“Coördinatie en menselijke zorg moeten hand in hand gaan”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Emily Suy (32 jaar) is docent en onderzoeker aan de Arteveldehogeschool in Gent, en lid van de werkgroep Diabetesverpleegkundigen van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Van nature ben ik een heel zorgend persoon. Door als kind in het ziekenhuisbed gelegen te hebben, besefte ik hoeveel deugd het doet als iemand je met hart en ziel verzorgt. Als verpleegkundige kan je echt het verschil maken door je patiënt een veilig en rustig gevoel te geven. Daarnaast interesseert het medische en paramedische aspect me enorm.

Wat boeit je in je job?

Ik vind het mooi om als verpleegkundige met mijn patiënten op pad te gaan. Samen kijken we welke zorgen haalbaar zijn voor een zo hoog mogelijke kwaliteit van leven. Ook met mijn studenten leg ik een gezamenlijke weg af. Het is fijn om te zien hoe iemand uitgroeit van een nieuwsgierige eerstejaarsstudent tot een opgeleide professional, klaar voor het werkveld.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Verpleegkundigen moeten in de eerste plaats empathisch zijn. Daarnaast is het essentieel dat je als verpleegkundige op drukke of kritische momenten toch de rust kan bewaren. Zo stel je ook je patiënt op het gemak. Ik vind het belangrijk om bij elke zorgvrager betrokken te zijn. Iedereen heeft een uniek verhaal. Zorg verlenen mag nooit bandwerk worden. Ten slotte is zelfreflectie onontbeerlijk, zodat we eventuele fouten rechtzetten en steeds willen bijleren.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

De kleine dingen, de spontane woorden van dankbaarheid. Ik denk bijvoorbeeld aan een vrouw met diabetes type 1 die zwanger wou worden en anderhalf jaar later op consultatie met haar pasgeboren baby zei dat haar waarden tijdens de zwangerschap goed waren dankzij mij. Personen met diabetes die geloven dat ze hun dromen niet kunnen waarmaken het tegendeel bewijzen, dat geeft me een warm gevoel. Ik krijg ook veel energie van studenten inspireren vanuit mijn passie voor diabetes. Ik leef op als ze me spontaan na de les of in de gang een verhaal vertellen over hun stage. Ik vind het fijn om een veilige haven voor hen te zijn in hun groei als verpleegkundige.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Het hardste wat ik tot nu toe meemaakte, was een diabetespatiënt van mijn leeftijd verliezen. Door de glycemiemeter uit te lezen na het overlijden zag ik duidelijk waar het leven opgehouden was. Tijdens corona vond ik het heel moeilijk dat ik mijn studenten niet op de afdeling kon bijstaan terwijl ze zo veel verliezen meemaakten. Begeleidingsgesprekken moesten online gebeuren en mijn studenten zaten soms te wenen voor het scherm. Dat je dan niet fysiek kan samenzijn, is pijnlijk.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Er rust een enorme verantwoordelijkheid op de schouders van verpleegkundigen. Door de tekorten dringt zich een reorganisatie van de zorg op. Als verpleegkundigen zullen we een meer coördinerende rol krijgen. We moeten erop toezien dat daarbij ruimte blijft voor menselijke zorg.

Wat doe je in je vrije tijd?

Tot de bevalling van mijn dochtertje deed ik aan wedstrijddansen. Nu haal ik er veel plezier uit om te zien hoe zij de wereld ontdekt. Ze is nu anderhalf jaar en leert enorm snel bij. Ze maakte net haar eerste winter bewust mee: die verwondering over stortregen, dat opschrikken door de koude wind. Het laat mij ook met andere ogen naar het dagelijkse leven kijken.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Nieuw tijdperk in nucleaire geneeskunde voor diagnose en behandeling

Al decennialang zet het Jules Bordet Instituut in op kwalitatieve behandeling van patiënten met kanker, baanbrekend onderzoek naar de ziekte en opleiding van toekomstige zorgverleners. In 2022 opende het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ binnen de dienst Nucleaire Geneeskunde de deuren. Radiotheranostiek is een innovatieve kankerbestrijdende therapie waarbij radioactieve deeltjes via de bloedbaan geïnjecteerd worden om uitzaaiingen beter te bestrijden.

