Educatieve game zet aan tot reflectie over casussen van agressie

Agressie en grensoverschrijdend gedrag zijn gekende problemen in de zorgsector. Bijna veertig procent van de medewerkers krijgt ermee te maken. Hoewel er tal van opleidingen bestaan rond deze problematiek, blijft het voor velen een heikel punt. De edugame HOSTILIA wil hier verandering in brengen: al spelend doorlopen werknemers in de zorg bepaalde scenario’s en reflecteren ze over mogelijke reacties. Om zo hun weerbaarheid in een agressieve context te verhogen.

De edugame HOSTILIA ontstond vanuit het ESF[1]-project ‘Innovatief Omgaan met Agressie’, dat gedragen wordt door de Limburgse kennisinstellingen PXL, UCLL, LUCA, U Hasselt, OPZC-Rekem en POM-Limburg. “Vanuit de bestaande agressietrainingen weten we dat de opgebouwde kennis vaak al na drie tot zes maanden vervaagt en niet meer wordt toegepast in de praktijk. Ook is er weinig tot geen ruimte voor reflectie in het huidige aanbod”, legt PXL-lector en -onderzoeker Eric Lodewyckx uit. “We wilden technologie anders inzetten om een vernieuwende werkvorm te creëren voor deze trainingen. Na onze analyse legden we de conceptvoorwaarden voor aan het Europees Sociaal fonds en kregen we groen licht om de edugame uit werken.”

Toegankelijke spelvorm

De educatieve game moest aan een aantal voorwaarden voldoen. “We streefden naar een laagdrempelige tool die makkelijk praktisch inzetbaar is voor zorginstellingen. Daarnaast wilden we een oplossing die autonoom werkt, gratis is, waarbij geen externe actoren nodig zijn en die realistische scenario’s hanteert”, gaat Eric verder. Het resultaat is HOSTILIA: een toegankelijke spelvorm die aanzet tot reflectie. De edugame wordt in groep gespeeld en omvat verschillende scenario’s, waarin elke deelnemer een rol opneemt. Tekst en beeld ondersteunen het scenario, dat via een scherm gedeeld wordt met de groep. Hierbij krijgen de deelnemers bepaalde vragen voorgelegd. Bijvoorbeeld: in de wachtzaal staat een agressieve patiënt en het is er bijzonder druk, hoe ga je hiermee om? De deelnemers kiezen op hun smartphone uit een van de vier mogelijke antwoorden. Het meest gekozen antwoord bepaalt het verdere verloop van het verhaal. De edugame duurt één uur, waarvan twintig minuten spel en veertig minuten reflectie.

Intervisie op teamniveau

Eric: “De tool gebruikt het ORID-model: objective, reflective, interpretative, decisional. Na het overlopen van het scenario is er tijd voor reflectie. Tijdens deze fase gebeurt eerst een reflectie op het scenario waarna deelnemers de koppeling maken naar hun eigen ervaringen in het werkveld. Hoe zou je dat nu anders aanpakken? Wat heb je nog nodig om met agressie om te gaan? Welke bevindingen neem je mee?” Ook voor leidinggevenden biedt de game heel wat inzicht door de verbeterpunten die uit het spel naar boven komen. “Als bepaalde elementen na verschillende sessies met medewerkers uit hetzelfde team terugkeren, dan weten ze dat ze daarop moeten inzetten. HOSTILIA bevordert de communicatie en faciliteert intervisie op teamniveau.”

De edugame is vrij beschikbaar, dus elke zorginstelling kan er onmiddellijk mee aan de slag. De facilitator die het spel ondersteunt, moet niet speciaal opgeleid worden, maar kan zich inlezen. Dit kan de referentiepersoon agressie zijn in een zorginstelling. Indien gewenst kan een externe facilitator het spel begeleiden. “Voor 2023 is het de bedoeling de edugame door zoveel mogelijk zorginstellingen te laten gebruiken, om hem dan in 2024 verder op punt te zetten. Tijdens de ontwikkeling hadden we een ruim klankbord en deze partners kijken ernaar uit om het spel in hun context te testen. Dat zal mee de richting bepalen die we daarna uittekenen.”

Je vindt de edugame en meer informatie op: hostilia.be.

[1] Het Europees Sociaal fonds (ESF) stimuleert Vlaamse organisaties om de arbeidsmarkt te versterken en de werkgelegenheid te vergroten.

Hoe werkt de edugame HOSTILIA?

  • Naast één facilitator zijn er minimaal vier en maximaal acht deelnemers.
  • De facilitator downloadt een facilitator-app op de smartphone.
  • Elke deelnemer downloadt een deelnemer-app op de smartphone.
  • De edugame omvat standaard verschillende scenario’s.
  • Het is mogelijk specifieke casussen uit de praktijk te verwerken tot een scenario, al vraagt dit enkele dagen werk om alles goed op te zetten.


