Juridische vragen en antwoorden #8 – 2024

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mag een patiënt gefixeerd worden aan een brancard?

“Volgens bepaalde politiemensen zou een patiënt niet mogen gefixeerd worden aan een brancard. Klopt dit?”

Antwoord:

Als het gaat over de fysieke beveiliging van de patiënt of omgeving maakt dit deel uit van de verpleegkundige handelingen, namelijk ‘Maatregelen ter voorkoming van lichamelijke letsels: fixatiemiddelen, isolatie, valpreventie, toezicht.’ (K.B. 18/06/1990). Dit is een B1-handeling dus de verpleegkundige kan dit autonoom beslissen en uitvoeren op basis van een procedure van de dienst die zeker ook het juiste gebruik van de middelen en de observatie bevat. Die moet de veiligheid waarborgen en letsels voorkomen. Het gebruik van metalen handboeien van de politie moet vermeden worden tenzij er geen andere oplossing mogelijk is.

Gaat het om de uitvoering van een bestuurlijke of gerechtelijke maatregel door de politie, dan worden de procedures van de politie gevolgd maar moet overlegd worden om de nodige medische behandeling en veiligheid van de patiënt mogelijk te laten.

Is het hoofd van het verpleegkundige departement in een ziekenhuis ondergeschikt aan de medische directeur?

“Is het hoofd van het verpleegkundige departement binnen een ziekenhuis ondergeschikt aan de medische directeur? Blijkbaar staat dit in de wetgeving van 1989 en 2006?”

Antwoord:

Het KB van 14 december 2006 bepaalt de plaats van het hoofd van het verpleegkundige departement: ‘Het hoofd van het verpleegkundige departement is rechtstreeks hiërarchisch afhankelijk van de directeur, zoals bepaald in het organogram van het ziekenhuis.’ Dit betreft de algemeen directeur, over de medische directeur wordt hierin niet gesproken.

De Gecoördineerde ziekenhuiswet van 10 juli 2008 regelt in art. 23 de structuur van de verpleegkundige activiteit: ‘In ieder ziekenhuis moet de verpleegkundige activiteit gestructureerd zijn. Ieder ziekenhuis omvat: 1) een hoofd van het verpleegkundige departement, die verantwoordelijk is voor de organisatie en de coördinatie van de verpleegkundige verzorging in het kader van het verpleegkundige departement en die, onverminderd de bepaling van artikel 8, 2) de dagelijkse leiding heeft over de ziekenhuisverpleegkundigen, de zorgkundigen en het ondersteunende personeel van de gehele inrichting. Het hoofd van het verpleegkundige departement wordt benoemd en/of aangewezen door de beheerder, na advies van de directeur en van de hoofdarts.’

Deze laatste bepaling is ingevoegd in 2016. Art. 24 stelt wel: ‘Het hoofd van het verpleegkundige departement werkt nauw samen met de hoofdarts met het oog op de realisatie van de in § 1 gestelde doelstelling.’ Uiteraard moeten beiden samenwerken maar er is geen hiërarchisch of ondergeschikt verband.


“Niet gewoon doen, maar echt iets betekenen”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Filip Vandaele (50 jaar) is IT-manager in vzw zorg-saam en lid van de werkgroep ICT4Care.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Ik ben een sociaal beestje en was van jongs af aan getriggerd door mensen. Vooral door personen in een kwetsbare positie die het mentaal moeilijker hadden. Voor hen wilde ik iets betekenen. Mijn oudere zus volgde een opleiding verpleegkunde en ze inspireerde mij, dus volgde ik haar voorbeeld. Weliswaar met een duidelijk doel: ik zou psychiatrisch verpleegkundige worden.

Wat boeit je in je job?

