Focus GGZ: Nood aan betere samenwerkingen in GGZ

200 miljoen euro, zoveel extra budget wordt er voorzien voor de geestelijke gezondheidszorg (GGZ). De werkgroep verpleegkundigen geestelijke gezondheidszorg en de werkgroep thuisverpleegkundigen (zelfstandigen en in dienstverband) van het NVKVV deden hierover enkele aanbevelingen aan minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke.

“In het huidige zorglandschap zien we een verschuiving van zorg in instellingen naar zorg in de thuissetting. Voor psychisch kwetsbare personen is dat minder ontwrichtend”, zegt Hanne Vandewiele, verpleegkundig specialist psychiatrie in het UZ Gent. “Een goede omkadering is evenwel essentieel.”  Vandaag gaan de budgetten vooral naar zorginstellingen voor geestelijke gezondheid. Mobiele teams zijn er ter ondersteuning van de thuisverpleging en eerstelijnszorg, maar de eerste lijn is vaak ook de wachtruimte voor toegang tot de gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg (GGZ). En net daar ontbreken de financiële middelen.

“De rol van thuisverpleegkundigen is nochtans niet min”, benadrukt Bert Rayen, domeincoördinator GGZ bij het Wit-Gele Kruis Limburg. “Vanuit de somatische zorg bouwt hij of zij een vertrouwensband op met de patiënt en zijn omgeving. Dat laat de thuisverpleegkundige toe om de zorg te coördineren op basis van de zorgnoden.” De thuisverpleegkundige kan ook structuur brengen, therapietrouw stimuleren en een zorgplan opstellen samen met de patiënt en andere zorgverleners. Maar hier staat geen financiering tegenover voor de thuisverpleegkundige. Hij of zij krijgt een financiering op basis van de lichamelijke afhankelijkheid van de zorgvrager. Dit is de reden dat heel wat zorgen in de thuissituatie bij de psychisch kwetsbare personen gedaan worden zonder vergoeding. Een referentieverpleegkundige GGZ kan de wijkverpleegkundige ondersteunen en de patiënt mee opvolgen.

“Psychisch kwetsbare patiënten blijven lang in hun thuissituatie wachten op gespecialiseerde hulp en begeleiding.”

Veel onduidelijkheid

De werkgroepen geestelijke gezondheidszorg en thuisverpleegkundigen van het NVKVV staken de koppen bij elkaar en zagen vooral de nood aan een betere samenwerking tussen de geestelijke gezondheidszorg, eerstelijnszorg en thuisverpleging. “Goede GGZ binnen de eigen thuisomgeving kan enkel met goede GGZ partners in de eerste lijn. Toch is die bereikbaarheid en beschikbaarheid van de partners nog steeds een issue”, zegt Bert. “Daarnaast merken we ook de nood aan een duidelijk kader voor een doorverwijzing naar GGZ. Patiënten blijven lang in hun thuissituatie zonder extra begeleiding of met een plaats op de wachtlijst. Vaak passen ze ook niet binnen de inclusiecriteria van mobiele teams en dan duurt het wachten op gespecialiseerde hulp zeer lang.”

Enkele mogelijke oplossingen

De werkgroepen doen enkele concrete voorstellen om GGZ laagdrempeliger en meer toegankelijk te maken. Een eerste suggestie is een samenwerking tussen huisartsen en thuisverpleegkundigen gespecialiseerd in GGZ. “Zorg op locatie is voor veel patiënten een moeilijke stap. Zorg in hun thuissituatie maakt GGZ toegankelijker zodat meer mensen die de zorg nodig hebben ook effectief krijgen”, licht Hanne toe. Dan is er wel nood aan verbindende figuren tussen GGZ-organisaties en eerstelijnszorg. Gespecialiseerde verpleegkundigen in de GGZ met de nodige kwalificaties en ervaring kunnen die rol van adviseren, bruggen bouwen en doorverwijzen op zich nemen.

Daarnaast moet eerstelijnshulp GGZ sterker verankerd worden in de maatschappij. Zoals in Scandinavië waar verpleegposten, welzijnscentra of ontmoetingshuizen worden opgericht voor GGZ. “Hier kunnen verpleegkundige poliklinische consultaties georganiseerd worden die de eerste lijn huisartsen en thuisverpleegkundigen bijstaan”, zegt Hanne nog. “De gespecialiseerde verpleegkundige kan bijvoorbeeld aan screening en testing doen, maar werkt ook preventief en behandelt mee door het klinisch toestandsbeeld en eventuele psychofarmaca op te volgen. Ook periodieke inspuitingen gebeuren met het nodige toezicht achteraf.”

