Zonder taboes naar betere zorg

Maarten Desimpel is directeur patiëntenzorg in het PZ Bethaniënhuis. Daarnaast is hij ook actief als voorzitter in de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg van het NVKVV.

Taboe, datgene waar niet over gesproken wordt. Een onderwerp dat iedereen uit de weg gaat. Onderwerpen die zich grotendeels afspelen in het verborgene, het privédomein omdat ze als ongepast worden gezien binnen een bepaalde context. Denk maar aan seksualiteit. Hoe wezenlijk het ook is voor het voortbestaan van de mensheid, het is een onderwerp waar we niet makkelijk over praten. Zeker niet wanneer er seksuele zorgen, twijfels of problemen zijn. Dan wordt het onderwerp afgedekt met een laag van schaamte. Nochtans kampen veel mensen met psychiatrische problemen met seksuele moeilijkheden, eigen aan het ziektebeeld en de medicatie. Ook ons opnamebeleid speelt een rol. In veel ziekenhuizen zijn er nog tweepersoonskamers of worden partners niet toegelaten op de kamer.

Dit alles heeft een impact op de kwaliteit van leven, het psychosociaal functioneren en de medicamenteuze therapietrouw. Je kan dus onomwonden stellen dat bij de behandeling van psychiatrische problemen het belangrijk is om voldoende aandacht te besteden aan seksualiteit. En hoewel de meeste hulpverleners dit ondertussen beseffen, wordt er toch weinig over gesproken. Slechts 30 procent van de psychiaters vraagt naar seksualiteit, vaak vanuit de gedachte dat de patiënt er zelf wel over zal beginnen wanneer hij of zij dat belangrijk vindt.

Maar misschien hoeven we het niet enkel over de ander te hebben. Het lijkt me zinvol mocht elk van ons even de tijd te nemen om na te gaan van hoeveel patiënten, cliënten of bewoners je iets weet over hun seksuele tevredenheid. Volgens mij relativeert het antwoord meteen het ‘bespreekbaar maken’, de term waar we zo prat op gaan in de geestelijke gezondheidszorg. Het blijkt nochtans dat wanneer hulpverleners zelf aandacht besteden aan seksualiteit de kans verzesvoudigt dat patiënten seksuele zorgvragen uiten.

Seksualiteit is niet het enige taboe in de geestelijke gezondheidszorg. Veel patiënten geven aan dat ze bij hun hulpverleners weinig gehoor vinden als het gaat om hun sterfwens of over hun geloofsovertuigingen. Maar ook onze eigen schroom om met collega’s te delen wanneer we zelf door een moeilijke periode gaan, speelt mee. We lopen hoog op met kwetsbaarheid. Toch wordt het moeilijk om dit te bespreken wanneer het over onszelf gaat. Bovendien stelt zich de vraag of we überhaupt voldoende contact maken met onze eigen kwetsbaarheden. Hoe kan je omgaan met de kwaadheid en woede van je patiënten als je nog geen contact maakt met je eigen kwaadheid? Dit kadert natuurlijk ook in een ruimer maatschappelijk gegeven: we bevinden ons in een tijd waarin er gefocust wordt op competenties, kwaliteiten en talenten. Het is niet eenvoudig om stil te staan bij onze kleine kantjes.

Uiteindelijk vallen er tal van onderwerpen te bedenken die de meeste hulpverleners liever uit de weg gaan. Zeg je iets tegen een collega wanneer hij of zij met een patiënt omgaat op een manier die niet strookt met hoe jij naar goede zorg kijkt? Kom je er voor uit dat je, uit medemenselijkheid, een sigaret gaf aan een patiënt die de dag ervoor net zijn laatste cent op dronk?

Deze vragen veroorzaken morele stress, een langdurige stress omdat we onze zorgopdracht niet kunnen uitvoeren zoals we voor ogen hebben. Of dat nu aan een persoonlijke, omgevings- of institutionele oorzaak ligt. De gevolgen kunnen desastreus zijn: ethische verstilling, cynisme of burn-out. Tegelijkertijd kan het, in een veilige werkcultuur, ook een geschenk zijn: het startpunt om hulpverlening te bespreken en te kijken hoe het anders en beter kan en zo te komen tot een betere kwaliteit van zorg, waar je bezield en bekommerd blijft om de bewoners, cliënten of patiënten.


Juridische vragen en antwoorden #1 - 2022

Mag antibiotica intraveneus toegediend worden in een woonzorgcentrum?

“Mag in een woonzorgcentrum, naar analogie met de thuisverpleging, intraveneus antibiotica toegediend worden?”

Antwoord:

In het koninklijk besluit van 18.06.1990 vermeldt de lijst van de verpleegkundige handelingen onder andere “voorbereiding en toediening van medicatie via volgende toegangswegen: … intraveneus”. De wetgeving is geldig in alle sectoren: ziekenhuis, thuisverpleging, woonzorgcentrum, … en verpleegkundigen mogen dit uitvoeren zonder beperking van plaats. Wel gelden alle wettelijke voorwaarden: medisch voorschrift, procedure, noteren in dossier en vereiste bekwaamheid.

Is een opleiding homeopathie mogelijk in verpleegscholen?

“Een verpleegkundige is gemotiveerd voor de homeopathie die minder nevenwerkingen heeft dan de klassieke allopathie en vraagt naar opleidingen homeopathie in de verpleegscholen. Wat is mogelijk?”

Antwoord:

Om in België patiënten te onderzoeken en behandelen moet men in principe arts zijn. Bepaalde alternatieve geneeswijzen, waaronder de homeopathie, zijn erkend door de wet op de niet-conventionele praktijken van 29 april 1999. Zij kunnen met een erkenning zelf patiënten behandelen. De homeopathie wordt geregeld door het koninklijk besluit van 26.03.2014 dat toelaat dat artsen, tandartsen en vroedvrouwen met een bepaalde opleiding de homeopathie beoefenen.