Al werk ik nu in een managementfunctie, ik kom nog dagelijks op de werkvloer en zou het niet anders willen. Zo hou ik contact met de basis om van daaruit het beleid vorm te geven. Via opleidingen, gesprekken en goede voorbeelden versterken we ons zorgpersoneel. Het leukste vind ik dat ik vanuit mijn functie zorginnovaties op de werkvloer mag introduceren. Het team gaat er vervolgens mee aan de slag. Op basis van hun succeservaringen kiezen we welke tools we al dan niet integreren. Zo lopen er nu projecten met slimme luiers, een taalapp en virtual reality.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Competent zijn. Het woord verpleegkunde bevat niet voor niets de term ‘kunde’. Evidencebased werken, je durven afvragen waarom je bepaalde dingen zus of zo aanpakt en vooral niet gewoon doen, maar echt iets betekenen. Dan maak je het verschil. Daar mogen we fier op zijn.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Het lijkt misschien eenvoudig, maar ik ben vaak verrast over de creatieve, toffe activiteiten. Als je ziet hoe tevreden de bewoners zijn, dat maakt me gelukkig. Het hoeft niet groots te zijn. Onlangs heetten enkele bewoners mij welkom aan de ingang van hun wzc, dat raakte me. We mogen nooit vergeten dat wij de gasten zijn en dat zij hier wonen. Als ze met trots en een brede glimlach hun deuren openstellen, dan weet je: we zijn goed bezig.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Jammer genoeg botsen we hier ook tegen de arbeidsschaarste aan. Vaak kunnen we niet kiezen uit verschillende sollicitanten, maar moeten we tevreden zijn dat er iemand is. Maar die persoon past soms niet bij onze manier van werken, daar moeten we alert voor zijn. Ook het overjuridiseren vind ik moeilijk. In de plaats van juridische procedures gaan we beter een opbouwend gesprek aan. Dat lijkt me een logischere gang van zaken.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

We mogen niet bang zijn voor de hervormingen in de sector. Vanuit onze nieuwe rol moeten we het overzicht bewaren en durven delegeren naar nieuwe profielen. Als kundige in een evidencebased rol geven we zo de zorg krachtig vorm.

Wat doe je in je vrije tijd?

Zoals ik eerder zei ben ik heel sociaal, dat uit zich ook in mijn vrije tijd. Ik zing in het koor Plicae Vocalis in Deinze. Daarnaast hou ik van wandelen en koken, en ik ontvang heel graag bezoek bij mij thuis. Een bezige bij, dus.

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Mijn laatste werkdag

Yvette H. werkte tijdens haar volledige loopbaan op de dienst geriatrie van het AZ Diest. 30 juni 2024 was haar laatste werkdag. Vandaag geniet ze van haar pensioen, maar niet zonder afscheid te nemen van haar collega’s met deze pakkende brief.

Als het werk een spel was, startte ik nu aan het laatste level. Ik wil wel doorwerken, maar dat kan mijn baas niet betalen. Ik ben volledig klaar voor het volgende, laatste hoofdstuk van mijn leven.

Beste collega’s,

Als jullie deze brief vinden, zullen sommigen niet verrast zijn. Mijn allerlaatste, want nu scheiden onze wegen. Ik wilde niet zomaar verdwijnen zonder een boodschap na te laten. Ik wil jullie wat richtlijnen meegeven om mij met de allerbeste zorgen te omringen wanneer dat ooit nodig zou zijn. Dus hou hem heel goed bij en – beter nog – bewaar hem in de kluis, en haal hem te gepasten tijde van onder het stof.

  • Schud regelmatig mijn kussens op.
  • Laat pyjamabroek aan want anders is het te koud.
  • Bedsokjes aan in de winter.
  • Absoluut geen fixatie.
  • Niet wassen voor negen uur.
  • Wassen met lekker warm water en zeep, geen opgewarmde washandjes.
  • Kijk erop toe dat ik niet geobstipeerd geraak, want lavementen zijn vervelend.
  • Leg mij op een privékamer zodat ik rustig tv kan kijken en zet de koers op.
  • Praat tegen mij en maak grapjes ook al weet ik het niet meer.
  • Verleng mijn leven op het einde niet nodeloos.
  • Laat mij niet lijden voor al het onrecht dat ik jullie heb aangedaan.

Dan zeg ik nu al ‘bedankt’. Want ik laat jullie achter met een hart vol dankbaarheid. Voor alle momenten met een traan, maar vooral die met een brede glimlach om de gekste dingen. Ik neem een koffer vol herinneringen mee.