Het Jules Bordet Instituut is een geïntegreerd, multidisciplinair centrum dat uniek is in België. Het instituut maakt deel uit van het Academisch Ziekenhuis Brussel, naast het Erasmusziekenhuis en het Kinderziekenhuis. In zijn 80-jarig bestaan speelde het Insituut altijd een eersterangsrol in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe diagnose- en behandelingstechnieken voor kankerbestrijding. In 2021 verhuisde het Instituut naar de campus van de ULB (Université Libre de Bruxelles) in Anderlecht. In dit gloednieuwe gebouw van 80.000 vierkante meter beschikken de teams over de nieuwste infrastructuur. Er kunnen meer patiënten verzorgd worden en er is meer ruimte voor spitstechnologische apparatuur en onderzoekslaboratoria. In deze omkadering kon afgelopen jaar het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ officieel de deuren openen.

De toekomst van de nucleaire geneeskunde

De nucleaire geneeskunde zette de afgelopen jaren revolutionaire stappen. Radiotheranostiek – het samenbrengen van radionuclide therapie en moleculaire diagnostiek – is een innovatieve vorm van kankerbestrijdende therapie. In België is de dienst Nucleaire Geneeskunde van het Jules Bordet Instituut de motor voor de ontwikkeling en klinische invoering van radiotheranostiek. De techniek maakt gebruikt van moleculaire beeldvorming met PET-CT of SPECT-CT om kankercellen op te sporen en de aanwezigheid van een tumor-specifieke moleculaire structuur aan te tonen (bijvoorbeeld de aanwezigheid van PSMA ter hoogte van prostaatkankercellen). Vervolgens worden hoogradioactief gemerkte deeltjes ingespoten die zich specifiek op die moleculaire structuren gaat vestigen en alzo enkel de kwaadaardige cellen bestraalt terwijl de gezonde omgevende organen en weefsels niet of minimaal geraakt worden. Zowel voor de diagnostische als de therapeutische stappen worden intraveneuze injecties toegediend. De radioactief gemerkte molecules die daarvoor gebruikt worden, bijvboorbeeld een monoklonaal antilichaam, zijn specifiek in staat om kankercellen te herkennen. De eerste stap (diagnostisch) gebruikt een zwak radioactieve molecule die opsporing door beeldvorming mogelijk maakt met PET of SPECT. De tweede stap (therapeutisch) gebruikt eenzelfde molecule maar nu uitgerust met een krachtigere radioactieve lading die bedoeld is om de kankercellen te vernietigen.

Radiotheranostiek stelt de arts in staat nauwkeurig en gericht te behandelen. Na de therapie kan er een beeldvorming gemaakt worden waardoor die ook kan zien en verifiëren wat die behandelt. Door die beeldvorming kan de arts ook zeer snel de doeltreffendheid van de behandeling bevestigen en de noodzaak van eventuele aanvullende dosissen beoordelen.


Wie zorgt voor onze verpleegkundigen?

Lotte* werkt al achttien jaar in de gezondheidszorg. Na zware rugproblemen komt ze in een rollercoaster terecht en leert ze de andere kant van het bed kennen. Een fysieke zoektocht naar ander en haalbaar werk volgt. Een moeilijk verhaal, met een positief eindresultaat en een noodzakelijke boodschap.

De maatschappij verandert in een razendsnel tempo. De werkdruk in de zorg en in andere sectoren stijgt. Er komen heel wat veranderingen op ons allemaal af. Om het dan maar even niet over covid te hebben. Of toch wel, want daaruit blijkt de dringende nood aan meer mensen in de zorg. Ikzelf sta al enige jaren lang in de sector als verpleegkundige en als hoofdverpleegkundige in woonzorgcentra. Ik merkte de vele veranderingen doorheen de jaren op. Ik zag ook hoe belangrijk het is om de mensen die uitvallen door ziekte of lichamelijke problemen opnieuw te integreren op de arbeidsmarkt.

