“Een two-man-job, met de verpleegkundige als sidekick”
Nieuwe technieken en behandelingen zijn in volle ontwikkeling. MSK-embolisatie is een van die recente therapieën, die onder meer wordt ingezet tegen de pijnklachten van patiënten met knie-artrose. “Door overtollige vertakkingen van bloedvaten in pijnzones uit te schakelen, behalen we heel mooie resultaten bij de meeste patiënten”, aldus dr. radiologisch specialist Quinten Verhalleman.
De behandeling van patiënten met muscoskeletale aandoeningen volgt niet altijd een vast stramien. Vaak ondergaan deze patiënten infiltraties, revisies van ingrepen, … en ervaren dan nog steeds veel pijn. Onder meer knie-artrose en een aantasting van de pezen of de gewrichtskapsels zijn zulke aandoeningen, die een grote impact op het dagelijkse leven kunnen hebben. “Bij een arteriografie van bijvoorbeeld knieën met een artroseproblematiek zijn veel kleine bloedvaatjes te zien die er eigenlijk niet zouden moeten zijn en die bevinden zich typerend in pijnzones. Het ontstaan van deze extra bloedvaten is te vinden in een destructie van het kraakbeen en het bot. Die plaats wordt ingenomen door nieuwe bloedvaten en zenuwen, die overmatig geprikkeld worden en zo resulteren in pijn”, legt dr. Quinten Verhalleman uit. In het UZ Antwerpen en binnenkort ook in het Roeselaarse AZ Delta pakt de radioloog deze kleine bloedvaatjes aan om de pijnklachten van patiënten te verminderen. We katheteriseren de verschillende arteries die het gewricht en de geassocieerde structuren bevloeien en sluiten deze overbodige vertakkingen in de pijnzones selectief af met kleine tijdelijke of permanente partikels.”
Minimaal invasief en eindeloos herhaalbaar
De zogenaamde MSK-embolisatie is onder meer een ideale tussenoplossing voor patiënten die nog te jong zijn om bijvoorbeeld een nieuwe knie te krijgen. Dokter Verhalleman: “Een nieuwe knie is ingrijpender en kan je vaak maar één keer krijgen. Deze techniek kunnen we eindeloos herhalen. Bovendien is het minimaal invasief. We doen enkel een kleine punctie via de lies.” De studies zijn vrij recent. Toch is een duidelijk positieve tendens merkbaar. “Na drie en na zes maanden merkt een duidelijke meerderheid van de patiënten een significante verbetering op het vlak van pijn en functionaliteit. Na een jaar is dat iets minder maar nog steeds aanzienlijk beter dan voor de behandeling. Gezien het hier om zeer nieuwe technieken gaat, is het effect op lange termijn nog niet volledig gekend, maar de oudste studies tonen een langdurige pijnvermindering aan.”
Tweede paar handen cruciaal
In de beginfases van de studie naar deze nieuwe techniek werd soms wat onvoldoende selectief behandeld, weet dokter Verhalleman. Dat veroorzaakte last aan de huid, door ‘verdwaalde’ partikels. Om dat euvel te voorkomen worden tegenwoordig coldpacks gebruikt. Die koelen de huid rond de behandelde zone. De koude doet de oppervlakkige bloedvaten dichtknijpen en die sluiten zich zo af voor de partikels. “Wanneer je als arts de bloedvaten afgaat en nauwgezet partikels injecteert, heb je uiteraard geen handen vrij. Bovendien sta je steriel en kan je dus niet zomaar even iets anders doen in de operatiezaal. Een tweede professional, vaak een verpleegkundige, is dan de onmisbare plus one. Die verplaatst de coldpacks, positioneert het been anders, reikt instrumenten aan, bedient de angiografietafel, kan de verschillende voorgaande en huidige medische beelden mee helpen interpreteren en zo meer. De patiënt is tijdens deze procedure ook wakker. Een verpleegkundige is de persoon bij uitstek om met deze patiënt te communiceren en die waar nodig te instrueren of gerust te stellen”, vindt dokter Verhalleman.
Binnen AZ Delta zullen zes interventionele verpleegkundigen een specialisatie volgen om te kunnen assisteren bij deze ingreep. Momenteel wordt deze nog niet zo frequent uitgevoerd, maar dat aantal zal wellicht snel toenemen. MSK-embolisatie biedt namelijk ook voordelen voor patiënten met een tenniselleboog, heupproblemen, hielspoor, pijnklachten aan de schouder, … kunnen helpen. De techniek is in volle opmars. “Heel wat patiënten winnen zo weer aan levenskwaliteit en kunnen alledaagse taken weer pijnvrij of toch een stuk comfortabeler uitvoeren. Het verdere potentieel van deze ingreep zullen we dus zeker verder ontginnen, in tandem met de gespecialiseerde verpleegkundigen.”
AI-modellen als waardevolle ondersteuning op radiologie
De mogelijkheden van artificiële intelligentie (AI) lijken oneindig en we hebben nog maar het topje van de ijsberg gezien. Ook voor de zorgsector heeft de nieuwe technologie veel potentieel. “Het dataverhaal vertalen naar werkbare tools binnen de klinische workflow is een uitdaging”, weet datascientist Nathalie Mertens van RADar. “Specifieke toepassingen met AI kunnen evenwel tijd vrijmaken en de focus terug meer op zorg voor de patiënt leggen.”
De opportuniteiten van AI voor de medische wereld worden vandaag al verzilverd op de werkvloer. Zo zijn al enkele gebruiksklare apps op de markt. Leer- en innovatiecentrum RADar, ontstaan in de schoot van AZ Delta, traint dagelijks ook zelf modellen. De letterlijke en figuurlijke nabijheid van de technische experts en de medische professionals maakt dat de getrainde modellen aansluiten bij de actuele noden van artsen en verpleegkundigen. Datascientist Nathalie Mertens van RADar: “Een mooi voorbeeld is de automatische segmentatie van organen op basis van radiologiebeelden. We zijn erin geslaagd om dat model in een mooie app te verpakken en te integreren in ons PACS-systeem. De arts hoeft enkel nog te valideren. Praktische ondersteuning voor het medische personeel zonder extra werk, daar mikken we op.”
Van decision making tot administratieve vereenvoudiging
Artificiële intelligentie kan op vele vlakken worden ingezet. Toch situeert de vraag vanop de werkvloer (in AZ Delta) zich vandaag vooral op het vlak van klinische decision support. Door meer courante of gekende gevallen sneller te diagnosticeren met behulp van AI-modellen, blijft meer tijd over om minder eenvoudige gevallen te onderzoeken. “Let wel: onze AI-modellen zijn en blijven ondersteunend voor de arts. Ze zijn geen beslissingstool op zich. Er is telkens validatie nodig en er gaat een nauwkeurige klinische studie vooraf aan de ingebruikname in de ziekenhuisworkflow”, benadrukt Nathalie Mertens. “Onze modellen zijn trouwens geen statische maar dynamische tools. We moeten ze regelmatig hertrainen met nieuwe data, onder meer om bij te blijven met de snel veranderende medische technieken en met nieuwe inzichten in bepaalde pathologieën.”
