere therapie instellen. Dat blijft wettelijk voorbehouden aan de arts. Ze mogen wel, mits voorschrift/staande orders en procedures, medicatie toedienen aan de door de arts aangeduide patiënten.

De enige uitzonderingen zijn de handelingen die de verpleegkundigen zelfstandig mogen uitvoeren (B1-handeling), zoals wondzorg. Daar mag de verpleegkundige de zorg zelf starten, evalueren en bijsturen.

Voor een sportattest mag de verpleegkundige een aantal onderzoeken uitvoeren bij de patiënt op eigen initiatief (parameters) of met medisch voorschrift (bv. ECG, bloedname). Het attest moet wettelijk getekend worden door de arts.

Mag een kinesist tijdens cardiorevalidatie bepaalde parameters meten?

“Mogen kinesisten in een ziekenhuis tijdens cardiorevalidatie ook bepaalde parameters, zoals de bloeddruk, meten of zijn dit uitsluitend verpleegkundige handelingen?”

Antwoord:

Verpleegkundigen bepalen niet de handelingen van kinesisten, maar moeten wel beletten dat anderen onwettig de verpleegkunde uitoefenen. De bevoegdheid van kinesisten staat beschreven in de Wet Uitoefening Gezondheidszorg-beroepen (10 mei 2015), art. 43. Ze mogen therapie uitvoeren voor onder andere cardiovasculaire problemen (art. 43 §4, 1°). Daarvoor mogen ze ook onderzoeken verrichten en balansen opstellen (§4, 2°). Kinesisten mogen dus in dit kader de nodige parameters meten en opvolgen.


Ethiek op macroniveau, een prioriteit

Geert Froyen is leerkracht ZEG! (Zingeving, Ethiek en Godsdienst) in de HBO5-opleiding van HIVSET in Turnhout. Hij is lid van WEPE, de werkgroep ethiek van NETWERK VERPLEEGKUNDE en deelt zijn overpeinzingen over ethiek in de zorg, op micro-, meso- en macroniveau.

Ik denk dat het tijd is voor ethiek op macroniveau. Ethiek op micro- en mesoniveau lijkt vast te lopen omdat het zorgwerk, het zorgen voor elkaar binnen de maatschappij niet de aandacht en middelen krijgt die klaarblijkelijk nodig zijn. Als we alleen al kijken naar het zorgethisch reflectieproces van Joan Tronto zien we misschien waar het schoentje wringt. Ben je niet zo van de zorgethiek en heb je het meer voor de deugden van Aristoteles, dan kan je naar de kardinale deugden kijken. Ook het utilisme kan helpend zijn en, waarom niet, het Leuvens personalisme. Zouden alle ethische stromingen niet tot de conclusie komen dat het nu vooral op macroniveau moet gebeuren? Het bedrijven van ethiek.

(Professioneel) zorgen voor wordt waarschijnlijk te weinig naar waarde geschat in onze samenleving, terwijl de zorgnoden (opgaven) groter lijken dan ooit. Steeds minder zorgprofessionals moeten steeds meer zorgwerk opnemen. Dat kan niet goed blijven gaan natuurlijk. Hier wordt dan uitgebreid over bericht in de kranten en op de sociale media. Jonge mensen die wel interesse hebben in de zorg zien en horen dat, maar voelen dat ook op vele werkplekken in de zorg. Het is niet vreemd dat ze uiteindelijk niet kiezen voor zo’n toekomstige werkplek.

Hoe die neerwaartse spiraal stoppen? Vragen om meer middelen? Zijn die er? Heeft ons land extra geld voor de zorg? Is dat de oplossing? Een deel van de oplossing misschien? Betere verloning voor de laagst betaalde jobs in de zorg? Realistischere staffing levels? Een betere mix van beroepsprofielen? Krijgen we zo meer jonge mensen en zij-instromers in de zorg? Kan op die manier de workload en werksfeer weer verbeteren en kan dat dan positief uitstralen op geïnteresseerde toekomstige medewerkers? Misschien moet er ook worden nagedacht om niet al het zorgwerk uit te besteden aan zorgprofessionals en aan mantelzorgers? Misschien zijn er in onze samenleving momenteel te veel burgers die zich onttrekken aan het geven van zorg? Al de zorgnoden en zorg opgaven kunnen misschien niet langer opgenomen worden door betaalde krachten en de naasten van de zorgvrager? Durven we dat als maatschappij onder ogen te zien? Hoe krijg je burgers zo ver om zorgtaken op zich te nemen als iedereen het druk, druk, druk lijkt te hebben? Gaan burgers zorgen voor andere mensen die ze nauwelijks kennen?

