Uitleenbare technologie voor meer kwaliteit van leven, wonen en werken

Welzijnsvereniging Mintus zette de technologiebibliotheek TOBI op waar zorgprofessionals eenvoudig technologie kunnen ontlenen voor hun eigen dienst. “We willen technologie laagdrempelig maken door alle medewerkers een nieuwe tool of techniek lang genoeg te laten uitproberen op de werkvloer, vooraleer ze die zelf aanschaffen”, legt zorginnovator Jakob Decavel uit.

Samen met Stad Brugge en het Brugse OCMW voorziet welzijnsvereniging Mintus seniorenzorg voor alle inwoners met een beginnende of gevorderde zorgnood. Zowel in een residentiële context via woonzorgcentra als in een thuisomgeving met ondersteuning van thuiszorgdiensten en buurtcentra. “Onze naam Mintus is het Brugse dialect voor ‘mijn thuis’ en omvat de kern van waar we voor staan: mensen een thuis geven door hen ofwel zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen of hen een warme woonst te bieden in een van onze residenties”, legt Jakob Decavel uit. Als zorginnovator is hij verantwoordelijk voor het aanbrengen van innovatie en technologie zodat Mintus de zorg kan aanbieden die het nastreeft. “Zo willen we de kwaliteit van wonen, leven en werken verbeteren voor onze zorgvragers en ons zorgpersoneel.”

26 technologieën binnen handbereik

Vanuit Mintus’ filosofie ‘Zorg met een plus’ ontstond TOBI: een technologiebibliotheek waar zorgprofessionals technologie kunnen ontlenen om zelf uit te testen in het werkveld. “De laatste jaren evolueerde technologie enorm en we zijn overtuigd van de meerwaarde die ze biedt. Toch blijft de drempel soms te hoog door het kostenplaatje en het gebrek aan kennis. Met TOBI maken we die stap kleiner”, aldus Jakob. “De bibliotheek bevat 26 technologieën die in een thuisomgeving of woonzorgcentrum inzetbaar zijn, zoals een heupairbag voor extra veiligheid bij het wandelen, een slimme drinkfles om vochtinname te monitoren, een nachtlamp met bewegingssensor, een robotkat of -hond als gezelschap, een seniorentablet of een slim fotokader om de band met de familie aan te halen. Recent voegden we Moofie toe. Dat is een kleurrijke beweegstok met sensoren die gesproken opdrachten geeft. De stick nodigt uit om bewegingsactiviteiten te doen.”

Betere digitale vaardigheden

Iedereen binnen Mintus mag items uitlenen uit TOBI en ze gedurende drie weken in de praktijk uittesten. “Waar ik de verschillende diensten coach om innovaties te implementeren, gaat onze zorgtechnoloog Margot met de betrokken medewerkers aan de slag zodat de tool ook effectief wordt uitgeprobeerd”, gaat Jakob verder. “Ze vormt de brug tussen technologie en bewoners en personeel, waardoor mensen meer vertrouwen krijgen. Wil een medewerker of dienst na de uitleenperiode de technologie permanent toepassen, dan moeten ze die aankopen. Al bekijken we ook of een deelsysteem mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer een bepaald hulpmiddel een hoge aankoopprijs heeft.”

De technologiebibliotheek is binnenkort online beschikbaar zodat medewerkers nog makkelijker zien welke items er zijn, inclusief een korte omschrijving, handleiding en richtprijs. Verder laat een handig boekingssysteem toe het item voor jouw dienst te reserveren. “TOBI verbetert niet alleen de kwaliteit van zorg en leven, maar verhoogt ook de digitale vaardigheden van medewerkers. We streven steeds naar een goede match tussen technologie en praktijk om zo concrete uitdagingen uit het werkveld het hoofd te bieden. Zo is er een mooi voorbeeld van een oudere dame die het Louvre wou zien. Dat was niet realistisch, maar een medewerker gaf haar een VR-bril met beelden van het museum. Fantastisch hoe technologie de droom van iemand kan waarmaken.”

Foto: copyright Bart Lasuy


Opleidingen en app zetten mensen in hun kracht

In de zorg- en welzijnssector laat het tekort aan geschikte profielen zich al langer voelen. Niet alleen het aantrekken van mensen is een uitdaging, uitstroom en uitval vormen eveneens een probleem. Het behoud van goede zorgverleners is dus een must. Daarom ontwikkelt het onderzoeksproject Samen aan Z verschillende initiatieven om de retentie van het personeel te bevorderen. Zowel voor Vlaanderen als voor Nederland.

Samen aan Z ontstond uit het eerdere onderzoeksproject Blijf aan Z. Dat bracht in kaart wat de voorspellers van uitstroom in de zorgberoepen zijn, met als doel de uitstroom of uitval te voorkomen. Beide initiatieven vallen onder het programma Interreg Vlaanderen-Nederland, dat de samenwerking tussen Vlamingen en Nederlanders stimuleert. Het project Samen aan Z wil een antwoord bieden op de uitdagingen die zorginstellingen ondervinden bij het behouden van gekwalificeerd personeel.