 

Lees het volledige advies aan minister Vandenbroucke op de website van de werkgroepen van NVKVV.


Focus Thuiszorg: Meer complexe zorgnoden, ook in de thuisverpleging

Als thuisverpleegkundige neem je steeds meer rollen op. Die rollen combineren en tegelijk kwalitatieve zorg aanbieden is vaak een uitdaging. Zeker omdat patiënten steeds vaker in hun thuissituatie herstellen. Een snel veranderende sector dus die nood heeft aan een grondige herfinanciering. Hendrik Van Gansbeke, algemeen coördinator van het Wit-Gele Kruis, geeft uitleg.

De nieuwe noden in de thuiszorg uiten zich in meer flexibiliteit van thuisverpleegkundigen, kennis van de nieuwste technieken en mee zijn met de laatste innovaties, ook op digitaal vlak. Dat betekent onder meer investeren in opleidingen en in allerhande materiaal, maar ook in een meer gecoördineerde manier van samenwerken. “De sector heeft daarom nood aan een grondige herziening van de financiering”, zegt Hendrik Van Gansbeke. “Het Wit-Gele Kruis wil samen met de sector op een projectmatige en wetenschappelijke manier vernieuwing van de financiering mogelijk maken. Alleen zo kunnen we het hoofd bieden aan een verantwoorde invulling van de steeds toenemende complexe zorg thuis.”

In die nieuwe financiering ziet het Wit-Gele Kruis vooral mogelijkheden voor specifieke rollen voor thuisverpleegkundigen. Rollen met aandacht voor proactieve en preventieve zorg. “De thuisverpleegkundige kan vaak pas langs gaan wanneer er een specifieke nood of een voorgeschreven medische opdracht is”, vertelt Hendrik. “Nochtans kan deze veel meer betekenen, zoals het stimuleren van zelfzorg, maar ook het informeren over de mogelijkheden van mantelzorg en casemanagement in onder meer de geestelijke gezondheidszorg.”

“De thuisverpleging heeft nood aan een grondige herziening die een nieuwe en meer rechtvaardige praktijkfinanciering toelaat.”

Meer samenwerken

Het takenpakket van de thuisverpleegkundige neemt toe en wordt complexer. Terugvallen op een sterk netwerk en multidisciplinaire samenwerkingen is dus belangrijk. Daarom wil het Wit-Gele Kruis samen met de werkgroep thuisverpleegkundigen van NVKVV ook inzetten op de uitbouw van goed georganiseerde thuisverpleegkundige praktijken die kwalitatief willen en kunnen samenwerken. In de lokale samenwerking zijn zowel zelfstandigen als loontrekkenden actief met aanvullende expertise, maar ook met hun beschikbare kwalitatieve, digitale ondersteuning. “Een belangrijke taak van thuisverpleegkundigen is het verzamelen van alle juiste informatie en parameters om zo een patiënt optimaal op te volgen. Samen zien we hier toekomstgerichte mogelijkheden om nog meer op mHealth met apps en wearables in te zetten en zo de samenwerkingen te intensifiëren”, licht Hendrik toe.

Een nieuw financieringsmodel zou beter afgestemd zijn op de noden en uitdagingen waar de thuiszorg vandaag voor staat. Enerzijds moet er een praktijkregistratie voor thuisverpleging komen tegen eind 2021. Dat staat meteen garant voor kwaliteitsvoorwaarden, maar is de basis voor een nieuwe stimulerende praktijkfinanciering die een betere samenwerking zal bevorderen. Anderzijds is er nood aan een vernieuwde activiteitenfinanciering, waar de thuisverpleegkundige beter vergoed wordt in functie van de aard, kwaliteit en het resultaat van zijn of haar activiteiten.

“Praktijkregistratie is vandaag een groot gemis. We weten te weinig over de samenwerking in de thuisverpleging en over de kenmerken van de thuisverpleegkundige praktijken. Het laat toe de zorg aanzienlijk te verbeteren en optimaliseren. Dit zijn we samen met de verpleegkundige vertegenwoordigers van het RIZIV momenteel volop aan het onderzoeken. De activiteitenfinanciering biedt de mogelijkheid om de verhoudingen van de vergoedingen na te gaan, waar nodig te corrigeren en om de activiteiten preciezer in kaart te brengen. Tegen midden 2023 willen we hiervoor een pilootproject opstarten.”


