De oorzaak en impact van long covid is nog lang niet duidelijk

Het staat vast dat een post-COVID-19-aandoening, ook wel ‘long covid’ genoemd, effectief bestaat. Al blijven nog veel vragen onbeantwoord en is meer onderzoek nodig. Zo is het onduidelijk wie kans maakt om long covid te ontwikkelen en hoe lang het duurt eer de getroffen persoon er volledig van herstelt.

Nu de coronapandemie de wereld al meer dan twee jaar in zijn greep heeft, is duidelijk dat sommige personen gevoelig zijn om long covid te ontwikkelen na een coronavirusinfectie. Dit is lang niet alleen voor mensen die een ernstige covidbesmetting hadden en op intensieve zorg opgenomen werden”, zegt Kathleen Bell, professor en voorzitter van de dienst Fysische Geneeskunde en Revalidatie aan de University of Texas Southwestern Medical Center in Dallas. “Integendeel, we zien long covid optreden bij goed opgeleide mensen, die niet gehospitaliseerd werden en enkel een milde tot matige infectie doormaakten.” Het diagnosticeren en behandelen is niet eenvoudig, want sommige symptomen overlappen met die van andere aandoeningen of komen overeen met herstel ten gevolge van een langdurige opname op intensieve zorg.

Typische long covid symptomen

Momenteel bestaat nog geen eenduidige standaarddefinitie van wat long covid is. Hoofdpijn, gewrichts- en spierpijn, vermoeidheid, aanhoudende geur- en smaakverlies en zogenaamde hersenmist, namelijk moeite hebben om snel te denken, worden als meest voorkomende symptomen genoemd. Voor sommigen blijft ademhalen moeilijk, ook al zijn hun zuurstofniveaus normaal.

Toch blijft het moeilijk deze symptomen te onderscheiden van andere aandoeningen. “Vermoeidheid staat met stip op één, maar zijn we allemaal niet moe na twee jaar pandemie?”, zegt Nahid Bhadelia, MD, oprichter en directeur van het Boston University Center for Emerging Infectious Diseases Policy and Research en associate professor Geneeskunde is aan de Boston University. “Er zijn ook mentale klachten, zoals depressie, angst en slapeloosheid”, vult Kathleen Bell aan. Net omdat er geen duidelijke definitie bestaat, is het diagnosticeren ervan niet eenvoudig. Bovendien kan long covid samen voorkomen met een andere ziekte.

Oorzaak van long COVID

Wat long covid veroorzaakt, is niet met zekerheid te zeggen. Er is een vermoeden dat een auto-immuunreactie aan de basis ligt. Verder worden type-2 diabetes, tekenen van het Epstein-Barr-virus in het bloed en abnormale bloedspiegels van SARS-CoV-2 RNA gelinkt aan een grotere kans op een post-COVID-19-aandoening. Tal van vragen doemen op: blijft het coronavirus in sluimerstand in het lichaam – in reservoirs – en flakkert het later weer op? Bieden vaccins en behandelingen bescherming tegen long covid? Een ander interessant gegeven is dat long covid opduikt bij zorgvragers waar dit niet verwacht werd. Zoals personen met een milde infectie. Het komt ook voor in alle leeftijdsgroepen.

“Het goede nieuws is dat de meeste mensen met de juiste ondersteuning en een goede verlichting van hun symptomen na verloop van tijd zullen herstellen van long covid”, zegt Bell nog. “Al kan dat herstel lang duren. Als je op intensieve zorg behandeld werd, dan herstel je niet alleen van het virus zelf, maar ook van de intubatie, secundaire infecties, secundaire longaandoeningen, misschien ander orgaanfalen en langdurige bedrust.” In ieder geval biedt long covid veel opportuniteiten voor gedetailleerder onderzoek. Door het groot aantal besmettingen is een massa aan data beschikbaar, wat een basis kan zijn voor een model dat in de toekomst op infectieziekten in het algemeen kan toegepast worden.