“Dat doen we door een combinatie van opleidingstrajecten, een app, een dashboard en samenwerkingsmodellen”, verduidelijkt Wendy de Vaal, onderzoeker en docent aan de Thomas Morehogeschool. “We weten uit onder meer het project Blijf aan Z dat zorg- en welzijnsmedewerkers belang hechten aan effectief leiderschap, een veilig sociaal klimaat op de werkvloer en voldoende doorgroei- en ontwikkelingskansen. Vanuit Samen aan Z richten we ons daarom op werkbaar werk en meer veerkracht in de sector. Dat laatste is ook belangrijk bij startende medewerkers.”

Gratis leertrajecten

Concreet biedt Samen aan Z gratis trajecten aan voor zorg- en welzijnsmedewerkers op alle niveaus binnen hun organisatie. Met als doel een positief werkklimaat te creëren en medewerkers te ondersteunen bij de uitdagingen op de arbeidsmarkt. De thema’s lopen uiteen van innovatie tot welzijn in de zorg en zijn er voor startende medewerkers tot leidinggevenden. Wendy: “Care2Adapt focust zich op sleutelfiguren in de zorg die een brugfunctie vervullen tussen innovatie en de werkvloer. Leiden om te boeien en te binden richt zich tot leidinggevenden die met hun team een aangename werkomgeving willen creëren. Veerkrachtig starten is er voor startende zorg- en welzijnsmedewerkers die in een veilige omgeving werken aan meer zelfvertrouwen en veerkracht. Tot slot gaat het er bij Team Champions Welzijn om dat één persoon in een team de rol opneemt om zich in te zetten voor welzijn op het werk.” De duur van de trajecten verschilt per thema en varieert van enkele weken tot maanden. In maart 2024 starten nieuwe trajecten waarop geïnteresseerden zich nog steeds kunnen inschrijven.

Evoluties in welzijn

Tijdens Blijf aan Z is een dashboard ontwikkeld rond welzijn op het werk en jobtevredenheid. Ook hier bouwt Samen aan Z op verder. “Door middel van vragenlijsten en het gebruik van activity trackers, zoals een Fitbit, meten we de tevredenheid en het welzijn van de medewerkers”, legt collega-onderzoeker Nele De Witte uit. “Via de app en het dashboard koppelen we die informatie terug naar het individu. Op groepsniveau kan de leidinggevende geanonimiseerde data krijgen over het welzijn van het team, om zo te bepalen welke aandachtspunten er zijn. Het dashboard is bijzonder handig om trends en evoluties op te volgen, zowel individueel of als team.”

Naast de opleidingen en de app wil Samen aan Z ook het samenwerken en netwerken van deelnemers uit verschillende organisaties bevorderen. “We willen van elkaar leren door onderling good practices te delen”, zegt Wendy. “De trajecten zijn heel interactief opgezet en we kiezen bewust voor beperkte groepen. Dat laat ons toe in te spelen op specifieke vragen en situaties. Deelnemers kunnen tips omzetten in de praktijk en de resultaten terugkoppelen naar de groep. Zo trachten we de verbinding tussen organisaties te bevorderen en de impact en draagkracht te vergroten.”

Wil je deelnemen aan een van de trajecten of aan de slag met de app? Op interregvlaned.eu/samen-aan-z/over-ons vind je alle nuttige informatie en de links om je in te schrijven.


Gratis handleiding voor simulatieonderwijs op de werkvloer

Stap voor stap naar meer zelfvertrouwen in de zorg

Simulatieoefeningen verhogen het zelfvertrouwen op de werkvloer. Al doende maken participanten kennis met verschillende scenario’s en situaties in een veilige omgeving zonder ernstige risico’s te lopen. De oefeningen leveren waardevolle feedback en begeleiding op, en verruimen de denk- en handelingskaders. Daarom biedt Howest gratis online cursussen aan waarin je stap voor stap leert om zelf simulatieonderwijs te integreren in je werkcontext.

Het lectoraat palliatieve zorg Howest Verpleegkunde werkte samen met de onderzoeksgroep simulatieonderwijs aan een handleiding voor het ontwikkelen van goede simulatieoefeningen. Via een MOOC (Massive Online Open Course) leer je stap voor stap zelf kwalitatieve simulaties opzetten binnen je opleiding of instelling. Deze gratis cursus is een resultaat van het NursEduPal@Euro Erasmus+-project. Het doel was in eerste instantie om docenten en opleiders verpleegkunde te ondersteunen bij het verbeteren van de kennis, vaardigheden en attitudes van hun studenten op het vlak van palliatieve zorg. Al zijn de inzichten rond deze immersieve leermethode absoluut zinvol in alle zorgdomeinen.