Lieve collega’s, steun elkaar in goede, maar vooral in slechte tijden Dat is hard nodig om dit zware beroep vol te houden. Het is soms leuk en interessant, soms spannend en uitdagend, en ook zeer vermoeiend. Waardeer de kleine dingen, zoals een glimlach of een dankjewel. Deel jullie kennis, want die is er om te delen. Vergeef, want iedereen maakt fouten en dat is oké. Zorg voor elkaar, zoals we voor onze patiënten zorgen.

Bedankt voor de steun, de vriendschap en de onvergetelijke momenten. Ik wens jullie tot slot nog heel veel succes met het vinden van een nieuwe collega die net zo leuk is als ik.

Het ga jullie goed, dierbare collega’s.

Nog een laatste warme knuffel en ik … ik ga met PENSIOEN!

Yvette H.


Betere interactie tussen jonge patiënten en zorgpersoneel

Het kinderziekenhuis van het UZ Brussel KidZ Health Castle heeft een ietwat ongewone naam, toch geeft die exact weer wat de zorginstelling nastreeft. KidZ Health Castle brengt namelijk alle zorg voor kinderen en tieners samen op één locatie en focust op het behouden van de gezondheid van de patiënt. Daarnaast zet de afdeling sterk in op de betrokkenheid van de omgeving en plaatst ze de patiënt zoveel mogelijk in zijn natuurlijke setting.

In het KidZ Health Castle staat de patiënt centraal. Je vindt er alle zorg terug die een kind of tiener nodig heeft tijdens een behandeling. Dat maakt het voor de patiënt een stuk aangenamer en is ook voor het medische personeel efficiënter. “We proberen de werking van intensieve zorg naar neonatale, kinderpsychiatrie, ambulante zorg en daghospitalisatie zoveel mogelijk bij elkaar te bundelen en met één team te besturen. Ons multidisciplinaire team omvat dan ook artsen, verpleegkundigen, diëtisten, logopedisten, kinesitherapeuten, psychologen, …”, vertelt prof. dr. Inge Gies, diensthoofd van het KidZ Health Castle. “Onze gespecialiseerde pediatrisch geschoolde verpleegkundigen weten hoe ze met jonge patiënten en hun familie moeten omgaan. Ze zijn in staat een kind op zijn gemak te stellen en de eventuele pijn en angst weg te nemen. Voor de behandelende arts betekent dit een tijdswinst.”

Het woord ‘Health’ is een belangrijk element in het KidZ Health Castle. Het kinderziekenhuis focust niet alleen op een kind gezond maken, maar ook gezond houden. Prof. dr. Gies: “Hier willen we nog meer op inzetten via secundaire preventie. Zo gaan we patiënten met een bepaalde aandoening screenen zodat ze geen bijkomende aandoeningen ontwikkelen. Denk bijvoorbeeld aan een kind met obesitas. We willen andere mogelijke complicaties zoveel mogelijk beperken. Dat reikt verder dan louter het medische. We hebben aandacht voor het psychosociale functioneren van de patiënt en betrekken zijn omgeving.”

De Appeltuin

Naast de medische zorg zet het KidZ Health Castle volop in op een healing environment. “We trachten stress zoveel mogelijk te reduceren bij de patiënt en de naasten. Bijvoorbeeld door het gebruik van een VR-bril of de projectie van beelden, om een patiënt af te leiden of te kalmeren. Tegelijk streven we ernaar de patiënt in een vertrouwde setting te laten”, aldus prof. dr. Gies.

De Appeltuin speelt hier perfect op in. Deze ruimte binnen het kinderziekenhuis biedt een speel- en klaslokaal, en heeft een volledig ingerichte buitenruimte met tuin. “Kinderen spelen hier of volgen les en ontsnappen zo aan de traditionele ziekenhuissetting. Ouders komen hier tot rust”, vult coördinerend hoofdverpleegkundige Bart Troyckens aan. “Het is een laagdrempelige manier om zorg aan te bieden en om ouders te laten participeren in de zorg van hun kind. Door patiënten en hun naasten hier naartoe te brengen, verbetert de interactie met het zorgpersoneel. Dat creëert openheid en leidt tot een betere samenwerking. Ook binnen het zorgteam. Kinderen komen spelenderwijs in contact met de behandelende zorgprofessional waardoor ze minder angst en stress ervaren, en we makkelijker tot hen doordringen. Het stelt ons in staat om als team samen met de ouders naar oplossingen te zoeken en zo de best mogelijke zorg aan te bieden op maat van het kind.”

