Op elk moment up-to-date informatie over en voor patiënten

Eenvoudige app bevordert thuismonitoring en communicatie

Al 1.600 patiënten van het AZ Delta in Roeselare maken gebruik van de Patient Journey App. Sinds 2022 stelt het ziekenhuis de app ter beschikking. Met succes, want de toepassing wordt in steeds meer disciplines gehanteerd. Patiënten krijgen alle richtlijnen voor en na een medische ingreep, en geven van thuis uit snel een update over hun gezondheidstoestand. Via de interactieve tool hebben zorgverleners op elk moment realtime informatie over hun patiënten. “Een aanrader voor elk ziekenhuis”, vindt Geert Snijders, Joint Care-verpleegkundige in het AZ Delta.

Met de Patient Journey App hebben patiënten steeds de juiste informatie over hun behandeling op zak. De app begeleidt de patiënt gedurende zijn behandeling door de informatie in kleine stukjes chronologisch aan te bieden en geeft meldingen die eraan herinneren bijvoorbeeld nuchter te blijven of krukken in huis te halen. In het AZ Delta zijn ze overtuigd van de meerwaarde van de app. Als IT-verpleegkundige vormde Geert Snijders jarenlang de brug tussen de zorgverleners en het IT-segment van het ziekenhuis en vertaalde hij noden op de werkvloer naar specifieke IT-toepassingen. Vanuit zijn huidige functie introduceerde hij de Patient Journey App. “Sinds drie jaar ben ik Joint Care-verpleegkundige, maar mijn interesse in technologie is daarom niet minder. Zo botste ik op de Patient Journey App. Eerst gebruikten we de tool enkel binnen de orthopedie, maar al snel volgden meer afdelingen. Ondertussen zijn zeven diensten ermee aan de slag.”

Ideale aanvulling op fysieke consultaties

Voor wie twijfelt: nee, de app vervangt de verpleegkundige niet. Het is een en-enverhaal. In de eerste plaats wordt de patiënt tijdens een fysieke consultatie geïnformeerd over het verloop van de behandeling of revalidatie. Daar is de mogelijkheid om bijkomende vragen te stellen, bezorgdheden te uiten en in gesprek te gaan met het zorgpersoneel. In de app kan alle info thuis nog eens rustig doorgenomen worden. Bovendien begeleidt het zorgpersoneel patiënten met de installatie en bij het eerste gebruik van de app.

De patiënt kan op elk moment een pijnscore aangeven, vragen stellen via de app of zelfs foto’s van bijvoorbeeld een wonde opladen. Met die info gaat het zorgpersoneel onmiddellijk aan de slag. Geert: “Bij afwijkende scores krijgen we meteen een signaal zodat we kunnen reageren of de informatie doorgeven aan de arts. Op vragen via de app antwoorden we binnen de 24 uur tijdens weekdagen (48 uur tijdens weekends en op feestdagen, nvdr.) of tijdens de eerstvolgende raadpleging bij de arts.” De app maakt het daarnaast mogelijk om per ziektebeeld een aangepast dashboard te maken met de belangrijkste scores van de patiënt. Die informatie bekijkt de arts via een webviewer in het elektronisch patiëntendossier HiX.

Voordelen meteen voelbaar

Het gebruik van de app is volgens Geert meteen voelbaar: “Door het duidelijke overzicht volgen we patiënten nog beter op, zowel bij de voorbereiding als na de ingreep. We hebben meer informatie en zelfs fotomateriaal via het platform, dat bespaart een pak telefoontjes en de patiënt moet minder vaak langskomen. Tot slot passen we de informatie veel gemakkelijker aan in tegenstelling tot een foldertje.”

Ook voor de patiënt biedt de app heel wat voordelen Hij is beter voorbereid en daardoor minder angstig. Tijdens de revalidatie krijgt de patiënt via het platform oefeningen op maat om het herstel te bevorderen. “Iedereen die een smartphone kan gebruiken, kan met de app werken. Bovendien deel je efficiënt de nodige gegevens met naasten of externe zorgverleners.”

Internationaal rolmodel

In het AZ Delta zijn per dienst twee personeelsleden opgeleid om content te creëren. Er is binnen het ziekenhuis ook een IT-medewerker die met een doorgedreven training van de ontwikkelaar instaat voor extra ondersteuning om de app nog breder in te zetten. Geert: “We hebben onze bereik constant verbreed om de mogelijkheden al doende te ontdekken en uit te breiden Het vraagt natuurlijk wel wat werk om filmpjes en vragenlijsten op maat te maken, maar de positieve resultaten zijn het meer dan waard.”

Met zijn toepassing van de app is het AZ Delta zelfs in het buitenland een rolmodel. “Via een overeenkomst met de Britse National Health Service (NHS) worden patiënten in ons ziekenhuis geopereerd. Voor deze groep zullen we de informatie vertalen en ter beschikking stellen in het Verenigd Koninkrijk. Dat maakt de toegang tot deze zorg een pak laagdrempeliger.”


Uniforme taal in de zorg met SNOMED CT

SNOMED CT is een internationaal klinisch terminologiestelsel om gegevens in elektronische patiëntendossiers uniform te registreren en coderen. Het Terminologiecentrum van de FOD Volksgezondheid werkt dagelijks aan het beheer, de coördinatie en de implementatie van deze taal in de verschillende zorgcontexten. Projectleider Terminologie David Op de Beeck licht de werking, voordelen en uitdagingen toe.

Met SNOMED CT registreer je als zorgverlener medische data over patiënten op een uniforme, ondubbelzinnige manier en zonder verlies aan informatie. Het is een uitgebreid begrippenstelsel dat meer dan 350.000 concepten bevat volgens een logische opbouw. Zie het als een taal die zorg eenduidig documenteert en toelaat om zorgdocumenten gestructureerd en gestandaardiseerd op te stellen. “Het is meer dan een woordenboek, het is een ontologie op basis van concepten, beschrijvingen en relaties tussen de concepten”, vertelt David Op de Beeck. “SNOMED CT bevat verschillende hiërarchieën waarin de concepten zijn ondergebracht. Tussen de concepten bestaan hiërarchische ouder-kindrelaties en attribuutrelaties die toelaten om op verschillende manieren gecodeerde informatie uit patiëntendossiers te halen. De terminologie van SNOMED CT is de meest uitgebreide in vergelijking met andere stelsels en legt de weg open naar informatiegestuurde zorg. De in SNOMED CT gecodeerde informatie is ook belangrijk voor secundair gebruik: zo wordt het mogelijk om analyses uit te voeren en tendensen te ontdekken die onderzoek en beleid ondersteunen.” Maar het is ook nuttig voor de zorgprofessional – denk maar aan de ontwikkeling van beslissingsondersteuning – omdat het de continuïteit en kwaliteit van zorg bevordert. Daarnaast ondersteunt dit begrippenstelsel ook evidencebased practice, onderzoek en beleidsbeslissingen op basis van neutrale en concrete data uit de elektronische patiëntendossiers.

