Nee!

Een borst wegnemen?
Wat?
Het moet?
Nee!
Ik neem de infuusstang
waaraan ik vasthang,
zet er één voet op
en begin als een razende
te steppen
door de gang.

Mijn operatieplunje wappert
als de cape van een superheld.
Zo snel schaats ik, step ik
weg van de operatiekamer.
Ik til de wieltjes op en ren
de trap af.
Ik wil meer vaart en wip
met mijn billen de trapleuning op.
Zoef naar beneden.
Naar de uitgang.
Weg van hier.
Mijn borst afnemen?
Niks daarvan!

Gaat het, vraagt de anesthesist me.
Ja, lieg ik, helemaal buiten adem.
Het komt goed, glimlacht een verpleegster minzaam,
haar handschoenhand op mijn schouder.
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?
Geboortedatum? Naam?

 

Dinsdag 21 september 2021 – Tania


Alles in het belang van de bewoners

Op de afdeling De Wingerd van Woonzorgcentrum Seniorenzorg Sint-Vincentius in Lendelede werken drie verpleegkundigen in een twintigkoppig multidisciplinair team met zorgkundigen, ergotherapeuten, kinesitherapeuten en schoonmaakpersoneel. Samen dragen ze de zorg voor 33 bewoners met en zonder dementie.

“Mensen onderschatten soms het werk in een woonzorgcentrum”, vertelt teamcoördinator Isabelle Samyn. “Wij dragen veel verantwoordelijkheid voor onze bewoners en bouwen een band met hen op. Ze worden bijna deel van de familie. Wanneer we afscheid moeten nemen van iemand, hebben we het dus wel even moeilijk. Gelukkig kunnen we als team altijd bij elkaar terecht.”

Ook om humor en plezier zit het team van De Wingerd niet verlegen. “We eten graag taartjes en snoepjes samen, tegenwoordig houden we ons daarbij natuurlijk aan de coronamaatregelen. Hopelijk kunnen we dit jaar nog eens een echte daguitstap doen als teambuilding”, overweegt Ruth Verstyn. Er is ook een groepschat voor het hele team. Zo blijven de collega’s in contact buiten de werkvloer. Ze houden elkaar op de hoogte van privénieuws en maken ze grapjes. “We durven elkaar wel eens te plagen, maar wanneer het nodig is, zijn we zeer eerlijk met elkaar. We weten wat we aan elkaar hebben en doen alles in het belang van onze bewoners”, besluit Ruth. “Zo maken we van elke dag iets tofs.”


“Als verpleegkundige sta je in voor de continuïteit”

Naast zorgambassadeur is Lon Holtzer ook verpleegkundige en een trouw lid van het NVKVV. We laten haar in deze rubriek dan ook graag aan het woord als deel van ons netwerk van verpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Ik ben koppig geweest. Niemand kon me op andere gedachten brengen, want ik heb altijd geweten dat ik verpleegkundige wilde worden. Mijn grootste twijfel was naar welke school ik zou trekken. Uiteindelijk koos ik voor het Provinciaal Instituut door de brede variatie. Nadien volgde ik ziekenhuiswetenschappen aan de KU Leuven. Dat was de deal met mijn ouders. Moest ik iets anders doen in mijn loopbaan, dan zou ik pas naar de KU Leuven getrokken zijn na enkele jaren werkervaring.

Wat boeit je in je job?

Als verpleegkundige is dat sowieso het contact met de patiënten en de multidisciplinaire aanpak. Maar ook hoe je zorgcontinuïteit en meerwaarde kan bieden aan de patiënt. Iedere afdeling waar ik werkte bracht me wel iets specifieks bij, maar ik heb de mooiste herinneringen aan mijn tijd op oncologie. Ik leerde er wat echt belangrijk is in het leven, en dat al op zeer jonge leeftijd.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Verpleegkunde is klinisch en proactief redeneren, met oog op de gehele persoon. Zorg opvolgen en doorgeven zijn belangrijke taken voor verpleegkundigen, ook en vooral binnen multidisciplinaire zorg. Als verpleegkundige sta je in voor continuïteit. Niet alleen in je aanwezigheid, maar ook in het patiëntenverhaal. Je moet betrokken zijn en niet gewoon uitvoeren. Vandaag zijn we nog te veel doeners.