In de toekomst wil het KidZ Health Castle de werking van de Appeltuin ook beschikbaar maken voor patiënten in isolatie en doortrekken naar de ambulante zorg in daghospitalisatie. Troyckens: “Voor een paar pathologieën gaan de consultaties nu al door in de Appeltuin waardoor het multidisciplinair overleg een stuk vlotter verloopt. Door kinderen uit de context van het ziekenhuisgebeuren te halen en samen te brengen met lotgenoten, bereik je echt betere resultaten.”


“Onze glimlach werkt aanstekelijk”

Met z’n achten zijn ze, de thuisverpleegkundigen van het Wit-Gele Kruis van team Brasschaat. Alle teamleden nemen een eigen buurt voor hun rekening. Door deze efficiënte werking en een goede onderlinge communicatie garandeert het team de beste zorg. Behalve patiëntendossiers delen ze ook een onmetelijk enthousiasme voor hun beroep. Verpleegkundigen Jelle en Melissa vertellen met trots over hun team.

Brasschaat is een grote gemeente met heel wat inwoners. Dat betekent ook een groot aantal patiënten voor het team van het Wit-Gele Kruis in deze regio. Verpleegkundige Jelle van de Riet vertelt: “De afdelingsleiding deelt patiënten in volgens ligging en maakt dan verschillende toeren op. Bij de organisatie van zo’n toer komt heel wat kijken. We willen dat patiënten zo vaak mogelijk verzorgd worden door de vaste verpleegkundige. Dat creëert rust, duidelijkheid en vertrouwen, zowel voor hen als voor ons.”

Collega Melissa Cristaldi springt bij: “Hoewel we elk afzonderlijk op pad zijn, vormen we een hechte groep. Je staat er niet alleen voor. We hebben tweewekelijks een patiëntenoverleg waar we onze successen of bezorgdheden bespreken. Daardoor komen we samen tot oplossingen of een aanpak waar we gezamenlijk mee aan de slag gaan.”

De Brasschaatse zusterkes

Om de verbondenheid in het team te bevorderen, hebben de collega’s een WhatsApp-groep: De Brasschaatse zusterkes. Daarin delen ze vooral informele zaken. “Onlangs had een collega een operatie. Via deze weg staken we haar regelmatig een hart onder de riem. We vragen elkaar om hulp op drukke of moeilijke momenten en laten weten waar er wegomleggingen zijn. Alles wat elkaars werk comfortabeler maakt. Of we maken de anderen lichtjes jaloers met onze vakantiefoto’s”, lacht Melissa.

De gemeenschappelijke factoren in de hele groep zijn volgens Jelle de deskundigheid en het onmetelijke enthousiasme. “Soms zijn er patiënten die aanvankelijk liever niet geholpen willen worden. Maar na het eerste bezoek van een van ons, ontvangen ze ons later met een grote glimlach. Ze zien ons graag komen. En wij hen, natuurlijk.”


Juridische vragen en antwoorden #7 – 2024

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Is er mogelijks een probleem met GDPR of het beroepsgeheim als een thuisverpleegkundige zijn smartphone ook privé gebruikt?

“Wanneer een thuisverpleegkundige zijn smartphone ook voor privédoeleinden gebruikt, zouden zijn familieleden met bepaalde apps kunnen weten waar hij zich bevindt, met andere woorden bij welke patiënten hij zorg verleent. Is dit een probleem voor GDPR of het beroepsgeheim?”

Antwoord:

In de eerste plaats moet gewaarborgd worden dat familieleden geen toegang hebben tot gegevens van patiënten. Dat is essentieel voor het beroepsgeheim en voor de wet Patiëntenrechten. Dit is ook een aandachtspunt van het Vlaams Patiëntenplatform.

Bij het gebruik van sociale media zou men inderdaad de plaats van de zorg kunnen achterhalen. Dat iemand verzorgd wordt, valt principieel onder het beroepsgeheim. Voor gezondheidszorg in de eerste lijn is het niet mogelijk de plaats van tussenkomst te verbergen. Zo is het voertuig van de arts of verpleegkundige zichtbaar voor de deur. Daarmee is nog niet duidelijk over welke bewoner het gaat of waarvoor men komt. Bovendien is er geen opzet het beroepsgeheim te overtreden, wat een essentieel element is in de sanctionering.