Student Corner: Evaluatie en optimalisatie van de Marijuana Withdrawal Checklist

In deze bachelorproef werd een evaluatie en optimalisatie gedaan van de Marijuana Withdrawal Checklist (MWC) die al gebruikt werd op de afdeling ontwenning in de Kliniek Sint-Jozef in Pittem. Deze optimalisatie resulteerde in, voor verpleegkundigen, drie gebruiksklare documenten. Voor verpleegkundigen werd een leidraad gemaakt om ontwenningssymptomen beter in te schatten. De duur van de opvolging van de ontwenning en de frequentie van afname van het instrument werd herbekeken. Als laatste werd een document opgemaakt waarbij de patiënten inzicht krijgen op de mogelijke ontwenningssymptomen die zich kunnen manifesteren. Voor patiënten werden de eerste stappen gezet richting een educatieve sessie rond energiebalans. Deze sessie wordt verder geïmplementeerd door de bewegingstherapeut van de afdeling.

Tekst: Hanne Coussens (Hogeschool VIVES)

Context

Bij de ontwenning van cannabis is het van groot belang om als verpleegkundige kennis te hebben over mogelijke ontwenningssymptomen die kunnen optreden. Om deze symptomen goed op te volgen en te interpreteren, is een duidelijk instrument noodzakelijk. Voor mijn bachelorproef herwerkte ik de al bestaande MWC. Hierbij werd voornamelijk gefocust op het toekennen van een score aan de geobserveerde ontwenningssymptomen.

Methode

Via een vragenlijst werd gepeild naar de ervaringen van de verpleegkundigen met de huidige MWC. Er werd specifiek bevraagd welke moeilijkheden ze ondervonden en welke aanbevelingen ze hadden voor de optimalisatie van het instrument. Daarnaast werd een literatuurstudie gedaan om nieuwe inzichten te verkrijgen omtrent de ontwenning van cannabis. De gehanteerde MWC werd door middel van een literatuuronderzoek vergeleken met de huidige beschikbare evidentie. Vele gesprekken met verpleegkundigen, psychologen en met de afdelingspsychiater vonden plaats om deze optimalisatie voor te bereiden. Met al deze verzamelde informatie werd een nieuw instrument ontwikkeld.

Resultaten

Een belangrijk verzameld gegeven uit de literatuurstudie is dat de ontwenningssymptomen van cannabis tijdelijk zijn. Ze zijn daarnaast ook niet levensbedreigend, maar wel onaangenaam. Via de vragenlijst werden suggesties ter optimalisatie verzameld.

De geoptimaliseerde MWC bestaat uit drie delen. Het eerste deel is het document dat gehanteerd wordt om het uitgangspunt te kiezen en de scores te noteren. Het tweede document is de leidraad, die bestaat uit verschillende onderdelen. Als eerste zijn er de interventies die moeten gebeuren bij het bekomen van bepaalde scores. Als tweede is er de verduidelijking van de checklist met mogelijk te stellen vragen en scores die gegeven moeten worden aan bepaalde antwoorden. Als laatste is er de extra uitleg bij de uitgangspunten. Hierbij staan afnameschema’s en uitleg rond keuzes voor uitgangspunten. Het laatste document is voor de patiënt bij wie de MWC wordt afgenomen. Het is een blad met pictogrammen waarop de mogelijke ontwenningssymptomen van cannabis genoteerd staan.

Conclusie

Er werd een nieuw instrument gecreëerd en geïmplementeerd door deze bachelorproef. Er werden evaluatiecriteria afgegeven aan de afdeling. Tijdens de voorstelling van het herwerkte document werd het met veel enthousiasme door de afdeling onthaald.

Hanne Coussens (22 jaar)

Zal afstuderen in: Juni 2021, VIVES campus Kortrijk

Geleerd: Ik heb geleerd dat ik in elf weken een instrument volledig kon herwerken naar de noden van een afdeling. Dit gaf me veel voldoening. Het was een ware leerschool om met verschillende mensen in overleg te gaan, samen met mijn begeleiding en de mensen van op stage na te denken en zo tot het best mogelijke resultaat te komen.

Zet je graag jouw bachelorproef of masterproef hier in de kijker? Laat het ons weten via journalist@nvkvv.be.


