Nieuwseditie oktober 2017

11-10-2017

Hendrik Van Gansbeke over 80 jaar Wit-Gele Kruis

‘Wij kiezen er resoluut voor om voortrekkers te blijven.’

In november viert het Wit-Gele Kruis haar tachtigjarig bestaan. Algemeen coördinator Hendrik Van Gansbeke over de belangrijkste verwezenlijkingen én uitdagingen van de grootste thuisverplegingsorganisatie van Vlaanderen.

Zijn titel is die van ‘algemeen coördinator’ en dat is geen ‘directeur’. Wanneer hij uitlegt wat zijn functie inhoudt, vertelt Hendrik Van Gansbeke al meteen iets over een van de belangrijkste kenmerken van het Wit-Gele Kruis, namelijk dat de organisatie autonomie hoog in het vaandel draagt. ‘Wij spreken over autonomie in verbondenheid’, preciseert hij. ‘Het Wit-Gele Kruis is een merk, het staat voor een gemeenschappelijke missie, visie en aanpak. Maar we bestaan eigenlijk uit zes organisaties. Er zijn vijf provinciale vzw’s die volledig autonoom hun dagelijkse activiteiten organiseren. Dat komt omdat het Wit-Gele Kruis als een lokaal initiatief is ontstaan. Eerst in het Oost-Vlaamse Gent waarna een voor een de andere provincies het voorbeeld volgden. Een zesde vzw, de federatie WGK-Vlaanderen, heeft als opdracht die vijf provinciale organisaties te vertegenwoordigen in allerlei overlegorganen, en inhoud te geven aan de onderlinge netwerking. Faciliteren, onderhandelen en lobbyen, dat is mijn job, en daarnaast ook aan kennisontwikkeling doen: de Vlaamse thuiszorgsector analyseren, in het buitenland gaan kijken wat daar gebeurt aan thuiszorg… Onderzoeken wat de noden zijn, concrete voorstellen ontwerpen voor regelgeving, aanpak en visie van de thuiszorgsector…’

Het Wit-Gele Kruis telt 7000 medewerkers en bedient een kleine 160.000 patiënten per jaar, goed voor jaarlijks bijna 18 miljoen huisbezoeken. ‘Als je in een organisatie met deze omvang vernieuwingen kan doorvoeren is de impact daarvan reusachtig’, zegt Hendrik Van Gansbeke. ‘Dat is ook de reden waarom politiek en administratie naar ons kijken en naar waar we mee bezig zijn. We kiezen er resoluut voor om voortrekkers te blijven.’

De eerste professionals

Terug naar november 1937, toen in het nota bene socialistische Gent de eerste Wit-Gele Kruisafdeling werd opgericht. Initiatiefnemers waren dr. Henri Van de Putte en de jezuïet pater Jozef Bogaerts, die hun mosterd gingen halen in Nederland, waar een gelijkaardig initiatief al bestond. Hendrik Van Gansbeke: ‘Het was volop economische crisis. Er was geen regelgeving rond thuisverpleging. Hooguit werd er hier en daar al eens wat zeep uitgedeeld om de leefomstandigheden van de armen te verbeteren. Religieuzen, artsen en vrijwilligers uit de Christelijke familie vonden dat er iets moest gebeuren om de reële noden van de meest behoeftige patiënten, vaak mensen in armoede, te lenigen en om hen toegang te verlenen tot professionele begeleiding door verpleegkundigen. Dat was uniek. Voor het eerst werd, dankzij mecenaat door de burgerij, professionele medische zorg aan huis verleend. Je tekende in bij het Wit-Gele Kruis en voor een kleine vergoeding kon je rekenen op zorg. Vergeet niet dat de sociale zekerheid nog niet bestond. In het begin waren het vooral religieuzen die de zorg verstrekten, later werd het werk meer en meer overgenomen door leken. Het nieuws over deze vorm van zorg begon zich te verspreiden, van de ene pastoor naar de andere, van de ene kloosterorde naar de andere… Het initiatief breidde zich uit in Oost-Vlaanderen en daarna ook in West-Vlaanderen. Met het ontstaan van de mutualiteiten ontstonden ook initiatieven in Limburg, Antwerpen en Brabant en die gingen op hun beurt onderling contact zoeken…’

Een mijlpaal is volgens Hendrik Van Gansbeke ook het pact dat het Wit-Gele Kruis begin jaren zestig sloot met de Christelijke Mutualiteiten en Caritas Catholica, waardoor alle Christelijke initiatieven in Vlaanderen gingen samenwerken. ‘Een andere mijlpaal is ook al het voorbereidende pionierswerk dat we gedaan hebben op het moment dat de ziekteverzekering werd ingevoerd waardoor de thuiszorgsector meteen deel uitmaakte van de terugbetaalde zorg. Vandaag vertegenwoordigt de thuisverpleging bijna 5% van het totale budget van de gezondheidszorg.’