Enkel indien er een expliciete vraag is van de patiënt moet gegarandeerd worden dat de plaats van zorg niet bekend gemaakt wordt. Bijvoorbeeld een politicus of BV die niet wenst dat mensen weten dat hij in behandeling is.

Wie mag vaccinatie toedienen zonder medisch voorschrift?

“Kan vaccinatie door vroedvrouwen zonder medisch voorschrift en door verpleegkundigen met medisch voorschrift?”

Antwoord:

Vroedvrouwen mogen vaccins voorschrijven na een opleiding die hen voorschriftrecht geeft en ze toedienen. De bijkomende opleiding is tot nu toe zeer weinig gevolgd.

Verpleegkundigen mogen geen vaccins voorschrijven. Sinds het KB 29/02/2024 mogen ze wel vaccins toedienen zonder medisch voorschrift. De FRV werkt aan een toelichting voor de toepassing van dit KB.

De basisverpleegkundigen afgestudeerd na 2026 zullen enkel vaccins mogen toedienen als B2-handeling met medisch voorschrift.


NEED-project: kader voor evaluatie van onvervulde behoeften

In de Belgische gezondheidszorg vallen bepaalde patiënten vandaag uit de boot omdat er geen of te weinig onderzoek en investeringen gebeuren naar hun aandoening. Het NEED-project van het KCE en Sciensano wil hierop een antwoord bieden door deze onvervulde behoeften in kaart te brengen en te evalueren volgens een afgelijnd kader. Het doel? Toekomstige innovaties op deze aandoeningen richten zodat de verbeteringen in de gezondheidszorg een grotere impact hebben op patiënten en de maatschappij.

De afgelopen decennia boekte de gezondheidszorg heel wat vooruitgang, toch blijven bepaalde aandoeningen nog steeds onderbelicht. Innovaties en investeringen gingen in eerste instantie naar aandoeningen met het grootste aantal patiënten en/of met beperkte financiële risico’s. Nu de bijkomende vooruitgang in die domeinen eerder marginaal is, rijst de vraag of we niet beter inzetten op andere onbeantwoorde gezondheidszorgbehoeften van patiënten en de maatschappij. “Met het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2024 kregen we de kans bepaalde thema’s op de gezondheidszorgagenda te zetten. Onvervulde behoeften is een belangrijk aandachtspunt”, kadert Irina Cleemput, wetenschappelijk directeur en onderzoeker bij het KCE. “De focus ligt momenteel vaak op geneesmiddelen als oplossing voor onbeantwoorde behoeften en minder op andere mogelijke oplossingen. Bovendien is het belangrijk om te kijken naar de impact van ziekten op de samenleving en de maatschappelijke behoeften in verband daarmee aan te pakken.” Zo ontstond het NEED-project – Needs Examination, Evaluation and Dissemination – onder leiding van het KCE en Sciensano, in samenwerking met het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), het RIZIV en de Hoge Gezondheidsraad, en met financiële ondersteuning door Belspo.

Europese wetenschappelijke database

Het NEED-project zet in op een meer behoeftengestuurde gezondheids- en innovatiestrategie. Om innovatie te richten op aandoeningen waar vandaag geen oplossingen voor bestaan, zoals bepaalde chronische ziekten, moet men eerst begrijpen welke onbeantwoorde behoeften er zijn en criteria vastleggen om deze objectief te beoordelen. Irina: “De eerste stap was om een kader uit te werken met 23 criteria om onvervulde behoeften te analyseren en beoordelen. Tegelijk werken we aan een Europese databank waarin wetenschappelijke gegevens over deze behoeften worden verzameld, zodat die toegankelijk zijn voor academici, bedrijven en beleidsmakers. Zo krijgen zij een zicht op welke aandoeningen eruit springen om bestudeerd te worden en te beoordelen in welke mate een nieuwe gezondheidsinterventie tegemoetkomt aan de belangrijkste patiënten- en maatschappelijke behoeften gerelateerd aan een bepaalde aandoening.”