Concepten, termen en synoniemen

Moeten zorgverleners dan een hele nieuwe terminologie uit het hoofd leren? Neen, zeker niet. SNOMED CT werkt volledig op de achtergrond. Het is een gecontroleerde lijst van klinische concepten met overeenkomstige termen en hun synoniemen, die onder meer gebruikt wordt om klachten, symptomen, contexten, interventies, diagnoses, resultaten en besluiten vast te leggen. “Dat is meteen ook het grote voordeel van dit stelsel: het is niet aan één specifiek doel gelinkt zoals financiering of rapportering”, licht David toe. “SNOMED CT ondersteunt alle doelen. Alle codes die relevant zijn voor de Belgische zorgcontext vertalen we naar het Nederlands en het Frans. Het wordt achterliggend ingebouwd in het elektronische patiëntendossier, dus zorgverleners kunnen nog steeds de begrippen gebruiken die ze anders toepassen. Die worden dan automatisch gelinkt aan de codes uit SNOMED CT.”

Terminologie voor verpleegkundigen

Het Terminologiecentrum startte in 2023 een implementatieproject met vijf voorbereidende workshops op voor de huisartsen. Hun 3BT-thesaurus werd geïntegreerd in de Belgische SNOMED CT-extensie. Dit noemen we de Belgische GP (general practitioner of huisarts) refset. “De eigenlijke implementatie door de EMD-leveranciers start nu op basis van specifieke use cases. Daarbij vertrekken we vanuit patiëntenproblemen om SNOMED CT te integreren in hun software. Daarnaast bevat de Belgische SNOMED CT-extensie nog de medische refsets en een nursing refset. Die refsets zijn levende dingen, ze evolueren volgens de noden van de zorgprofessionals en de medische wereld.” De medische refsets gaan over de medische onderdelen van het elektronische patiëntendossier. Er is een generieke probleemlijst die gedeeld wordt met alle zorgprofessionals binnen de ziekenhuiscontexten, een specialistische refset voor specialisten in een ziekenhuis. Die laatste wordt disciplinegebonden gestuurd.

De nursing refset is een generieke lijst opgesteld in samenwerking met het UZ Leuven om alle relevante concepten voor het verpleegkundige zorgproces te groeperen. Deze oefening maakte onder meer gebruik van ICNP, de International Classification for Nursing Practice opgesteld door de International Council of Nurses. De inhoud van de nursing refset werd vervolgens aan de Belgische praktijk getoetst zodat hij relevant en breed genoeg is voor alle verpleegkundigen in ons land. “Dit is momenteel eerder gericht op ziekenhuizen. Er is wel een afstemming geweest met eerstelijnsthuisverpleegkundigen om dit ook op de eerste lijn af te stemmen”, vult David aan.

Transparantie centraal

België is lid van SNOMED International, wat betekent dat SNOMED CT volledig gratis is in ons land na registratie bij het Terminologiecentrum. Dus ook voor onder meer ontwikkelaars, leveranciers, kopers en gebruikers van e-healthsoftware SNOMED International voorziet ook opleidingen om de implementatie van de terminologie te ondersteunen. “Voor zorgverleners is dit niet meteen noodzakelijk. SNOMED CT draait volledig onder de motorkap van de digitale toepassingen die ze anders al gebruiken”, zegt David nog. “Een verdere implementatie zal gefaseerd verlopen over de verschillende sectoren heen. In het eerste kwartaal van 2024 wordt een concrete roadmap ontwikkeld met richtperiodes in functie van het bredere actieplan eGezondheid. De richtperiodes en streefdata worden geformuleerd in functie van de implementatie van ICD-11 tegen 2027 zoals opgelegd door de Wereldgezondheidsorganisatie.” SNOMED CT onderschrijft het doel naar een globale visie op welzijn, gezondheid en zorg via een samenwerkingsomgeving die toegang biedt tot gestructureerde gegevens en diensten.

Zorgprofessionals moeten SNOMED CT niet vrezen. Het klinkt ingewikkeld, maar het Terminologiecentrum zet zeer sterk in op toegankelijkheid en transparantie. “Alles moet zo eenvoudig mogelijk verlopen voor zorgverleners. Eens SNOMED CT ingebouwd is in de EPD-softwarepakketten, kunnen zorgverleners eenduidig communiceren via onderliggende protocollen in hun software.”


3D-technologie ondersteunt bij longkanker

De anatomische structuren van de longen reconstrueren kan snel en eenvoudig via de Synapse 3D-software. De chirurg bestudeert aan de hand van de beelden van de longen om de meest geschikte chirurgische ingreep voor een specifieke tumor te simuleren. Dat leidt tot een gedetailleerde voorbereiding, een beter inzicht voor de patiënt en een verhoogde veiligheid tijdens de operatie.

Synapse 3D is een computerprogramma waarmee de chirurg de anatomische structuren van de longen snel en eenvoudig in drie dimensies reconstrueert. Kliniek Sint-Jan in Brussel ervaart het gebruik van de toepassing als een succes. “Voor elke patiënt bij wie longkanker geopereerd zal worden maak ik als thoraxchirurg systematisch een reconstructie”, legt dokter Julien Mahieu uit, gespecialiseerd in digestieve, thoracale en endocriene heelkunde. “Daarbij bestudeer ik in detail de anatomie van de longen om de chirurgische ingreep te plannen.”