Als verpleegkundige is een vorming in het veld na je algemene opleiding een goed idee. Maar onderhoud die vorming ook. Zo merkte ik als verpleegkundige op geriatrie dat geïntegreerde verpleegkunde niet zo eenvoudig is om dit in de praktijk toe te passen en op te nemen voor je patiënt in de vorm van continue aanwezigheid. Net daarom vind ik die terugkoppeling naar het werkveld zo belangrijk. Het zijn kleine interacties en confrontaties die ook je ethisch kompas mee vormgeven. En dat heb je nodig om een goede verpleegkundige te zijn.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

We mogen niet vervallen in middelmatigheid, maar we mogen ook niet uitgaan van personeelsgroei want die instroom is er niet. Vandaag denken we nog te veel in hokjes en dat moet doorbroken worden. De oplossing daar is multidisciplinair samenwerken, in functie van de zorgvrager.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik ben niet sportief, maar wel actief en wandel en fitness iedere dag. Maar ik ga ook graag naar de opera en lees veel. Ook reizen en lekker eten zijn een van mijn favoriete bezigheden. Daarnaast ben ik een echt familiemens. Mijn vier kleinkinderen zijn mijn oogappels.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van het NVKVV? Schrijf je in met een mailtje naar info@nvkvv.be.


Een team voor multidisciplinair overleg

Het blijven gelukkig uitzonderingen, maar er zijn natuurlijk ook zorgsituaties die minder vlekkeloos verlopen. Tal van externe factoren kunnen de zorgverlening in de thuisomgeving negatief beïnvloeden. Bij het Wit-Gele Kruis Oost-Vlaanderen staat op dat moment het team zorgintervisie-MDO voor hen klaar.

Thuisverpleegkundigen beschikken over de nodige expertise en een groot engagement om ook in moeilijke situaties naar gepaste oplossingen te zoeken. Ter ondersteuning van haar lokale thuisverpleegkundigen in Oost-Vlaanderen staat bij het Wit-Gele Kruis het team zorgintervisie – MDO klaar.

“Ons team kan – indien nodig – bij een patiënt zorgintervisie opstarten. Bij bijzonder complexe situaties is de tussenkomst van een casemanager vereist”, zegt Brigitte Wollaert (derde van links op de foto). “In samenspraak met patiënt, mantelzorgers, zorgcoördinator, huisarts en andere betrokken zorgactoren, waakt de casemanager erover dat de zorg afgestemd blijft op de zorgdoelstellingen. Daarnaast maakt dit team ook ethische onderwerpen zoals tijdige zorgplanning, fixatie-arm beleid, … bespreekbaar.”

Tot slot ondersteunt het team lokale thuisverpleegkundigen bij het bijwonen van een multidisciplinair overleg en organiseert deze ook zelf. Ook huisartsen en andere zorgpartners kunnen op dit team een beroep doen om een multidisciplinair overleg te organiseren bij een gemeenschappelijke patiënt.


Als een bord spaghetti

Ilke Montag (44) is arts-specialist nucleaire geneeskunde, hoofdarts in het Jan Yperman Ziekenhuis in Ieper en lid van de raad van bestuur van het NVKVV. In De Standaard van woensdag 17 november 2021 twijfelt ze of de zorg nog haar roeping is.

Ik ben opgeleid vanuit het principe “eens geneeskunde, altijd geneeskunde”. Al sinds ik zes jaar oud ben, weet ik: ik wil dokter worden. Maar vandaag twijfel ik. Is dit de sector waarin ik oud wil worden? Moet ik uit de zorg stappen om me verdere ontgoochelingen en frustraties te besparen? De pandemie heeft veel pijnpunten uitvergroot. Ik wil kunnen wegen, zodat de juiste zorg op de juiste plaats op het juiste moment aan de juiste patiënt gegeven wordt. Ik heb lang gedacht dat dit voor mij als clinicus aan het bed van de pa­tiënt was. Daarna dacht ik: in het directieteam. En in een ­patiën­tenvereniging. Nu denk ik soms: moet ik met mijn zorgdroom in de politiek gaan?

We missen eenheid van commando. Als directiecomité moeten we ­telkens opnieuw de logge tanker bijsturen die een ziekenhuis is. Met één vingerknip: bedden, al dan niet op intensieve zorg, vrijhouden voor de covidpatiënten, maar ook in voldoende personeel voorzien en het team gemotiveerd en enthousiast houden. Dat alles met onvoldoende ondersteuning door de overheden. Op een nachtelijke levering ­babyfoons en een geopende doos met mondmaskers die niet aan de kwaliteits­eisen voldoen na. Leg het maar eens uit, opnieuw en opnieuw.