Hulpmiddel voor de verpleegkundige
Tegelijk biedt AI interessante opportuniteiten voor verpleegkundigen als ondersteuning bij hun dagelijkse activiteiten. Denk maar aan automatische rapportage of het ondersteunen van handelingen bij bijvoorbeeld het maken van een scan. “Verwerkt AI automatisch een deel van de administratieve last, dan krijgt de verpleegkundige meer tijd voor de taak als zorgpersoon. Ook op die manier zetten we AI in ten voordele van de patiënt.”
Nathalie Mertens ziet in de toekomst ook kansen om AI in te zetten voor trainingsdoeleinden of in de vorm van chatbots die heel praktijkgericht advies kunnen geven. “De vragen die we effectief vanop de werkvloer krijgen, vormen de basis van ons projectenpakket. Er zijn heel wat lopende projecten. We werken met acht fulltime datawetenschappers en hebben elk minstens een tweetal grote en enkele kleinere projecten lopen. En dan nog moeten we bepaalde vragen weigeren. Ik verwacht dat er op korte termijn aanvragen voor meer verpleegkundige ondersteuningstools zal komen. Uiteraard gaan we daar dan vol enthousiasme en ambitie mee aan de slag.”
EUSOMA-accreditatie als kwaliteitslabel voor borstscreeningscentra
Een aantal ziekenhuizen in ons land heeft al een EUSOMA-accreditatie. Aan die Europese erkenning hangen uitgebreide en strenge voorwaarden vast. Zo is EUSOMA een garantie op kwalitatieve en correcte zorg voor borstkankerpatiënten, van diagnose tot behandeling en nazorg. “Ook het verpleegkundige team en hun expertise dragen bij aan het al dan niet behalen van de accreditatie”, weet Bart Smolders, hoofdverpleegkundige radiologie in het Jessa Ziekenhuis, een van de zorginstellingen met het EUSOMA-label.
Het Jessa Ziekenhuis in Hasselt behaalde zijn EUSOMA-accreditatie in 2022. In totaal zijn er al acht gecertificeerde borstklinieken in België, met ook het Borstcentrum in Aalst, Brasschaat, Isala en Clinique du Sein in Brussel, en de borstklinieken van AZ Sint-Lucas, AZ Groeninge en AZ Delta. De dienst radiologie is een belangrijke pijler in het verhaal van de borstkliniek. Hoofdverpleegkundige radiologie in het Jessa Ziekenhuis en lid van de werkgroep Medische Beeldvorming van NETWERK VERPLEEGKUNDE, Bart Smolders: “Het begint meestal met een screenings- of diagnostische mammografie. Ook daarna blijft radiologie een sturende factor. Zo gebeuren puncties onder NMR, echografische en radiografische begeleiding en geeft een NMR-mammo een volledig beeld van de pathologie om het type tumor en de juiste behandeling te helpen bepalen. Borstradiologen en heel wat verpleegkundigen pakken dit heel correct en nauwgezet aan. De accreditoren, vaak zelf uit het werkveld, brengen dit in kaart en bekijken of de aanpak voldoet aan strenge richtlijnen. Zijn er bijvoorbeeld voldoende gespecialiseerde verpleegkundigen aanwezig in het team en zien zij elk jaar voldoende patiënten?”
Interne dubbelcheck houdt team scherp
In de procedure richting EUSOMA staan heel uiteenlopende voorwaarden. Onder meer een interne en externe steekproef van beeldvorming en de interpretatie ervan draagt bij aan een kwaliteitsvolle zorg. “Onze technologen en verpleegkundigen worden beoordeeld door de radiologen en door de overheid”, licht Bart Smolders toe. “Van elke verpleegkundige/technoloog wordt per twee kwartalen een tiental onderzoeken gereviewd door de eigen radiologen. Tien mammografieën worden opnieuw geëvalueerd om te verzekeren dat de interpretatie correct is en dat de aandacht bij het team niet verslapt. In het Jessa Ziekenhuis hebben we zeventien verpleegkundigen op de dienst radiologie binnen het borstcentrum. Dat zijn dus 170 foto’s waarvan de beeldkwaliteitsparameters opnieuw overlopen worden. Een serieuze klus, maar een die een grote meerwaarde oplevert voor de patiënt.”
Best practices delen en elkaar versterken
EUSOMA is een ziekenhuisbreed verhaal. Toch kijkt Bart Smolders graag ook even buiten de ziekenhuismuren. “Onze aanwezigheid in de werkgroep van NETWERK VERPLEEGKUNDE laat toe om terug te vallen op collega-hoofdverpleegkundigen, ook als het over het behalen van deze belangrijke accreditatie gaat. Omgekeerd nemen collega’s soms contact op met vragen of om pijnpunten te bespreken. Er is veel openheid. Door procedures en inzichten uit te wisselen houden we de zorgkwaliteit samen hoog. EUSOMA is in dat verhaal een kwaliteitslabel waarmee je jezelf kan toetsen aan internationale standaarden met als uiteindelijk doel om je kwaliteit van zorg verder te optimaliseren.”
De zin van een vroegtijdige longkankerscreening
In België is longkanker de belangrijkste oorzaak van kankersterfte. Een jaarlijkse screening met een lage dosis CT-scan van de longen van hoogrisicopersonen zou dan ook tot een vroegere diagnose en een belangrijke afname van de longkankersterfte kunnen leiden. Alleen zijn er heel wat voor- en nadelen van een dergelijke screening die de overheid goed moet afwegen, denk aan doeltreffendheid, veiligheid en kosteneffectiviteit. Walter Coudyzer, Clinical Trial Assistant in het UZ Leuven, en Annemiek Snoeckx, diensthoofd radiologie in het UZA, pleiten alvast voor.
Ben je tussen de 50 en 74 jaar? Dan krijg je per post een test voor de stoelgang toegestuurd om darmkanker op te sporen. Het staal wordt op kosten van de overheid in een labo getest op darmkanker en je verneemt de resultaten enkele dagen later. Een gelijkaardige screening is er voor borst- en baarmoederhalskanker. Maar voor longkanker, in ons land de meest voorkomende oorzaak van kankersterfte bij zowel mannen als vrouwen, bestaat dergelijk onderzoek nog niet. Daar wil de Vlaamse taskforce longkankerscreening verandering in brengen.