Gedetailleerde voorbereiding

De software geeft in enkele muisklikken en binnen een paar minuten tijd de volledige anatomie van de longen in 3D weer. Dat gebeurt op basis van een CT-scan van de borstkas na toediening van een contrastvloeistof. Vervolgens bewerkt de chirurg de driedimensionale beelden op het scherm. Dr. Mahieu: “Je ziet heel gedetailleerd hoe de longen opgebouwd zijn en waar de tumor zit. Daardoor bereiden we de operatie nauwkeurig voor en simuleren we de meest geschikte ingreep voor de tumor.“

Verschillende voordelen

De innovatieve toepassing levert heel wat voordelen op, zowel voor de patiënt als voor de arts. Om te beginnen biedt Synapse 3D de mogelijkheid om voor kleine, perifere tumoren van minder dan twee centimeter in detail te bestuderen of een segmentectomie haalbaar is. Dit is het verwijderen van een kleiner deel van de long. Afhankelijk van de grootte en de plaats van het letsel simuleert de chirurg met behulp van het programma direct of één of meerdere segmenten verwijderd moeten worden voor een operatie die aan alle oncologische criteria voldoet.

Ten tweede is er ook meer veiligheid tijdens de chirurgische ingreep. “We bestuderen de beelden vooraf in detail waardoor we meteen eventuele anatomische variaties in de verdeling van de bloedvaten of bronchiën identificeren”, aldus dr. Mahieu. “Daardoor treden geen verrassingen op tijdens de ingreep wat het risico tijdens de operatie beperkt en tegelijk de duur ervan inkort.” Tot slot geeft de 3D-reconstructie patiënten tijdens de preoperatieve consultatie een duidelijker beeld van waar de tumor zich bevindt. Daardoor begrijpen ze de ingreep beter en vermindert de stress die met de operatie gepaard gaat aanzienlijk.

Voortdurend op zoek naar technologische innovaties

Kliniek Sint-Jan zoekt continue naar nieuwe technologische innovaties. “Longkanker blijft een groot probleem voor de volksgezondheid”, benadrukt dr. Mahieu. “We hopen dat binnenkort screeningprogramma’s worden opgezet om het aantal longkankers dat te opereren is, en dus te genezen, te verhogen. We vonden het heel belangrijk om zo’n programma aan te schaffen om patiënten de best mogelijke zorg te bieden.”

Volgens dr. Mahieu is dit programma pas het begin van 3D-technologie binnen de chirurgie. “Ik hoop dat we in de toekomst het 4D-tijdperk, zoals ik het noem, kunnen betreden. Dan worden de 3D-beelden samengevoegd met de realtimebeelden op onze schermen tijdens de ingreep. Dat opent weer heel wat deuren.”


Test je digitale vaardigheden met de DigiCheckUp

Wil je weten hoe het gesteld is met je eigen digitale competenties of met die van je team? Dan kan je vanaf nu met de DigiCheckUp aan de slag. Deze handige online opleiding met vragenlijst geeft een helder inzicht in je digitale expertise en stelt je een opleidingsplan op maat voor. “De DigiCheckUp is een heel intuïtief screeningsinstrument afgestemd op het opleidingsniveau van de zorgprofessional”, vertelt Heléni De Backer, onderzoeker bij Odisee Hogeschool.

De DigiCheckUp is een ontwikkeling van Odisee Hogeschool en Hogeschool PXL. Het project kwam tot stand na een oproep rond opleidingen van de toekomst in de zorgsector door het Europees Sociaal Fonds (ESF). Beide hogescholen toonden vanuit hun eigen expertise interesse om hieraan deel te nemen. “We willen de zorgsector begeleiden naar het digitaal vaardiger maken van medewerkers”, vertelt Sharona Vonck, onderzoeker Expertisecentrum Zorginnovatie bij PXL. “Onze complementaire kennis bleek een goede match. Wij reikten onze ervaring aan rond het ontwikkelen van e-learnings en van zelfscans in digitale vaardigheden binnen het onderwijs. Odisee had al onderzoek gedaan rond digitalisering in de zorg en op basis daarvan competentieprognoses opgesteld rond de verwachte digitale vaardigheden in de zorg.”

Verwachte kennis per niveau

Wat de DigiCheckUp zo interessant maakt voor zorgmedewerkers en leidinggevenden is dat de tool de digitale competenties aftoetst met de verwachte kennis per opleidingsniveau, van secundair onderwijs tot master. “De zorgprofessional vult de vragenlijst online in en krijgt daarna een gepersonaliseerd rapport met beschikbare opleidingen om de vaardigheden op te krikken”, licht Odisee-onderzoeker Heléni De Backer toe. “Dit verslag is individueel en wordt niet gedeeld. Het is dus aan de zorgprofessional om hiermee naar zijn leidinggevende te stappen en bijscholing te vragen. Toch is de opleiding met screeningsinstrument ook interessant voor werkgevers. De DigiCheckUp laat hen namelijk toe hun medewerkers te stimuleren hun digitale kennis bij te schaven waar nodig.”

Om werkgevers maximaal te ondersteunen ontwikkelde het projectteam een extra module binnen de bijhorende e-learning. Hierin wordt uitgelegd hoe de DigiCheckUp tot stand kwam, waarom digitale vaardigheden essentieel zijn, hoe je de digitale kennis van een team in kaart brengt, analyseert en optimaliseert, en hoe je de screening opstart. Verder behandelt de e-learning ook vragen rond privacy. Heléni: “We raden de training eigenlijk aan alle leidinggevenden in de zorg aan. Vanuit het werkveld blijkt dat er nog steeds een digitale kloof is. Verder weten we dat velen het overzicht missen van beschikbare opleidingen. Tot slot is het voor werkgevers interessant te weten wat ze per opleidingsniveau mogen verwachten aan digitale vaardigheden.”

Training op maat

In de zorgsector zijn digitale tools niet meer weg te denken. Goede digitale vaardigheden zijn noodzakelijk om als zorgprofessional te kunnen meedraaien. Voor werkgevers is het vaak een opgave om de juiste bijscholing aan te bieden, want de vaardigheden verschillen vaak sterk per individu. Omdat de DigiCheckUp een individueel trainingsplan op maat voorstelt, wordt het mogelijk opleidingsbudgetten veel efficiënter en gerichter in te zetten. Sharona: “Je moet geen volledig team meer naar dezelfde cursus sturen met als risico dat bepaalde mensen niets bijleren en anderen niet kunnen bijbenen. Door in te spelen op de individuele behoeften zijn de voorgestelde bijscholingen laagdrempelig genoeg. Daardoor zijn medewerkers gemotiveerder om een cursus te volgen. Zo zal je sneller de kennis van je hele team of organisatie verbeteren op een zo economisch mogelijke manier. Een win-win, dus.”

De e-learning is gratis beschikbaar via pxl.be/digicheckup. Wil je meteen met de DigiCheckUp aan de slag? Klik dan hier.