Dat laatste mocht ik zelf meemaken. Als hoofdverpleegkundige werk je in een woonzorgcentrum mee met de andere zorgverleners. Je springt in bij ziekte en helpt waar je kan. Toen ik uitviel door rugproblemen, werd de emmer van de andere verpleegkundigen in het woonzorgcentrum aanzienlijk zwaarder. Ik keerde, tegen doktersadvies in, vroeger terug omdat ik mijn collega’s niet in de steek wilde laten. Na drie maanden raakte ik opnieuw op de sukkel en volgde een nieuwe rugoperatie. Nog eens drie maanden later ging ik opnieuw aan de slag, met een duidelijke waarschuwing van de artsen dat ik niet meer mocht trekken of heffen.

En toen kwam covid. Het was zwemmen of verdrinken. Je doet gewoon verder en verdringt de pijn, want de enige weg is vooruit. Tot je lichaam stop zegt. Begin 2020 viel ik opnieuw uit en moest ik een nieuwe operatie ondergaan. Ik kreeg toen te horen dat ik nooit meer aan een bed zou mogen staan. Dat is voor een verpleegkundige een zwaar verdict. Akkoord, de pijn was weg en de revalidatie verliep vlot. Maar de emotionele rollercoaster die volgde was niet te overzien. Psychologisch eiste dit een zware tol. Want ik kon mijn job niet meer uitoefenen en bij mijn huidige werkgever mocht ik niet terugkeren.

Ik deed twintigtal sollicitaties omdat ik overtuigd ben dat verpleegkundigen meer zijn dan enkel de fysieke handelingen. Het is een gave, een roeping. Een belangrijke pijler in de maatschappij. Toen belandde ik in een ander woonzorgcentrum als opnamecoördinator. Maar, ik ben een verpleegkundige in hart en nieren. Mijn hart spreekt voor mijn patiënten en wil dicht bij hen staan. Ik ben geïnteresseerd in beleid, maar als verpleegkundige ben je vooral een doe-mens. Met administratie bezig zijn maakte me niet gelukkig en leidde tot een burn-out. Ik miste de verbondenheid, de connectie met de basis en passie waarvoor ik toen gekozen had.

Ik was eerlijk over mijn rugproblemen en verdrong veel omdat ik met mijn team vooruit wilde. Wat volgde was een fysieke en mentale lijdensweg. Ik heb het geluk dat ik mondig ben en mijn weg zelf kunnen vinden heb professioneel naar hulpbronnen en handvaten. Een job die mogelijk is voor mijn lichaam en voor mijn hart. Maar het is niet evident om alles zelf te moeten uitzoeken. Een schreeuw naar erkenning en hulp is zo groot. Net daarom is mijn kwetsbaarheid hier zo belangrijk.

 

* Lotte is een schuilnaam. De echte naam is gekend bij de redactie.


Juridische vragen en antwoorden #3 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkund.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Wat zijn de criteria om een ziekenhuishygiënist te zijn?

“Mag een vroedvrouw afgestudeerd na 2018 ook een ziekenhuishygiënist zijn?”

Antwoord:

De voorwaarden voor ziekenhuishygiënist staan in de Erkenningsnormen voor de ziekenhuizen (K.B. 23.10.1964, Bijl. I Organisatorische normen): de verpleegkundig ziekenhuishygiënist moet een bachelor verpleegkunde zijn met master in de verpleging of volksgezondheid en een aanvullende opleiding van 250 uur.

Vroedvrouwen afgestudeerd voor of na 2018 kunnen de functie dus niet uitoefenen.

Kan een HBO5-verpleegkundige na postgraduaat een BBK aanvragen voor bijvoorbeeld spoed of pediatrie?

“Kan een verpleegkundige HBO-5 na volgen van een postgraduaat een BBK aanvragen voor I.Z.-spoed, pediatrie-neonatale, oncologie en peri-operatieve zorg?”

Antwoord:

Voor de specialisaties I.Z.-spoed, pediatrie-neonatale, oncologie en peri-operatieve zorg bestaat enkel een bijzondere beroepstitel. Deze kan alleen verkregen worden door bachelor verpleegkundigen.

Voor geestelijke gezondheidszorg-psychiatrie en geriatrie bestaat zowel een BBT als een bijzondere beroepsbekwaamheid. De BBK kan aangevraagd worden door HBO5-verpleegkundigen met de nodige bijkomende opleiding.