Werk maken van een stadiumshift
“De wetenschappelijke evidentie over het nut van longkankerscreening is er”, zegt diensthoofd radiologie in het UZA Annemiek Snoeckx. “Door longkanker vroegtijdig te detecteren is een curatieve behandeling en volledige genezing mogelijk. Zowel een grote Amerikaanse studie als de Europese Nelsonstudie[1] wijzen uit dat met een lage dosis CT-scan van de longen, longkanker in een veel gunstiger stadium kan worden ontdekt. Dat verlaagt de kans op overlijden met bijna 26 procent. Op dit moment is het voor patiënten vaak al te laat bij de diagnose. Het is dus een kwestie om een efficiënt systeem te ontwikkelen om deze stadiumshift teweeg te brengen.”
Dat laatste is volgens Annemiek en Walter een ander paar mouwen. “Een longkankerscreening vergt meer logistieke en financiële middelen dan de andere onderzoeken”, zegt Walter Coudyzer, Clinical Trial Assistant in het Medical Imaging Research Center verbonden aan het UZ Leuven. “Zo’n onderzoek legt extra druk op de capaciteit van het ziekenhuis, meer bepaald op de longspecialisten, verpleegkundigen, radiologen en laboratoria. Er staat bovendien een enorme kost tegenover, dus de overheden – in ons land en op Europees niveau – moeten ook mee in het verhaal. Ten slotte zijn er bezorgdheden over de stralingsbelasting. Dat laatste kunnen we evenwel meteen weerleggen, want bij deze screening wordt slechts een minimale dosis CT gebruikt.”
Innovatieve techniek capteert vroege symptomen
Het UZ Leuven is het enige ziekenhuis in België met een photon-couning CT-scanner. In tegenstelling tot klassieke CT-toestellen analyseert dit innovatieve toestel elk foton dat door het lichaam gaat. Het resultaat: een lagere stralingsdosis en toch haarscherpe beelden. Walter: “Het argument van de stralingsbelasting gaat hier alvast niet meer op want we gebruiken een ultralage stralingsdosis. Daartegenover krijgen we CT-beelden waarop we afwijkingen tot 0,2 millimeter zien. Zo capteren we in een zeer vroeg stadium eventuele indicatoren waarop we kunnen anticiperen. Dat resulteert in een mogelijk effectievere behandeling en een lager sterftecijfer.”
Taskforce longkankerscreening
Om zowel het beleid als het werkveld in beweging te brengen, werd een Vlaamse taskforce longkankerscreening opgericht. Dit is een groep van belangrijke stakeholders, waaronder longartsen, radiologen, chirurgen, patiëntenorganisaties, epidemiologen, huisartsen, universiteiten, rookstop, … die hierrond concrete acties en denkoefeningen doen. Zo voerde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) op vraag van deze taskforce een kosteneffectiviteitsstudie uit. Het resultaat van deze studie bewijst opnieuw dat een longscreening zeker kosteneffectief kan zijn, al zijn er ook nog heel veel vragen.
Annemiek: “Eerst en vooral is het een zeer moeilijk te bepalen doelgroep. De screening is namelijk enkel nodig voor hoogrisicogroepen zoals (ex-)rokers. Die informatie staat niet op je identiteitskaart. Dat maakt het moeilijk in te schatten over hoeveel personen het gaat. Ten tweede verschuift de druk van de curatieve geneeskunde naar de eerstelijnszone waar verpleegkundigen en huisartsen al erg onder druk staan.” Walter vult aan: “Het is een erg moeilijke oefening waarbij we financiële middelen, ethiek, logistiek en resultaten heel nauwkeurig moet wikken en wegen.”
Niet langer wachten
Men is het er dus over eens dat longkankerscreening zinvol kan zijn, maar er zijn nog veel onzekerheden en praktische vragen vooraleer zo’n programma er echt komt. Daarom nemen het UZA en de Universiteit Antwerpen, samen met de Eerstelijnszone ZORA het heft in handen met een implementatieonderzoek. Annemiek: “Het wordt een intensieve samenwerking tussen huisartsen, apothekers, thuisverpleegkundigen, kinesitherapeuten, het OCMW, … om die hard to reach-doelgroep te bereiken en aan te zetten tot screening. We moeten ergens beginnen om het traject steeds verder te verfijnen.”
“Deze screening is bovendien een vorm van secundaire preventie. Inzetten op rookpreventie blijft een topprioriteit waar je als verpleegkundige een belangrijke rol in speelt”, besluit Walter. “Maar met een longkankerscreening zullen jaarlijks honderden volwassenen geholpen zijn in plaats van gestorven.”
[1] de Koning HJ, van der Aalst CM, de Jong PA, Scholten ET, Nackaerts K, Heuvelmans MA, et al. Reduced lung-cancer mortality with volume CT screening in a randomized trial. N Engl J Med 2020 6;382:503-13.
Annemiek Snoeckx (BEELD: copyright Kwinten Verspeurt)
Walter Coudyzer
Werken met ioniserende straling: ken de procedures
In elk ziekenhuis wordt met ioniserende straling gewerkt op verschillende diensten, denk aan radiologische toestellen, nucleaire geneeskundige onderzoeken of radiotherapeutische behandelingen. Daarom is het voor elk personeelslid belangrijk om op de hoogte te zijn van de geldende regelgeving en de procedures binnen de eigen werking. Waar is het stralingsgevaar het grootst? Wat kan ik doen om mezelf en de patiënten correct te beschermen? Bij wie kan ik terecht met vragen, klachten of bezorgdheden? We vroegen het aan Benny Cokelaere, diensthoofd fysische controle en medisch stralingsfysicus in het AZ Delta in Roeselare.
De voorwaarden voor een veilig gebruik van ioniserende straling zijn voor een groot stuk wettelijk bepaald. Alle ziekenhuizen worden hierop gecontroleerd, daarom is het belangrijk dat intern iemand aangesteld is die de wet vertaalt naar de werkvloer. In het AZ Delta in Roeselare is Benny Cokelaere de man die de stralingsbescherming van de medewerkers in het ziekenhuis coördineert. Hij is diensthoofd van de fysische controle en door het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC) erkend als medisch stralingsfysicus. Benny: “Mijn job bestaat enerzijds uit het nazien van radiologische toestellen. Die ondergaan verplicht een jaarlijkse controle. Werkt het toestel wel volgens de gevraagde instellingen? Staan alle klinische programma’s logisch ingesteld wat betreft stralingsdosis? Voldoet de beeldkwaliteit? Is er ruimte voor optimalisatie? Een aantal zaken mag ik zelf controleren en aanpakken, voor andere controles, bijvoorbeeld van de lekstraling uit de röntgenbuis of de loodafscherming van de zalen, schakelen we een erkende, gespecialiseerde firma in.”