Bron: https://www.mediquality.net/be-nl/topic/article/24617468/long-covid-bestaat-echt-en-er-zijn-nog-veel-open-vragen


Zeg niet zwangerschapsdementie maar zwangerschapsverliefdheid

Het ene moment had je je autosleutels in de hand en stond je klaar om te vertrekken. Het volgende moment weet je niet meer waar ze liggen. Je spuit haarlak onder je oksels in plaats van deodorant of je wandelt de keuken binnen en vergeet waarom je daar was. Die verstrooidheid is herkenbaar voor veel zwangere vrouwen en staat gekend als zwangerschapsdementie. Een ietwat negatieve term voor een compleet normaal biologisch fenomeen.

Professor dokter Wilfried Gyselaers van de Universiteit Hasselt en gynaecoloog in Ziekenhuis Oost-Limburg pleit er in een aflevering van de Universiteit van Vlaanderen[1] dan ook voor om zwangerschapsdementie voortaan zwangerschapsverliefdheid te noemen. En hij is meteen duidelijk: zwangerschapsdementie bestaat. Studies tonen aan dat zwangere vrouwen moeilijker zaken instuderen, meer problemen hebben met dingen te herinneren en een trager reactievermogen hebben. De oorzaak: de hersenen van een zwangere vrouw veranderen zowel functioneel als anatomisch. De verschillen met niet-zwangere vrouwen zijn klein, maar ze bestaan wel. Daarentegen werken andere functies wel beter, zoals het herkenningsvermogen en zintuigen als geur en smaak. Dat komt omdat sommige gebieden meer doorbloed worden dan andere. Zo wordt de hersenschors, de zone waarmee de rekenen en redeneren, tot 13 procent dunner. Aan de binnenzijde van de hersenen wordt het gedeelte van emotie en sociale interactie net groter en actiever.

Basis van moederliefde

Zwangere vrouwen staan hierin niet alleen. Scans[2] tonen aan dat ook verliefde koppels dit meemaken, zowel mannen als vrouwen. Net daarom is de term zwangerschapsverliefdheid veel geschikter dan zwangerschapsdementie. Meer nog: het is de basis voor ijzersterke, intuïtieve moederliefde. Zwangerschapsdementie heeft dus wel degelijk een functie en is fundamenteel voor de overlevingskansen van het kind.

Er is ook goed nieuws. Zwangerschapsdementie gaat voorbij. Zo’n zes maanden na de geboorte keren je hersenen terug naar dezelfde toestand en doorbloedingsstadium als voor de zwangerschap. Je houdt er als vrouw ook geen restletsels aan over. Toch nog vergeetachtig na de zwangerschap? Dan zit het slaaptekort er vast voor iets tussen.

Hersenen, hart en baarmoeder

Het bloedvatenstelsel voorziet ons hart en onze hersenen steeds van het meest zuurstofrijke en energierijke bloed. Het zijn onze twee belangrijkste organen. Dat zie je bijvoorbeeld goed aan het lichaam van een baby, waar het hoofd veel groter is dan de rest van het lichaam. De baarmoeder is een zuurstofarme omgeving waardoor het hart en de hersenen prioritair van bloed voorzien worden en dus harder groeien dan de rest van het lichaam. En dat mechanisme blijft het hele leven zo. Behalve tijdens de zwangerschap, want dan komt daar bij de vrouw de baarmoeder als derde belangrijke orgaan bij. De zwangerschapshormonen vervullen de belangrijke taak om het bloedvolume te doen toenemen en het bloed op de juiste plaats te brengen.

Heb je een bepaalde afwijking aan de bloedvaten, dan doen de zwangerschapshormonen niet optimaal hun werk. Dat kan zich uiten in een hogere bloeddruk, de baby die niet goed groeit of zelfs zwangerschapsvergiftiging of pre-eclampsie. Deze vrouwen houden mogelijks wel gevolgen over aan zwangerschapsdementie en kunnen op latere leeftijd mogelijks dementie ontwikkelen. Een gezonde levensstijl is dan ook cruciaal, voor de gezondheid van de mama en de baby.