Duurzame ondersteuning

Om een idee te krijgen welke onvervulde behoeften er zijn in verschillende aandoeningen, lanceerde het NEED-project een oproep bij patiënten en zorgverleners, waaronder ook verpleegkundigen, in het voorjaar van 2024. Hieruit kwamen 112 verschillende aandoeningen naar voren. “We zijn deze momenteel aan het evalueren en aanvullen waar nodig. Daarna zullen we een ranking maken en twee aandoeningen selecteren om ten gronde te bestuderen. Naast de studies rond de ziekte van Crohn en melanoom, die in 2023 werden uitgewerkt om het NEED-evaluatiekader uit te testen, zullen deze vervolgens gepubliceerd worden in de databank en op de NEED-website. De overige aandoeningen, waar wij niet mee aan de slag kunnen gaan wegens financiële beperkingen, zullen ook worden gepubliceerd. Om die databank trouwens sneller en gedetailleerder uit te werken, putten we informatie uit de literatuur en uit andere bestaande databases.”

De databank en het NEED-evaluatiekader vormen de basis voor academische groepen of bedrijven om een NEED-studie uit te voeren, volgens de procedures die het KCE en Sciensano opstelden. “Uiteraard blijven er vandaag nog heel wat vragen onbeantwoord. Denk aan wie de database op Europees vlak zal coördineren. Of in welke mate internationale studies mogelijk zijn, wetende dat veel socio-economische factoren, de beschikbaarheid van behandelingen en de terugbetaling van therapieën anders zijn in de verschillende lidstaten. Daarom gaan we nu gedurende een jaar met twee nieuwe casestudies aan de slag om het kader verder te toetsen en aan te tonen dat het opzetten en onderhouden van de database mogelijk is op lange termijn.”

Bron: Maertens de Noordhout Charline, Levy Muriel, Claerman Rani, De Jaeger Mats, De Pauw Robby, Kohn Laurence, Schönborn Claudia, Cleemput Irina. NEED: evaluatie van onvervulde gezondheidsbehoeften van patiënten en samenleving. Health Services Research (HSR). Brussel. Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2024. KCE Reports 377AS. DOI: 10.57598/R377AS.


Stop met rebelleren

Ruth Ieven is sinds kort verpleegkundig coördinator binnen het Universitair Psychiatrisch Centrum Z.org KU Leuven. Daarnaast is ze verbonden aan de UCLL als docent en onderzoeker verpleegkunde. Binnen NETWERK VERPLEEGKUNDE is ze een van de voorzitters van de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg en lid van de raad van bestuur.

Het is tegenwoordig sexy om te rebelleren. Thought leaders in de verpleegkunde moedigen ons aan om opstandig te zijn. Tegendraads. Rebels.

Dat bekt lekker. Moedigt aan om te lezen ook, de veelvuldige blogs, artikels en LinkedInposts die eraan gewijd zijn. “De verpleegkundige moet durven rebelleren,” poneren ze. Onze innerlijke verzetsstrijder voelt het vuur branden en repliceert: “Neer met het systeem! Rieken! Fakkels! Lang leve de verpleegkundige!”

Ik ben zelf niet vies van een beetje rebellie. Ik ben een van die mensen die aan het einde van het etentje op de vraag “Was alles naar wens?” durft antwoorden met “De soep was een beetje flauw”. Dus ik ga gretig aan het lezen als er nog eens een artikel over rebellie in de verpleegkunde voorbijkomt. Maar voorbij de slogan, de platgetreden leuze, wringt voor mij de sneaker. Want achter de façade van het woord rebels, schuilt voor mij een ontzettende vanzelfsprekendheid. En dat is een contradictie.

Sta me toe in te gaan op de semantiek. Een rebel is iemand die zich verzet tegen wat gangbaar is. Iemand die buiten de lijnen kleurt, die tegen de stroom ingaat. Iemand die zich onder lot- of vakgenoten onderscheidt door iets te doen wat de massa niet doet.