Anderzijds staat Benny in voor de algemene stralingsveiligheid van het personeel dat met radiologische toestellen werkt of algemeen in contact kan komen met ioniserende straling: artsen, verpleegkundigen, schoonmaakmedewerkers, technici, … “Ik volg in samenwerking met de diensten op of er bijvoorbeeld voldoende beschermingsmateriaal aanwezig is, zoals loodschorten. Ook voorzie ik waar nodig duidelijke en up-to-date procedures, alsook inhouse opleidingen over de risico’s van en het veilig omgaan met ioniserende straling. Ik ben het vaste aanspreekpunt voor het personeel voor vragen of bezorgdheden over hun stralingsbescherming.”
6 tips voor effectieve radioprotectie
- Draag je dosismeter consequent en steeds op borsthoogte.
- Gebruik – indien van toepassing – een volledige loodschort in de juiste maat.
- Beperk de stralingsduur. Hoe korter de blootstelling, hoe lager de opgelopen dosis.
- Vergroot je afstand tot de stralingsbron wanneer dat kan. Hoe verder van de bron, hoe minder straling. Een goede stap achteruit kan de blootstelling al significant verlagen.
- Wees je bewust van waar je werkt en pas de geldende richtlijnen toe. Ken je toestellen, codes en grondplannen, weet hoe je kan worden blootgesteld en hoe dit te vermijden of beperken.
- Vraag na bij je collega’s of de stralingsverantwoordelijke als je niet zeker bent.
Verantwoordelijkheid van het personeel
Heel veel regels worden door de overheid bepaald. Er bestaat daarom een basisopleiding radioprotectie met jaarlijkse, verplichte bijscholingen (zie verder) over de bescherming van de patiënt en de eigen bescherming. Toch stemt elk ziekenhuis de wet af op de eigen werking, daarom is het nodig om je steeds te informeren over de interne procedures en die correct toe te passen. “Het is belangrijk dat elk personeelslid hieraan meewerkt”, aldus Benny. “Draag bijvoorbeeld zowel een boven- als onderstuk wanneer je een loodschort moet dragen, alsook een schildklierbeschermer als die aanwezig is. Kies zeker de juiste maat, want te grote armgaten kunnen leiden tot een grotere blootstelling aan straling. Bovendien is dat beter op ergonomisch vlak, zeker als je deze schorten dagelijks draagt.” Verstandig omgaan met het waarschuwingslampje is ook een must. Veel lampjes zijn gekoppeld aan de werking van een toestel, maar soms moet je ze nog manueel inschakelen. Negeer deze lampjes niet zomaar om onnodige blootstelling aan straling te voorkomen. “Tot slot wil ik meegeven dat je altijd aan een verantwoordelijke mag melden wanneer je een onveilige situatie opmerkt. Suggesties vanop de werkvloer zijn echt een meerwaarde voor ons om te weten wat werkt en wat niet.”
Beleid en werking optimaliseren
Om de stralingsdosis van het ziekenhuispersoneel op te volgen, krijgen alle medewerkers op diensten met ioniserende stralen een persoonlijke dosimeter, opnieuw een verplichte maatregel. De data die deze toestellen opleveren, helpen om het stralingsbeleid te evalueren en optimaliseren. “Deze toestellen worden frequent uitgelezen, dat kan ook op vraag van de medewerker na bijvoorbeeld een incident. Zowel wij, een erkende deskundige als de arbeidsgeneesheer kijken de rapporten in. Om correcte data te verzamelen en dus accuraat te kunnen reageren, is het essentieel dat iedereen zijn dosimeter consequent draagt”, benadrukt Benny. “Stralingsveiligheid is de verantwoordelijkheid van iedereen. Gelukkig zijn de meeste mensen zich wel bewust van de risico’s en begrijpt men dat de procedures niet voor niets in het leven geroepen zijn.”
Benny Cokelaere
Katrien Van Slambrouck
Basisopleiding radioprotectie krijgt update
Iedereen die met ioniserende straling werkt is verplicht om een eenmalige basisopleiding radioprotectie te volgen. Door de aanpassing van het koninklijk besluit rond medische beeldvorming aan nieuwe Europese richtlijnen in 2024 drong een hervorming van de opleiding zich aan. Het FANC stond in voor de aanpassing van de regelgeving en volgt deze transitie verder op.
Het FANC bestaat om mens en milieu te beschermen tegen de gevaren van ioniserende straling. Dat doet de organisatie door regelgeving te ontwikkelen en de opvolging ervan te controleren. Zo ook voor de opleiding radioprotectie, een verplichte opleiding voor iedereen die met ioniserende straling werkt om de patiënt zo goed mogelijk te beschermen. “De meeste hogescholen met een verpleegkundeopleiding bieden deze aanvullende vorming aan”, vertelt coördinator medische röntgentoepassingen bij het FANC Katrien Van Slambrouck. “De opleiding levert een diepgaande basiskennis om jezelf en vooral de veiligheid van je patiënten te waarborgen. Het FANC gaat na of de opleidingen voldoen aan de vastgelegde normen. Als de regelgeving verandert, vraagt dat evenwel een aanpassing van het curriculum.”
Afgestemd op huidige praktijk
In 2024 kreeg het koninklijk besluit rond medische beeldvorming een update. Er werden nieuwe Europese normen aan toegevoegd rekening houdend met de evoluties in de praktijk. Daarnaast vermeldt het KB nu ook gedetailleerder wat iemand die met ioniserende straling werkt, moet kennen en kunnen. Katrien: “Een hervorming van de opleidingen was onvermijdelijk. Om hier constructief mee aan de slag te gaan, gingen we in gesprek met belangrijke stakeholders, waaronder NETWERK VERPLEEGKUNDE, om tot een correct, haalbaar en wenselijk pakket te komen. Een voorwaarde vanuit het veld was bijvoorbeeld dat personeel die de opleiding volgt maximaal inzetbaar blijft op de werkvloer.”
“We krijgen al heel wat nieuwe voorstellen toegestuurd. Daarop geven we feedback waarmee de scholen verder aan de slag kunnen”, aldus Katrien. “De hogescholen hebben nog tot 1 september 2025 de tijd om hun opleidingen te hervormen. Behaalde je eerder je basisdiploma? Dan blijft dat uiteraard geldig zonder dat je opnieuw naar de schoolbanken hoeft. Al zijn er wel jaarlijkse verplichte bijscholingen over de eigen veiligheid en die van je patiënt, zodat je kennis en vaardigheden te allen tijde up-to-date blijven.”
Meer weten over opleidingen rond radioprotectie? Klik hier.
BEELD: copyright Foto Kurt
Minder straling, scherpere beelden
CBCT staat voor Cone Beam Computed Tomography, een speciaal type CT-scanner met kegelvormige röntgenbundel om uiterst nauwkeurige 3D-beelden te maken. De voordelen van zo’n CT-scan voor bepaalde delen van het lichaam zijn niet te onderschatten, alleen al door de hoge resolutie die de CBCT aankan. Waarom dan kiezen voor de Cone Beam CT in plaats van voor een gewone CT-scanner?