Acute communicatieproblemen ondersteunen met snel inzetbare hulpmiddelen

ikkannietpraten.be, zo eenvoudig en duidelijk kan een URL soms zijn. De website werd ontwikkeld binnen Modem. Wim De Backer neemt als ergotherapeut aan de Thomas More hogeschool in Geel de coördinatie van dit Vlaamse expertisenetwerk in ondersteunende communicatietechnologie op zich. Met deze website willen ze verpleegkundigen helpen om op een laagdrempelige manier te communiceren met zorgvragers die niet kunnen praten.

De beelden van geïntubeerde personen met covid op intensieve zorg zitten nog vers in het geheugen. Wat daarna optrad was een duidelijke communicatienood. Velen hadden geen stem meer of hadden de kracht niet om een pen over het papier te laten bewegen. “Denk ook aan mensen die na een zwaar ongeval en een verblijf op intensieve zorg met de armen in het gips zitten, of personen die na een beroerte de woorden niet meer vinden”, zegt Wim De Backer. “Hersentrauma, intubatie of een andere aandoening: in deze acute fase ondersteunen we hen en de zorgverleners met laagdrempelige informatie en toegankelijke hulpmiddelen.”

Communicatie is basiszorg

Dit alles wordt gebundeld op ikkannietpraten.be, een website die ontwikkeld werd door Modem, het expertnetwerk ondersteunende technologie van Thomas More, en de steun kreeg van de Koning Boudewijnstichting. Hij is voor iedereen toegankelijk, maar spitst zich vooral toe op verpleegkundigen. “Zij staan zeer dicht bij de zorgvragers die niet kunnen spreken. We willen hen vooral manieren aanreiken om eenvoudig te communiceren”, vertelt Wim. “We beseffen namelijk dat het niet vanzelfsprekend is om zulke zorgvragers te ondersteunen in hun communicatienoden. Toch is communicatie bijzonder belangrijk in het zorgproces.”

Daarom zijn de middelen op ikkannietpraten.be zo opgesteld dat ze al in een vroege fase een haalbare oplossing kunnen selecteren die snel inzetbaar, makkelijk toe te passen en goedkoop is. Denk maar aan pictogrammen die de persoon kan aanduiden, een papieren kaart met een afbeelding van een mensenlichaam waarop de zorgvrager kan aanduiden waar de pijn zich situeert of een systematische vragenlijst. “Je filtert de 35-tal artikels op mogelijkheden en beperkingen van de zorgvrager. Zo raak je snel bij de relevante informatie, als verpleegkundige, maar ook als ergotherapeut, logopedist of als naaste van een persoon met een acuut communicatieprobleem. Bij langdurige communicatieproblemen vind je er ook toegangspoorten naar de zorgpartners van Modem.”


Slim incontinentiemateriaal verhoogt comfort van zorgvrager en -verlener

Om de kwaliteit van leven van de bewoners in hun woonzorgcentra te verhogen en hun personeel efficiënter in te zetten, startte de vzw Zorg-Saam ZKJ een project rond ‘slimme’ luiers. In cocreatie met twee partners ontwikkelden ze een product in lijn met hun noden en verwachtingen. IT-manager Filip Vandaele, lid van de werkgroep ICT4care, blikt terug op een geslaagde piloot: “De voordelen van slim incontinentiemateriaal reiken verder dan wat we voor ogen hadden.”

Vzw Zorg-Saam ZKJ zet sterk in op innovatie om de kwaliteit van leven van hun bewoners te verbeteren. Omdat ongeveer tachtig procent van alle residenten te maken heeft met incontinentieproblemen, die de nodige ongemakken met zich meebrengen, startte de vzw een innovatietraject. “We streven naar een zo hoog mogelijk comfort voor de bewoners. Zorgverleners controleren dag en nacht of iemand een verse luier nodig heeft”, zegt IT-manager Filip Vandaele. “Vooral ’s nachts is dit storend, omdat een bewoner vaak onnodig gewekt wordt. Een controle zonder verversing van het incontinentiemateriaal of het vroegtijdig verversen, leidt tot tijdsverlies en nodeloze kosten.”

Cocreatie als troef

De vzw diende in 2019 een project in bij PIO – Programma Innovatieve Overheidsopdrachten. “Met technologie wilden we detecteren wanneer incontinentiemateriaal verzadigd is en dit koppelen aan een oproepsysteem. Daarnaast wilden we door data ons incontinentiebeleid beter afstemmen op de realiteit.” Onderzoeksbureau Addestino Innovation Management voerde een behoefteanalyse en marktonderzoek uit. Samen met hen definieerde Zorg-Saam het project. “Er was veel belangstelling, ook internationaal. Uiteindelijk ging de opdracht naar Ontex en Essity. Voor de evaluatie bekeken we de soort technologie, de impact op het IT-systeem, de schaalbaarheid van de oplossing en het implementatiegemak. De piloot draaide acht weken op twee afdelingen in WZC Moervaartheem en in WZC Sint-Eligius.”