Efficiënter aan de slag door AI-gedreven tools

Het AZ Groeninge zoekt continu naar manieren om het zorgpersoneel zo efficiënt mogelijk in te zetten om meer handen vrij te maken voor de zorg. Innovatie is hierbij een belangrijke katalysator die met de komst van artificiële intelligentie (AI) een enorme boost kent. “Door slimme tools winnen onze zorgprofessionals heel wat tijd bij het zorgen voor patiënten”, vertelt projectleider innovatie Brian Desplinter.

Binnen het AZ Groeninge staat The Greenhouse in voor innovatie, ontwikkeling, onderzoek, educatie en expertise, met als doel nieuwe technieken en behandelingen kwaliteitsvol te integreren in de praktijk. Die filosofie vertaalt zich in een bottom-up aanpak om projecten te lanceren binnen het ziekenhuis. “Eigenlijk kan elke zorgprofessional bij ons aankloppen met een idee of voorstel. We organiseren vaak inspirerende sessies waar bedrijven hun innovaties toelichten”, legt projectleider innovatie Brian Desplinter uit. “Diensten komen dan met een concrete vraag naar ons en wij bekijken wat de mogelijkheden zijn. Als we een geschikte oplossing vinden, dan implementeren we dit steeds via pilootprojecten.”

Virtual reality en AI

Een van de zaken waar het AZ Groeninge al volop op inzet, is virtual reality (VR) voor opleidingen. Brian: “VR is bijzonder handig in de zorgcontext, want het is zeer toepassingsgericht en biedt veel flexibiliteit. Een gebruiker beslist namelijk zelf waar en wanneer hij met de opleiding aan de slag gaat en doorloopt die volledig op eigen tempo.”

Het ziekenhuis past VR ook op andere manieren toe, bijvoorbeeld bij neurorevalidatie. “Met VR wordt het revalidatieproces nog gevarieerder en boeiender voor de patiënt en wint de zorgprofessional aan tijd. Die laatste kan oefeningen doorsturen naar de VR-bril en de patiënt voert ze dan zelfstandig uit. Interessant hierbij is dat de onderliggende software gebruikmaakt van AI om in te schatten of de voorgestelde oefeningen te moeilijk of te gemakkelijk zijn. Zo zoekt de tool de juiste balans om het toch uitdagend genoeg te houden voor de patiënt.”

Bij strokepatiënten biedt VR in combinatie met een krachtig taalmodel – ook bekend als large language model of LLM – dan weer een handig alternatief voor mensen die moeite hebben met praten na een beroerte. “In de virtuele ruimte kan de patiënt in een bepaalde setting, zoals een bus of café, een gesprek aangaan met een virtueel personage (avatar)”, vertelt datascientist Jens Goemaere. “De zorgprofessional kiest hoe te reageren op de conversatie door ofwel zelf antwoorden in te geven of gebruik te maken van een chatbot. Deze tool neemt heel wat schroom weg bij patiënten, waardoor ze sneller de draad weer oppikken.”

Ondersteunende intelligentie

De kracht van AI zit in het kunnen verwerken van heel wat gegevens om patronen te herkennen en op basis daarvan voorspellingen te doen. “In onze context spreken we liever over assistive intelligence. AI ondersteunt de zorgprofessional bij het nemen van beslissingen, maar de eindverantwoordelijkheid ligt steeds bij de arts of verpleegkundige”, aldus Brian. “We gebruiken onder meer AI om medische beeldvorming te screenen en zo eenvoudiger de contouren van een tumor af te lijnen. Zo moet het zorgpersoneel dit niet meer manueel doen. Met AccuVein, een handheld apparaat, zien zorgprofessionals dan weer makkelijk waar de bloedvaten zitten op een arm of been.”

Voor fysiotherapie en revalidatie hanteert het Sport medisch centrum van het AZ Groeninge dan weer een AI-gedreven detectiesysteem dat via een sensor op de rug nagaat hoe goed iemand loopt. Een patiënt wordt gevraagd om een rondje te lopen op de campus, op zowel verharde als onverharde grond, met een band en sensor om. Dit geeft de zorgprofessional bijkomende data over de looptechniek van de patiënt, informatie die de zorgverlener met het blote oog niet zo exact kan waarnemen. Op basis van die data stelt de tool een aantal verbeteringen voor om de patiënt tot zijn maximum te krijgen. De zorgprofessional kan deze dan opnemen in het behandelplan.

Een ander praktijkvoorbeeld van AI in de zorg is Cue2walk. Dit is een draagbaar apparaat dat ter hoogte van de knie geplaatst wordt bij mensen met de ziekte van Parkinson. Bij een tremor maakt de tool een geluid of geeft een trilling wat de frequentie en duur van bevriezing vermindert. “Om het in te stellen wandelt een patiënt de afdeling een paar keer op en af. Zo leert de software wanneer een tremor optreedt en wanneer het dus moet reageren.”

Preventieve diagnose

Ook bij preventie toont AI zijn nut. Zo start het Kortrijkse ziekenhuis in 2024 met het gebruik van een algoritme, ontwikkeld door PIPRA, dat toelaat om voorafgaand aan een operatie in te schatten of een patiënt al dan niet een postoperatief delirium zal ontwikkelen. “Deze complicatie verlengt de ligduur van een patiënt aanzienlijk en daar is niemand bij gebaat. Aan de hand van een vragenlijst berekent het algoritme de kans op een postoperatief delirium”, zegt Jens. De tool wordt ingezet bij zestigplussers met een geplande ingreep. In een tweede stadium zal het AZ Groeninge de toepassing verder ontwikkelen voor de dienst intensieve zorg.

Toekomstige ontwikkelingen

The Greenhouse en het AZ Groeninge zitten duidelijk niet stil en plannen in de toekomst nog heel wat AI-gedreven tools in te schakelen in het zorgtraject. Zo wil het IntelliProve uittesten op de diensten spoed en geriatrie om de vitale parameters van een patiënt in te lezen. Verder wil het ook een valdetectiesysteem uitrollen op de diensten revalidatie en geriatrie voor vroegdetectie van een val. Zeker tijdens de nachtshift biedt zo’n systeem tal van voordelen. Brian: “Daarnaast werken we aan de implementatie van een tool voor slaapanalyse, waarbij AI de data doorneemt in plaats van de zorgprofessional. Dit halveert de tijd van onze medewerkers, waardoor zij meer tijd hebben voor andere zorgtaken.”