Als ik lees waarvoor de rebelse verpleegkundige zou moeten staan, word ik door droefheid overmand als ik me bedenk dat die verpleegkundige de uitzondering zou zijn, en niet de regel. Zijn we rebels wanneer we kritisch nadenken over ons klinisch handelen? Zijn we tegendraads als we onze stem laten horen op beleidsniveau? Zijn we baanbrekend door evidencebased te werken? Of doen we dan simpelweg wat de norm zou moeten zijn voor ambitieuze en gedreven professionals?

De vraag stellen is ze beantwoorden. Jij, beste lezer, voelt ook dat die dingen niet rebels zouden mogen zijn. En waarschijnlijk doe je ze al in je dagelijkse praktijk. Beschouw je jezelf daarom als rebels?

Wat me nog dieper bedroeft, is welke visie op de hedendaagse verpleegkunde het gebruik van de term rebels noodzakelijk impliceert. Als de kritische verpleegkundige de uitzondering is, dan is de slaafse verpleegkundige de norm. Als de evidencebased werkende verpleegkundige tegendraads is, dan moddert de grote meute van verpleegkundigen zomaar wat aan.

Dat klopt niet. Dat weten jij en ik allebei. Door de positieve uitzondering te bevestigen, versterken we de negatieve impasse. Als we het dan hebben over de aantrekkelijkheid van ons beroep en het behouden van verpleegkundigen voor het vak, lijkt dat niet het beste discours om te voeren.

En last but not least, wekt het rebelse identiteitskarakter de indruk dat opstandig gedrag nodig is vooraleer naar onze beroepsgroep wordt geluisterd. Is dat zo? En willen we werkelijk spreken vanuit een wij-versus-zij-verhaal, terwijl onze doelstelling is om gezamenlijk de kwaliteit van de gezondheidszorg te optimaliseren?

Dus hier mijn pleidooi. Stop met het vragen of verlangen van toestemming om rebels gedrag te mogen stellen, daar waar het evident is dat je in dialoog gaat. Stop met rebelleren. Of stop alleszins met het woord te gebruiken wanneer het over professioneel gedrag gaat dat de norm zou moeten zijn. Dat de norm is. Een sterke, kritische, evidencebased werkende en inspirerende verpleegkundige is geen rebel. Geen uitzondering op de regel. Ze bestaan. Ze zijn talrijk. En daar waar het echt nodig is, zullen ze zeker en vast rebelleren.


“De hoge gunfactor haalt het beste in ons naar boven.”

Leieborg uit Deinze zet zich in voor kinderen en volwassenen met een beperking. Een diverse doelgroep met zeer uiteenlopende behoeften. Met een hart voor bijzondere zorg organiseert de medische dienst warme, persoonsgerichte zorg over alle leefgroepen heen.

Leieborg, tot voor kort DVC Heilig Hart, is een grote voorziening voor kinderen, jongeren en volwassenen met een meervoudige beperking. Alle bewoners worden opgevolgd door de medische dienst: artsen en verpleegkundigen gesteund door collega’s van de apotheek, het medisch secretariaat en een team ondersteunende vlinderverpleegkundigen. In een nauwe, multidisciplinaire samenwerking met de kinesitherapeuten, opvoedkundigen, logopedisten en ergotherapeuten staan ze in voor de dagelijkse opvolging van 500 patiënten.

Pijnverpleegkundige Dennis Boonen getuigt over de goede werking en tomeloze inzet van deze equipe. “We hebben een standvastig team. Zelf werk ik hier al achttien jaar met veel plezier. Al die tijd bleef ons team ongewijzigd, wat eerder uitzonderlijk is binnen de gezondheidszorg. Recent kwamen er enkele collega’s bij en we hebben het hele jaar door stagestudenten over de vloer. De ervaren medewerkers nemen hen steevast onder hun vleugels. Zo zetten we enerzijds onze kennis en warme mentaliteit verder. Anderzijds brengt de nieuwe generatie frisse ideeën en inzichten mee. Het is de ideale mix.”

Krachten bundelen

Een diepgewortelde expertise is noodzakelijk bij deze doelgroep. De vloeiende interactie tussen alle zorgprofessionals onderling leidt tot warme, behoeftegebaseerde zorg op maat. Dennis: “Veel patiënten kunnen niet vertellen wat ze nodig hebben of waar het pijn doet. We moeten het afleiden uit hun gedrag of mimiek. Het helpt dat we de bewoners door en door kennen en op elkaar vertrouwen. Samen bieden we de beste zorg.”