Vooraf definieerde Zorg-Saam vijf doelstellingen: 1) de waardigheid en 2) de zelfwaarde van de zorgvrager verhogen, 3) de aantrekkelijkheid van het zorgberoep verbeteren, 4) de efficiëntie verhogen en 5) minder materiaal verspillen. Filip: “Onze vips – gespecialiseerde zorgkundigen op het vlak van incontinentiemateriaal en -beleid – speelden een cruciale rol en garandeerden een goede vertaalslag van de verwachtingen. Ze stonden rechtstreeks in contact met de twee partners. Die cocreatie leverde een goed werkbaar product op. Toch betekende het een hele omschakeling naar een andere manier van werken. Niet alleen het product was nieuw, ons bestaand incontinentiebeleid voldeed niet meer.”

Positieve impact op bewoners

Via een dashboard ziet de zorgverlener per bewoner wat de status van de slimme luier is. Kleurcodes geven de mate van verzadiging aan. De zorgverlener weet perfect bij wie die moet langsgaan. Daarnaast brengt de data ook het plasgedrag van bewoners in kaart. “Zo weet een zorgverlener wanneer welk type luier nodig is. De gegevens zijn veel accurater en makkelijker te gebruiken. Dat vertaalde zich onmiddellijk in een efficiëntere tijdsbesteding. Bovendien merkten we ook dat voor bewoners met dementie de slimme luier een zegen is. Deze mensen zijn vaak terughoudend tegenover zorg en tonen veel negatieve emoties na een handeling. Door hen niet nodeloos te storen, waren ze minder geagiteerd. Dit heeft een positief effect op hun welbevinden en komt de algemene sfeer op de afdeling ten goede.”

In een volgende fase beslist Zorg-Saam met welke partij ze in zee gaan. “Voor ons is de piloot met beide partners geslaagd, zelfs tijdens de hectische coronaperiode. Door het gebruiksgemak en eenvoud qua implementatie bewees deze innovatie onmiddellijk zijn meerwaarde. Onze zorgverleners zijn tevreden dat we technologie inzetten om hun werk te ondersteunen. De rol van de vips is opgewaardeerd en we passen momenteel ons incontinentiebeleid aan. Voor de bewoners is er geen twijfel: ze krijgen de juiste zorg op het juiste moment.”


Slimme lamp voor valdetectie en -preventie

Een slimme lamp voor valdetectie en -preventie die esthetisch ook zijn meerwaarde biedt? Nobi onderscheidt zich op verschillende fronten, zoals het gebruiksgemak en de eenvoudige integratie met bestaande systemen. “De mogelijkheden van technologie zijn eindeloos, maar als je een product ontwikkelt dat mensen niet omarmen, dan sta je nergens”, vertelt Nobi-oprichter Roeland Pelgrims.

Met heel wat jaren in de technologiesector op de teller en een grondige expertise in de zorgsector staken Roeland Pelgrims, Stijn Verrept en Bert De Haes in 2018 de koppen bij elkaar. Hun doel? Een antwoord bieden op de almaar groter wordende kloof tussen de zorgbehoeften van ouderen en het beschikbaar aantal zorgverstrekkers. “Om ouderen adequate zorg en voldoende comfort te bieden, is slimme technologie nodig. Zeker als ouderen ook zo lang mogelijk thuis willen wonen”, zegt oprichter en CEO Roeland. “Vallen is een gekende problematiek bij ouderen. Vijftig tot zeventig procent van de bewoners in woonzorgcentra valt minstens één keer per jaar. Van de thuiswonende ouderen is dit gemiddeld één op drie. Vandaar onze ambitie om een intelligent valdetectie en -preventiesysteem te ontwikkelen.” Het resultaat is de slimme lamp Nobi.

Eenvoudige installatie

Oprichters Roeland, Stijn en Bert wilden absoluut vermijden dat Nobi een hoogtechnologische oplossing werd die uiteindelijk niemand wou. “Technologie is maar waardevol als mensen er ook effectief mee aan de slag gaan”, legt Roeland uit. Nobi is dus niet het zoveelste valdetectie- en valpreventiesysteem in de rij. De lamp is ontworpen met oog voor esthetiek en met gebruiksgemak voorop. Tegelijk wilden de oprichters een systeem dat makkelijk integreert met bestaande infrastructuur, om het totale kostenplaatje beheersbaar te houden en de adoptiegraad zo hoog mogelijk te krijgen. “Dat we een lamp kozen als drager voor ons detectiesysteem is geen toeval. Je installeert hem namelijk op een plaats waar altijd stroom aanwezig is en hij hangt centraal in een ruimte. Er zijn geen structurele wijzigingen nodig om met Nobi aan de slag te gaan.”