Tot slot werkt het AZ Groeninge aan een escalatietraining rond agressie via VR. Door avatars in te zetten leert een zorgprofessional hoe zijn gedrag, lichaamshouding en taalgebruik impact heeft op een zorgvrager. Om dit soort training vlot te laten verlopen in real time is een krachtig netwerk nodig. Het ziekenhuis start daarom met de uitbouw van een eigen privénetwerk op 5G, dat op termijn nog heel wat technische mogelijkheden biedt.


Bewustwording nodig rond kwaliteitsvolle en gestructureerde dataregistratie

Dat artificiële intelligentie een meerwaarde kan bieden in de zorg, is voor het AZ Delta vanzelfsprekend. Alleen vergt dit een gestructureerde aanpak en een kwalitatieve dataset om AI-modellen te voeden en er zo relevante analyses of inzichten uit te halen. “Daar wringt het schoentje vaak een beetje”, vertelt datascientist Pieter-Jan Lammertyn. “In een ziekenhuiscontext zijn heel wat gegevens beschikbaar, maar daarom niet altijd even bruikbaar.”

Pieter-Jan Lammertyn is als datascientist verbonden aan het leer- en innovatiecentrum RADar van het AZ Delta. Samen met collega en klinisch proces analist Siel Depestele werkt hij aan een platform om data binnen het ziekenhuis beter te structureren. “Artsen en verpleegkundigen noteren vandaag al heel wat gegevens over hun patiënten in het medisch dossier. Dat gebeurt op verschillende manieren, in specifieke velden of in de vorm van vrije tekst. Daardoor ontstaat de perceptie dat al die data gestructureerd en dus bruikbaar is”, legt Pieter-Jan uit. ”Toch is dat niet altijd het geval. Computermodellen kunnen gegevens uit vrije tekstvelden maar moeilijk interpreteren. Daardoor verliezen we belangrijke inzichten en het levert heel wat dubbel werk op. Bepaalde informatie, bijvoorbeeld of een patiënt al dan niet rookt, wordt namelijk op verschillende plaatsen in het medisch dossier genoteerd omdat een zorgverlener niet weet welke info al beschikbaar is. Het resultaat? Een patiënt krijgt meermaals dezelfde vraag voorgeschoteld. Dat is frustrerend en allerminst efficiënt, zowel voor de zorgverlener als de zorgvrager.”

Het belang van kwaliteit

Het AZ Delta werkt daarom met RADar aan een platform dat data meer geordend bijhoudt en via een duidelijke mapping koppelt. “Ons doel is om het repetitieve werk bij het ingeven van data te reduceren en informatie overzichtelijk beschikbaar te stellen, onder meer met dashboards. Zo vinden artsen en verpleegkundigen vlotter nuttige gegevens terug. Dat vertaalt zich in een enorme tijdswinst”, zegt Siel. “Daarnaast willen we de datakwaliteit garanderen”, vult Pieter-Jan aan. “Artificiële intelligentie is een heel krachtige tool mits je over gigantische hoeveelheden informatie beschikt, zoals Google, waaruit AI kan leren. Is je gegevensset kleiner, dan moet de aangereikte data van heel hoge kwaliteit zijn. Als ziekenhuis zitten we in die laatste context. Kwaliteitsvolle informatie is trouwens niet alleen interessant voor AI. Iedereen is erbij gebaat.”

Haalbaarheid vs. structuur

“Het is bijzonder belangrijk om een evenwicht te vinden tussen de mate van structuur die je nastreeft en de haalbaarheid ervan”, vindt Siel. “Daarbij houden we voor ogen welke informatie relevant is voor het ziektebeeld en wat we van overheidswege verplicht moeten noteren in een medisch dossier. Toch is structuur geen doel op zich. Zorgverleners moeten de vrijheid krijgen om bepaalde gegevens te noteren die zij essentieel vinden voor de opvolging van de patiënt. Wat geregistreerd wordt, moet zinvol zijn voor zowel de patiënt als de zorgverlener.”

Een van de redenen om data overzichtelijk bij te houden is dus efficiëntiewinst. Op termijn is het ook de bedoeling om vanuit die data analyses te maken en meer inzichten te verwerven over bepaalde pathologieën. Daarom brengt het team in deelprojecten de noodzakelijke gegevens over diverse ziektebeelden in kaart. Dat gebeurt onder meer voor chronische hoest, ovarium- en endometriumkanker, en inflammatoire darmziektes. “Samen met de betrokken diensten overlopen we wat we kunnen aanpassen in het medisch dossier zodat de juiste info genoteerd wordt”, zegt Siel.

Het AZ Delta maakte duidelijk een mindsetshift door en is zich bewust van de noodzaak van kwaliteitsvolle gegevens. “Het is goed dat we data aan de bron aanpakken en niet achteraf”, besluit Pieter-Jan. “De volgende stap is om informatie efficiënter uit te wisselen met andere zorginstellingen en de eerste lijn. Vanuit het data capabilities project werken we hier al aan, samen met acht andere ziekenhuizen. We zijn er nog lang niet, maar de eerste stappen zijn gezet.”


Bottom-up innovatietraject: goede ideeën uit het werkveld concreet maken

Volgens de Noorse mythologie is Odin de god van kennis, wijsheid, strijd, oorlog, het hiernamaals, magie, geneeskunst en het runenschrift. Het is ook de naam van het innovatietraject van het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen. Via oplossingsgericht denken en innoveren wil de organisatie de synergie tussen bottom-up- en top-downinitiatieven stimuleren. Het project werd eind 2023 succesvol afgerond.

Met het ODIN-project stimuleert het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen innovatie vanuit het werkveld. De verwijzing naar de naam van de Noorse god is niet toevallig. “De sector kan wel een sprankeltje magie gebruiken”, licht innovatiemanager Bart Degryse toe. “Vanuit het management worden vaak nieuwigheden aangebracht waarmee de verpleegkundigen op de werkvloer aan de slag moeten. Dit willen we omkeren met oplossingsgericht denken en vernieuwing vanuit de basis. Niet met een ideeënbus in een donker hoekje, wel met een duurzaam concept binnen een duidelijk kader met voldoende tijd om voorstellen van het zorgpersoneel concreet vast te nemen. Zo binden we de strijd aan met het gebruikelijke.”