Dat het momenteel scheef loopt binnen veel zorgorganisaties door een gebrek aan professionele zorgdragers, dat is helaas waar. Het schuurt en kraakt, velen redden het misschien nog net ten koste van het wat schaarse personeel dat er nog is. Maar hoe langer hoe meer krijgen we signalen dat organisaties het niet meer lijken te redden en dus wordt zorg noodgedwongen afgebouwd. Zorgorganisaties doen er alles aan om nieuwe mensen te vinden en om hun huidige mensen te behouden en naar waarde te schatten.

Het lijkt te kraken bij de huisartsen, op sommige afdelingen in het ziekenhuis, bij de kinderopvang, in de ouderenzorg, in de hospices, in welzijnszorg, bij mensen met beperkingen … maar ook in het onderwijs. Wat maakt dat al deze sectoren het momenteel zo moeilijk lijken te hebben? Ethiek op macroniveau, dat lijkt nu de prioriteit te zijn. Welke vragen moeten we ons stellen als burgers in een democratische samenleving? Samen zijn we verantwoordelijk voor wat er lijkt mis te lopen in onze instituties, gemeenschappen en samenleving.

Er zijn best al veel analyses geweest, de problemen zijn uitvoerig beschreven en vastgelegd. Dagelijks zijn er wel casussen te vinden die de huidige problemen illustreren. Hoe komen we nu van diagnose na grondige reflectie tot aanpak van al deze maatschappelijke problemen? Stap per stap. Welke stappen kunnen we eerst zetten? Ethiek op macroniveau, misschien kunnen we daar met z’n allen starten? We hebben zoveel slimme mensen in onze maatschappij. Er moeten toch fundamentele en duurzame oplossingen te vinden zijn die breed gedragen kunnen worden?


“Zorgvragers in hun totaliteit benaderen”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Els Broeckx (47 jaar) is stafmedewerker diabetes bij het Wit-Gele Kruis van Antwerpen en lid van de werkgroep Diabetesverpleegkundigen van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Als kind droeg ik al graag zorg voor anderen. Dat kreeg ik in mijn opvoeding van mijn ouders mee. Ik was altijd erg actief in het verenigingsleven, zo zat ik in de scouts en ging ik als begeleider mee op kampen van de CM. Ik heb altijd al liever gegeven dan gekregen. In combinatie met mijn interesse in wetenschappen was verpleegkunde de juiste keuze.

Wat boeit je in je job?

Na enkele jaren als verpleegkundige werd ik hoofdverpleegkundige op een lokale afdeling. Daar merkte ik al snel dat ik het directe contact met de zorgvragers miste. In mijn huidige job als stafmedewerker doe ik de coördinatie van het educatorenteam, maar sta ik ook zelf naast het bed om zorgvragers te helpen. Die combinatie vind ik ideaal.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Sociale vaardigheden en een groot empathisch vermogen zijn voor verpleegkundigen onmisbaar. Bovendien is het belangrijk dat je rust en warmte uitstraalt. Ook al heb je het druk, de zorgvrager mag dat niet merken. Prof. dr. Kristien Van Acker zei ooit: “Don’t treat only the hole in the patient, treat the whole patient.” Die holistische visie is essentieel om totaalzorg te bieden.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Ik geniet ervan om klaar te staan voor zowel collega’s als zorgvragers. De dankbaarheid die je voelt, de glimlach die je in ruil krijgt, … Die appreciatie is van onschatbare waarde. Anderen iets kunnen meegeven, is de drijfveer waarom ik dit werk al zo lang met volle inzet doe.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Mijn werk is  geen 9-to-5-job. Ik vind het belangrijk dat mijn collega’s verder kunnen en dat zorgvragers geholpen worden. Zo gebeurt het wel eens dat ik op het einde van de dag pas kan beginnen aan mijn eigen werk. Bovendien staan er van tijd tot tijd avondvergaderingen op het programma, maar die neem ik er graag bij. Als geëngageerd lid van bepaalde werkgroepen, commissies en stuurgroepen hoort dat er nu eenmaal bij.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Ik vind het moeilijk dat we in de toekomst misschien niet meer kunnen voldoen aan alle zorgaanvragen. Iemand niet kunnen helpen, doet altijd pijn. Daarbij geeft geen enkele verpleegkundige graag taken uit handen.. Met onze diabeteseducaties zijn we altijd al aan de vraag tegemoet kunnen komen door de nodige flexibiliteit aan de dag te leggen. Maar wat brengt de toekomst?  De zorgsector kampt met een personeelstekort, ook in eerste lijn, terwijl zorgvragers steeds sneller het ziekenhuis mogen verlaten. Het is een moeilijke balans. Het verpleegkundig beroep vraagt een herwaardering en moet aantrekkelijker gemaakt worden, want dat verdient het.