Meer gemoedsrust, lagere werkdruk

Nobi biedt voordelen voor zorgverleners en zorgvragers. Roeland: “Omdat Nobi in de bestaande setting integreert, moet de zorgvrager niet leren omgaan met een nieuwe technologie, zoals een extra toestel.” Naast valdetectie merkt de Nobi-lamp ook afwijkend gedrag op, zoals iemand die onderuithangt in de zetel of een uur lang aan de rand van het bed blijft zitten. Die informatie wordt gedeeld met het zorgpersoneel, zodat zij gericht actie kunnen ondernemen. Ook ’s nachts biedt Nobi ondersteuning: gedimd licht gaat aan wanneer de oudere uit bed stapt.

Voor de zorgverlener betekent Nobi een zorg minder. De lamp werkt met bestaande oproepsystemen, zodat de zorgverlener niet nog een toestel of app moet gebruiken. Omdat Nobi constant bewegingen detecteert, overdag en ’s nachts, worden meer incidenten opgemerkt. Vandaag worden tachtig procent van de valincidenten niet gerapporteerd. Door deze inzichten weten zorgverleners wanneer ze bij een zorgvrager moeten langsgaan en ook of er bepaalde onderzoeken nodig zijn. Tegelijk moet de zorgverlener niet meer preventief controleren, want dat doet Nobi. “Geeft Nobi geen alarm, dan is er geen probleem. Dat vertaalt zich in meer gemoedsrust en minder werkdruk. Het verlaagt het angstgevoel van zorgverleners en -vragers. En dat laatste draagt ook bij tot minder vallen.”

Nobi wordt vandaag geïnstalleerd in ziekenhuizen en woonzorgcentra in Europa en de Verenigde Staten. Midden 2023 zal Nobi ook wereldwijd beschikbaar zijn voor mensen thuis. Om dit goed voor te bereiden kondigde het bedrijf op 1 oktober een pilootproject aan in Vlaanderen en Nederland. “De waardevolle feedback van onze allereerste Vlaamse en Nederlandse thuisgebruikers en hun familie zal aan de basis liggen om alles volledig op punt te stellen in de komende maanden”. Meer informatie vind je op ikwilnobithuis.be.

Roeland Pelgrims


Badgen, zelfroosteren en nieuws lezen in één

Verpleegkundigen hebben de handen vol. Het ziekenhuisnieuws checken via het intranet schiet er dus al eens bij in. Veranderingen in je uurrooster controleren blijft omslachtig en ook bij het in- en uitklokken zou je waarschijnlijk graag wat tijd besparen. Met de GZA-medewerkersapp wordt het allemaal een pak efficiënter.

Sinds een jaar klokken de medewerkers van de GZA Ziekenhuizen het begin en het einde van hun werkdag simpel met hun smartphone. Zodra ze verbonden zijn met het netwerk van het ziekenhuis, kunnen ze badgen met een tik in de medewerkersapp. Bij het openen van de app zien ze ook meteen het meest recente nieuws uit hun ziekenhuis. “Medewerkers hebben vaak weinig tijd door de zorg voor de patiënten of geen pc ter beschikking om de vele interne berichten te lezen en te verwerken”, vertelt personeelsdirecteur Geert Goossens. “In de nieuwsberichten delen we bedrijfsculturele info, zoals een foodtruck op de parking of de aankondiging van personeelsactiviteiten, of geven we belangrijke instructies mee. Tijdens de verschillende covid-golven werden bijvoorbeeld wekelijks of soms dagelijks mededelingen uitgestuurd over het aantal besmette patiënten en de veiligheidsmaatregelen. In de app worden die veel meer gelezen en dus naar verwachtingen ook beter opgevolgd.”

Multifunctionaliteit als troef

Naast een nieuwsmedium hebben de medewerkers van de GZA Ziekenhuizen nu ook hun rooster steeds bij de hand. Zo beschikt iedereen over de meeste actuele informatie over de eigen werkplanning en verlofdagen. Medewerkers hoeven dit niet meer aan een leidinggevende te vragen en zijn niet meer afhankelijk van uitgeprinte correcties. Geert: “Het idee voor de medewerkersapp is ontstaan omdat de dienst communicatie op zoek was naar een manier om alle medewerkers op de vloer op een toegankelijke en snelle manier te informeren. Tegelijkertijd was de planningscel de roostertoepassing aan het optimaliseren voor een smartphoneapp. Door die functies te combineren vervullen we met de app meteen meerdere behoeftes.” De app geeft verpleegkundigen, zorgkundigen en ondersteunend personeel een gebruiksvriendelijke manier om het rooster te checken en hun eigen wensen door te geven. Bepaalde medewerkers krijgen bovendien de mogelijkheid om te zelfroosteren. Met meer openheid en inspraak op het rooster worden het werk en de privésituatie bovendien beter op elkaar afgestemd.