De lijst van BBT’s en BBK’s is wettelijk vastgelegd, zie K.B. 27.09.2006.

Wanneer heeft een verpleegkundige met BBT I.Z.-spoed recht op het specialisatiecomplement?

“Hoeveel uur per jaar moet een verpleegkundige met BBT I.Z.-spoed, werkzaam in de mobiele equipe kritieke diensten, werken op een erkende I.Z. en/of spoed om recht te hebben op het specialisatiecomplement?”

Antwoord:

Voor het specialisatiecomplement moet een verpleegkundige voldoen aan de criteria voor de BBT. Die bepalen dat de verpleegkundige in 4 jaar 1.500 uur moet gewerkt hebben op een erkende I.Z., een gespecialiseerde functie Spoedgevallen (incl. MUG) en/of een ambulancedienst 112.


“Een multidisciplinaire bril opzetten in alles wat je doet”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Bram Claeys (34 jaar) is zorgmanager in AZ Groeninge in Kortrijk, geriatrisch verpleegkundige, lid van de werkgroep Hoofdverpleegkundigen en van de raad van bestuur van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Van thuis uit was ik altijd al geëngageerd, net zoals mijn ouders. Ik startte eerst de studies voor kinesitherapie, maar schakelde al snel over naar verpleegkunde. Tijdens de leerwerkplaats op de dienst geriatrie gaf een docent mij volgende feedback. “Je zal niet lang op de werkvloer als verpleegkundige werken”. Ik wist niet goed wat hij hier mee bedoelde. Jaren later viel mijn euro. Ik volgde een master gerontologie, werkte als geriatrisch verpleegkundige en groeide door tot zorgmanager bij het AZ Groeninge.

Wat boeit je in je job?

Verpleegkunde is multi- en interdisciplinair: basis- en complexe handelingen, samenwerken, coördineren, klinisch redeneren. Al snel koos ik voor geriatrie omdat daar het multidisciplinaire aspect de gouden standaard is.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Als verpleegkundige moet je een multidisciplinaire bril opzetten in alles wat je doet. Je werkt samen in een team. Het is niet zomaar zorgen voor iemand, je doet het samen met anderen en je neemt verantwoordelijkheid. Dat laatste uit zich ook in de inspraak die als verpleegkundige verwacht wordt. In ons ziekenhuis proberen we de mening van verpleegkundigen mee te nemen in beleidsvoering. Ze geven de toekomst van zorg binnen ons ziekenhuis mee vorm.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Ik ben geen klager. Iedere dag biedt mooie momenten, zeker wanneer je samen naar een doel toewerkt. Als zorgmanager werk ik samen met alle disciplines. Ik heb een goede band met de hoofdverpleegkundigen en probeer om met alle verpleegkundigen eens een babbeltje te slaan.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Die zijn er wel. Iemand die zich niet top voelt op de werkvloer, een project zonder vooruitgang of moeilijke gesprekken. Maar ik ben van mening dat je uit die minder fijne momenten altijd iets kan leren.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Er staat heel wat op til. We staan als verpleegkundige met onze twee voeten in de verandering. Je ziet en merkt dat de gezondheidszorg zal veranderen. Als verpleegkundige zal je moeten samenwerken en kennis hebben van andere beroepen om doelen voor de zorgvrager en zijn omgeving te realiseren, curatief en preventief. Wie kan er bijvoorbeeld beter uitleg geven over medicatie dan een apotheker? Je moet ook weten wat zich buiten het ziekenhuis afspeelt: bij welke zorgverleners kan de patiënt terecht en hoe coördineer je dat voor die persoon. Verpleegkundigen mogen niet soloslim spelen. De patiënt heeft een team zorgprofessionals rond zich nodig. En de ketting is maar zo sterk als de zwakste schakel.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik probeer een goede work-lifebalance te bewaken door zoveel mogelijk tijd door te brengen met mijn gezin,  te lezen, te sporten, op vakantie te gaan, … Je mag je werk niet laten wegen op je privéleven en omgekeerd.