Gewenste rollen en verwachtingen van nursing assistants in Japan

Vraag

Wat is de kloof tussen de gewenste rollen van nursing assistants en hun beleving van de verwachtingen van verpleegkundigen? Wat is de relatie tussen deze verwachtingen en de deelname van nursing assistants binnen een verpleegkundig team?

Context

De studie[1] gaat uit van de veronderstelling dat de waarneming van een nursing assistant over zijn of haar rol meteen verbonden is aan zijn of haar deelname aan het verpleegkundig team. Informatie-uitwisseling tussen verpleegkundigen en nursing assistants is noodzakelijk voor passende intramurale zorg. Verpleegkundigen die de rol van nursing assistants hoog in het vaandel dragen, zouden meer informatie delen met deze nursing assistants[2].

Selectiecriteria voor studies

De studie werd uitgevoerd in Japan. Er werd een secundaire analyse gemaakt van een enquête met liefst 1.316 respondenten, allen nursing assistants. Op die manier wilden onderzoekers een dieper inzicht krijgen in de mogelijke verbanden tussen de ervaring van nursing assistants en hun rol binnen het verpleegkundig team.

Samenvatting van de resultaten

Nursing assistants die deelnamen aan de studie beoordeelden hun eigen gewenste rollen hoger dan de verwachtingen die hun verpleegkundige collega’s volgens hun eigen aanvoelen hebben. Waar die beleving hoger ingeschat werd, merkten onderzoekers op dat nursing assistants ook meer betrokken waren binnen het verpleegkundig team. Lag die beleving lager, dan was er van teamparticipatie zo goed als geen sprake.

Conclusie

Nursing assistants schatten hun rol en takenpakket hoger in dan de eigenlijke verwachtingen van verpleegkundigen. Beleefden ze hogere verpleegkundige verwachtingen, dan presteerden de nursing assistants ook op een hoger niveau. Lag die beleving lager, daalde hun niveau. Ondanks hun motivatie om meer taken uit te voeren.

Gevolgen voor de praktijk

Zowel voor verpleegkundigen als voor nursing assistants is het nuttig om samen na te denken over de functionele rollen van verpleegkundigen. Dit vergroot enerzijds het bewustzijn op de afdeling en binnen het verpleegkundig team. Anderzijds bevordert het de deelname van nursing assistants binnen het team en optimaliseert dit het effect van hun handelingen.

 

Meer wetenschappelijk onderzoek

 

[1] Saiki, M, Takemura, Y, Kunie, K. Nursing assistants’ desired roles, perceptions of nurses’ expectations and effect on team participation: A cross-sectional study. J Nurs Manag. 2021; 00: 1-8.

[2] Saiki, M, Kunie, K, Takemura Y, Takehara, K, Ichikawa, N. Relationship between nurses’ perceptions of nursing assistant roles and information-sharing behaviors: A cross-sectional study. Nurs Health Sci. 2020; 22: 706-713.


Het belang van patient empowerment: "Zorg is geen eilandje"

Als verpleegkundige is je focus de zorgvrager een zo goed mogelijke zorg bieden. Er zijn veel handelingen die op het eerste gezicht misschien onbenullig lijken of die je op automatische piloot uitvoert, maar die voor jouw zorgvrager een wereld van verschil maken. Ze dragen bij tot patient empowerment. Edgard Eeckman, communicatieverantwoordelijke van het UZ Brussel, schreef er een doctoraat over en richtte de vzw Patient Empowerment op. De ideale persoon dus om deze term te duiden.

“Patient empowerment gaat verder dan interpersoonlijke relaties tussen de zorgvrager en artsen, verpleegkundigen, paramedici en andere zorgverleners”, valt Edgard Eeckman met de deur in huis. “Als je ziek bent, word je afhankelijk en kan het zorgsysteem moeiteloos over je heen walsen. Het begint dan al bij het zoeken naar een parkeerplaats, het volgen van de signalisatie, het invullen van formulieren, niet vrij kunnen beslissen wat je wil eten, enzovoort. Je wordt afhankelijk en raakt al snel het gevoel van controle kwijt.” En net daar draait patient empowerment om. Gedwongen afhankelijkheid maakt ongelukkig en dus is een gevoel van controle over wat hem overkomt voor de zorgvrager belangrijk om te voorkomen dat er, naast ziek zijn, nog een sterk en onaangenaam gevoel van autonomieverlies bij komt”.