In de prijzen gevallen

De eerste resultaten van de app zijn meer dan positief. “Aan de statistieken zien we dat we met de app een veel grotere bereikbaarheid hebben”, besluit Geert tevreden. “Waar een bericht op intranet gemiddeld vierhonderd keer gelezen wordt, wordt een nieuwsbericht in de app 1.500 tot 2.000 keer aangeklikt. De app heeft 3.100 unieke gebruikers, waaruit we concluderen dat al onze medewerkers hem ondertussen gebruiken.” In april won de GZA Ziekenhuizen met haar medewerkersapp de award voor ‘Beste intern project van het jaar’ op het event ‘Zorgwerkgever van het jaar’ van Zorgmagazine. “Met de nieuwe app willen we informatie, die de medewerker nodig heeft om te werken, transparant, gebruiksvriendelijk en toegankelijk ter beschikking te stellen. Deze prijs is een mooie bevestiging en beloning van onze inzet.”


Suïcidepreventie in virtual reality

Het aantal zelfdodingen en pogingen tot zelfdoding in Vlaanderen is hoog. De onderzoeksgroep Health Innovation van UCLL zet daarom in op het sensibiliseren en trainen van hulpverleners om zelfmoordgedachten bij patiënten te detecteren met diverse tools. Zo ontwikkelden de onderzoekers in samenwerking met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) een VR-bril.

Met de VR-bril oefenen (toekomstige) verpleegkundigen zelfstandig klinisch redeneren en communicatieve vaardigheden bij het voeren van complexe gesprekken met suïcidale zorgvragers. Het project werd ingediend bij het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie. “Zo hopen we zo veel mogelijk mensen te bereiken, maar als we één persoon kunnen helpen, zijn we al geslaagd in onze opzet”, stelt Dave Seré van het UCLL XPLab.

Meerkeuzevragen bepalen de verhaallijn

Gebruikers krijgen eerst een theoretische inleiding en passen dan meteen die kennis toe in de virtuele omgeving. Wanneer de user de bril opzet komt die terecht in een patiëntenkamer. Er komt een verpleegkundige in beeld en een patiënt, die aangeeft ‘Naar huis? Maar dat zie ik helemaal niet zitten’. Het is aan de user om de meest aangewezen vraag te selecteren uit een keuzemenu van drie opties. De drie opties zijn gebaseerd op het achterliggende klinisch redeneren. Afhankelijk van de gekozen piste, krijgt de user een andere verhaallijn te zien. De ervaring duurt 15 minuten. In deze tijd worden de detectie van, de interventies en de nazorg bij zelfdodingsgedachten ingeoefend.

Na de oefeningen krijgen de gebruikers een vragenlijst om de impact van de oefening te meten en de tool te evalueren. Voelen ze zich na de tool meer bereid om het gesprek aan te gaan met de zorgvrager die denkt aan zelfmoord? Hebben ze meer zelfvertrouwen gekregen om over dit topic te spreken? Vinden ze de VR-tool een meerwaarde? Daarnaast is er voldoende aandacht voor nazorg bij de gebruikers. Lector en onderzoeker Ilse Ackermans (UCLL): “Ook al is het virtueel, het gaat hier om complexe situaties die emotionele impact hebben.”

Positieve evaluatie

Tot nu toe werd de tool getest bij studenten van de hogeschool en bij zorgverleners via het VLESP. De impactmeting loopt nog volop, maar de eerste voorzichtige conclusies zijn positief. “Studenten appreciëren de laagdrempelige manier van inoefenen”, vertelt Ilse. “In de VR-omgeving ondervindt de user geen nadelen van afleiding door de klas. In het klassieke rollenspel staan een klas en een lector te kijken naar hoe de student in kwestie de situatie aanpakt.” De VR-tool laat toe om op een veilige manier fouten te maken. De user kan het scenario verschillende keren afspelen en zo blijven oefenen.

Unieke technologie met maatschappelijk belang

“Dit is echt een uniek project”, zegt Dave Seré. “Met deze vorm van serious gaming bieden we een antwoord op maatschappelijke en sociale noden en streven we naar beter onderwijs. Met de acteurs in een 360° video komen we heel dicht bij de realiteit.” De technische uitdagingen zijn niet min, maar door de inhouse productie spelen de ontwikkelaars kort op de bal en worden bugs snel verholpen. Nu de tool goed lijkt te functioneren, denken de onderzoekers al voorzichtig aan de toekomst. “Nieuwe VR-scenario’s kunnen toegespitst worden op nieuwe doelgroepen, zoals jongeren of ouderen, gaan over andere psychische pathologieën of plaatsvinden in andere settings dan de ziekenhuiskamer. Door de modulaire opbouw van het programma kunnen nieuwe verhaallijnen snel geïmplementeerd worden. We zien dus heel wat mogelijkheden om met onze VR-toepassing in te spelen op maatschappelijke noden.”