Ik heb me nooit een held ­gevoeld, ook niet toen er dagelijks om 20 uur geapplaudisseerd werd. Het applaus is trouwens al lang verdwenen. Onze mensen willen opnieuw gewoon hun ding doen: patiënten kunnen en ­mogen verzorgen en bij voorkeur op de dienst die ze zelf kozen binnen hun team. Maar corona is voor velen de druppel: na de vele uren die ze achter hun computer doorbrengen, schept het virus nog meer afstand tussen hen en de patiënten.

Dus: in of uit de zorg? Ik ging geneeskunde studeren om te mogen en te kunnen zorgen voor patiënten, maar helaas is de zorg een commercie op zich geworden. Het is een uitdaging om een ziekenhuis financieel gezond te houden. Het huidige financieringssysteem is versleten en te complex om snel uit te leggen. Ik vergelijk het vaak met een bord spaghetti: als je ­probeert een sliert uit de massa te trekken, ligt de hele boel op de grond. Voor de eigen veiligheid blijft men liever weg van de echte hervormingen. We worden creatief om toch finan­cieel gezond te blijven: hogere ereloonsupplementen, een minimale bezetting op de verpleeg­afdelingen en duurdere parkeertarieven. Wordt de echte zorg beter? Ik vrees van niet. Daarom zou ik geen deel meer willen uitmaken van deze zoektocht naar meer van hetzelfde. Ik wil liever een nieuw kader voor de zorgverstrekking creëren.

Laten we eens verder kijken dan de volgende coronagolf en de gezondheidszorg klaarmaken voor de toekomst. Een toekomst waarin nog vaker pandemieën zullen voorkomen en die een vernieuwende aanpak nodig heeft. De financiering zal grondig hervormd moeten worden, op zo’n manier dat de artsen zich veilig kunnen voelen. Iedereen heeft het over de nood aan verandering, maar waarom springen we niet als collectief?

De angst voor verandering verlamde ons al, de pandemie deed er een schepje bovenop. Daarom denk ik soms aan stoppen, net als veel mensen in de zorg. Als hoofdarts ben je een aanspreekpunt voor heel wat ­verzuchtingen. Met pijn in het hart zie ik de meest gemotiveerde en enthousiaste mensen vertrekken. Ik herken hun gevoel, maar als ik de patiënten zie, voel ik de goesting en wil ik blijven. We ­willen de patiënten genoeg kunnen zien. We willen hen meer zien, niet minder.


Juridische vragen en antwoorden #2 - 2022

Mag een staand order gebruikt worden voor een ecg-afname?

“In een psychiatrisch ziekenhuis worden ecg’s afgenomen door de verpleegkundigen en geïnterpreteerd door een arts. Het ziekenhuis wil dit digitaliseren maar de artsen hebben geen elektronische handtekening. Is een handtekening noodzakelijk en kan gewerkt worden met een staand order?”

Antwoord:

Uitvoeren van een ecg is een verpleegkundige handeling B2: “gebruik van apparaten voor observatie en behandeling van de verschillende functiestelsels”. Voor afname door verpleegkundigen is een medisch voorschrift vereist, inclusief de handtekening van de arts, op papier of elektronisch. Het voorschrift kan opgemaakt worden onder vorm van een staand order, maar de arts moet aangeven bij welke patiënten het staand order toegepast wordt (individualisering), de verpleegkundige noteert dit in het dossier.

Belangrijk hierbij is dat de prestatie (nomenclatuur) voor het ecg zowel de afname als de interpretatie van de arts omvat, dus de afname kan niet afzonderlijk aangerekend worden.

Mag ik assisteren bij een endoscopie?

“Wat zijn de wettelijke bepalingen voor het assisteren bij een endoscopie en welk diploma is daar voor nodig?”

Antwoord:

Een endoscopie wordt uitgevoerd om diagnostische of therapeutische redenen. Assistentie bij een diagnostische endoscopie is een verpleegkundige activiteit rond het stellen van een diagnose en de behandeling ervan. Deze mag dus enkel uitgevoerd worden door verpleegkundigen en artsen, niet door andere beroepen. Een endoscopische behandeling is een medische techniek waarbij verpleegkundigen mogen voorbereiden, assisteren en instrumenteren. Dit mag enkel in het bijzijn van een arts, in direct verbaal en visueel contact. Beide vormen zijn dus B2 verpleegkundige handelingen waarvoor een medisch voorschrift vereist is. Net zoals een procedure opgemaakt in overleg met de arts. De zorgen moeten genoteerd worden in het dossier en de verpleegkundige moet over de nodige opleiding en ervaring beschikken om de techniek veilig uit te voeren.