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Educatieve game zet aan tot reflectie over casussen van agressie

Agressie en grensoverschrijdend gedrag zijn gekende problemen in de zorgsector. Bijna veertig procent van de medewerkers krijgt ermee te maken. Hoewel er tal van opleidingen bestaan rond deze problematiek, blijft het voor velen een heikel punt. De edugame HOSTILIA wil hier verandering in brengen: al spelend doorlopen werknemers in de zorg bepaalde scenario’s en reflecteren ze over mogelijke reacties. Om zo hun weerbaarheid in een agressieve context te verhogen.

De edugame HOSTILIA ontstond vanuit het ESF[1]-project ‘Innovatief Omgaan met Agressie’, dat gedragen wordt door de Limburgse kennisinstellingen PXL, UCLL, LUCA, U Hasselt, OPZC-Rekem en POM-Limburg. “Vanuit de bestaande agressietrainingen weten we dat de opgebouwde kennis vaak al na drie tot zes maanden vervaagt en niet meer wordt toegepast in de praktijk. Ook is er weinig tot geen ruimte voor reflectie in het huidige aanbod”, legt PXL-lector en -onderzoeker Eric Lodewyckx uit. “We wilden technologie anders inzetten om een vernieuwende werkvorm te creëren voor deze trainingen. Na onze analyse legden we de conceptvoorwaarden voor aan het Europees Sociaal fonds en kregen we groen licht om de edugame uit werken.”

Toegankelijke spelvorm

De educatieve game moest aan een aantal voorwaarden voldoen. “We streefden naar een laagdrempelige tool die makkelijk praktisch inzetbaar is voor zorginstellingen. Daarnaast wilden we een oplossing die autonoom werkt, gratis is, waarbij geen externe actoren nodig zijn en die realistische scenario’s hanteert”, gaat Eric verder. Het resultaat is HOSTILIA: een toegankelijke spelvorm die aanzet tot reflectie. De edugame wordt in groep gespeeld en omvat verschillende scenario’s, waarin elke deelnemer een rol opneemt. Tekst en beeld ondersteunen het scenario, dat via een scherm gedeeld wordt met de groep. Hierbij krijgen de deelnemers bepaalde vragen voorgelegd. Bijvoorbeeld: in de wachtzaal staat een agressieve patiënt en het is er bijzonder druk, hoe ga je hiermee om? De deelnemers kiezen op hun smartphone uit een van de vier mogelijke antwoorden. Het meest gekozen antwoord bepaalt het verdere verloop van het verhaal. De edugame duurt één uur, waarvan twintig minuten spel en veertig minuten reflectie.

Intervisie op teamniveau

Eric: “De tool gebruikt het ORID-model: objective, reflective, interpretative, decisional. Na het overlopen van het scenario is er tijd voor reflectie. Tijdens deze fase gebeurt eerst een reflectie op het scenario waarna deelnemers de koppeling maken naar hun eigen ervaringen in het werkveld. Hoe zou je dat nu anders aanpakken? Wat heb je nog nodig om met agressie om te gaan? Welke bevindingen neem je mee?” Ook voor leidinggevenden biedt de game heel wat inzicht door de verbeterpunten die uit het spel naar boven komen. “Als bepaalde elementen na verschillende sessies met medewerkers uit hetzelfde team terugkeren, dan weten ze dat ze daarop moeten inzetten. HOSTILIA bevordert de communicatie en faciliteert intervisie op teamniveau.”

De edugame is vrij beschikbaar, dus elke zorginstelling kan er onmiddellijk mee aan de slag. De facilitator die het spel ondersteunt, moet niet speciaal opgeleid worden, maar kan zich inlezen. Dit kan de referentiepersoon agressie zijn in een zorginstelling. Indien gewenst kan een externe facilitator het spel begeleiden. “Voor 2023 is het de bedoeling de edugame door zoveel mogelijk zorginstellingen te laten gebruiken, om hem dan in 2024 verder op punt te zetten. Tijdens de ontwikkeling hadden we een ruim klankbord en deze partners kijken ernaar uit om het spel in hun context te testen. Dat zal mee de richting bepalen die we daarna uittekenen.”

Je vindt de edugame en meer informatie op: hostilia.be.

[1] Het Europees Sociaal fonds (ESF) stimuleert Vlaamse organisaties om de arbeidsmarkt te versterken en de werkgelegenheid te vergroten.

