Nieuwseditie april 2017

08-04-2017

Geen gevaar voor de volksgezondheid

Een inkijkje in de werking van de Provinciale Geneeskundige Commissies

De Provinciale Geneeskundige Commissies waken over de goede gang van zaken in de gezondheidszorg. Twee NVKVV-vertegenwoordigers leggen uit hoe dat precies gebeurt.

De waakhond van de gezondheidszorgberoepen, zo zou je de Provinciale Geneeskundige Commissie (PGC) kunnen noemen. Al is dat een beetje kort door de bocht. ‘De essentie van de Provinciale Geneeskundige Commissie is dat ze maatregelen neemt ter bescherming van de volksgezondheid zodat de patiënt behandeld of verzorgd kan worden door een beoefenaar die fysiek en psychisch geschikt is en werkt conform de wetten en reglementen’, zegt Ilse Gorissen, stafmedewerker algemene directie bij het Wit-Gele Kruis Limburg. Haar collega Luc Rosseel, paramedisch directeur in het AZ  Delta Roeselare, verwoordt het net iets eenvoudiger: ‘De PGC heeft tot taak na te gaan of gezondheidszorgbeoefenaars hun job goed en correct uitvoeren.’

Ilse Gorissen en Luc Rosseel, beiden lid van het NVKVV, vertegenwoordigen de verpleegkundigen in de PGC van respectievelijk Limburg en West-Vlaanderen. Alhoewel het er in iedere PGC wel en beetje anders aan toe gaat, is de werking in grote lijnen hetzelfde.

Iedereen aan boord

In een PGC zetelen twee effectieve leden en twee plaatsvervangende leden per gezondheidszorgberoep – artsen , apothekers, tandartsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen, dierenartsen – en een effectief lid en een plaatsvervangend lid per paramedisch beroep – ergotherapeuten , logopedisten, diëtisten… De voorzitter en de ondervoorzitter zijn beiden artsen en verder is er nog de secretaris, ook een arts.

‘Het PGC kijkt na of zorgverleners handelen overeenkomstig de wetten en reglementen’, legt Ilse uit ‘en kijkt na of ze hun beroep wettig uitoefenen. Bijvoorbeeld: een thuisverpleegkundige mag geen materialen of medicijnen verkopen die alleen door een apotheker verkocht mogen worden. Of een verpleegkundige mag geen behandeling voorstellen die enkel door een arts mag voorgeschreven worden.’ Daarnaast is het ook de bedoeling erover te waken dat de beoefenaars van zorgberoepen lichamelijk en geestelijk geschikt zijn om hun job goed uit te oefenen. Luc: ‘Is een verpleegkundige onder invloed van alcohol of verdovende middelen terwijl hij zijn beroep uitoefent, dan moet natuurlijk ingegrepen worden.’

‘Een PGC handelt hoofdzakelijk op basis van klachten’, vertelt Ilse Gorissen verder. ‘Die komen uit verschillende hoeken: patiënten of familieleden kunnen klacht indienen bij de ombudsdienst van de federale commissie, maar kunnen ook rechtstreeks bij de PGC terecht. We kunnen meldingen krijgen via het RIZIV. Of de farmaceutisch inspecteur van het federaal agentschap van geneesmiddelen en gezondheid (FAGG) merkt op dat iemand wel heel veel voorschriften van bepaalde antidepressiva of kalmeermiddelen voorschrijft. Ook via het parket kunnen meldingen binnenkomen, bijvoorbeeld wanneer een hulpverlener opgepakt wordt wegens dronkenschap achter het stuur.’ ‘ Met onze voorzitter bespreken we soms even kort wat in de kranten is verschenen’, zegt Luc. ‘Natuurlijk moet je dingen die in de krant verschijnen, zeker als het om sensatiekranten gaat, met de nodige kritische afstand bekijken.’

Een maandelijkse afspraak

De PGC’s vergaderen maandelijks op een vaste dag. Zowel in de PGC van Limburg als in die van West-Vlaanderen worden de verpleegkundigen enkel gevraagd te komen als er een case rond een collega-verpleegkundige of over zorgkundigen op tafel ligt. ‘Het secretariaat mailt ruim op voorhand de dossiers door. Het is bij ons heel goed georganiseerd’, vindt Luc. ‘Het is oké dat wij enkel aanwezig zijn als onze eigen beroepsgroep aan bod komt. We moeten correct zijn: wij kunnen niet oordelen over de beroepsuitoefening van de andere beroepsgroepen.’