“Wees empathisch en maak tegelijk zaken bespreekbaar”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Lieven Deltour (60 jaar) is pijnverpleegkundige in AZ Delta Roeselare en lid van de werkgroep Pijnverpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Als enige in de naaste familie koos ik voor een job in de zorg. Via vrienden kwam de inspiratie om verpleegkunde te studeren. Het sociale karakter en het contact met mensen sprak me enorm aan. Ik ben afgestudeerd als bachelor psychiatrisch verpleegkundige, volgde een bijkomende opleiding tot hoofdverpleegkundige en ook een lerarenopleiding.

Wat boeit je in je job?

De echte klik kwam toen ik aan de slag kon in het pijncentrum in Roeselare, zo’n twintig jaar geleden. Samen met mijn collega’s heb ik het centrum mogen uitbouwen. Dat was een bijzonder interessante ervaring. Daarnaast ben ik ook actief als gastdocent en geef ik voordrachten. Ik houd wel van die variatie in mijn job. We werken met een multidisciplinair team en de samenwerking met artsen verloopt heel goed. Ik kom in contact met heel diverse patiënten, zowel jong als oud, wat me veel energie geeft. Tot slot is het geen fysiek belastende job en hebben wij redelijk normale werkuren. Dat scheelt.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Als verpleegkundige moet je een empathische houding aannemen tegenover de zorgvrager, maar tegelijk ook zaken, die anders kunnen, bespreekbaar maken. Als iemand rugklachten heeft en zwaarlijvig is bijvoorbeeld, of iemand komt nog nauwelijks uit zijn stoel. Durf dat dan te benoemen zonder confronterend te zijn. Verder is het ook cruciaal om een goede teamspeler te zijn zodat je als team de mensen behandelt.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Wij staan er echt op dat onze zorgvragers voldoende uitleg krijgen, zodat ze goed begrijpen wat er gebeurt tijdens hun behandeling. Als ik zie dat die aanpak zich vertaalt in een hoge tevredenheid, dan stemt me dat vrolijk. Veel zorgvragers geven ons ook die feedback en dat doet deugd. Op de werkvloer heerst een heel goede sfeer. En dan zijn er soms zo van die dagen waarop alles vlot verloopt. Dat is altijd mooi meegenomen.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Over het algemeen ervaar ik weinig slechte momenten, ik doe mijn job echt graag. Tijdens de lockdown was de pijnkliniek zo goed als gesloten en daarom heb ik een tijd meegedraaid op een pre-coronadienst. Dat vond ik bijzonder zwaar, maar tegelijk heb ik er ook veel geleerd. Al blijft de coronaperiode zeer uitdagend, ook op onze afdeling. Door het tekort aan handen, stijgt de werkdruk en dat merk je overal.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Momenteel is de grootste uitdaging het vinden van geschikt personeel. Dit creëert natuurlijk ook kansen. Ik vind dat je als verpleegkundige zelf moet zoeken naar opportuniteiten om je job graag te blijven doen. Alleen zo kan je voldoening halen uit je werk.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik heb ondertussen vier kleinkinderen, dus die houden me wel bezig. Ik fiets en lees heel graag en vind reizen echt leuk. Nu is dat vooral binnen Europa of zelfs België, maar ik zoek even graag verre oorden op zoals Cuba, Mexico of Thailand.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van het NVKVV? Schrijf je in met een mailtje naar info@nvkvv.be.


Praktische ondersteuning voor thuisverpleging

Heel wat Belgische zorgverleners zijn niet verbonden aan een zorginstelling en verlenen dagelijks zorg aan huis. Op het veld komen soms vragen naar boven over een bepaalde aanpak of techniek. Zonder directe collega’s in de buurt, vind je niet altijd het antwoord hierop. Binnenkort komt daar verandering in. Met de Healthcare App van de Arteveldehogeschool zal je toegang hebben tot praktische tips en tricks en meteen ook als zorgverlener een stem krijgen.