Netwerk van experten

Het idee om verpleegkundigen een ideeënforum te geven leidde tot een deelname aan de projectoproep binnen de Learning Community: 8 Caring Technology Principles van de Koning Boudewijnstichting. Daarvoor zocht het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen relevante partners om meer draagvlak te creëren. Bart: “In de eerste plaats klopten we aan bij Howest in Kortrijk. Hun MakerHealth-trajecten leverden ons een schat aan expertise en methodieken op. Als tweede partner sloegen we de handen in elkaar met De Lovie in Poperinge, een zorginstelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Ten slotte rekenden we via In4Care op de nodige kennis en ervaring op het vlak van incentives. Met dit sterke netwerk bereidden we het project ruim een jaar voor om begin 2023 echt van start te gaan.”

Aan de slag met design thinking

Met een laagdrempelig rekruteringsfilmpje werden zestien gemotiveerde zorgmedewerkers geselecteerd. Zij werkten een jaar lang intensief samen aan innovatieve oplossingen voor concrete problemen op de werkvloer. “Intrinsieke motivatie en creativiteit waren belangrijke criteria”, vertelt Caren Seynaeve, stafmedewerker kwaliteit bij het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen. “Na een inspirerend kick-offevent trokken de deelnemers huiswaarts om ideeën te sprokkelen in hun eigen werkcontext. Dat leverde een berg input op die we tijdens de eerste sessie clusterden. Zo kregen we een zicht op de prioriteiten, waarna we de impact en haalbaarheid van de voorstellen bepaalden. Al deze denkoefeningen resulteerden in zes uit te werken casussen.”

In de daaropvolgende sessies maakten de Odiniers in kleine groepjes een diepgaande probleemanalyse. Daarvoor gebruikten ze het Double Diamond-model, een creatieve leidraad voor probleemoplossend denken. “Het hele traject is gebaseerd op Design Thinking”, vult Bart aan. “Dat vertrekt vanuit het begrijpen van de mensen voor wie we een product of dienst ontwikkelen. In ons geval patiënten of zorgverleners. Bij het bedenken houden we rekening met de hele context van het probleem om geen enkele piste over het hoofd te zien tijdens de prototyping.”

Concrete zorgtoepassingen

Op 5 december 2023 werd het ODIN-project afgerond. Na tien opleidingsmomenten van elk vier uren stelden de Odiniers de eindresultaten voor aan het publiek. Voor de thuisverpleegkundigen zijn er de nieuwe medicatiebox, ergonomische verpleegrugzakken, een logische insulinepenhouder en een digitale Verpleegkundige op komst-tool. Ook voor De Lovie werden twee concepten voorgesteld. “Alle oplossingen dragen bij aan een beter welzijn, een hogere veiligheid en efficiënter werken, zowel voor de verpleegkundige als voor de zorgvrager. De voorstellen verminderen het risico op foute medicatietoediening aanzienlijk. Bovendien zijn ze allemaal breed toepasbaar, niet enkel voor onze regio of voor ons doelpubliek”, benadrukt Bart. “Al begint het nu pas echt. De bal ligt in ons kamp om de businessmodellen op te maken en productontwikkelaars te benaderen. Door de professionele voorbereiding van de Odiniers hebben we een heel goede startbasis.”

Voor het Wit-Gele Kruis West-Vlaanderen was ODIN een voltreffer en ook de Odiniers blikken tevreden terug. “Door problemen op de werkvloer aan te pakken vanuit de basis brengen we de grootste verandering teweeg. We zetten de deelnemers in hun kracht door de juiste ondersteuning, met voldoende tijd en ruimte en een positieve mindset. De dynamiek en drive van dit team was bij momenten magisch”, besluit Caren. “We willen dan ook met veel trots en goesting onze expertise delen met de rest van de sector.”


AI in de zorg, een ramp voor het klimaat?

AI of artificiële intelligentie is niet meer weg te denken uit de zorg. Het kent verschillende toepassingen, zoals aanbevelingssystemen voor triage en apps voor diagnostiek. “Gebruik je technologie, dan zal er wel nu al of in de toekomst een fractie AI in verwerkt zijn”, stelt Tijs Vandemeulebroucke, postdoctoraal medewerker aan het Bonn Sustainable AI Lab van de Universiteit van Bonn. Zorgverleners hoeven nog niet meteen te vrezen voor hun job. Toch zijn er enkele ethische aspecten die wel eens onder de aandacht gebracht mogen worden.

Zorg is gebaseerd op warmmenselijke, fysieke zorgen verlenen. Technologie kan daarbij af en toe een handje helpen. Al doet artificiële intelligentie (AI) meer en meer zijn intrede, ook in de zorgsector. “We merken een evolutie naar een zeer technische opvatting van zorg. We registreren, meten parameters, houden heel wat administratie bij, … Zorg wordt zo onderverdeeld in heel veel aparte elementen en dat maakt het makkelijk voor ondersteunende technologie om geïmplementeerd te worden. We wijken af van de holistische visie en gaan steeds meer richting specialisaties”, vertelt Tijs Vandemeulebroucke. Hij benadert technologie vanuit een ethische hoek als medewerker aan het Bonn Sustainable AI Lab van de Universiteit van Bonn. Hij plaatst de moderne zorg in analogie met de autosector. Zorg is meer en meer arbeid geworden. “Vroeger stonden in de autofabrieken arbeiders in voor de volledig auto, waarna de wagen steeds meer werd opgedeeld in kleinere segmenten en iedereen een specifieke taak kreeg. Zo is er een geleidelijke automatisatie geïmplementeerd omdat het efficiënter werkt. Deze managementopvatting zien we ook in de zorg en leidt tot de mechanisatie van de sector nog voor de machine haar intrede doet[1].

Meer dan een cloud

De technologische innovaties met AI zijn er en dus worden ze ingezet. Toch is belangrijk om niet uit het oog te verliezen hoe we in deze realiteit beland zijn. Daarbij mogen we gerust kritisch zijn. “Als we dat niet doen, dreigen er grotere gevaren”, zegt Tijs. “Vanuit ethisch standpunt gaat het dan enerzijds over de autonomie en de privacy van zorgvragers en zorgverleners. Anderzijds mag je AI niet als een cloud of digitale werkelijkheid zien. AI draait namelijk niet zonder materiële aanwezigheid. Je hebt servers, computers, smartphones, … nodig om de technologie te laten werken. Kortom, AI benader je als een wereldobject dat bijgevolg ook een globale impact heeft. Niet in het minst op ons klimaat en milieu.”