De Cone Beam CT is niet nieuw. Het eerste prototype van deze technologie werd geïntroduceerd in 1982. Intussen is de scanner al een kleine tien jaar toegankelijk en hebben heel wat ziekenhuizen zo’n toestel in huis. Een van die ziekenhuizen is ZAS Augustinus in Antwerpen, waar Johan De Roeck hoofdverpleegkundige medische beeldvorming is. Daarnaast is hij ook lid van de werkgroep Medische Beeldvorming van NETWERK VERPLEEGKUNDE. “We hebben één CBCT die we voornamelijk gebruiken voor scans van het binnenoor en de sinussen”, zegt Johan. “Daarnaast kan het toestel ook ingezet worden voor gewrichten, bepaalde botten of het gebit. Met dokter De Foer en dokter Bernaerts hebben we experts op het vlak van Cone Beam CT in huis.”
Divergerende röntgenstraal
De CBCT werkt met een kegelvormige röntgenbundel. Die heeft een divergerend effect, wat minder ioniserende straling voor de persoon onder de scanner veroorzaakt. Een traditionele CT-scanner heeft een dunne straal die voortdurend rond de patiënt draait om een groter volume te scannen. De CBCT is meer geschikt voor precisiewerk waarbij, afhankelijk van het type onderzoek, 50 tot 80 procent minder straling vrijkomt. “Je kan het zien als een mini CT-scanner waarbij de röntgenbuis slechts 1 keer rond de patiënt draait”, legt Johan uit. “Daarnaast heeft het nog andere voordelen voor de patiënt. Zo geeft de scanner minder “scatter” bij osteosynthesemateriaal dan een gewone CT-scanner. Dat geeft met andere woorden minder verstoring voor wie schroeven, plaatjes, pinnen of metalen draadjes in zijn lichaam heeft. Opgelet, want de CBCT werkt nog altijd met röntgenstralen en is dus niet aangeraden voor zwangere vrouwen. Dat wil ook zeggen dat verpleegkundigen zich altijd moeten beschermen.”
Hogere resolutie
De precisie die de CBCT aan de hand legt heeft een hogere resolutie en dus scherpere beelden als resultaat. Daarom is het interessant deze scanner in te zetten voor onder meer de sinussen, maar ook voor ingewikkelde breuken. De CBCT kan dan een bijkomend onderzoek zijn om een duidelijk beeld van de breuk te krijgen. “We zetten hem ook af en toe in voor kindjes die iets aan de schedel hebben. Hen brengen we wel onder narcose”, zegt Johan. “Tot slot kan de CBCT ook nuttig zijn als pre- en/of postoperatieve scan. Zo krijgen artsen een duidelijk zicht van het te opereren gebied en zien ze na de operatie ook het effect van de behandeling. Via de CBCT kunnen we zelfs virtueel plannen of behandelingen voorbereiden via 3D-printing.”
Gelijkaardig tijdslot
Met het belangrijke voordeel van minder straling, zou het bijna logisch zijn dat dit type CT-scanner standaard wordt ingezet? “Toch niet”, zegt Johan. “Het onderzoek duurt langer dan een gewone CT. We roepen patiënten binnen, tonen hoe ze op het toestel plaats nemen en ondersteunen heb daarbij. In tegenstelling tot een traditionele CT hoeven we hier geen infuus te prikken of contrastvloeistof toe te dienen. Afhankelijk van het lichaamsdeel duurt een opname gemiddeld tien minuten. Dat is vijf keer langer dan bij een gewone CT-scan. Op het vlak van planning verandert er niet veel. We voorzien voor beide types scans vijftien minuten, al wordt dat tijdslot bij een CBCT anders ingevuld.”
De Cone Beam CT is goed ingeburgerd in Belgische ziekenhuizen. Met een hogere resolutie en minder straling is het de beste manier om ledematen, botten en complexe breuken in beeld te brengen en op te volgen. “In ZAS Augustinus gebruiken we voor scans van sinussen enkel de CBCT. Dit creëert dan weer vrije ruimte op de andere CT-scanner.”
Uiterst gedetailleerde beelden met lagere stralingsdosis
Artsen, ingenieurs en onderzoekers zoeken voortdurend hoe ze nog meer informatie uit een medisch beeld kunnen halen en tegelijk de nodige stralingsdosis en de duur van de scan zo laag mogelijk kunnen houden. Door de photon counting-techniek is daarmee een revolutionaire stap gezet. Met een positieve uitkomst voor de zorgvrager, de zorgverlener en de radioloog.
Al meer dan twintig jaar is Walter Coudyzer assistent klinische studies op de dienst radiologie van het UZ Leuven. Hij staat in voor onderzoek en ontwikkeling naar CT en beeldvorming met een focus op klinische studies en forensisch onderzoek. In 2021 bracht Siemens Healthineers als eerste een nieuw type CT-scanner op de markt die gebruikt maakt van photon counting en zocht wereldwijd ziekenhuizen die het toestel wilden uittesten. Het UZ Leuven diende een studie in en kon eind vorig jaar er als enige ziekenhuis in België mee aan de slag. Voor Walter en zijn collega’s Mirte Janssens, technoloog medische beeldvorming op CT, en Maarten Goossens, verpleegkundige op CT, zijn de nieuwe mogelijkheden door photon counting op zijn minst baanbrekend te noemen.
Wat is photon counting?
De techniek van photon counting is op zich niet nieuw en bestaat al meer dan veertig jaar. Alleen ontbrak het aan de nodige computerkracht en software om de beelden te registeren en te verwerken. In een klassiek CT-toestel worden fotonen met röntgenstralen door het menselijk lichaam gestuurd. Wanneer de fotonen het lichaam verlaten, wordt een beeld gevormd. Dit proces gebeurt in twee stappen. Eerst worden de geabsorbeerde röntgenstralen omgezet in zichtbaar licht. Daarna wordt het licht omgezet in een elektrisch signaal dat het beeld vormt.
Photon counting-detectoren zetten de röntgenfotonen direct om in elektrische signalen waardoor het beeld sneller gevormd wordt. Aan de basis liggen kunstmatig gekweekte kristallen waaruit de detectoren gemaakt worden. Deze detectoren zijn veel gevoeliger dan die in een traditionele scanner. Dit levert scherpere beelden op, met veel meer detail aan een hogere resolutie en met een lagere stralingsdosis.