Zelf simulatieonderwijs inrichten

“De MOOC is vrij beschikbaar en biedt een duidelijke richtlijn voor het opzetten van simulatieoefeningen in de volledige zorgsector”, zegt Veerle Coupez, coördinator onderzoek en lector verpleegkunde aan Howest en lid van de werkgroep palliatieve zorg van NETWERK VERPLEEGKUNDE. “De training duurt ongeveer vijf uur, je bent er dus best intensief mee bezig. Daarna heb je alles in de hand om zelf simulatieonderwijs in te richten in je instelling, op je afdeling of in je team.” Wie de volledige digitale cursus doorloopt, krijgt de belangrijkste theoretische kaders mee, leert instructiemateriaal en -oefeningen ontwerpen, begrijpt de methode en het belang van debriefing en krijgt inzicht in de mogelijkheden van simulatieonderwijs binnen zijn eigen domein.”

Bevorderen van self-efficacy

Simulatieonderwijs wordt vaak ingezet voor het trainen van efficiënte samenwerkingen tijdens acute situaties. Dat is zinvol om beheerst en beredeneerd te blijven handelen onder grote druk. Deze MOOC onderscheidt zich door ook methodieken te integreren voor permanente, niet-acute zorg. Bij voorkeur wordt de sessie voorbereid door iemand van de eigen dienst of instelling die op de hoogte is van de specifieke cultuur, de doelgroep en de dagelijkse werking van de dienst.

Veerle: “Door casussen in te oefenen via simulaties, krijgen deelnemers meer zelfvertrouwen bij hun handelen. We noemen dit self-efficacy. Hoe ondersteun je een bewoner met dementie bij het oriënteren in tijd en ruimte? Hoe vertel je dat een dierbare stervende is? Je leert op een veilige, realistische manier reageren zonder iemand te kwetsen of andere negatieve gevolgen.” Net daarom stelt Howest deze praktijkgerichte handleiding gratis ter beschikking. Zo kunnen opleiders in zorg die simulatieonderwijs willen gebruiken na het volgen van deze MOOC concreet en creatief aan de slag binnen hun eigen context. Al kan je natuurlijk steeds bij Howest terecht voor simulaties op maat.

Raadpleeg deze gratis e-course via de website van Howest.


Innovatief toestel voor calorimetrie bestrijdt ondervoeding bij kritieke patiënten

Vier op de tien patiënten op intensieve zorg zijn ondervoed omdat het vaak onduidelijk is hoeveel voeding zij werkelijk nodig hebben. Door een innovatief toestel voor indirecte calorimetrie, dat het energieverbruik van kritieke patiënten nauwkeurig opmeet, weten verpleegkundigen en artsen hoeveel voeding ze aan hen moeten toedienen. Het AZ Vesalius Tongeren neemt als eerste Limburgse ziekenhuis de nieuwe technologie in gebruik en ziet de voordelen vanop de eerste rij.

Het toestel, de QNRG+, voor indirecte calorimetrie meet hoeveel zuurstof een patiënt in rust inademt en hoeveel CO2 die weer uitademt. Daarvoor krijgt de persoon een stolp over het hoofd, hermetisch afgesloten door een plastic sluier op de borstkas. Bij geïntubeerde patiënten wordt het toestel rechtstreeks aangesloten op de beademing. “De metingen geven weer hoeveel vetten en koolhydraten een ernstig zieke persoon verbruikt en hoeveel calorieën die nodig heeft om dat terug te compenseren”, leggen Jean-Marie Boulogne en Sandra Stevens uit, hoofdverpleegkundigen intensieve zorg in het AZ Vesalius in Tongeren.

Uit onderzoek blijkt dat 42 procent van de patiënten op intensieve zorg ondervoed zijn door te generieke berekeningen. Die overschatten of onderschatten vaak de werkelijke behoefte. Dat leidt tot onder- of overvoeding, wat op zijn beurt uitmondt in een slechter herstel en een verhoogd risico op overlijden. “Een lichaam in rust vecht vaak hard en verbruikt meer calorieën dan we op het eerste gezicht denken”, bevestigen Jean-Marie en Sandra. “Bij overvoeding verspilt de patiënt energie om het teveel aan voeding op te gebruiken. Nu kunnen we de nieuwe metingen tegenover de eerst berekende waardes plaatsen om de voeding optimaal aan te passen.”

Voor herstel en revalidatie

De nieuwe technologie van de firma Cosmed werd mede ontwikkeld door professor Elisabeth De Waele van het UZ Brussel en de VUB, samen met negen internationale artsen. “Az Vesalius heeft altijd opengestaan voor nieuwe ontwikkelingen”, aldus Jean-Marie. “We zagen het belang ervan in, omdat alles mooi wetenschappelijk onderbouwd is. We twijfelden dus niet om mee op de kar te springen.”