Plasdagboek eenvoudig gemaakt met Minze Diary Pod

De Minze Diary Pod is een medisch hulpmiddel dat zorgvragers met plasproblemen helpt bij het bijhouden van een plasdagboek. Het handige en ergonomische reservoir meet automatisch het volume en het tijdstip van urineren en stuurt de data door naar een smartphone app. Het is geschikt voor mannen, vrouwen en kinderen, en werd zelfs beloond met een Henry van de Velde Design award.

Minze Health is een internationaal gerenommeerde digital health start-up die personen met plasproblemen helpt. Zeven jaar geleden gingen productontwikkelaars, artsen en ingenieurs samen aan tafel. Tijdens vergaderingen met verschillende ziekenhuizen brachten ze de noden van de urologen in kaart. De recentste ontwikkeling is de Minze Diary Pod. Co-founder Jiri Vermeulen vertelt: “Plasdagboeken zijn een belangrijk instrument voor mensen die last hebben van incontinentie, frequent plassen of nachtelijk plassen. Een plasdagboek kan helpen om de onderliggende oorzaak van het plasprobleem te vinden en later om het effect van de therapie objectief te beoordelen.”

Met pen en papier zo’n plasdagboek bijhouden is natuurlijk een hele opgave, en er durven al eens fouten in te sluipen. “Na verloop van tijd noteren zorgvragers minder nauwgezet alle gegevens”, legt Jiri uit. “Artsen of verpleegkundigen doen manueel allerlei berekeningen op basis van het plasdagboek, terwijl ze al zo weinig tijd hebben voor de zorgvrager. Bovendien geraakt de data van het plasdagboek te vaak niet in het EPD, wat een correcte vergelijking en opvolging belemmert.”

Digitaal dagboek voor betere zorgbeleving- en verlening

De Minze Diary Pod automatiseert het proces van een plasdagboek en is via bluetooth verbonden met de begeleidende app. De hoeveelheid urine en het tijdstip van de plasbeurt worden automatisch geregistreerd. Vervolgens stelt de app nog enkele vragen om aanvullende data te verzamelen: hoe dringend was het, was er sprake van urineverlies, hoeveel heeft men gedronken en wanneer. Op deze manier worden patronen vastgesteld die de onderliggende oorzaak van de plasproblematiek blootleggen. Jiri: “Voor sommigen zijn kleine veranderingen in levensstijl voldoende om de problemen onder controle te krijgen, voor anderen wordt therapie zoals blaastraining of medicatie voorgeschreven.”

Op voorschrift van de arts kan de zorgvrager een Diary Pod bestellen. Het toestel wordt hen opgestuurd en wordt vervolgens gekoppeld aan de app. In de app wordt de patiënt doorheen het hele proces begeleid. Wanneer een zorgvrager zijn dagboek heeft bijgehouden, staan alle data onmiddellijk op een online portaal dat toegankelijk is voor de arts, zonder dat de zorgvrager naar het ziekenhuis moet terugkeren. Ook alle berekeningen en verwerkingen van het dagboek gebeuren automatisch. De Minze Diary Pod maakt het zowel voor zorgverlener als zorgvrager gemakkelijk het overzicht te bewaren van alle data en het effect van de behandeling.


Digitaal platform voor warme doorverwijzing

Als zorgverlener word je wel eens geconfronteerd met ondersteuningsnoden van je zorgvrager die je zelf niet kan oplossen. VIVEL, Het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn, wil onderlinge samenwerking tussen zorgverleners vergemakkelijken door vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Ze gaan na of Zipster, een digitaal doorverwijzingsplatform voor psychosociale noden, deze samenwerking mee kan faciliteren.

VIVEL versterkt de samenwerking van de eerste lijn en de zorgraden in de gezondheids- en welzijnssector. Daarvoor bieden ze nu ook de digitale tool Zipster aan via een pilootproject. “Het aanbod in de welzijnszorg is groot. Zorgverstrekkers vinden soms moeilijk hun weg naar de juiste doorverwijzing”, verklaart Karel Hermans, stafmedewerker van VIVEL die nauw betrokken is bij de uitrol van Zipster. Het digitale platform geeft de zorgverlener een duidelijk overzicht van de doorverwijzingsmogelijkheden om de psychosociale noden van de zorgvrager te ondersteunen.

