Nieuwseditie februari 2018

02-02-2018

Een deontologische code voor verpleegkundigen

Het NVKVV werkte mee aan dit advies.

Hoe ga je als verpleegkundige om met de patiënt, zijn omgeving, je collega’s, andere zorgverleners? Welke houding is de juiste? Een werkgroep van de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) boog zich over die vraag en werkte een deontologische code voor verpleegkundigen uit. Die is een basis voor het onderwijs en het werkveld, bij toekomstige vragen en geschillen.

Is het wettelijk verboden dat een verpleegkundige brutaal is tegen patiënten en familie of dat ze collega’s belachelijk maakt? Neen. Oefen je de verpleegkunde dan goed uit? Neen. Vele beroepen hebben een richtlijn voor de houding die ze van hun medewerkers verwachten.

De Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) nam het initiatief om de deontologische code voor verpleegkundigen die dateert van 2004 te herwerken en richtte daarvoor een interne werkgroep op. In die werkgroep zaten leden van de FRV maar ook diverse deskundigen uit verschillende verpleegkundige domeinen. De voorbije jaren zijn er ook internationaal, bijv. in Frankrijk, Nederland en Canada en door de International Council of Nursing (ICN), deontologische codes voor verpleegkundigen uitgewerkt. Die gaven inspiratie voor het actualiseren van de Belgische code. Marc Van Bouwelen, lid van de Juridische Adviesgroep van het NVKVV, en voormalig voorzitter van de Federale Technische Commissie Verpleegkunde vertelt: ‘We hebben de grote lijnen van de deontologische code voor verpleegkundigen behouden, maar die waren soms vrij vaag. Daarom hebben we geprobeerd richtlijnen uit te werken voor een goede uitoefening van het beroep en voor een correcte houding van de verpleegkundige tegenover de patiënt en zijn omgeving, de collega’s en voor een verantwoorde rol van de verpleegkundige in de maatschappij. De code wil geen lijstje zijn van “wat wel en niet mag”. We hebben gezocht naar een goed evenwicht tussen het brengen van een visie en het uitwerken van een lijst met concrete situaties. Een gedetailleerde lijst met handelingen slaafs volgen, mist motivatie en geeft geen goede beroepshouding. Maar anderzijds geeft een tekst met alleen algemene principes geen houvast in de praktijk. Deze nieuwe code zoekt dus een evenwicht tussen beide. Het is een tekst geworden door verpleegkundigen uit de praktijk voor verpleegkundigen uit de praktijk.’

Een basis voor verpleegkundig werk

De code start met een omschrijving van de waarden en normen die een richtlijn vormen voor de verpleegkundige praktijk, met een aantal principes en houdingen die je verwacht van een goede verpleegkundige. Voor een aantal concrete handelingen en taken wordt verwezen naar de specifieke wetgeving die hier al over bestaat. Bijvoorbeeld: België heeft een wet op de patiëntenrechten die voor iedereen bindend is. Rechten zoals informatieplicht of inzagerecht van een patiënt in zijn dossier werden niet herhaald in de tekst, de tekst verwijst dan door naar de wet. Een ander voorbeeld: voor het voeren van publiciteit door zelfstandige verpleegkundigen verwijst de code ook naar de richtlijn van het RIZIV over publiciteit door medische beroepen.

Maar niet alles is geregeld in de wet. Een positieve, respectvolle houding tegenover zorgvrager en omgeving staat niet in de wetgeving maar is belangrijk voor een goede houding van de verpleegkundige en voor de indruk die de zorgvrager en de maatschappij van de verpleegkunde en de verpleegkundigen hebben. Daarom geeft de deontologische code richtlijnen voor het optreden van verpleegkundigen. Marc Van Bouwelen legt uit: ‘De deontologische code moet verder ingebed worden in de opleiding verpleegkunde en ruimer verspreid worden bij de verpleegkundigen die nu werken. Ze kan een toetssteen zijn bij discussies en antwoorden op de vraag “Hoe handel ik hier juist?” De code tracht ook duidelijk te maken wat de beroepsgroep zelf verwacht van een goede verpleegkundige.’ De deontologische code voor verpleegkundigen is in de eerste plaats geschreven voor verpleegkundigen, maar is ook van toepassing voor zorgkundigen en eventueel andere mensen die verpleegkundige taken mogen uitvoeren, zoals mantelzorgers en bekwame helpers (leerkrachten, opvoeders,…). Wanneer verpleegkundigen handelingen delegeren aan mantelzorgers en bekwame helpers moeten zij tijdens de opleiding niet enkel de technieken aanleren maar ook deontologische principes meegeven zoals beroepsgeheim en discretie.