AZ Vesalius Tongeren introduceert sinds januari met dit toestel een primeur in Limburg. Op de afdeling intensieve zorg verbetert de gezondheidstoestand van de patiënten merkbaar. “Zowel in het herstel- als in het revalidatieproces biedt de juiste hoeveelheid voeding een betere outcome. Voldoende calorieën en eiwitten compenseren bijvoorbeeld de snelle spierafbraak van kritiek zieke patiënten. Daardoor zijn ze in betere conditie en kunnen ze zich weerbaarder opstellen tegen infecties en minder uitgeput aan hun revalidatie starten.”

Ook andere diensten in het AZ Vesalius ervaren de voordelen van het nieuwe toestel. “Wat handig is aan ons regionale, relatief kleine ziekenhuis, is dat wij vanuit intensieve zorg tendensen bepalen voor de gehele inrichting”, vertelt Sandra. “Steeds vaker verwijst de dienst diëtiek bijvoorbeeld patiënten met kanker of met eetstoornissen naar ons door. Zo dragen we bij aan de brede implementatie van het toestel binnen het hele ziekenhuis.”


Integratieve verlichting ondersteunt het leven in een woonzorgcentrum

Natuurlijke lichtomstandigheden hebben een aanzienlijke invloed op onze gezondheid, stemming en productiviteit. Human Centric Lighting (HLC), ofwel mensgerichte verlichting, is een innovatieve technologie die natuurlijke daglichtpatronen nabootst om het menselijke circadiaanse ritme te ondersteunen. Dit is een biologische cyclus die ongeveer 24 uur duurt en die diverse lichaamsfuncties zoals slaap-waakcycli, hormoonproductie, alertheid en stemming beïnvloedt. “Bij mensen in een woonzorgcentrum zien we vaak dat dit natuurlijke ritme verstoord is”, zegt Ann Vandycke, technisch adviseur bij Mintus. “Heel wat bewoners komen minder buiten en zien bijgevolg te weinig daglicht. Na verloop van tijd dragen ze hiervan de gevolgen: hun slaappatroon raakt verstoord, ze zijn vermoeider of ervaren depressieve gevoelens. Mensen zijn dagdieren, we hebben licht nodig om te functioneren. Daarom onderzochten we hoe hierop te anticiperen”.

Een integrale kijk op licht

Voor Mintus is het belang van licht geen nieuw inzicht. De zorggroep past al jarenlang technieken toe om bewoners en personeel in optimale omstandigheden te laten functioneren. “De allereerste benaderingen van mensgerichte verlichting zijn volledig achterhaald. Vroeger kregen mensen soms een lichtkuur voorgeschreven waarbij ze gedurende een bepaalde tijd voor een felle lichtinstallatie moesten plaatsnemen. Dat is heel onnatuurlijk”, lacht Ann. “Het bewijst wel dat het belang van licht al heel lang gekend is. Ook wij gebruiken sinds ruime tijd vormen van HCL. Op afdelingen waar bewoners durven weglopen, voorzien we donkerdere zones aan de liften en aantrekkelijk, feller licht in de groepsruimtes. De mensen voelen zich aangetrokken door het licht en vermijden het donker, wat de aandrang om de afdeling te verlaten verkleint.”

Nu gaat Mintus nog een stapje verder. In alle gemeenschappelijke ruimtes op de nieuwe zorgcampus Sint-Pietersmolenwijk is integratieve verlichting geïnstalleerd. Internationale studies tonen aan hoe diverse lichtbronnen en -sterktes de ruimte en de gebruikerservaring beïnvloeden. De verlichting is zowel functioneel als esthetisch. Het is mogelijk om bepaalde sferen te creëren die vooraf ingesteld zijn en om ze eenvoudig manueel aan te passen. Denk hierbij aan de lichtintensiteit, de kleur of de lichtverdeling afhankelijk van de activiteiten of de tijdstippen van de dag.

Aangenaam wonen en werken

De integratieve verlichting slaat in Brugge alvast goed aan. “Het zorgpersoneel merkt op dat bewoners rustiger en meer tevreden de dag beleven. Tijdens activiteiten werkt de slimme verlichting prikkelend. Daardoor nemen meer mensen met de glimlach deel en is de sfeer ontspannen, wat aangenamer werken is voor de personeelsleden, natuurlijk. Tijdens pauzes vinden bewoners met aangepast warmer en gedempt licht sneller hun rust. Er is minder weerstand, meer vertrouwen en een beter algemeen welbevinden bij zowel bewoners als personeel.”

Afbeelding: Copyright Michiel Vergauwe Photography


Slimme technologie in een full domoticasysteem

Technologie creëert tijd en ruimte voor wat echt telt. Al kan dat enkel wanneer die geïmplementeerde technologie ook intuïtief aanvoelt. The Wizard of Dreams zet in op slimme integratie van technieken in de zorg, met als doel de zorgprofessional te ondersteunen en de zorgvrager meer autonomie te schenken. Het resultaat? Een sterkere zorgverlening, meer tijd aan het bed en een paar extra ogen en oren.