Hoe werkt de edugame HOSTILIA?

  • Naast één facilitator zijn er minimaal vier en maximaal acht deelnemers.
  • De facilitator downloadt een facilitator-app op de smartphone.
  • Elke deelnemer downloadt een deelnemer-app op de smartphone.
  • De edugame omvat standaard verschillende scenario’s.
  • Het is mogelijk specifieke casussen uit de praktijk te verwerken tot een scenario, al vraagt dit enkele dagen werk om alles goed op te zetten.


Palliatief verpleegkundigen zijn rolmodellen in het mentorschap van studenten

Christine De Bosschere, al sinds 1984 verpleegkundige en sinds 2004 docente palliatieve zorg aan Arteveldehogeschool. Sinds 2022 is ze coördinator van een nieuw interdisciplinair postgraduaat palliatieve zorg. Haar studenten ervaart ze als gelukkige stagiairs. Ze worden op de afdelingen palliatieve zorg gekoesterd. Net zoals zij bij de patiënten en hun naasten doen.

Studenten krijgen op deze afdelingen een warme, geplande ontvangst. Daar wordt tijd voor uitgetrokken. Er wordt gepeild naar de leerdoelen van de student. Er wordt rekening gehouden met waar hij zich bevindt in zijn traject en met de beleving van de student. Er is van bij het begin ruimte voor zijn gevoelens en gedachten over de komende stage. Want ja, stage doen op een afdeling waarin je oog in oog komt te staan met de dood, is voor een jonge en beginnende hulpverlener een moeilijke, emotionele uitdaging.

Toch slagen zij er zo goed als altijd in om deze uitdaging tot een goed einde te brengen. En dit door de zorg die zij als student ook zelf mogen ontvangen. Een verlegen student zal bijvoorbeeld niet afgerekend worden op het feit dat hij of zij niet veel zegt. In het feedbackdocument zal ook niet staan dat de communicatie beter moet. De student wordt op een fijne manier gevoed om te groeien in het aangaan van gesprekken, nieuwe uitdagingen te starten, overdracht te geven, … Dit met de nodige tussenstapjes en de nodige veilige ondersteuning.

Bij het lezen van de reflecties in Medbook en de ontvangen feedback door het mentoren en team doorheen de volledige stageperiode, voel ik me oprecht heel gelukkig en ben ik trots op mijn studenten. Ook voel ik oprechte dankbaarheid naar de mensen die hen begeleiden en deze constructieve feedback op een zorgzame manier geven.

Misschien denk je al: op zulke afdelingen hebben ze daar tijd voor want ze hebben minder patiënten. Dat klopt, maar ik denk toch dat een aantal kleine dingen ook op een drukke afdeling het verschil kunnen maken voor een startende student. Want zoals iedereen weet: groeien en bloeien lukt enkel met de juiste voeding, de juiste hoeveelheid licht en soms wat extra meststof. Maar neem dat laatste alsjeblief niet letterlijk.

Investeren in studentenbegeleiding is investeren in de toekomst. Er is een schrijnend tekort aan verpleegkundigen, dus is het aan ons allen om jonge mensen die kiezen voor deze mooie job enthousiast te houden wanneer ze starten in het werkveld. De student van nu is biunnen enkele jaren je collega. Als school investeren we in mentorenopleiding, maar ook als organisatie is het belangrijk om voldoende aandacht te hebben voor een degelijk beleid rond studentenwerking.

Ook al ben ik bijna zestig jaar, ik herinner me mijn eerste stage nog goed. Ik heb veel meer uren in de ‘utility’ doorgebracht dan ik echt dingen mocht doen die ik wou leren om een goede verpleegkundige te worden. Ik weet nog hoe pijnlijk het was, alsof het gisteren was. Dachten we toen niet allemaal: dit pak ik anders aan, ik zal studenten graag zien en hen op een respectvolle manier onder mijn vleugels nemen.