Om die klimaat- en milieu-invloed te benaderen wordt een drieledige globale structuur bekeken. De eerste is een milieu-sociale structuur: wat zijn de natuurlijke elementen en grondstoffen die nodig zijn om technologie te maken? Wat is de impact daarvan op het sociale en maatschappelijke weefsel en op het milieu van de plaatsen waar die mijnen zich bevinden? Mensen werken er in slechte omstandigheden, de bodem raakt verontreinigd en uitgedroogd, … Daarnaast is er ook de technisch-sociale structuur, de fase waarin de mineralen omgezet worden tot technische elementen en technologische apparaten. “We weten dat chips zeer belastend zijn voor het milieu. Taiwan is de grootste producent van deze onderdelen. Gebaseerd op cijfers van Greenpeace stelde een artikel van 2021 in The Guardian[2] dat het grootste bedrijf in die sector liefst 5 procent van alle energie in het land verslindt”, licht Tijs toe. “Het bedrijf gebruikte in 2019 ook 63 miljoen ton water in haar productie waardoor de omliggende omgeving vatbaarder werd voor uitdroging2. Daarnaast circuleert wereldwijd ook veel technologisch en elektronisch afval, want hardware moet vervangen worden. In 2019 ging het om bijna 54 miljoen ton afval waarvan slechts iets meer dan 17 procent in formele afvalverwerking of recyclage processen terechtkwam. We kunnen ons dus afvragen wat er met de overige 83 procent gebeurt. Dat wordt veelal op een slechte manier verwerkt, met giftige gassen die ontsnappen of giftig materiaal dat in de bodem sijpelt als resultaat. Verwacht wordt trouwens dat we in 2023 richting 75 miljoen ton afval gaan.[3]

Circulariteit

Een derde structuur is de globale digitale structuur waarin vraagstukken als autonomie en privacy een plaats krijgen. Neem je de drie structuren samen dan kan je niet om de grote gezondheidsrisico’s voor verschillende personen en gemeenschappen over de wereld heen. Dit leidt tot tot de vraag ‘Wie is de patiënt of de zorgontvanger in het debat omtrent het gebruik van AI in de gezondheidszorg?’. “Hoe ga je daar mee om? AI wordt als vanzelfsprekend gezien en er wordt niet over nagedacht of gesproken. Er is nood aan meer transparantie. Iedereen zou moeten inzicht krijgen in waar hun technologie en de verschillende onderdelen ervan vandaan komt. Zo kunnen we doorgroeien naar meer duurzame praktijken, lokaal en globaal”, stelt Tijs.

Een van die aspecten is een meer circulaire aanpak van technologie. De mijnen waaruit de mineralen ontgonnen worden, raken uitgeput en beïnvloeden de biodiversiteit. Bovendien dringt de mens meer en meer door in het leefgebied van dieren en dat kan leiden tot meer ziektes die worden overgedragen van dier op mens. “Zolang we ons blijven richten op de ontginning van materialen, zijn we niet duurzaam bezig. Er zijn al zoveel materialen en mogelijkheden en die kunnen perfect gerecycleerd worden. Ook de zorgsector zal zich moeten afvragen of er al niet genoeg technologie aanwezig is. Enerzijds is het een kwestie van zorgvuldig omspringen met de technologie die er is, anderzijds moeten we de technologie in vraag durven stellen. Hebben we die innovatie echt nodig in onze organisatie? Daarvoor ontwikkelde ik aan de KU Leuven samen met Yvonne Denier, Chris Gastmans en Evelyne Mertens een ethisch evaluatiekader[4] voor het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.”

AI en duurzaamheid

Heeft AI dan geen positieve effecten wereldwijd? “Zeker wel”, benadrukt Tijs. “Het laat zeer vaak toe om sneller, efficiënter, nauwkeuriger en gerichter te werken. Op klimaatvlak kan AI ook snel modellen genereren van hoe tropische ziekten zich ontwikkelen. Daardoor kunnen we vlotter schakelen en oplossingen vinden. Hetzelfde zien we in de diagnostiek. AI analyseert vaak elementen die wij niet opmerken. Professor Aimee Van Wynsberghe aan de Universiteit van Bonn spreekt van een onderscheid tussen AI inzetten voor duurzaamheidsoplossingen en de duurzaamheid van AI op zich. Automatisatie is ook maar één mogelijke piste. Misschien moeten we wat meer afstappen van onze nadruk op het behoud van onze autonomie en evolueren naar een meer sociale zorg, waar de hele gemeenschap aan deelneemt. Maak van zorg opnieuw een sociaal gegeven, gedragen door professionele zorgverleners en door informele structuren. De huidige focus op techniek duwt dat sociale aspect vandaag misschien te veel weg.”

[1] Coeckelbergh (2015). Artificial agents, good care, and modernity.

[2] https://www.theguardian.com/environment/2021/sep/18/semiconductor-silicon-chips-carbon-footprint-climate

[3] WHO (2021). Children and digital dumpsites. E-waste exposure and child health. https://www.who.int/publications/i/item/9789240023901

[4] Het ethisch evaluatiekader raadpleeg je via https://cdn.nimbu.io/s/5s8z9pq/channelentries/e9e9sdv/files/2021_14_Rapport_62_SWVG_EF47_2__Ethiek.pdf?be18f3m.


Innovatie vraagt goede wisselwerking tussen zorgactoren, industrie en overheid

De Vlaamse overheid lanceerde in 2021 een impulsprogramma om innovatie in de gezondheidszorg te stimuleren. Hiermee willen ze een antwoord bieden op de grote maatschappelijke uitdagingen binnen deze sector. Naast nieuwe initiatieven opstarten en de interactie tussen bedrijven en zorgactoren verhogen, wil het programma ook een coöperatieve voedingsbodem creëren voor toekomstige implementaties.

Het impulsprogramma ‘Innovatie in gezondheid en zorg’ stoelt op drie complementaire pijlers: 1) fundamentele kennisopbouw door academisch onderzoek, 2) bedrijfsgericht onderzoek en 3) implementatie van nieuwe toepassingen in de zorg in Vlaanderen. Dit programma wordt opgevolgd door een coördinerende stuurgroep vanuit een quadruple helix-filosofie. Die beoogt een samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen en bedrijven, met betrokkenheid van de zorg- en welzijnssector en van burgers of burgerorganisaties, waar noodzakelijk en nuttig. Voor dit impulsprogramma werkt VLAIO samen met het departement EWI (Economie, Wetenschap en Innovatie) en met het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (WVG). Op 20 januari kwam de stuurgroep een eerste keer samen. Hierbij stonden kennismaking en een toelichting van het impulsprogramma centraal. Concreet werden bestaande initiatieven voorgesteld, waar de stuurgroep verder doelgericht mee aan de slag gaat.