Door ziek te worden, wordt een mens afhankelijk van een aantal resources die de arts bezit. Informatie en kennis zijn bijvoorbeeld twee resources waarover je in mindere of meerdere mate de controle verliest. Die zijn nochtans belangrijk om geïnformeerde keuzes te maken en dus om je empowered te voelen. Bij een verkoudheid is dat niet zo fundamenteel. Je vermoedt namelijk waarom je je slecht en slap voelt. Maar wanneer je ernstig ziek bent, neemt de afhankelijkheid van die resources toe. Heb je nierstenen, dan is expertise niet zo cruciaal voor patient empowerment als wanneer je aan een zeldzame ziekte lijdt of wanneer je een ingewikkelde operatie moet ondergaan. “Al is geïnformeerd worden een persoonlijke keuze die varieert van persoon tot persoon”, licht Eeckman toe. “De ene persoon wil alles weten en stelt ongelofelijk veel vragen. Het is dan de taak van onder meer de arts en verpleegkundige om daar een antwoord op te geven. De andere persoon wil helemaal niets extra weten en schikt zich in de verkregen informatie of wil door onwetendheid hoop houden.”

Tools van de zorgverlener en de zorgvrager

Iedere persoon die bediend wil worden door de zorg is in elke situatie afhankelijk van één en dezelfde resource: de wettelijke macht van de dokter. Wil je een afwezigheidsattest of een voorschrift voor een geneesmiddel, dan moet je langs de dokter. Algemeen geldt: hoe zeldzamer en belangrijker voor de zorgvrager de resource is, hoe afhankelijker de zorgvrager wordt. Autonomieverlies kan leiden tot gevoelens van frustratie, onrust, passiviteit, kan ziek maken zelfs. “Je kan afhankelijk worden van je ziekte. Als nierpatiënt hang je af van dialyse, als diabeet van je injecties en ben je immobiel dan moet je op anderen vertrouwen voor je dagelijkse taken. Daar komt dan de afhankelijkheid van de resources bovenop. Vertrouwen is belangrijk maar het kan tegelijk het afhankelijkheidsgevoel verhogen omdat het goed aanvoelt en je dat gevoel wil behouden. Nochtans is het belangrijk dat het geen blind vertrouwen wordt. Dokters en verpleegkundigen zijn mensen die ook fouten kunnen maken. Een goede vertrouwensrelatie kenmerkt zich door een comfortabel gevoel dat berust op het feit dat je als zorgvrager op alle mogelijke vragen adequate antwoorden krijgt en dus dat je weet wat waarom en wanneer gebeurt.”

“Patient empowerment streeft naar een gelijkwaardige relatie tussen de zorgverlener en de zorgvrager.
Als verpleegkundige draag je op heel veel verschillende manieren bij tot dat gevoel van autonomie.”

Dynamische en afhankelijke relaties

Afhankelijkheid kan zich ook uiten in de relatie tussen een persoon en zijn of haar mantelzorger, de apotheker, de mutualiteit of de verzekeringsmaatschappij tot zelfs de minister en diens adviesraden. Het speelt zich af in alle lagen van de samenleving. En net daarom is patient empowerment zo belangrijk want de zorgvrager wordt afhankelijk van de zorgverleners en van het systeem. Het komt erop aan om te bekijken hoe we dat gevoel van controleverlies voor de zorgvrager kunnen beperken op de momenten dat de zorgvrager daar nood aan heeft.

“Open en empathische communicatie en bejegening zijn de instrumenten om dat gevoel van controleverlies zo klein mogelijk te maken”, vertelt Edgard Eeckman. “Het vergroot het gevoel van autonomie wanneer een verpleegkundige zichzelf voorstelt of een procedure tot in de puntjes uitlegt. De zorgvrager heeft meer informatie en voelt zich dus minder afhankelijk en meer empowered.” Maar de verpleegkundige heeft het systeem niet mee. De financiële dynamiek van ziekenhuizen draait op kwantiteit. Steeds meer wordt becijferd. Hoe lang een verpleegkundige aan een bed staat, wordt vandaag gemeten en vergeleken. Het menselijke dreigt door tijdsdruk te moeten inboeten. Nochtans is een eenvoudig babbeltje of een korte voorstelling van jezelf genoeg om die zorgvrager meer empowered te laten voelen. “De zorgvrager is afhankelijk van de zorgverlener en het zorgsysteem, maar de arts en verpleegkundigen zijn evengoed afhankelijk van de zorgvrager en de informatie die hij verschaft. De afhankelijkheid is dus wederzijds, maar de zorgvrager zit in een ondergeschikte positie omdat hij of zij het meest kwetsbaar is. En dan is het aan de persoon met het machtsoverwicht om het initiatief te nemen en de ander te empoweren.”