Wat doe je in je vrije tijd?

Twee keer per week ga ik lopen of wandelen met een vast vriendengroepje. Zo combineren we sport met een sociale babbel. Voor mij is het belangrijk om contact met mijn vrienden en familie goed te onderhouden, en er regelmatig samen eens op uit te trekken. Ik leef helemaal op door samen iets te doen met mijn man, zoon en hond Jules.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Telemonitoring van gehoorimplantaten optimaliseert opvolging van patiënten

Sinds het najaar van 2022 volgt het UZ Leuven bepaalde patiënten met een cochleair implantaat (CI) digitaal op via een app. En met succes: deze patiënten moeten zich namelijk minder vaak naar het ziekenhuis verplaatsen. Bovendien krijgen zorgverleners zo meer ruimte in hun agenda om zich te focussen op mensen die nood hebben aan face to face ondersteuning.

Een cochleair implantaat (CI) is een elektronisch hoorapparaat dat via een ingreep in het binnenoor (slakkenhuis) geplaatst wordt. Het CI neemt de functie van het beschadigde binnenoor over en stimuleert de gehoorzenuw elektrisch. Zo herstelt het gehoor gedeeltelijk. Dit implantaat is een goed alternatief voor kinderen en volwassenen met een ernstig gehoorverlies of doofheid bij wie een klassiek hoorapparaat niet of onvoldoende werkt. Patiënten met een CI worden levenslang medisch opgevolgd en moeten regelmatig op controle naar het ziekenhuis. “Tijdens zo’n consult kijken we of het implantaat goed werkt en of alle instellingen correct zijn. In sommige gevallen is een aanpassing nodig”, legt audiologe Lieselot Van Deun uit. Zij is de verantwoordelijke voor audiologie op de dienst Neus-, keel- en oorziekten, gelaat- en halschirurgie van het UZ Leuven.

Eerste remote opvolging in België

Onder leiding van prof. dr. Nicolas Verhaert, neus-keel-oorarts en hoofd-halschirurg in het UZ Leuven, startte het ziekenhuis vorig jaar als eerste in België een proefproject om bepaalde patiënten met een CI digitaal op te volgen. Lieselot: “Hiervoor gebruiken we de app Remote Check van Cochlear, een producent van een veelgebruikt type cochleaire implantaten. De ontwikkeling van de app dateert van voor de pandemie, maar de uitrol ervan kreeg tijdens corona wel een duwtje in de rug als vervanging van het live contact. De app is gekoppeld aan het implantaat en laat toe vanop afstand allerlei functionele testen en klassieke vragenlijsten uit te voeren. Zo kunnen we het gehoor van patiënten evalueren, nakijken of het implantaat nog goed werkt en feedback geven. Tegelijk kunnen we remote kleine optimalisaties doen.”

Lieselot Van Deun

Mix live en digitale controle

Toch blijft het belangrijk dat patiënten op controle gaan in het ziekenhuis. “De testen die we via de app doen, zoals pieptonen of getallen met ruis laten horen, zijn uiteraard beperkter dan wat we in het ziekenhuis uitvoeren qua gehooronderzoek en afstelling van het implantaat. De app kan aangeven dat er geen grote problemen zijn, maar geeft geen gedetailleerd beeld van de werking van het CI.” De mix tussen digitale opvolging en fysieke afspraak is dus nodig. Al weten zorgverleners door de app beter wie wel of niet naar het ziekenhuis moet komen. Hierdoor komt er meer ruimte in de agenda’s van zorgverleners voor de patiënten die echt nood hebben aan een live consult. Omdat de aanpassing van het implantaat niet mogelijk is vanop afstand of omdat voor sommige patiënten de stap naar een digitale app te groot is.

Sinds oktober 2022 wordt het gebruik van de app terugbetaald aan patiënten en worden in Vlaanderen ook de zorgverleners vergoed voor de tijd die ze spenderen aan deze digitale opvolging. De app is intuïtief in gebruik maar vergt uiteraard een zekere investering om patiënten er goed mee op weg te zetten. De belangrijkste volgende stap is nu het gebruik van de app te integreren in het klinisch protocol. “Dat gaat niet alleen over het invoeren van de data uit de app in het klinisch dossier van de patiënt, maar ook over het bepalen van hoe vroeg de app kan ingeschakeld worden en hoe vaak iemand dan nog op controle moet. Kunnen we de app bijvoorbeeld al gebruiken tijdens de eerste weken van intensieve opvolging, of pas vanaf het moment dat de instellingen stabiel zijn? Die omkadering willen we nu verder uitwerken. Wat evenwel zeker is, is dat zowel de zorgverleners als patiënten baat hebben bij de digitale opvolging.”