In 2017 lanceerde het Verenigd Koningrijk de Teacher Tapp. Deze app brengt inzicht in wat leraren bezighoudt en wat hun bekommernissen zijn. De Arteveldehogeschool lanceerde die ook in Vlaanderen. In navolging daarvan kregen onderzoekers Marieke Coussens en Sabrina Nachtergaele de opdracht een gelijkaardige app te ontwikkelen voor de zorgsector: de Healthcare App. Tijdens de onderzoeksfase – die nog steeds lopende is – werd al snel duidelijk dat een uniform type zorgverlener niet bestaat. “Er zijn zoveel specialisaties dat we niet alle zorgverleners over eenzelfde kam kunnen scheren. Vandaar dat we focussen op thuisverpleging. Dit zijn vaak zorgverleners die niet aan een zorginstelling gekoppeld zijn en dus geen echt klankbord hebben”, legt Marieke uit. “Het is de bedoeling in kaart te brengen welke vragen ze hebben, wat hun noden zijn, maar even goed hoe ze met bepaalde beleidsbeslissingen omgaan. We willen hen een stem geven zodat we een beter zicht krijgen op wat er leeft binnen de groep.”

Tips, tricks en vragen

De Healthcare App zal op twee manieren werken. Gebruikers zullen regelmatig meerkeuzevragen krijgen, die peilen naar hun noden en wensen. Ze beantwoorden deze op hun eigen tempo. “De vragen behandelen thema’s zoals welbevinden, actuele problematiek of polsen naar een persoonlijke mening. Bijvoorbeeld, hoeveel zorgvragers bij wie je langsgaat, hebben of zijn herstellende van COVID-19? Of, hoe tevreden ben jij in jouw job als thuisverpleegkundige? De gebruikers zien de dag erna de antwoorden uit de groep en krijgen zo een referentiekader van de zaken die hen bezighouden”, vertelt Sabrina.

Na het beantwoorden van vragen krijgen de gebruikers concrete tips en tricks. Dat gaat van het uitvoeren van een bepaalde procedure, het delen van kennis rond nieuwe technieken tot het meegeven van praktische tips. Als gebruiker heb je de mogelijkheid zelf vragen door te sturen. Deze worden geconsolideerd en op een later tijdstip beantwoord. De informatie wordt gedeeld in klare, duidelijke taal of via filmpjes en is hands-on.

Vinger aan de pols

De ervaring met Teacher Tapp toont aan dat met de data uit de app heel wat kan bereikt worden, bijvoorbeeld door info terug te koppelen naar beleidsmakers. Marieke: “Alles is geanonimiseerd en conform de GDPR-regelgeving. We willen vooral de vinger aan de pols houden. De app is laagdrempelig en moet in eerste instantie de zorgverlener ondersteunen.” De lanceringsdatum is voorzien in september 2022.


Afdeling in de kijker: “De beste van de beste”

“De verpleegkundigen in woonzorgcentra blijven nog te vaak onderbelicht”, vindt Rudi Logist, campusdirecteur van woonzorgcentrum Dijlehof in het centrum van Leuven. Hoog tijd dus om daar verandering in te brengen en zijn team van zeventien verpleegkundigen, drie zorgcoördinatoren en drie nachtverpleegkundigen in de kijker te zetten.  Samen, met een team van zorgkundigen, woonassistenten, logistiek medewerkers en paramedici, zetten ze zich dag en nacht in voor de 76 residenten van het woonzorgcentrum, de 40 bewoners van de assistentiewoningen en de 15 personen die naar het dagverzorgingscentrum komen.

“Verpleegkundigen in woonzorgcentra hebben een zeer grote verantwoordelijkheid”, zegt Rudi. “Ze moeten veel zelf beslissen en kritisch nadenken. Daarom ben ik van mening dat mijn verpleegkundigen de beste van de beste zijn.” Zijn team van verpleegkundigen is een goede mix van jong en oud, van verschillende opleidingsniveaus en met specialisaties in wondzorg, palliatieve zorg en dementie. “Ze geven ook de nodige bijscholingen aan het ander personeel van ons woonzorgcentrum. Het is een groep die heel sterk aan elkaar hangt.”

Dat merkt Rudi bijvoorbeeld ook aan de manier waarop meer ervaren verpleegkundigen de jongere mensen coachen. “Iedere verpleegkundige heeft die coachende rol in zich. Hij of zij is de rechterhand van de zorgcoördinator. Al merken we dat de rol van de verpleegkundige verandert. De zorggraad ligt hoger en wordt meer intensiever. Verpleegkundigen moeten dan ook autonomer gaan werken en zelf beslissingen nemen.”