Patient Empowerment Edgard Eeckman patientenrechten relatie patient arts

© Bart Moens

Een veilige haven

Gezond zijn is natuurlijk de absolute vorm van empowerment. Toch kan je een zieke patiënt een gevoel van controle geven over zijn of haar zorg. Het is een proces waarin de verpleegkundige een belangrijke rol speelt. Als verpleegkundige kan je met heel wat kleine acties bijdragen tot dat controlegevoel. “Wanneer een zorgvrager lang in een zorginstelling verblijft, kan de kamer zijn cocon worden. Klop dus aan, stel je voor en vraag of je niet stoort. Misschien is die persoon aan het bellen met een familielid. Excuseer je en kom later even terug”, zegt Eeckman.

Nog zo’n voorbeeld: een ziek persoon voelt zich niet goed en vindt ook dat hij of zij er niet goed uitziet. Met een simpele vraag kan je aan je collega’s zorgkundigen vragen de haren te wassen. Dat kan voor die persoon een wereld van verschil maken, zeker als hij in de namiddag bezoek krijgt. Natuurlijk kan er altijd iets dringends tussenkomen waardoor je daar zelf als verpleegkundige geen tijd voor hebt. Maar leg het dan uit aan de zorgvrager. Zo voelt die zich gehoord en begrepen. Ook het identificeren van de zorgverleners kan helpen. Zorgvragers weten graag wie wanneer langs komt. Als dat ergens genoteerd staat, is de zorgvrager op de hoogte en voorbereid.

Wisselwerking

Een belangrijke nuance is dat, om zorgvragers te empoweren, ook de zorgverlener empowered moet zijn. Edgard Eeckman gaat uit van een intrinsieke motivatie van de verpleegkundige: ondanks de zware job, wil een verpleegkundige vooral anderen helpen. En om hun job makkelijker te maken, moet iedereen betrokken zijn en moet het zorgsysteem goed werken. “Je moet zorgverleners niet alleen bevragen of ernaar luisteren, maar met hun bezorgdheden en feedback echt aan de slag aan. Hetzelfde geldt voor de zorgvrager. Vult hij of zij een vragenlijst in met een suggestie en wordt dat voorstel uitgevoerd, doe er iets mee en laat dat dan aan die zorgvrager of zorgverlener weten. Hij zal zich betrokken en gewaardeerd voelen”, licht Eeckman toe. “Luisteren naar iemand of iemand empoweren, werkt dus het best als je zelf empowered bent. Het is niet iets wat je alleen doet, maar samen met de artsen en andere ondersteunende diensten. Binnen een zorgorganisatie is daarom nood aan een participatieve cultuur.”

Verpleegkundigen zijn het gezicht van de zorg. Edgard Eeckman besluit: “De zorg in een ziekenhuis, woonzorgcentrum of CGG is geen eilandje. Ze moet volledig geïntegreerd zijn, ten dienste van de zorgvrager. Hij is de sleutelfiguur, hij moet de kans krijgen de motor van de zorg te zijn, als hij dat zelf wil natuurlijk. Als hij het wil, maar niet kan, is het aan de zorgverleners om hem daarbij zoveel als mogelijk te versterken. Zowel voor en na als tijdens het zorgproces moet samen met andere zorgpartijen gekeken worden wie welke rol kan vervullen om tot een evenwaardige relatie van wederzijds respect te komen, en dit op maat van elke individuele zorgvrager. Want dé zorgvrager bestaat niet.”


Eerste bachelors in de verpleegkunde in Vlaanderen

In navolging van de Europese richtlijn werd in 2016 de bacheloropleiding verpleegkunde in Vlaanderen van drie naar vier jaar verlengd. In 2020 studeerden de eerste studenten af die in het vierde jaar een verdiepende stage hebben gevolgd. De bedoeling van zo’n stage is dat de studenten zelfstandiger aan de slag gaan en als volwaardig medewerker meedraaien. Volgens Ellen De Wandeler van het NVKVV zijn de studenten dankzij de stage beter opgeleid en hebben ze meer zelfvertrouwen. Zo gaat er onder andere meer aandacht naar vaardigheden als verpleegkundig leiderschap en klinisch redeneren.