Gedetailleerde informatie
“De nieuwe photon counting CT-scanners functioneren eigenlijk als een grote microscoop”, legt Walter uit. “Met beelden van 0,2 millimeter resolutie komen ze dicht in de buurt van micro CT-scanners. Door deze nieuwe techniek kunnen we als het ware in het lichaam van een zorgvrager kijken. Bovendien worden veel meer beelden gegenereerd, waaruit enorm veel data te halen valt. De beelden bevatten veel minder ruis en hierdoor kunnen we nu al verschillende materialen van elkaar onderscheiden. Zo herkennen we karakteristieken die we vroeger onmogelijk zagen. Je kan je dus inbeelden dat het hierdoor op termijn mogelijk wordt om bijvoorbeeld het type tumor op basis van een scan te bepalen, omdat je het specifieke materiaal waaruit de tumor bestaat op beeld kan herkennen.”
Een andere toepassing is in de wereld van traumatologie. Met de photon counting-techniek is het mogelijk de trabekels in het bot te onderscheiden. Hierdoor kan een arts aan de hand van beeldmateriaal de stevigheid van het bot inschatten en bij een ingreep bijvoorbeeld beslissen om het bot te herstellen of eerder een prothese te plaatsen. “We kunnen zelfs de gehoorbeentjes in detail op de scan zien. Dat was tot nu toe niet mogelijk. Of bij een coronaire stent kunnen we nu in de stent kijken en zien wat de kwaliteit ervan is en of deze nog goed doorgankelijk is. De toepassingen zijn veelzijdig.”
Gebruiksgemak voor zorgverlener en -vrager
Maarten en Mirte zijn overtuigd van de kracht van dit nieuwe toestel. Maarten: “Op basis ervan hebben we nieuwe protocollen uitgewerkt. We hebben minder contrastvloeistof nodig, waardoor het ongemak voor de zorgvrager verkleint.” Ook voor de zorgverlener biedt het toestel heel wat voordelen. “De lay-out van de bediening is zeer logisch opgebouwd. Het toestel zet zich automatisch goed ter hoogte van de regio die moet onderzocht worden. Bovendien zijn er nu pictogrammen toegevoegd, waardoor een zorgvrager gewoon kan zien wanneer hij wel of niet mag ademen”, gaat Mirte verder.
Omdat de duur van de scan veel lager ligt, is in sommige gevallen geen sedatie meer nodig. Bij jonge kinderen wordt met deze techniek in minder dan een seconde een beeld gemaakt”, vult Walter aan. “Dan is de vraag of het kind kan stilzitten minder relevant. Met de komst van artificiële intelligentie, dat meer en meer wordt ingezet bij medische beeldvorming, zullen we in de toekomst in staat zijn nieuwe pathologieën in kaart te brengen en de radioloog beter ondersteunen in de analyse van de beelden. Met een accuratere diagnose en behandeling als resultaat.”
Wat zijn de voordelen van photon counting CT?
- De beelden zijn scherper, gedetailleerder en er zijn veel meer beelden.
- De duur van de scan ligt lager – zo’n 4 à 6 seconden voor een volwassene en zo’n 0,5 seconden voor een baby.
- De hoeveelheid röntgenstralen nodig voor een kwalitatief beeld is lager en dus minder schadelijk voor een zorgvrager.
- De gemiddelde tijd voor een onderzoek neemt hierdoor ook af.
- De bediening van de scanner is intuïtiever.
Omgaan met de organisatie op de dienst medische beeldvorming
Stap 1: voorbereidingsfase
De tijd tussen de aankomst van een zorgvrager in de wachtzaal en het eerste contact (first patiënt contact, KPI) met een verpleegkundige moest geregistreerd worden. Dit is een top down strategie, want het werd niet besproken in groep en werd gewoon verwacht. Er heerste weerstand omdat de verpleegkundigen op de dienst heel veel formulieren diende in te vullen en omdat er niet meteen een registratie gebeurde. Toch is de verwachting dat de zorgvrager binnen de vijftien minuten aangesproken wordt. Is dit toch later, moet de zorgvrager de reden meegedeeld worden waarom het wat langer duurt. Een goed onthaal en deskundige informatie is cruciaal om het onderzoek vlot te laten verlopen. Er vond in dit geval geen registratie van het KPI plaats, omdat we niet wisten hoelang de zorgvrager al in de wachtzaal zat. Er waren geen middelen voorzien en het onderzoek moest uitgevoerd worden binnen de bestaande planning.
Stap 2: stappenplan
Fase 1
Al snel bleek dat de planning niet goed was afgestemd en de zorgvrager dus al snel langer dan vijftien minuten aan het wachten was. Er werd een korte vorming gegeven over het nut en het doel van de KPI. Zo kwamen we tot de vaststelling dat er meer tijd en personeel nodig was om dit uit te voeren. De verpleegkundige diende meer heen en weer te lopen om de persoon in de wachtzaal te informeren. Het tijdsplan diende anders ingevuld te worden zodat er tijd vrij kwam om te zorgvrager in te lichten en de onderzoeken uit te voeren.
Fase 2
Op de vraag of dit nodig is, is geen discussie mogelijk. Dit moet steeds gebeuren om het onderzoek zo vlot mogelijk te laten verlopen en de zorgvrager gerust te stellen.
Fase 3
Uit een enquête bleek dat veel collega’s de zorgvrager niet inlichten, maar ook dat de zorgvrager niet echt de nood voelde om deze informatie te krijgen. Er ontstond veel frustratie onder de collega’s en de onderzoeken liepen nog meer uit.
Fase 4
In deze fase merkten we al heel snel dat zo’n KPI binnen de vijftien minuten niet haalbaar bleek. Omdat we de zorgvrager dienden in te lichten, moesten we de huidige zorgvrager alleen laten, naar de wachtzaal lopen en de volgende informeren wanneer die aan de beurt was. Hierdoor verloren we nog meer tijd en bij het afroepen van de zorgvrager dacht deze dat het aan hem was en stond die iedere keer op.
Ook waren we zo druk bezig dat we vaak te laat doorhadden dat we uitliepen in tijd. Zorg kreeg daarom voorrang op het aanvinken van het KPI, ook omdat het niet ingeburgerd is. Zonder het aanpassen van de workflow was het zeer inefficiënt om de patiënt binnen de vijftien minuten aan te spreken. Er werd dus besloten om een nieuwe workflow te creëren en om de patiënt te informeren via vernieuwde folders en een tv-scherm. Door de workflow aan te passen kwamen we bijna automatisch binnen de vijftien minuten na afspraak onze patiënt ophalen.
Fase 5
De win-winsituatie kwam er door de workflow te verbeteren. We merkten dat we de zorgvrager heel vaak binnen de vijftien minuten konden ophalen en dat de zorgvrager hier ook positief op reageerde. Daarnaast was de zorgvrager beter geïnformeerd, waardoor die meer gerust in de wachtzaal zat. De baliemedewerker nam een taak over en informeerde de zorgvrager bij aanmelden over eventuele achterstand in het schema. De verpleegkundige hoefde dit niet langer meer te doen.