Wat Dennis het meest waardeert aan zijn team? De hoge gunfactor. “We helpen elkaar groeien. Wil iemand een opleiding volgen, een onderzoek doen of een nieuw initiatief opzetten? Dan gunnen we elkaar die kans. We springen in en ondersteunen elkaar, want ieders groei heeft een positief effect op onze werking en op het welzijn van ‘onze gasten’.”


“Een warme relatie met patiënten en hun omgeving blijft de kern van de verpleegkundige job”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Maarten Desimpel (45 jaar) is directeur patiëntenzorg in Bethanië geestelijke gezondheidszorg in Zoersel en is voorzitter van de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

Kan je jouw carrièrepad kort toelichten?

Ik koos verpleegkunde vanuit een fascinatie voor de mens. In mijn derde opleidingsjaar kwam ik in contact met de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en vielen de puzzelstukjes in elkaar. Na enkele jaren als verpleegkundige in het UPC Sint-Jozef in Kortenberg volgde ik een master verpleegkunde en een master politieke wetenschappen. Toen al had ik de ambitie om naar een beleidsfunctie te evolueren om zo meer impact te hebben op de zorgkwaliteit. Sinds 2009 werk ik in Bethanië GGZ in Zoersel, eerst als zorgmanager en sinds zeven jaar als directeur patiëntenzorg.

Wat boeit je in je job?

De drijfveer voor mijn studies verpleegkunde was het contact met mensen. De relatie met anderen boeit me enorm. Vroeger vertaalde dat zich in de dagelijkse interactie met patiënten, nu in mijn coachende rol als leidinggevende. Collega’s ondersteunen en hen helpen in het uitvoeren van hun job geeft me veel energie. Daarnaast probeer ik mijn steentje bij te dragen aan vernieuwende projecten. Ik heb een groot hart voor mensen in moeilijke situaties en met het beleid proberen we de juiste randvoorwaarden te creëren zodat zorgprofessionals hen de meest kwalitatieve zorg kunnen bieden.

Wat neem je mee uit jouw achtergrond als verpleegkundige?

Door zelf als verpleegkundige te werken heb ik een zekere voeling met het werkveld, wat me een bepaald mandaat geeft in de functie. Net als toen ik als verpleegkundige werkte, gaat het ook in deze job vooral om menselijke relaties. En daarin helpt mijn ervaring als verpleegkundige.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Als verpleegkundige staat de relatie met je patiënt en zijn context centraal. Alleen zo kunnen de cruciale elementen van goede zorg aan bod komen: je eigen expertise als professional en de wensen en noden van de patiënt en zijn omgeving. Daarnaast is het nodig om als verpleegkundige binnen de GGZ te leren omgaan met de onmacht die de complexe chronische situaties van onze patiënten teweegbrengen.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Binnen de GGZ zijn we er onvoldoende in geslaagd de meerwaarde van de rol van verpleegkundige aan te tonen, ook niet met wetenschappelijke evidentie. Dat zet de job onder druk waardoor verpleegkundigen, zeker in tijden van schaarste, inwisselbaar lijken te zijn door professionals met een ander zorgdiploma. Nochtans maak je als verpleegkundige echt het verschil door je holistische aanpak en kennis. Tegelijk vrees ik dat de huidige wetswijzigingen binnen verpleegkunde de kern van de job dreigen uit te hollen, want verpleegkundigen met een bachelordiploma zullen in de toekomst mogelijks minder rechtstreeks contact hebben met de patiënten doordat ze in een expertenrol worden ingezet in complexe situaties. Daarnaast neemt de complexiteit en de verantwoordelijkheid toe voor verpleegkundigen nu steeds meer zorg buiten de muren van het ziekenhuis plaatsvindt. In die context moeten ze samenwerken met andere partners waarmee ze een andere relatie hebben dan met collega’s in een residentiële setting. Dat vergt bepaalde vaardigheden die vandaag nog minder aan bod komen tijdens de opleidingen verpleegkunde.

Wat doe je in je vrije tijd?

Naast mijn familie en drie kinderen, ga ik vijf keer per week joggen. Het is de ideale manier om mijn hoofd leeg te maken.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.