Van domotica tot volwaardige systeemintegrator voor de zorg, dat is in het kort het verhaal van The Wizard of Dreams. “Al zijn we meer dan dat. We zijn een echte buddy voor het zorgpersoneel en de directie van een zorgvoorziening”, zegt oprichter en zaakvoerder Tony Van der Voort. “We starten vanuit een brainwave, een soort brainstormsessie van hoe de beleving van een zorgvrager er moet uitzien. Maar ook hoe je optimale zorg biedt als hulpverlener en wat de specifieke noden zijn. Techniek is een hulpmiddel, geen doel. We zetten die brainwaves om in realistische oplossingen op maat. Daar begint de magie.”

De installaties die The Wizard of Dreams uittekent zijn steeds in een open systeem, dat de integratie van andere aanwezige technologieën eenvoudig mogelijk maakt. Alles wordt met elkaar gekoppeld. Zo is de volledige installatie aanpasbaar, futureproof en eenvoudig in de kamer geïntegreerd. “Iedere kamer is een technisch eilandje, waarbij exact gekeken wordt welke knoppen nodig zijn en hoe die vormgegeven moeten worden. Het moet zoals thuis aanvoelen, niet stigmatiserend. We zullen nooit een traditionele alarmknop installeren. Het zal een lichtschakelaar zijn met een duidelijk pictogram op.”

Van uit bed-detectie tot geofencing

Wat echt telt is voor iedereen in een zorginstelling anders. Om dromen naar technologie te vertalen, staat service centraal: luisteren, meedenken, af en toe eens buiten de scope durven gaan en ondersteunen. “Zo integreerden we in een woonzorgcentrum een camera met slimme sensor en 360 gradenbeeld in het plafond”, zegt Tony. “Die beelden worden verzonden naar de smartphone van de verpleegkundige of zorgkundige, ideaal om virtuele rondes te doen ’s nachts zonder bewoners wakker te maken. In de kamer is een subtiele privacyknop voorzien of je stelt de privacy in zonder bewoner wakker te maken. Er is ook uit bed-detectie die een alarm of licht laat aanspringen wanneer de bewoner zijn bed verlaat.”

Ook locatiebepaling kan zorg ondersteunend werken. Zo’n polsband is niet nieuw, maar The Wizard of Dreams koppelde er een slim systeem van dwaaldetectie aan voor binnen en buiten. “Dat werkt op basis van verschillende leefcirkels met specifieke toegangen. De polsband opent en sluit bepaalde deuren. Zijn bewoners uit twee verschillende leefcirkels samen op pad, dan gelden de toegangsrechten van de persoon uit de strengste leefcirkel. De volgende stap is om dit ook op straat toe te laten. Bewoners van een woonzorgcentrum die nog goed te been zijn, kunnen zo gemonitord worden en winnen aan autonomie. Het is een bescherming, geen beperking. Er zijn al wearables die werken met geofencing, waarbij je niet alleen een gps-signaal ontvangt, maar ook de hartslag, temperatuur, of iemand het polsbandje nog draagt, … Het gaat zelfs verder met lifestyle monitoring. Poetst iemand zijn tanden wel? Dat kunnen we zien op basis van polsbewegingen. Ook communicatie met en door de bewoner via de polsband is mogelijk.”

Al deze toepassingen zijn op persoonsniveau implementeerbaar, niet op siteniveau. De basis is meestal een volledig domoticasysteem en vraagt aanpassingen in het gebouw, maar soms volstaan kleine ingrepen. “Dat vraagt lef, maar het hoeft niet ingewikkeld zijn. Domotica moet vooral eenvoudig en intuïtief werken en beleving en functionaliteit toevoegen aan het dagelijkse leven in een zorgvoorziening”, zegt Tony. Bovendien sta je er als personeel nooit alleen voor. De eerste dagen zijn we dag en nacht aanwezig om hen maximaal te ondersteunen wanneer het systeem in de praktijk wordt omgezet. Ook nadien blijven we uiteraard aan hun zijde staan. Kortom: met systeemintegratie creëer je tijd en ruimte voor wat echt telt.”


Vanuit valpreventie naar bewegingsstimulatie

Beweging is belangrijk, ook en vooral bij ouderen. Vanuit doelstellingen rond valpreventie nam het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen deel aan het proefproject Fallsify op om ouderen meer te laten bewegen in hun thuisomgeving. Veronique De Maerteleire begeleidde via de DigiRehab-tool haar patiënten met een verhoogd valrisico en licht nu de resultaten en de werking toe.

Met het Fallsify-project testte het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen, samen met andere Vlaamse partners de DigiRehab-tool uit. Het principe is eenvoudig: mensen aanzetten tot meer bewegen vermindert het valrisico en verhoogt bijgevolg de zelfredzaamheid van die persoon. Het idee is overgewaaid vanuit de Scandinavische landen en wordt het reablement zorgconcept genoemd. “Met behulp van de digitale ondersteuningstool DigiRehab, die ontwikkeld werd door fysiotherapeuten, worden oefeningen voorgesteld waarbij gefocust wordt op de onderste ledematen”, zegt thuisverpleegkundige Veronique De Maerteleire. “Die zijn zeer toegankelijk en kunnen door mantelzorgers, verpleegkundigen, ergotherapeuten, … begeleid worden.”