De weerstand die overwonnen moest worden was die van de nare kijk op het heen en weer lopen en het extra werk. Een oude kijk die vernieuwd moest worden, met positieve resultaten tot gevolg.
Besluit
De laatste jaren is heel wat veranderd op de dienst medische beeldvorming. Denk maar aan nieuwe toestellen of andere technieken. De onderzoeker werd geconfronteerd met weerstand van de groep, maar leerde vooral dat je je goed moet voorbereiden, duidelijke doelen moet stellen met afspraken en vooral het nut of de winsten goed moet laten overkomen. Door de verschillende fases te herkennen, krijgt het veranderingsproces vorm en kan meer gefocust bijgestuurd of ingegrepen worden.
De voordelen van AI
De opkomst van slimme technologie laat zich voelen in de geneeskunde in het algemeen en in de radiologie in het bijzonder. Zo helpt artificiële intelligentie (AI) bij het interpreteren van scans en röntgenfoto’s. Dat vertaalt zich in een efficiëntere workflow en een betere zorgbeleving door de zorgvrager.
Radiologen en verpleegkundigen radiologie krijgen een gigantische stroom van beelden en data te verwerken. Artificiële intelligentie (AI) helpt de dokters en verpleegkundigen om ze beter te managen en om belangrijke informatie sneller op te pikken. Datakwantificatie en geautomatiseerde beeldanalyse winnen aan belang, en er is een groeiende behoefte aan automatisatie. Zo is AI bij uitstek geschikt om de kerntaken van de radioloog te ondersteunen: opsporing, karakterisering en monitoring van afwijkingen en letsels op scans. Ook in andere toepassingen wordt AI gebruikt om de workflow efficiënter te maken en de kwaliteit van de zorgverlening aan de zorgvrager te verbeteren: van afsprakenbeheer tot weergaveprotocollen, facturatie en aangepaste communicatie.
Zelflerende systemen worden gevoed met een enorme hoeveelheid aan beelden, om de kwaliteit van toekomstige beeldverwerking en -analyse te optimaliseren. Benoit Durnez, coördinerend hoofverpleegkundige radiologie in AZ Delta, geeft een recent voorbeeld: “Tijdens de coronacrisis hadden we bijzonder veel data en beelden van longen. Die scans werden aan een algoritme gevoed. Met een cloud-gebaseerde AI-software voor de analyse van CT-scans kan COVID-19 in een vroeg stadium opgespoord worden.”
Data-integratie voor zorg op maat
In AZ Delta erkennen ze dus al het belang van AI. Medisch diensthoofd radiologie Dr. Kristof De Smet vertelt hoe zijn afdeling een voorloper wil zijn: “Met AI botsen we steeds op nieuwe inzichten en op nieuwe uitdagingen. Dat zijn voor ons opportuniteiten om te blijven ontwikkelen. Waar we kunnen, proberen we de ontwikkelingen voor te zijn.” Daarvoor heeft AZ Delta hun leer- en innovatiecentrum RADar. Met het centrum wil AZ Delta een breed gedragen, verbindend en toonaangevend knooppunt uitbouwen rond gezondheidszorg en innovatie. “Als niet-universitair ziekenhuis dragen we met dit onderzoekscentrum ons steentje bij. We kijken erop toe dat onze mensen bijblijven, en dit is de ideale uitvalsbasis om anderen te inspireren en kennis te delen met ons netwerk”, vervolgt dr. De Smet.
Met allerhande toestellen worden in het ziekenhuis beelden gemaakt van patiënten. Computermodellen laten toe om daarvan diepgaandere analyses te maken. Die inzichten van de computer ondersteunen de analyse van de radioloog. Met slimme computersystemen kan je namelijk verder kijken dan foto’s. Enorme hoeveelheden data worden gekwantificeerd en geobjectiveerd voor een betere prognose. De data worden dan gebruikt bij het voorspellen van uitkomsten van bepaalde behandelingen. Dat laat toe de behandeling meer af te stemmen op maat van elke patiënt.
Angst om vervangen te worden
Door het gebruik van AI worden zorgverleners bovendien efficiënter ingezet. Zij behouden de focus op hun kerntaken, waardoor de kwaliteit van de zorgverlening stijgt. Artificiële intelligentie kan onregelmatigheden, zoals bolletjes die kunnen wijzen op kanker, sneller opsporen. Door het technische luik te optimaliseren, komt ruimte vrij voor contact met de zorgvrager. Er is meer tijd voor begeleiding en het beantwoorden van vragen. Door onderzoeken te versnellen worden de wachtrijen voor bepaalde ingrepen bovendien verkort. Minder lange wachttijden, meer menselijke interactie en betrouwbare diagnostiek: de gerichte inzet van AI vertaalt zich direct in meerwaarde voor de zorgvrager.
Het is een veelgehoorde bekommernis: Worden we binnenkort vervangen door computers? Het klopt dat technologie steeds beter wordt, maar dr. De Smet benadrukt dat AI nooit de humane validatie zal kunnen vervangen. Menselijke interactie is cruciaal in de diagnostiek en behandeling van zorgvragers. “Artificiële intelligentie is een enorme hulp, maar het is slechts een tool. Als mens kijk je verder dan de pure analyse van beelden, je hebt veel meer oog voor de hele medische context. Op zijn beurt is AI erg goed in specifieke, duidelijk afgelijnde taken, zoals een tumor opsporen op een borstscan. Verpleegkundigen en radiologen zien meer dan die ene afwijking, en pikken nog altijd zaken op die de computer over het hoofd ziet.”
De opleiding verpleegkunde of het beroep van radioloog zullen dus zeker niet binnenkort verdwijnen, maar de aard van de opleiding en van de job zal enkele veranderingen ondergaan. Dr. De Smet: “Het wordt steeds belangrijker om bij te blijven met recente, technologische evoluties. Om je werk goed en efficiënt uit te voeren, in het belang van de zorgvrager.” Momenteel wordt AI vooral ingezet bij specifieke, afgelijnde taken in de radiologie. Toch zullen de toepassingen steeds slimmer worden en steeds breder toepasbaar zijn. Dr. De Smet benadrukt het belang om aandachtig te blijven voor de ontwikkelingen, en waar mogelijk zelfs voorop te lopen. “Benader AI als een dankbare tool die je beter maakt in je werk. We koppelen slimme computersystemen aan menselijke intelligentie, om verder te kunnen kijken dan we vandaag kunnen.”