De Wandeler is zelf heel benieuwd naar de ervaringen en vaardigheden van deze studenten bij het afstuderen. Op die verworvenheden moet nu verder worden gebouwd, zodat onder meer de noodzakelijke specialisaties binnen verpleegkunde een aanvullende vorm krijgen. Eind 2019 richtte het NVKVV daarom de Werkgroep Studenten op, die de ervaringen van studenten in zeven hogescholen evalueert. Op basis daarvan worden aanbevelingen geformuleerd en kunnen zaken worden bijgestuurd. Het platform laat dus in feite de stem van de student horen.


Van banaba naar postgraduaat

Nu de studieduur van drie naar vier jaar is verlengd, worden de banaba’s (bachelor-na-bachelor) in 2021 stopgezet en schakelen de hogescholen over naar postgraduaten en permanente vormingen. In 2020 werd hier verder vorm aan gegeven. Sinds 2015 ligt de prijs van een postgraduaat wel veel hoger doordat de premie werd afgeschaft. Die kon de student aanvragen na het verkrijgen van een Bijzondere Beroepstitel (BBT) of Bijzondere Bekwaamheid (BBK).

Bijgevolg is de instroom in de opleidingen voor specialisaties enorm gedaald, en die afname zal zich in 2021 hoogstwaarschijnlijk voortzetten.

Volgens De Wandeler van het NVKVV is het werkveld ongerust over deze ontwikkeling: “Als men de zorgkwaliteit wil verhogen, mag de meerwaarde van bijkomende vormingsuren of specialisatie niet in vraag worden gesteld. Om goede zorg te kunnen verlenen, is het belangrijk dat zorgverleners een specifieke opleiding volgen voor specifieke patiënten- en bewonersgroepen. Steeds vaker worden nieuwe verpleegkundigen zonder specialisatie op de gespecialiseerde afdeling zelf opgeleid. Soms gebeurt dit met een inloopperiode, maar in andere instellingen is die er niet en moeten nieuwe medewerkers meteen meedraaien met het andere personeel. Beide vormen vragen extra tijd van de collega’s, die al een hoge werkdruk ervaren. We zien dan ook graag dat een inloopperiode buiten de personeelsnorm de standaard wordt.”


Meer behoefte aan ondersteuning voor niet-verpleegkundige taken

Verpleegkundigen verrichten steeds meer taken waarvoor ze niet zijn opgeleid, zoals bedden opmaken, naar de apotheek gaan en maaltijden bedelen. Ze willen immers niet dat de patiënt in de kou blijft staan. De Wandeler vindt dan ook dat de verpleegkunde opnieuw moet worden afgestemd op enerzijds de huidige maatschappelijke zorguitdagingen en anderzijds de theoretische en praktische competenties die de voorbije veertig jaar enorm zijn geëvolueerd.

Collega’s met een ander profiel zouden verpleegkundigen moeten ondersteunen bij administratieve, logistieke en zorgtaken. Zo kunnen verpleegkundigen hun patiënten beter verzorgen. Bovendien kunnen ze hun competenties beter inzetten, waardoor hun beroep aantrekkelijker wordt. Dat is dan weer positief voor afstuderende bachelors in de verpleegkundige, want zij zullen hun verwachtingen meer ingelost zien.


Extra federaal budget voor meer verpleegkundigen

De overheid heeft extra budget vrijgemaakt om meer verpleegkundigen aan te werven in ziekenhuizen en de thuisverpleging. Voor Ellen De Wandeler, coördinator van het NVKVV, is dit een eerste stap in de goede richting, maar ze vreest dat het extra budget niet automatisch naar de aanwerving van verpleegkundigen zal gaan. De norm voor verpleegkundigen en het budget dat daarmee gepaard gaat voor de ziekenhuizen, zijn sinds de jaren zestig niet meer aangepast. Ziekenhuizen betalen het verschil inmiddels uit eigen zak dankzij bijvoorbeeld afdrachten van artsen.

De vrees is dan ook dat de ziekenhuizen het extra budget zullen gebruiken voor de financiering van het deel dat ze nu zelf betalen. Daarom wil het NVKVV dat er een register komt, waarin staat hoeveel verpleegkundigen elk ziekenhuis telt. Zo kunnen we zien of een stijging van het budget ook effectief tot een toename van het aantal verpleegkundigen leidt.