Mijn missie op school is vooral ook om studenten te leren omgaan met het feit dat niet iedereen kan genezen en dat palliatieve zorg, in de ruime zin van het woord, ook een belangrijk deel is van de job. Zelf ervaar ik heel veel geluk en voldoening uit het op weg gaan met studenten. Studenten verpleegkunde zijn een heel fijne groep. Ze starten allen met dezelfde missie: “Wij willen mensen helpen”. Ze stromen over van goedheid. En ik denk dat op de werkvloer in elke relatie hulpverlener-student dezelfde prachtige missie schuilt, zowel in een acute als in een chronische zorgsetting. De dankbaarheid van een student die zich goed voelde bij jou als mentor, geeft je vleugels. En deze sprankels van voldoening geven energie om toch door te gaan, ondanks de hoge werkdruk en andere frustraties.


Toegewijd team voor warme zorg

Zuster Isabelle Vancauwenberghe, verpleegkundige en coördinator kloosterafdeling Warme zorg Zusters, leidt een twintigkoppig team van verpleegkundigen, zorgkundigen, logistieke medewerkers en keukenpersoneel. De afdeling ‘Warme Zorg’ (Cura/Curando) zorgt voor de zusters van de congregatie Zusters Onze- Lieve-Vrouw van 7 Weeën in Ruiselede.

Het team van zuster Isabelle verzorgt de zusters in eigen huis, het hoofdklooster van de congregatie. In het klooster leven zusters met de ziekte van dementie, palliatieve of andere zorgnoden allemaal samen. “Dat is soms een uitdaging”, zegt zuster Isabelle. “We streven ernaar iedereen gepersonaliseerde en diepgaande zorg te bieden. We hebben oog voor wat de zusters nog kunnen en laten hen zo veel mogelijk bewegen en zelf doen. In samenspraak met de zorgvrager en het team blijft iedere zuster in de gemeenschap. De zusters  worden hier verzorgd tot aan het einde van hun leven. Dat vinden we belangrijk. Wanneer iemand overlijdt, staan we hen bij tot ze heengaan. Er is tijd om afscheid te nemen, voor de zorgvragers en voor de teamleden.”

Zorg op natuurlijke wijze

In het kloostergebouw is ook plaats voor aromatherapie en muziektherapie. Dat biedt ontspanning voor de zorgvragers en werkt tegelijk rustgevend voor de medewerkers. “Ik ben ontzettend fier op mijn team”, vertelt zuster Isabelle. “Dag en nacht staan we paraat om de zusters warme zorg te bieden. Dat wil zeggen: vanuit een warm hart. Naar onze zorgvragende zusters en naar elkaar toe. Hier is belevingstijd belangrijker dan klokketijd. Het logische gevolg is dat onze zuster centraal staan, en niet het commerciële aspect. Ook onze medewerkers leven in die belevingstijd en ervaren minder stress en ziekte. Onder de teamleden heerst een open sfeer, met veel ruimte voor overleg. We geloven allemaal dat je met openheid veel kan bereiken. Nodig de zorgvrager uit en je kan samen nog heel veel doen en gelukkig zijn.”


Juridische vragen en antwoorden #2 – 2023

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridischadvies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Welke taken mag een verpleegkundige uitvoeren bij esthetische ingrepen?

“Welke taken kan/mag een verpleegkundige uitvoeren bij esthetische ingrepen? Moet de arts al dan niet aanwezig zijn?”

Antwoord:

Wanneer de behandeling (ook) een therapeutisch doel heeft (herstel na ingrepen of invaliditeit, reconstructie, …) mag de verpleegkundige alle handelingen stellen die vermeld zijn in de lijst van verpleegkundige handelingen (K.B. 18.06.1990). Het K.B. bepaalt voor welke handelingen een voorschrift van de arts nodig is (mondeling, schriftelijk of staand order). De aanwezigheid van de arts is enkel nodig voor de assistentie bij chirurgische ingrepen.

De louter esthetische geneeskunde, zonder enig therapeutisch doel, wordt geregeld in de aparte wet van 23 mei 2013 op de niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde. Na de herziening van de oorspronkelijke wet, onder andere om de discriminatie tussen verpleegkundigen en schoonheidsspecialisten te vermijden, is de uitvoering beperkt tot de artsen. Verpleegkundigen mogen dus wettelijk geen louter esthetische behandelingen uitvoeren.

Hoe omgaan met de mismatch tussen de hervorming van de opleiding voor gespecialiseerde verpleegkundigen en de criteria voor het behalen van een BBT/BBK?