Duwtje in de rug

Hoe het werkt in de praktijk? Via Zipster overloopt de zorgverlener samen met de zorgvrager een vragenlijst om de psychosociale noden in beeld te brengen. Vervolgens suggereert Zipster lokale organisaties en initiatieven waar de zorgvrager bij terecht kan. In samenspraak met de persoon wordt de geschikte doorverwijzing gekozen en de zorgverlener geeft via het platform aan dat de zorgvrager wenst gecontacteerd te worden. “Voor mensen die een extra duwtje in de rug wel kunnen gebruiken, is het een enorm voordeel dat ze niet zelf het contact hoeven te leggen”, vult Karel aan. Uiteraard kan de zorgvrager er ook voor kiezen om zelf contact op te nemen met een van de organisaties die via Zipster naar voor geschoven worden.

Zipster verlaagt dus de drempel voor zorgvragers en werkt bovendien geruststellend voor zorgverleners. Karel: “We merken dat het zorgverleners voldoening geeft om te weten dat er actie ondernomen wordt na hun vraag. Ze kunnen op beide oren slapen, want ze vertrouwen erop dat de zorgvrager gecontacteerd zal worden en dus geholpen zal worden. Dat kunnen ze opvolgen in het feedbacksysteem van Zipster.”

Project met toekomst

Voordat Zipster in werking wordt genomen in een van de geselecteerde eerstelijnszones, wordt het aanbod minutieus samengesteld en gescreend door de zorgraad en de partners. Zipster is complementair met de vernieuwde sociale kaart die in 2022 verschijnt. Daarnaast kunnen lokale organisaties en buurtinitiatieven (bv. cultuur, sport…) opgenomen worden in het platform. Momenteel is Zipster al geïmplementeerd in enkele zones in West-Vlaanderen en in Antwerpen. In de loop van 2022 komen daar over heel Vlaanderen en Brussel negen eerstelijnszones bij, die instappen in een pilootproject. Zo zullen er in 2022 in totaal vijftien zones aan de slag gaan met Zipster. “De vraag vanuit de zorgraden is in ieder geval groot. De vijftien plaatsen werden zonder veel moeite ingevuld”, stelt Karel vast. Zipster moet een kwalitatieve, aanvullende applicatie worden voor zorgverleners die doelgerichte doorverwijzing vergemakkelijkt. “Dat gaan we het komende jaar evalueren, samen met de zorgraden, zorgverleners en zorgvragers. Na een positieve evaluatie hopen we het systeem in 2023 in nog meer eerstelijnszones uit te rollen.”

Reactie vanuit Eerstelijnszone Antwerpen Centrum (voorzitter Geert Van de Voorde):

Sinds 2020 zijn wij aan de slag met Zipster in Eerstelijnszone Antwerpen Centrum. Wij zijn van in het begin betrokken bij de ontwikkeling van de vragenlijst, hebben mee naar partners gezocht en het netwerk uitgebouwd. Tijdens de COVID-19-crisis hebben we samen met de Stad Antwerpen Zipster gebruikt om burgers te helpen met hulp- en welzijnsvragen in hun quarantaineperiode. We merken dat Zipster een dynamisch platform is dat zeer vooruitstrevend en krachtig is.


BloomUp: psychologische zorgverlening in enkele klikken

Een kwart van de Belgen krijgt ooit te maken met mentale problemen, maar slechts een op de drie mensen met een hulpvraag vindt de weg naar een psycholoog of therapeut. De drempel om psychologische hulp te zoeken is nog steeds erg groot. BloomUp wil daar verandering in brengen. Via een digitaal platform helpt BloomUp je de stap te zetten naar psychologische zorgverlening, zonder wachtlijsten.

BloomUp is een platform voor online therapie. Op de website geef je je voorkeuren aan, zoals de leeftijd en het geslacht van de therapeut waarmee je wil praten en de onderwerpen waar je het over wil hebben. Op basis daarvan word je gematcht met drie erkende psychologen of psychotherapeuten. Je kiest zelf degene die het meest geschikt lijkt. Het eerste kennismakingsgesprek is gratis. Is er een klik? Dan kan je beslissen om de therapie te starten en een opvolggesprek in te boeken via het beveiligde videoconsultatieplatform.

De start-up bestaat net geen twee jaar en begon als een tijdelijk vrijwilligersinitiatief van een tiental jonge ondernemers die wilden bijdragen aan de coronacrisis. Co-founder Ellen Batens denkt terug aan de begindagen: “We werden plots geconfronteerd met het zware werk dat artsen en zorgverleners doen, en we voelden dat we ook iets moesten doen. De coronacrisis had al snel een impact op ieders mentaal welzijn, en zo ontstond het idee voor BloomUp.” Ondertussen zijn meer dan 100 psychologen en psychotherapeuten geregistreerd op het platform. Doorgaans bieden ze een of twee dagen per week online therapie aan via BloomUp, als aanvulling op hun reguliere praktijk.