 

[1] https://www.vrt.be/vrtnu/a-z/universiteit-van-vlaanderen/2020-2021/universiteit-van-vlaanderen-s2020-2021a30/

[2] Zeki, Semir. (2007). The Neurobiology of Love. FEBS letters. 581. 2575-9. 10.1016/j.febslet.2007.03.094.


Wist je dat: jaarlijks 600.000 Belgen getroffen worden door griep?

Cijfers en informatie via gezondbelgie.be, een initiatief van Sciensano, KCE, RIZIV en de FOD Volksgezondheid.

Context

Gemiddeld worden in België jaarlijks ongeveer 600.000 mensen getroffen door griepachtige aandoeningen. Of ongeveer 5 procent van de totale bevolking. In 50 à 60 procent van de gevallen gaat het ook effectief over de griep. Deze cijfers liggen in lijn met de rest van Europa. Griep is een goedaardige ziekte, maar vraagt in 2 à 3 procent van de gevallen toch een ziekenhuisopname.  Daarvan ontwikkelt 13 procent ernstige complicaties. In 91 procent van de gevallen gaat het om personen met een bestaande comorbiditeit. Van de mensen met complicaties, sterft 6 procent. Meer dan 80 procent van deze overlijdens bevinden zich in de leeftijdscategorie 65+.

Griepaal syndroom

Het griepaal syndroom heeft symptomen zoals koorts, koude rillingen, slapte, droge hoest, geen eetlust, spierpijn en misselijkheid. Het wordt veroorzaakt door influenzavirus, het parainfluenzavirus, adenovirus, RSV of Mycoplasma pneumoniae. De influenza A(H1N1) en A(H3N2) virussen evenals het influenza B-virus zijn de oorzaak van seizoensgriepepidemieën in België. Het is niet makkelijk te onderscheiden van andere luchtweginfecties. De WHO definieert griepaal syndroom als een acute luchtweginfectie met koorts boven de 38°C en met een aanvang binnen de laatste tien dagen.

Sciensano coördineert peilnetwerken van huisartsen en ziekenhuizen om de permanente bewaking van de incidentie van griep/griepaal syndroom en de intensiteit en ernst van griepepidemieën te waarborgen. De epidemische drempel is het minimum aantal huisartsenconsulten voor griepachtige symptomen per 100.000 inwoners per week dat nodig is om officieel van een epidemie te spreken. Dit aantal wordt berekend door het European Centre for Disease prevention and Control (ECDC) en varieerde in de afgelopen vijf jaar tussen 135 en 157 huisartsenbezoeken per 100.000 inwoners.

De griep 2018-2019

De Belgische griepepidemie duurde in 2018-2019 acht weken. Het aantal griepgevallen lag het hoogst van 21 januari tot 27 januari 2019 en van 11 maart tot 17 maart 2019[1]. Gelijkaardig aan voorgaande jaren. Zo’n 506.000 Belgen zouden hun huisarts geraadpleegd hebben met griepachtige symptomen. Indien ze allemaal getest zouden zijn, zouden ongeveer 307.000 effectief besmet geweest zijn. Dit aantal ligt lager dan het griepseizoen 2017-2018.


Bron: Sciensano netwerk van huisartsenpeilpraktijken

Er waren heel wat ziekenhuisopname in 2018-2019 voor ernstige acute luchtweginfecties. Toch was de griepepidemie niet ernstiger dan voorgaande jaren. De gemiddelde verblijfsduur voor een ernstige griepinfectie tijdens dit seizoen was 8,8 dagen, opnieuw vergelijkbaar met de andere seizoenen.

 

[1] Bossuyt N, Bustos Sierra N, Thomas I, Barbezange C. Surveillance of influenza-like illness in season 2018-2019. Brussels: Sciensano; 2020. Available from https://epidemio.wiv-isp.be/ID/diseases/Pages/Influenza.aspx.