“Door de hervorming van de opleiding voor gespecialiseerde verpleegkundigen op Vlaams niveau voldoen een deel van de opleidingen niet meer aan de (federale) criteria voor het behalen van een BBT/BBK. De werkgroep palliatieve zorgen kaartte dit aan bij het Agentschap Zorg en Gezondheid, maar de federale overheid neemt geen wetgevende initiatieven. De AZG kan zelf geen aanpassingen doen of uitzonderingen toelaten. Hoe moet hier mee worden omgegaan?”

Antwoord:

De bevoegdheidsverdeling is duidelijk. De federale overheid bepaalt de normen voor het behalen van een BBT/BBK. Wie een dergelijke kwalificatie wil behalen, moet bewijzen een opleiding gevolgd te hebben die voldoet aan die criteria (aantal uren/ECTS, bepaalde inhoudsvelden). De vorm waaronder (banaba, postgraduaat, …) heeft geen belang en kan dus vrij bepaald worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Opleidingen die aan de criteria voldoen, geven recht op de kwalificatie, de andere niet.

De erkenningscommissies die de BBT/BBK toekennen, zijn overgeheveld van de federale overheid naar de Gemeenschappen. Zij kunnen en moeten zich nochtans enkel baseren op de federaal bepaalde criteria (Ministerieel Besluit per BBT/BBK).

De toekomstige erkenning van gespecialiseerde verpleegkundigen maakte wel deel uit van de besprekingen van de Taskforce Interkabinettenwerkgroep Verpleegkunde (2021-2022), waarvan nog geen concrete gevolgen bekend zijn.


Nauwe band tussen zorgverleners, bewoners en familie

Mark Beelaert maakt deel uit van het hechte team van woonzorgcentrum Sint-Jozef in Haaltert dat twee afdelingen telt en plaats biedt aan 74 bewoners. Ook in stressvolle tijden steunen de zorgverleners elkaar. “Dat maakt onze job net zo mooi. Het is een beroep met een lach en een traan, maar vooral werken vanuit het hart.”

Op elke afdeling in het WZC wordt in de ochtend één verpleegkundige bijgestaan door een ergotherapeute, een begeleider wonen en leven, twee logistieke medewerkers en een poule van vier zorgkundigen. Ook in de namiddag en nacht is er één verpleegkundige aanwezig, omringd door bekwame zorgkundigen. Hoofdverpleegkundige Mark Beelaert leidt de afdeling Stil Geluk voor personen met een fysieke beperking. In de gesloten afdeling Morgendauw verblijven mensen met dementie. “Dertien jaar geleden besloot ik om mensen op mijn afdeling die dementie ontwikkelen niet over te plaatsen naar de gesloten afdeling, zolang ze geen storend gedrag vertonen voor de andere medebewoners of beginnen dwalen”, zegt Mark. “De band die in de loop der jaren ontstaat tussen het personeel en de bewoner en zijn of haar familie is ons erg dierbaar. We willen hun gewoontes niet zomaar wegnemen en stellen correcte communicatie voorop.”

Vertrouwen en respect

De verpleegkundigen in het woonzorgcentrum werken nauw samen met al hun collega’s. “We vertrouwen in de bekwaamheid van de zorgkundigen”, stelt Mark. “We hebben respect voor elkaar en vullen elkaar goed aan. Alles begint bij goede afspraken. De verpleegkundige is namelijk verantwoordelijk voor de taken die aan de zorgkundige worden toevertrouwd. Het zijn voor iedereen stressvolle tijden geweest. Als hoofdverpleegkundige ben ik enorm trots op mijn team dat spontaan oplossingen aanreikte en een tandje bijstak wanneer nodig, onder het motto: plezier maken als het kan, sereen als het moet. In ons woonzorgcentrum wordt heel wat afgelachen. Ik denk dat ieder van ons al een boek kan schrijven vol hilarische verhalen. Ook onze bewoners houden van mopjes, want zij zijn hun ondeugende jeugd niet vergeten. Wanneer we als zorgverleners deelnemen aan de groepsactiviteiten samen met de bewoners doet ons dat de soms zware dag vergeten.”