Succesvol implementeren

“Het academisch en bedrijfsgericht onderzoek is uiteraard niet nieuw. Waar het impulsprogramma een verschil maakt, is dat het erop toeziet dat innovaties naar de brede waaier van zorgactoren en -instellingen over heel Vlaanderen geïmplementeerd worden”, legt Annie Renders uit, afdelingshoofd clusterbeleid bij VLAIO. “Innoveren is pas nuttig als wat er ontwikkeld wordt, effectief dagdagelijks op de werkvloer wordt ingezet. Dat vraagt de nodige aandacht.”

Door innovatie in de gezondheidszorg beogen beleidsmakers, bedrijven en zorginstellingen de kwaliteit van het werk te verhogen zodat zorgactoren hun job in de beste omstandigheden kunnen uitvoeren. Via het clusterbeleid van VLAIO met de speerpuntcluster Medvia wordt al langer ingezet op de ontwikkeling van medische technologie. Denk aan apps om hartritmestoornissen op te sporen, tools die het uitvoeren van ingrepen op maat van het individu brengen of de robotisering van medische apparatuur. Maar ook virtuele omgevingen om de ergonomie van zorgverleners te verbeteren of tools om mensen met dementie rustiger te maken en geïndividualiseerd om te gaan met hun gedrag. “Implementatie omvat meer dan het trainen van zorgverleners om met bepaalde technologie aan de slag te gaan. Implementatie vereist eerst en vooral dat de technologie zinvol is: dat betekent dat die geschikt en gebruiksvriendelijk is, en effectief meerwaarde creëert voor de gebruiker. Cocreatie is hierbij het codewoord . Verder  vraagt het een beleidskader over wie wat mag gebruiken, er moeten testomgevingen gecreëerd worden, … Vandaar dat de betrokkenheid van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin belangrijk is. Ook de link naar Europa willen we zeker niet vergeten en daar is de samenwerking met EWI nuttig.”

Toekomstgericht werken

De samenwerking tussen bedrijven en zorgactoren werkt in twee richtingen. Ze vergroot de kans op een succesvolle innovatie. Tegelijk laat ze ook toe te begrijpen wat de noden en verwachtingen van de zorgactoren zijn en hoe nieuwe ontwikkelingen hen daarbij kunnen helpen. “Door innovatieve technologie wil het impulsprogramma oplossingen aanreiken voor verschillende knelpunten in de gezondheidszorg, zoals het personeelstekort en de toenemende zorgvraag door de vergrijzing van de bevolking”, vertelt Ariane Tiberghien, projectadviseur zorg en gezondheid bij VLAIO. “Hierbij willen we ook een dynamiek creëren zodat in de toekomst de samenwerking tussen beleid, industrie en zorgactoren gewaarborgd blijft, zelfs wanneer het impulsprogramma afgelopen is.”

Voor meer info kan je terecht op: https://www.vlaio.be/nl/nieuws/steun-voor-kennisoverdracht-rond-vernieuwing-de-zorg.


Optimalisatie van de digitale werkplek: een must voor toekomstbestendige zorginstellingen

AXI, uw partner voor het uitrollen van een succesvolle digitale werkplek

De moderne digitale werkplek biedt heel wat voordelen. Het werkt efficiënter, productiever en veilig, maar laat ook een betere samenwerking en communicatie toe. Dit alles leidt tot een grotere tevredenheid, zowel bij de medewerkers als bij de cliënten. Ook zorginstellingen hebben dit begrepen. Onder meer het Jessa Ziekenhuis en AZ Rivierenland zetten in op de optimalisatie van hun digitale werkplek, met partner AXI onder de arm.

Van wildgroei naar gestructureerde teams

In 2020 startte het Jessa Ziekenhuis, het op één na grootste ziekenhuis van Limburg, met de uitrol van het M365-platform zodat medewerkers via een gecentraliseerde digitale werkplek efficiënt kunnen werken en zich kunnen focussen op de essentie – de zorg. Toen Microsoft Teams werd uitgerold, botsten ze al snel op één van de grootste pijnpunten: het gebruik onder controle en actueel houden met duizenden medewerkers en enkele honderden Teams-gebruikers. “Als iedereen een team aanmaakt, ontstaat er al snel een wildgroei”, klinkt het. “Onze interne ICT-dienst kreeg tal van vragen over de applicatie, gebruikers, opleidingen, … waardoor een goede tijdsbesteding in het gedrang kwam.”

Met de Team Governance Applicatie van AXI vond het Jessa Ziekenhuis een concrete oplossing, samen met antwoorden op andere vragen die ze hadden. Niet alleen beheren ze nu beter de levenscyclus van Teams. Kanalen worden automatisch aangemaakt naargelang het team. Ook archivering, het opladen van aangemaakte teams, datamigratie en opvolging van gedeelde content via ShareGate en follow-up controle voor team-owners zijn voortaan mogelijk. Het feit dat de applicatie ook met terugwerkende kracht werkt, was een aangenaam voordeel. AXI migreerde hiervoor de al aangemaakte teams in de applicatie. Het resultaat? De interne ICT-dienst krijgt veel minder gebruikersvragen en kan zich focussen op andere projecten en gebruikers werken nu efficiënter.

Samenwerking over de campussen heen

AZ Rivierenland is een fusie van drie Antwerpse ziekenhuizen. Samenwerken over de vestigingen heen is een uitdaging van formaat. Daarom is de nood aan een geoptimaliseerde, centrale digitale werk bijzonder groot. Begin 2022 nam AZ Rivierenland al de eerste stappen door over te schakelen naar het Microsoft ecosysteem en dus te onboarden naar het Microsoft 365-platform met AXI.

In 2023 wil AZ Rivierenland het M365-platform nog beter inzetten voor haar medewerkers. AXI is hierbij de end-to-end IT-partner die adviseert en begeleidt om het project zo gebruiksvriendelijk en gestructureerd mogelijk te laten verlopen met een driefasig plan. De eerste fase is de implementatie van een intranet voor interne communicatie. Daarna volgt een document management systeem om interne samenwerking te optimaliseren. Tot slot is er de uitrol van Teams, samen met de Team Governance Applicatie. Dit laat een efficiënte en productieve samenwerking toe. Op die manier zet het ziekenhuis haar digitale transformatie kracht bij.