Binnen het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen gingen vijf thuisverpleegkundigen twaalf weken lang met vier patiënten met een verhoogd valrisico aan de slag. “Het eerste bezoek was een screening van de zorgbehoefte, zoals we altijd doen. We testten op dat moment ook de fysieke capaciteit met enkele eenvoudige opdrachten en aan het einde van die screening rolde een gepersonaliseerd oefenschema uit het programma”, vertelt Veronique. “Dat zijn zes oefeningen, waarvan de oudere er tweemaal per week minstens drie moest uitvoeren. Elke vier weken was er dan een nieuwe screening en werden de oefeningen aangepast.”

In functie van zorgbehoefte

De oefeningen zijn zeer toegankelijk. Het gaat om bijvoorbeeld 30 seconden lang van zit naar recht zonder hulp, of hun bekken heffen wanneer ze op bed liggen, van hun rug naar hun zij draaien met een glas water in de hand, …. De oefening werd voorgedaan in een video en kon twee niveaus moeilijker of makkelijker gemaakt worden. “Zo werden de oefeningen afgestemd op maat van de fysieke capaciteiten en de zorgbehoeften van die patiënt”, zegt Veronique. “Ik merkte vooral dat ze zich betrokken voelden en dat hun autonomie en zelfredzaamheid terug kwam. We moeten er ons als verpleegkundige bewust van zijn dat mensen best nog veel zelf kunnen. Wanneer we ter plaatse gaan voor hygiënische zorgen, kunnen we gerust het bad al laten vollopen terwijl de patiënt aanmoedigen om zelf naar de badkamer te stappen. Bij Veronique de ‘turnjuf’ waren ze veel vitaler, dan wanneer ik als verpleegkundige binnenstapte. De werden plots veel afhankelijker.”

Het project wordt intussen geëvalueerd en de partners bespreken een eventuele verdere samenwerking. “Als verpleegkundige ben je een coördinator die een open blik op zorg moet bewaren. Je staat als het ware op een rondpunt van zorgen en daarbij kijk je steeds naar de mogelijke afslagen voor kwalitatieve zorg en om een persoon zolang mogelijk kwaliteitsvol thuis te laten wonen. Een van die afslagen kan bijvoorbeeld een samenwerking met andere eerstelijnsactoren of vrijwilligersorganisaties zijn.”


Slimme app laat je toe huidkanker tijdig op te sporen

Huidkanker is aan een opmars bezig en zit bij zowel mannen als vrouwen in de top tien van de meest voorkomende kankers in België. Mensen wachten vaak te lang voor ze bij een arts langsgaan met een veranderende pigmentvlek of een andersoortig plekje. SkinVision wil hierop een antwoord bieden met hun slimme app, die vroegdetectie van huidkanker mogelijk maakt.

De Stichting tegen Kanker geeft aan dat elke verschijning of verandering van een pigmentvlek de alarmbel moet doen rinkelen. Naast preventie is vroegdetectie een belangrijke schakel om het aantal gevallen van ernstige huidkanker terug te dringen. Toch wijst niet elke vreemde vlek op huidkanker. Hoe weet je dan als leek wanneer je nu wel of niet naar de huisarts moet? “Om een pigmentvlek of andersoortig plekje correct te interpreteren is expertise nodig. Die vind je bij de huisarts en dermatoloog, maar artificiële intelligentie of AI biedt absoluut een meerwaarde”, vertelt Roosmarijn Rodenburg, Head of Marketing and Growth bij SkinVision. “Onze app is vanuit dat idee ontstaan, namelijk een tool aanbieden die de gewone mens ondersteunt en adviseert, en tegelijk het aantal onnodige doktersbezoeken naar beneden haalt.”

Grote specificiteit en accuraatheid

De SkinVision-app bestaat sinds 2011 en is ontwikkeld met ondersteuning van het Erasmus MC in Rotterdam. Vandaag telt de app zo’n drie miljoen gebruikers wereldwijd en bevat de database ongeveer vijf miljoen foto’s. Roosmarijn: “Deze zeer uitgebreide dataset laat ons toe beelden van gebruikers te screenen en te vergelijken met bevestigde gevallen van huidkanker. Op basis daarvan geeft de app een risico-inschatting en deelt mee of en wanneer een doktersbezoek noodzakelijk is. Zodra een laag of hoog risico gedetecteerd is, bekijken drie dermatologen de beelden en formuleren binnen 48 uren een bijkomend advies. Bijvoorbeeld om toch sneller een arts te contacteren. Ze stellen geen diagnose.” Elk beeld dat aan de database wordt toegevoegd, voedt het algoritme waardoor het constant wordt getraind om nog accuratere inschattingen te maken.