Zonder taboes naar betere zorg

Maarten Desimpel is directeur patiëntenzorg in het PZ Bethaniënhuis. Daarnaast is hij ook actief als voorzitter in de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg van het NVKVV.

Taboe, datgene waar niet over gesproken wordt. Een onderwerp dat iedereen uit de weg gaat. Onderwerpen die zich grotendeels afspelen in het verborgene, het privédomein omdat ze als ongepast worden gezien binnen een bepaalde context. Denk maar aan seksualiteit. Hoe wezenlijk het ook is voor het voortbestaan van de mensheid, het is een onderwerp waar we niet makkelijk over praten. Zeker niet wanneer er seksuele zorgen, twijfels of problemen zijn. Dan wordt het onderwerp afgedekt met een laag van schaamte. Nochtans kampen veel mensen met psychiatrische problemen met seksuele moeilijkheden, eigen aan het ziektebeeld en de medicatie. Ook ons opnamebeleid speelt een rol. In veel ziekenhuizen zijn er nog tweepersoonskamers of worden partners niet toegelaten op de kamer.

Dit alles heeft een impact op de kwaliteit van leven, het psychosociaal functioneren en de medicamenteuze therapietrouw. Je kan dus onomwonden stellen dat bij de behandeling van psychiatrische problemen het belangrijk is om voldoende aandacht te besteden aan seksualiteit. En hoewel de meeste hulpverleners dit ondertussen beseffen, wordt er toch weinig over gesproken. Slechts 30 procent van de psychiaters vraagt naar seksualiteit, vaak vanuit de gedachte dat de patiënt er zelf wel over zal beginnen wanneer hij of zij dat belangrijk vindt.

Maar misschien hoeven we het niet enkel over de ander te hebben. Het lijkt me zinvol mocht elk van ons even de tijd te nemen om na te gaan van hoeveel patiënten, cliënten of bewoners je iets weet over hun seksuele tevredenheid. Volgens mij relativeert het antwoord meteen het ‘bespreekbaar maken’, de term waar we zo prat op gaan in de geestelijke gezondheidszorg. Het blijkt nochtans dat wanneer hulpverleners zelf aandacht besteden aan seksualiteit de kans verzesvoudigt dat patiënten seksuele zorgvragen uiten.

Seksualiteit is niet het enige taboe in de geestelijke gezondheidszorg. Veel patiënten geven aan dat ze bij hun hulpverleners weinig gehoor vinden als het gaat om hun sterfwens of over hun geloofsovertuigingen. Maar ook onze eigen schroom om met collega’s te delen wanneer we zelf door een moeilijke periode gaan, speelt mee. We lopen hoog op met kwetsbaarheid. Toch wordt het moeilijk om dit te bespreken wanneer het over onszelf gaat. Bovendien stelt zich de vraag of we überhaupt voldoende contact maken met onze eigen kwetsbaarheden. Hoe kan je omgaan met de kwaadheid en woede van je patiënten als je nog geen contact maakt met je eigen kwaadheid? Dit kadert natuurlijk ook in een ruimer maatschappelijk gegeven: we bevinden ons in een tijd waarin er gefocust wordt op competenties, kwaliteiten en talenten. Het is niet eenvoudig om stil te staan bij onze kleine kantjes.

Uiteindelijk vallen er tal van onderwerpen te bedenken die de meeste hulpverleners liever uit de weg gaan. Zeg je iets tegen een collega wanneer hij of zij met een patiënt omgaat op een manier die niet strookt met hoe jij naar goede zorg kijkt? Kom je er voor uit dat je, uit medemenselijkheid, een sigaret gaf aan een patiënt die de dag ervoor net zijn laatste cent op dronk?

Deze vragen veroorzaken morele stress, een langdurige stress omdat we onze zorgopdracht niet kunnen uitvoeren zoals we voor ogen hebben. Of dat nu aan een persoonlijke, omgevings- of institutionele oorzaak ligt. De gevolgen kunnen desastreus zijn: ethische verstilling, cynisme of burn-out. Tegelijkertijd kan het, in een veilige werkcultuur, ook een geschenk zijn: het startpunt om hulpverlening te bespreken en te kijken hoe het anders en beter kan en zo te komen tot een betere kwaliteit van zorg, waar je bezield en bekommerd blijft om de bewoners, cliënten of patiënten.