Virtual Cockpit: scanassistentie op afstand
Radiologie is de afdeling bij uitstek die klaarstaat voor technologische innovaties. Enerzijds om de onderzoekskwaliteit te optimaliseren, anderzijds om de ervaring van de zorgvrager te verbeteren. Op de afdeling radiologie van AZ Delta gaan ze binnenkort aan de slag met een Virtual Cockpit om MRI-scans uit te voeren. Daarbij wordt de beeldverwerking losgekoppeld van de locatie van de scanner. Scanassistentie op afstand komt tegemoet aan uitdagingen op vlak van personeelstekort, duurzaam verankeren van permanente opleiding en kwaliteitsmanagement.
Een MRI (Magnetic Resonance Imaging) is een krachtige magneet waarin radiogolven gestuurd worden. Met behulp van een computer worden afbeeldingen van organen in drie dimensies samengesteld. Rond elke MRI-scan werkt een team van zorgverleners: een verpleegkundige die de zorgvrager begeleidt in het onderzoekslokaal en goed positioneert in de scanner, een tweede verpleegkundige achter het glas die de scanner bedient en de binnenkomende beelden controleert, en de radioloog die de diagnose stelt. Zo heeft AZ Delta twee parallelle opstellingen op campus Rumbeke (1,5 Tesla en 3 Tesla), en een derde MRI-scanner op campus Brugsesteenweg (1,5 Tesla).
In de Virtual Cockpit bedienen twee verpleegkundigen niet één, maar tot drie MRI-scanners tegelijk. Die scanners hoeven zich daarvoor niet eens in hetzelfde ziekenhuis te bevinden. Het scanproces wordt gescheiden van het patiëntenmanagement, waarbij een verpleegkundige-radiotechnoloog de scantaak op zich neemt en een andere verpleegkundige zich volledig kan focussen op de zorgvrager. Er is zo voldoende tijd voor de voorbereiding, het beantwoorden van vragen en de nazorg. Aangezien de operatoren zich volledig kunnen toeleggen op de beeldacquisitie, gaat de kwaliteit van de beelden omhoog, wat op zijn beurt een preciezere interpretatie en diagnostiek toelaat.
Efficiëntieslag over de hele lijn.
Werken met Virtual Cockpit geeft verpleegkundigen wat meer rust. Tijdens het huidige scanproces moeten verpleegkundigen verschillende handelingen uitvoeren: de zorgvrager voorbereiden, vragen beantwoorden, meekijken naar de scans of ondertussen de volgende patiënt al voorbereiden. Door de taken strakker af te lijnen en geografisch los te koppelen, kan iedereen zich focussen op het onderzoek zelf. De Virtual Cockpit in AZ Delta campus Rumbeke overschouwt de scans van twee MRI-scanners elders in het gebouw en een derde scanner op een volledig andere campus. Met een overzichtelijke interface op een grote monitor plaatsen de verpleegkundigen tot wel drie scans naast elkaar. Met de headset en ingebouwde chatfunctie houden medewerkers in de cockpit en aan de scanner contact.
Virtual Cockpit draagt dus niet enkel bij aan het dagelijkse werk van de verpleegkundigen in de cockpit, maar ook aan dat van alle medewerkers in het scanproces. De werkdruk verlaagt en verpleegkundigen behouden de focus op hun taak: de beeldverwerking of het patiëntencontact. Bovendien kunnen verpleegkundigen en MRI’s efficiënter ingezet worden. Er wordt ingespeeld op het personeelstekort door het mogelijk te maken voor twee verpleegkundigen om drie MRI-scanners simultaan te bedienen.
Betere opleiding in de Virtual Cockpit
De innovatieve Virtual Cockpit speelt ook in op de nood aan kwaliteitsvolle opleiding in de zorgsector. De bezetting van de Virtual Cockpit met doorgaans twee verpleegkundigen biedt heel wat mogelijkheden voor interne en externe opleiding. Binnen het team kan de ervaren verpleegkundige een nieuwe collega sneller opleiden in de cockpit. Even gemakkelijk wordt een derde stoel in de ruimte geplaatst om bijvoorbeeld een stagiair alles te laten meevolgen of tijdelijk externe bijscholing via bv. applicatiespecialisten toe te laten. Door de beelden van tot wel drie scanners tegelijk te zien binnenkomen en te analyseren, wordt het leerproces aanzienlijk versneld. Coördinerend hoofdverpleegkundige radiologie Benoit Durnez in AZ Delta geeft uitleg bij de meerwaarde voor verpleegkundigen-in-opleiding: “In de Virtual Cockpit ziet bijvoorbeeld een stagiair drie keer zoveel beeldmateriaal als wanneer ze tijdens een even lange stageperiode aan één scanner mogen meevolgen. Zoals bij alles geldt ook hier: hoe vaker je iets doet, hoe sneller je het onder de knie krijgt. De enorme hoeveelheid input is van groot voordeel.”
Meerwaarde voor de zorgvrager
Door de hogere efficiëntie in de Virtual Cockpit lopen ook de wachttijden voor MRI-scans terug. Zorgvragers komen dus sneller aan de beurt en tijdens het onderzoek worden ze beter begeleid. De verpleegkundige aan de scanner wordt namelijk niet afgeleid door technische kwesties of beeldanalyse. De zorgverlener ter plaatse staat volledig ter beschikking van de zorgvrager, terwijl de beeldverwerker op afstand de scanner bedient en de kwaliteit van de beelden waarborgt.
Benoit Durnez schetst de situatie: “Een MRI-scan kan 15 tot 30 minuten duren. Je bereidt de zorgvrager zo goed mogelijk voor, en zodra die onder de scanner gaat, kijk je als verpleegkundige mee naar de scans of begin je al aan de voorbereiding van je volgende afspraak. Zeker door die laatste gewoonte krijgen mensen al eens het gevoel dat ze in een fabriek beland zijn in plaats van op de dienst radiologie. Daar brengen we met Virtual Cockpit verandering in.” Net door de inzet van technologie wordt dus ruimte gecreëerd voor het menselijke aspect. De verpleegkundige heeft voldoende tijd om de zorgvrager de nodige uitleg te geven. Hij of zij kan ook meer aandacht besteden aan de voorbereiding en nazorg, waardoor de tevredenheid bij de zorgvrager stijgt.
De patiëntbeleving tijdens het onderzoek wordt beter, maar ook de kwaliteit van de beelden en de diagnostiek gaat erop vooruit. Dat alles in functie van de zorgvrager. “Het gebruik van deze nieuwe systemen past in de transitie naar een pay-for-quality-systeem. Zorgvragers zijn op zoek naar honderd procent kwaliteit. Door te investeren in technologie, investeren we dus in onze zorgvrager. Vernieuwende toepassingen laten ons toe diepere analyses te maken en juiste diagnoses te stellen, de tevredenheid van de zorgvrager tijdens het onderzoek te verhogen en de volgende generatie beter op te leiden.”