SkinVision richt zich specifiek op de b2c-markt. Als gebruiker kan je een abonnement nemen en een onbeperkt aantal beelden opladen of je doet een losse huidcheck en betaalt per keer. “In België sloten we intussen overeenkomsten af met de ziekenfondsen CM en Helan. Hierdoor kunnen hun leden de app gratis gebruiken. Bij andere ziekenfondsen kan je een terugbetaling krijgen door een declaratie van je kosten te doen.”

Menselijke expertise en AI verrijken elkaar

Is AI betrouwbaarder dan een menselijke interpretatie? Het is een vaak gestelde vraag. SkinVision ziet het anders. “Mens en algoritme vullen elkaar aan. De tool is bijzonder krachtig en laat een heel snelle en betrouwbare screening toe”, legt Roosmarijn uit. “Tegelijk schakelen we de menselijke factor niet uit. Zo leren beide van elkaar en verhogen we de kwaliteit van onze analyses. Gebruikers met een voor hen verdachte plek stellen we gerust en zo verlagen we een onnodige belasting van het zorgsysteem. Toch is het systeem niet feilloos, maar dat zijn huisartsen en dermatologen ook niet. Ongeacht of de screening door een app of een individu verloopt, er is altijd een kleine kans dat een vlek verkeerd geïnterpreteerd wordt. Net door beide in te zetten verlagen we die kans.”

Hoewel de app ontwikkeld is voor de eindgebruiker, werkt SkinVision ook samen met zorgprofessionals en -instellingen om de tool nog breder in te zetten. “We denken hierbij niet alleen aan gespecialiseerde ziekenhuizen of artsen, maar ook aan zorg- en verpleegkundigen. Zij zijn staan vaak dichter bij patiënten en kunnen de drempel voor hen verlagen. Dat biedt niet alleen voordelen in zorginstellingen maar ook in de thuiszorg, waar toch een grote risicogroep zit.”


Telemonitoring van gehoorimplantaten optimaliseert opvolging van patiënten

Sinds het najaar van 2022 volgt het UZ Leuven bepaalde patiënten met een cochleair implantaat (CI) digitaal op via een app. En met succes: deze patiënten moeten zich namelijk minder vaak naar het ziekenhuis verplaatsen. Bovendien krijgen zorgverleners zo meer ruimte in hun agenda om zich te focussen op mensen die nood hebben aan face to face ondersteuning.

Een cochleair implantaat (CI) is een elektronisch hoorapparaat dat via een ingreep in het binnenoor (slakkenhuis) geplaatst wordt. Het CI neemt de functie van het beschadigde binnenoor over en stimuleert de gehoorzenuw elektrisch. Zo herstelt het gehoor gedeeltelijk. Dit implantaat is een goed alternatief voor kinderen en volwassenen met een ernstig gehoorverlies of doofheid bij wie een klassiek hoorapparaat niet of onvoldoende werkt. Patiënten met een CI worden levenslang medisch opgevolgd en moeten regelmatig op controle naar het ziekenhuis. “Tijdens zo’n consult kijken we of het implantaat goed werkt en of alle instellingen correct zijn. In sommige gevallen is een aanpassing nodig”, legt audiologe Lieselot Van Deun uit. Zij is de verantwoordelijke voor audiologie op de dienst Neus-, keel- en oorziekten, gelaat- en halschirurgie van het UZ Leuven.

Eerste remote opvolging in België

Onder leiding van prof. dr. Nicolas Verhaert, neus-keel-oorarts en hoofd-halschirurg in het UZ Leuven, startte het ziekenhuis vorig jaar als eerste in België een proefproject om bepaalde patiënten met een CI digitaal op te volgen. Lieselot: “Hiervoor gebruiken we de app Remote Check van Cochlear, een producent van een veelgebruikt type cochleaire implantaten. De ontwikkeling van de app dateert van voor de pandemie, maar de uitrol ervan kreeg tijdens corona wel een duwtje in de rug als vervanging van het live contact. De app is gekoppeld aan het implantaat en laat toe vanop afstand allerlei functionele testen en klassieke vragenlijsten uit te voeren. Zo kunnen we het gehoor van patiënten evalueren, nakijken of het implantaat nog goed werkt en feedback geven. Tegelijk kunnen we remote kleine optimalisaties doen.”

Lieselot Van Deun

Mix live en digitale controle

Toch blijft het belangrijk dat patiënten op controle gaan in het ziekenhuis. “De testen die we via de app doen, zoals pieptonen of getallen met ruis laten horen, zijn uiteraard beperkter dan wat we in het ziekenhuis uitvoeren qua gehooronderzoek en afstelling van het implantaat. De app kan aangeven dat er geen grote problemen zijn, maar geeft geen gedetailleerd beeld van de werking van het CI.” De mix tussen digitale opvolging en fysieke afspraak is dus nodig. Al weten zorgverleners door de app beter wie wel of niet naar het ziekenhuis moet komen. Hierdoor komt er meer ruimte in de agenda’s van zorgverleners voor de patiënten die echt nood hebben aan een live consult. Omdat de aanpassing van het implantaat niet mogelijk is vanop afstand of omdat voor sommige patiënten de stap naar een digitale app te groot is.