Stelt de PGC onregelmatigheden vast bij beoefenaars van beroepsgroepen die over een eigen orde beschikken zoals de artsen en apothekers, dan verwijst ze die door naar die orde. Zelf vaardigt ze geen sancties uit. Wel kan het visum ingetrokken worden als een beoefenaar niet meer fysiek of psychisch geschikt is.

Anders ligt het bij de verpleegkundigen want daar kan de PGC zelf tijdelijk of voorgoed het visum intrekken. Geen lichte beslissing is dat, want je beslist dan of iemand wel of niet zijn beroep kan blijven uitoefenen. Dergelijke uitspraken worden dan ook gedaan na zorgzaam overleg. ‘Meestal gaan er twee vergaderingen over’, legt Luc uit. ‘Tijdens de eerste vergadering maken we kennis met het dossier, tijdens de tweede vergadering verzamelen we informatie en spreken we met de betrokkene. Uiteraard mag de collega erop rekenen dat we zijn of haar dossier op een serene en correcte manier behandelen en daarbij het beroepsgeheim respecteren.’

‘Het kan ook zijn dat we met de betrokkene een aantal afspraken maken’, vult Ilse aan. ‘En dat we hem of haar dan na een aantal maanden terugzien.’ Luc beaamt dat: ‘Doorgaans is de uitspraak van de PGC eerder in de zin van: zorg dat dit niet meer voorkomt. Soms trekken we een visum tijdelijk in in het kader van een ziekteverlof. Tijdens mijn vorige mandaat werd slechts een keer een visum onmiddellijk ingetrokken. Daar oordeelden we dat die persoon nooit meer zijn beroep mag uitoefenen omdat we geen enkel risico voor de volksgezondheid wilden nemen.

Of het aantal verpleegkundigen dat door de PGC op de vingers getikt moet worden groot is? ‘Er zijn 10 maandelijkse bijeenkomsten. Soms bespreken we daar slechts 1 dossier, soms 4’, zegt Luc. ‘Ik schat dat er zo’n 3 tot 4 cases per maand per provincie besproken worden’, vult Ilse aan. ‘Bij de verpleegkundigen zien we dat het doorgaans om zelfstandige verpleegkundigen gaat. Zijn er problemen met loontrekkende verpleegkundigen, bijvoorbeeld bij ons in het Wit-Gele Kruis of in instellingen, dan worden die meestal al sneller intern opgelost.’

‘Ik heb net een eerste mandaat achter de rug’, vertelt Luc, ‘en ik heb tot nu toe alleen een positief beeld van de werking van de PGC. Alles gebeurt correct en het is goed dat er een orgaan waakt over de goede uitoefening van de zorgberoepen.’

Van vijf naar één?

Maggie De Block, Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid werkt aan een herziening van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen. Die wet zal vervangen worden door een nieuw wettelijk kader dat de verdeling van de bevoegdheden binnen de gezondheidszorg zal hertekenen. Bedoeling is onder meer dat een Raad voor kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg opgericht wordt die de provinciale geneeskundige commissies vervangt, evenals de Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt en de Federale Raad voor Kwaliteit van de verpleegkundige activiteit. Alle controles zouden met andere woorden centraal worden beoordeeld. Of dit een goede evolutie is? ‘Ik heb het wetsvoorstel nog niet ten gronde bestudeerd, maar belangrijk is alleszins dat er voldoende middelen en instrumenten beschikbaar moeten zijn om de zorg ter plaatse te gaan bekijken. In de ziekenhuizen heb je al de zorginspectie van de overheid, in de thuiszorg hebben we echter tot nu toe minder toezichtsorganen. Het toezicht zou mogelijk moeten zijn voor alle zorgprofessionals, ongeacht in welke omstandigheden en setting ze werken’, stelt Luc Rosseel.

‘Het is belangrijk dat wij als verpleegkundigen betrokken blijven bij het opmaken van deze nieuwe wet’, vult Ilse Gorissen aan. ‘Omdat we de meerwaarde van de verpleegkundigen kunnen aantonen. Wij zijn immers als enigen zeven dagen op zeven, 24 uur op 24 beschikbaar voor onze patiënt.’

Author: Isabelle Rossaert