Thuisverpleegkundigen op de fiets

Je kent ze wel, de Wit-Gele Kruisautootjes die Vlaamse wegen doorkruisen. De ene wagen maakt al wat meer vaart dan de andere, maar opvallen doen ze ongetwijfeld. Behalve in Mechelen stad, want daar kiest de meerderheid van het verpleegteam voor de fiets. “Toeren met de auto? Nooit meer. Door weer en wind neem ik de fiets. Het verkeer in het centrum van Mechelen is verschrikkelijk. En ik fiets ook gewoon heel graag”, aldus Wim Vandoorne.

Wim is met zijn dertig jaar WGK-ervaring de vaderfiguur van het kleine maar dappere team. “We bellen al eens snel naar Wim”, vertelt collega Silke Struyven. “Weg kwijt? Platte band? Vraag over een patiënt? We kunnen steeds bij elkaar terecht voor raad.”

Krokodillen

“Je moet als thuisverpleegkundige in eerste instantie wel altijd zelf de situatie goed kunnen inschatten”, legt Jorien Dens uit. “Pas in tweede instantie kan je terecht bij een collega. Dat is typisch voor de thuisverpleging: we zijn allemaal plantrekkers.” En dat is soms nodig in een stad waar stadskrokodillen schuilen. Heidi De Weser legt uit: “Een stadkrokodil is een oudere dame of heer van stand. Je benadert ze best met de nodige voorzichtigheid, anders kan je wel eens gebeten worden (lacht).”

Ondanks de gevaren die schuilen in de stad, denkt het team er geen seconde aan om hun job in te ruilen voor een andere. Ann Winkelmans werkte tot een half jaar geleden in het ziekenhuis. Ze is erg blij met haar overstap naar de thuisverpleging. “In het ziekenhuis had ik soms het gevoel meer met de administratie bezig te zijn dan met de patiënt. Dat is in de thuisverpleging zeker anders. Ik kan mijn patiënt verzorgen zonder continu gestoord of onderbroken te worden.”


Een hecht kernteam met brede ondersteuning

Liesbet Van Steen en Debbie Warnier zijn beiden als borstverpleegkundige aan de slag in de borstkliniek van het AZ Sint-Blasius in Dendermonde. Hiervoor werken ze nauw samen met de artsen in hun team. Vanuit een multidisciplinaire aanpak begeleiden ze dagelijks vrouwen met borstproblemen en/of borstkanker, van diagnose tot therapie.

Het kernteam van de borstkliniek bestaat uit twee borstverpleegkundigen, twee artsen en twee psychologen. “Omdat we zo’n kleine groep zijn, hebben we een zeer goede band onderling”, vertelt Liesbet, die haar job combineert met die van diabeteseducator. “We hanteren een heel open communicatie en houden elkaar steeds op de hoogte van dringende zaken. Voor ons is permanentie in de borstkliniek cruciaal. Zo vermijden we dat patiënten te lang in onzekerheid leven. Al na één dag weet iemand of een letsel goed- of kwaadaardig is, en als het kwaadaardig is, weet de patiënt na twee dagen om welk soort letsel het gaat.”

Grote autonomie

Elke week heeft het team een formeel overlegmoment, maar daarnaast luncht het quasi dagelijks samen en gaat geregeld iets drinken. “We vinden veel steun bij elkaar tijdens moeilijke momenten. En dat is soms nodig. Bepaalde verhalen blijven nu eenmaal meer hangen dan andere.” Om patiënten zo goed mogelijk te begeleiden, komt wekelijks ook een multidisciplinair team samen. Liesbet en Debbie zijn goed afgestemd op die collega’s uit de andere afdelingen, zoals radiologie, nucleaire geneeskunde of reconstructieve heelkunde, en daar hebben de patiënten alle baat bij.

De borstverpleegkundigen krijgen veel autonomie in hun job en volgen de patiënt van begin tot einde. “Een voordeel van onze structuur”, weet Liesbet. “Ons takenpakket is heel divers en ons werk ziet er elke dag anders uit. Al volgen we wel een wekelijkse routine. Operaties gebeuren op vrijdag, ons verpleegkundig spreekuur is op maandag, … De dossiers zijn altijd up-to-date en de artsen zijn transparant. Zo kunnen we onze patiënten heel gericht ondersteunen. Bovendien doen we er alles aan om vlot bereikbaar te zijn. Dat waarderen onze patiënten enorm.”