Sinds oktober 2022 wordt het gebruik van de app terugbetaald aan patiënten en worden in Vlaanderen ook de zorgverleners vergoed voor de tijd die ze spenderen aan deze digitale opvolging. De app is intuïtief in gebruik maar vergt uiteraard een zekere investering om patiënten er goed mee op weg te zetten. De belangrijkste volgende stap is nu het gebruik van de app te integreren in het klinisch protocol. “Dat gaat niet alleen over het invoeren van de data uit de app in het klinisch dossier van de patiënt, maar ook over het bepalen van hoe vroeg de app kan ingeschakeld worden en hoe vaak iemand dan nog op controle moet. Kunnen we de app bijvoorbeeld al gebruiken tijdens de eerste weken van intensieve opvolging, of pas vanaf het moment dat de instellingen stabiel zijn? Die omkadering willen we nu verder uitwerken. Wat evenwel zeker is, is dat zowel de zorgverleners als patiënten baat hebben bij de digitale opvolging.”


Nieuw tijdperk in nucleaire geneeskunde voor diagnose en behandeling

Al decennialang zet het Jules Bordet Instituut in op kwalitatieve behandeling van patiënten met kanker, baanbrekend onderzoek naar de ziekte en opleiding van toekomstige zorgverleners. In 2022 opende het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ binnen de dienst Nucleaire Geneeskunde de deuren. Radiotheranostiek is een innovatieve kankerbestrijdende therapie waarbij radioactieve deeltjes via de bloedbaan geïnjecteerd worden om uitzaaiingen beter te bestrijden.

Het Jules Bordet Instituut is een geïntegreerd, multidisciplinair centrum dat uniek is in België. Het instituut maakt deel uit van het Academisch Ziekenhuis Brussel, naast het Erasmusziekenhuis en het Kinderziekenhuis. In zijn 80-jarig bestaan speelde het Insituut altijd een eersterangsrol in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe diagnose- en behandelingstechnieken voor kankerbestrijding. In 2021 verhuisde het Instituut naar de campus van de ULB (Université Libre de Bruxelles) in Anderlecht. In dit gloednieuwe gebouw van 80.000 vierkante meter beschikken de teams over de nieuwste infrastructuur. Er kunnen meer patiënten verzorgd worden en er is meer ruimte voor spitstechnologische apparatuur en onderzoekslaboratoria. In deze omkadering kon afgelopen jaar het ‘Excellence Center voor Radiotheranostiek’ officieel de deuren openen.

De toekomst van de nucleaire geneeskunde

De nucleaire geneeskunde zette de afgelopen jaren revolutionaire stappen. Radiotheranostiek – het samenbrengen van radionuclide therapie en moleculaire diagnostiek – is een innovatieve vorm van kankerbestrijdende therapie. In België is de dienst Nucleaire Geneeskunde van het Jules Bordet Instituut de motor voor de ontwikkeling en klinische invoering van radiotheranostiek. De techniek maakt gebruikt van moleculaire beeldvorming met PET-CT of SPECT-CT om kankercellen op te sporen en de aanwezigheid van een tumor-specifieke moleculaire structuur aan te tonen (bijvoorbeeld de aanwezigheid van PSMA ter hoogte van prostaatkankercellen). Vervolgens worden hoogradioactief gemerkte deeltjes ingespoten die zich specifiek op die moleculaire structuren gaat vestigen en alzo enkel de kwaadaardige cellen bestraalt terwijl de gezonde omgevende organen en weefsels niet of minimaal geraakt worden. Zowel voor de diagnostische als de therapeutische stappen worden intraveneuze injecties toegediend. De radioactief gemerkte molecules die daarvoor gebruikt worden, bijvboorbeeld een monoklonaal antilichaam, zijn specifiek in staat om kankercellen te herkennen. De eerste stap (diagnostisch) gebruikt een zwak radioactieve molecule die opsporing door beeldvorming mogelijk maakt met PET of SPECT. De tweede stap (therapeutisch) gebruikt eenzelfde molecule maar nu uitgerust met een krachtigere radioactieve lading die bedoeld is om de kankercellen te vernietigen.

Radiotheranostiek stelt de arts in staat nauwkeurig en gericht te behandelen. Na de therapie kan er een beeldvorming gemaakt worden waardoor die ook kan zien en verifiëren wat die behandelt. Door die beeldvorming kan de arts ook zeer snel de doeltreffendheid van de behandeling bevestigen en de noodzaak van eventuele aanvullende dosissen beoordelen.