Bij het opstellen van de code zocht de werkgroep naar zorgvuldige formuleringen. Bijvoorbeeld: de deontologische code vertrekt van het principe dat verpleegkundigen meehelpen aan een goede sfeer op hun dienst, aan de opvang van studenten en aan wetenschappelijk onderzoek. Marc Van Bouwelen: ‘Maar je mag niet alles van elke verpleegkundige verwachten. De tijd die je daaraan kan besteden, hangt af van werkomstandigheden, werkvoorwaarden en de eigen opleiding. Daarom vermeldt de tekst bijvoorbeeld: “de verpleegkundige neemt deel aan wetenschappelijk onderzoek waar dat mogelijk is … en dit binnen de eigen structurele mogelijkheden.” Je kan dat niet aan iedereen opleggen. De werkgroep heeft daarover ernstig gediscussieerd en gezocht naar formuleringen die niet tegen verpleegkundigen gebruikt kunnen worden want als je bijvoorbeeld met erg weinig mensen op de werkvloer staat, kan je die extra taken niet verwachten.’

De code: een werkinstrument voor de toekomst?

De deontologische code als advies van de FRV heeft een grote impact omdat de FRV een officiële federale instantie is. Daardoor kan de code gebruikt worden als maatstaf voor een goede verpleegkundige praktijk. Hoe kadert deze deontologische code nu in het toekomstig zorglandschap? Een code heeft immers maar zeggingskracht als ze afdwingbaar is. Op dit ogenblik werkt de overheid aan een grote herziening van de wetgeving die alle gezondheidszorgberoepen regelt (het KB nr. 78). Daarin is een overkoepelende raad voorzien die richtlijnen moet opstellen voor alle gezondheidszorgberoepen, met een eigen kamer voor iedere beroepsgroep. Deze deontologische code is al de basistekst voor de verpleegkundige kamer. Veel zorgberoepen hebben nog geen volledig uitgeschreven code. Onze code kan voor hen als voorbeeld dienen.

De wet zal in de toekomst ook meer nadruk leggen op kwaliteitszorg. Kwaliteit van zorg is meer dan de afwezigheid van fouten of schade bij de zorgvrager. Een correcte houding van de zorgverlener hoort er zeker bij. Een kamer van toezicht (mogelijk een uitbreiding van de Provinciale Geneeskundige Commissie) zou de gezondheidsberoepen op het terrein kunnen volgen en sneller kunnen tussenkomen en bijsturen. De nieuwe deontologische code voor verpleegkundigen is al een houvast voor dat werk. Daarom is dit advies ook een basis voor een toekomstig kwaliteitskader.

De deontologische code voor verpleegkundigen: enkele voorbeelden

Algemene bepalingen:

  • de verpleegkundige respecteert de persoon en bevordert het behoud en herstel van de gezondheid van de zorgvrager

Richtlijnen voor de goede uitoefening van het beroep:

  • de verpleegkundige oefent zijn beroep uit met de hem toegekende autonomie en verleent zijn zorgen volgens de geldende normen, de actuele richtlijnen en de aanbevelingen van het beroep

Relaties met de zorgvrager en zijn omgeving:

  • de verpleegkundige verzorgt de zorgvrager in een verhouding van wederzijds respect en vertrouwen

Relatie met de collega’s:

  • de verpleegkundige gedraagt zich steeds collegiaal tegenover zijn collega’s. Hij toont respect voor zijn collega’s tegenover de zorgvrager, zijn omgeving en het publiek

Relatie met andere zorgverleners:

  • de verpleegkundige bevordert de onderlinge samenwerking en uitwisseling van informatie

Rol van de verpleegkundige in de maatschappij:

  • de verpleegkundige blijft op de hoogte van de wetgeving en de sociale zekerheid om zorgvragers en omgeving door te kunnen verwijzen naar de juiste persoon of organisatie

Lees de volledige tekst van het advies van de Federale Raad voor Verpleegkunde op de website van het NVKVV: www.nvkvv.be.

Els Put