Als derde grote verwezenlijking vermeldt Hendrik Van Gansbeke het feit dat het Wit-Gele Kruis erin geslaagd is parallel met de groei van de behoeften in de thuiszorg ook zelf te blijven groeien. ‘De laatste jaren blijven patiënten korter in het ziekenhuis en gaan ze steeds sneller naar huis. Dat betekent dat er andere patiënten in de thuiszorg terechtkomen, patiënten die specifieke zorgen nodig hebben. Om die nood bij te benen is niet alleen ons personeelsbestand sterk gestegen, met 36,6 % de laatste 10 jaren, maar hebben we ook een aangepast beleid gevoerd: verpleegkundigen gevormd om aan al die nieuwe verwachtingen te kunnen voldoen, nieuwe procedures, richtlijnen, klinische paden ontwikkeld…’

Een laatste grote verwezenlijking van het Wit-Gele Kruis zijn ongetwijfeld de doorbraken op het vlak van ICT. Hendrik Van Gansbeke: ‘Twaalf jaar geleden hebben we beslist om elektronische verpleegdossiers aan te leggen die verpleegkundigen dagelijks in hun zorg ondersteunen en waarmee ze volledig online met elkaar in verbinding staan. Dat werkt al ruim acht jaar erg goed. En nu hebben we beslist om die gegevens ook buiten de eigen organisatie te delen. Via ‘mijnWGK’ eerst met de doorverwijzers, de huisartsen, en nu ook met de ziekenhuizen wanneer onze patiënten ziekenhuiszorg nodig hebben.’

Naar een veranderende sector

De grootste uitdaging voor de toekomst is volgens Hendrik Van Gansbeke de toenemende autonomie  die van verpleegkundigen in de thuiszorg verwacht wordt. ‘De thuisverpleegkundige wordt steeds meer een autonome professional die in mini-netwerken van eerstelijnsgezondheidszorgers opereert en daardoor veel meer interdisciplinair zal werken. Die noodzaak aan interdisciplinaire zorg vloeit voort uit het groeiend aantal chronische zieken. Wellicht gaat de rol van de verpleegkundige veranderen, gaan we een aantal basiszorgtaken, zoals patiënten wassen, loslaten en nieuwe taken op ons nemen, zoals bepaalde eenvoudige medische handelingen die nu door een arts worden gesteld. Daarnaast gaan we, door de kortere verblijven in het ziekenhuis, geconfronteerd worden met meer specifieke technische zorgen thuis, zoals antibioticatherapie per infuus, totaal parenterale voeding, nierdialyse, pijn- en comforttherapie en zo meer aan huis. Ook daar moeten we mensen op voorbereiden. Dat doen we door specifieke equipes op te zetten die hun collega’s bij deze taken kunnen bijstaan.’

Zelf wil het Wit-Gele Kruis op drie evoluties sterk inzetten. Hendrik Van Gansbeke: ‘De verdere ontwikkeling van het gebruik van ICT is er een van. Niet alleen voor de gegevensdeling, maar ook voor ICT-ondersteunde zorg zoals bijvoorbeeld telemonitoring en consulten op afstand. Een tweede ontwikkeling is dat de maatschappij terecht steeds meer verantwoording vraagt voor onze kwaliteit van zorg. Permanent die kwaliteit verbeteren, de resultaten van die inzet in kaart brengen en daarover communiceren, kwaliteitsindicatoren opstellen, daarop willen we ook inzetten. Een derde punt waarop we willen inzetten is de financiering van de gezondheidszorg. Die gebeurt op basis van historische afspraken over budgetten. Maar met de verschuivingen die we meemaken in de gezondheidszorg zullen ook binnen die budgetten verschuivingen moeten gebeuren, zodat iedereen zijn taken kwaliteitsvol kan uitbouwen. Dat betekent ook betere keuzes in de zorg maken, ons toeleggen op evidence based practices.’

‘Om steeds opnieuw te werken aan een verdere professionalisering van het beroep en thuisverpleging correct te positioneren heeft het Wit-Gele Kruis er ook altijd naar gestreefd om goed geïnformeerde medewerkers op een aantal strategische mandaten in te zetten zoals in het RIZIV en in de FOD Volksgezondheid om daar, altijd in afspraak met het NVKVV, de thuisverpleging mee te vertegenwoordigen’, vervolgt Hendrik Van Gansbeke. Zelf zetelt hij in het bestuur van het NVKVV. ‘We moeten niet alleen mee evolueren met wat er internationaal gebeurt in de thuisverpleegkunde, maar ook in eigen land met de verpleegkundigen die in andere sectoren actief zijn. En omgekeerd willen we wat de beroepsorganisatie doet, dat ook zo goed mogelijk ontsluiten naar de eigen medewerkers. Ook op die wijze streven we naar vooruitgang en innovatie.’

Author: Isabelle Rossaert