Mentale steun waar en wanneer je wil

Het digitale platform van BloomUp neemt heel wat drempels weg die mensen tegenhouden om psychologische hulp te zoeken. De geografische barrière valt weg en zorgvragers moeten niet zelf de selectie maken van geschikte therapeuten in de buurt. Dat alleen al betekent een grote tijdswinst. “Via BloomUp volg je therapie vanuit je comfortzone. Belangrijker nog is dat de wachttijden geminimaliseerd worden. Het kennismakingsgesprek vindt steeds binnen de zeven dagen plaats”, vervolledigt Ellen. 40% van de BloomUp-gebruikers geven aan dat ze de stap niet gezet zouden hebben zonder het platform.

Voor co-founder Ellen zijn zorgverleners een belangrijke doelgroep. “Zorgverleners doen zwaar werk van onschatbare waarde, maar cijferen zichzelf soms te veel weg voor hun patiënten. We willen hun een laagdrempelige en efficiënte weg naar mentale ondersteuning bieden.” In samenwerking met de Stad Antwerpen heeft BloomUp een campagne opgezet die gericht is op mantelzorgers. “Zij werken vaak alleen en hebben dus een minder uitgebreid netwerk om op terug te vallen voor mentale steun”, legt Ellen uit. Via BloomUp hebben Antwerpse mantelzorgers recht op drie gratis consultaties met een online psycholoog, waar en wanneer zij er nood aan hebben. “We sporen zorgverleners ook aan om aan BloomUp te denken wanneer zij bij een zorgvrager psychologische problemen opmerken. Bijvoorbeeld voor chronisch zieke mensen kan online therapie een oplossing zijn.”


Praktische ondersteuning voor thuisverpleging

Heel wat Belgische zorgverleners zijn niet verbonden aan een zorginstelling en verlenen dagelijks zorg aan huis. Op het veld komen soms vragen naar boven over een bepaalde aanpak of techniek. Zonder directe collega’s in de buurt, vind je niet altijd het antwoord hierop. Binnenkort komt daar verandering in. Met de Healthcare App van de Arteveldehogeschool zal je toegang hebben tot praktische tips en tricks en meteen ook als zorgverlener een stem krijgen.

In 2017 lanceerde het Verenigd Koningrijk de Teacher Tapp. Deze app brengt inzicht in wat leraren bezighoudt en wat hun bekommernissen zijn. De Arteveldehogeschool lanceerde die ook in Vlaanderen. In navolging daarvan kregen onderzoekers Marieke Coussens en Sabrina Nachtergaele de opdracht een gelijkaardige app te ontwikkelen voor de zorgsector: de Healthcare App. Tijdens de onderzoeksfase – die nog steeds lopende is – werd al snel duidelijk dat een uniform type zorgverlener niet bestaat. “Er zijn zoveel specialisaties dat we niet alle zorgverleners over eenzelfde kam kunnen scheren. Vandaar dat we focussen op thuisverpleging. Dit zijn vaak zorgverleners die niet aan een zorginstelling gekoppeld zijn en dus geen echt klankbord hebben”, legt Marieke uit. “Het is de bedoeling in kaart te brengen welke vragen ze hebben, wat hun noden zijn, maar even goed hoe ze met bepaalde beleidsbeslissingen omgaan. We willen hen een stem geven zodat we een beter zicht krijgen op wat er leeft binnen de groep.”

Tips, tricks en vragen

De Healthcare App zal op twee manieren werken. Gebruikers zullen regelmatig meerkeuzevragen krijgen, die peilen naar hun noden en wensen. Ze beantwoorden deze op hun eigen tempo. “De vragen behandelen thema’s zoals welbevinden, actuele problematiek of polsen naar een persoonlijke mening. Bijvoorbeeld, hoeveel zorgvragers bij wie je langsgaat, hebben of zijn herstellende van COVID-19? Of, hoe tevreden ben jij in jouw job als thuisverpleegkundige? De gebruikers zien de dag erna de antwoorden uit de groep en krijgen zo een referentiekader van de zaken die hen bezighouden”, vertelt Sabrina.

Na het beantwoorden van vragen krijgen de gebruikers concrete tips en tricks. Dat gaat van het uitvoeren van een bepaalde procedure, het delen van kennis rond nieuwe technieken tot het meegeven van praktische tips. Als gebruiker heb je de mogelijkheid zelf vragen door te sturen. Deze worden geconsolideerd en op een later tijdstip beantwoord. De informatie wordt gedeeld in klare, duidelijke taal of via filmpjes en is hands-on.

Vinger aan de pols

De ervaring met Teacher Tapp toont aan dat met de data uit de app heel wat kan bereikt worden, bijvoorbeeld door info terug te koppelen naar beleidsmakers. Marieke: “Alles is geanonimiseerd en conform de GDPR-regelgeving. We willen vooral de vinger aan de pols houden. De app is laagdrempelig en moet in eerste instantie de zorgverlener ondersteunen.” De lanceringsdatum is voorzien in september 2022.