De overgangsmaatregel waarbij andere beroepsbeoefenaars uit de gezondheidszorg hun registratie van homeopaat konden aanvragen, is nu niet meer geldig. Hierdoor kan een opleiding homeopathie dus ook niet meer ingericht worden in de verpleegscholen.


Netwerk aan het Woord: “Een verpleegkundige ben je in hart en nieren”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Sarah Mortier (35 jaar) is verpleegkundig pijnconsulent in AZ Groeninge in Kortrijk en lid van de werkgroep Pijnverpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Verpleegkundige worden was een late roeping. In mijn vorige job had ik weinig doorgroeimogelijkheden, dus besloot ik de sprong te wagen en de opleiding te volgen. Het zorgaspect was altijd al aanwezig in mijn leven. Toen ik startte als schoonheidsspecialiste, haalde ik de meeste voldoening uit behandelingen waarbij klanten hun levenskwaliteit zagen verbeteren.

Wat boeit je in je job?

Pijn is een heel complex gegeven. Er gebeuren veel ontwikkelingen op vlak van pijntherapie en daardoor leer je continu bij over de problematiek. Dat ik me kan blijven ontplooien in mijn job, vind ik bijzonder belangrijk. Een ander aspect is dat we voor pijnbehandeling meestal met een multidisciplinair team werken. Die interactie met verschillende disciplines is zeer boeiend. Ik ben ook betrokken bij het uitstippelen van het pijnbeleid in het ziekenhuis. Mijn job kent dus veel facetten en is zeer gevarieerd.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Je kan maar verpleegkundige zijn, als je het bent in hart en nieren. In eerste instantie voor de zorgvrager, maar ook voor jezelf is die overtuiging nodig, want het is een veeleisende job. Een andere belangrijke eigenschap is veel empathie hebben en je flexibel kunnen opstellen. Als verpleegkundige ben je vaak het eerste en meest toegankelijke aanspreekpunt, dus je communicatief opstellen en goed kunnen luisteren zijn kerneigenschappen die elke verpleegkundige moet hebben.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Onze zorgvragers hebben vaak al jarenlang pijn. Hun totale pijn verlichten, zelfs al is het maar een beetje, biedt enorme voldoening. Daarbij is het mentale aspect niet onbelangrijk. Hun verhaal (h)erkennen doet bijvoorbeeld al veel. Wanneer we er als multidisciplinair team in slagen iemand opnieuw een nieuw doel aan zijn leven te doen geven, is dat het mooiste wat er is. Ook haal ik veel energie uit samen als werkgroep projecten op poten te zetten.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Chronische pijn valt niet op te lossen, dat botst soms met de hoop die de zorgvrager heeft. Het is extra moeilijk omdat je zelf natuurlijk ook gehoopt had de levenskwaliteit van de zorgvrager te verbeteren. Gelukkig kan ik bij mijn collega’s terecht om eens mijn hart te luchten. Een goede teamondersteuning is enorm belangrijk.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

De druk op verpleegkunde neemt alleen maar toe. De kwaliteit van zorg ligt hoog en dat creëert bepaalde verwachtingen, zowel bij de leidinggevende als bij de zorgvrager. Het vergt veel van je om continu daaraan tegemoet te komen. Daar komt nog bij dat vandaag in de medische wereld steeds meer mogelijk is en dus steeds meer verwacht wordt. Een probleem dat niet kan worden opgelost, is bijna ondenkbaar geworden. Die hoge eis legt nog meer druk.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik hou van shoppen, zeker als mijn zoon van dertien meegaat, en ook van koken en lekker eten. Zo ontspan ik echt. Mijn leergierige ik steekt ook wel in mijn vrije tijd de kop op, dus volg ik Spaanse les. Dat is bijzonder boeiend en bij momenten ook uitdagend, zeker om het in te passen in mijn schema.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van het NVKVV? Schrijf je in met een mailtje naar info@nvkvv.be.


Hoe kan je hulp bieden, als er niet om gevraagd wordt?

Nog al te vaak kom je als zorgverlener in situaties terecht waarbij je geen passende hulp kan bieden. Omdat je niet wist dat er een probleem was of omdat je niet tijdig kon reageren. Gelukkig bestaan vandaag verschillende noodsystemen die zorgverleners en zorgvragers ondersteunen, zoals Watcherr.

Als verpleegkundige in assistentiewoningen botste Nikolai Stevens op de tekortkomingen in de huidige noodsystemen. Vaak vragen ze een actie van de zorgvrager, werken ze alleen binnen en detecteren ze onvoldoende onregelmatigheden. Vanuit zijn eigen ervaringen startte hij daarom in 2016 met het concept Watcherr. “Er bestaan vandaag systemen voor valdetectie, hartmonitoring, stappen tellen of oproepen tussen zorgvrager en zorgverlener. Alleen zijn dit meestal aparte oplossingen van verschillende fabrikanten en beperken ze zich tot gebruik binnen of gebruik buiten”, legt medeoprichter en mede-eigenaar Frederick Pouders uit. Watcherr biedt hierop een antwoord, door verschillende functionaliteiten te combineren in één toestel en dit zowel binnen als buiten te laten werken.

24/7 vinger aan de pols

Watcherr is naast het gekende oproepsysteem tevens een draagbaar, automatisch noodsysteem, bestaande uit een waterdichte polsband voor de zorgvrager en een app voor de zorgverlener. De polsband, een soort uurwerk, meet de hartslag van de zorgvrager, telt stappen, traceert de locatie, detecteert een val, detecteert handelingen via XYZ-polsbewegingen en houdt afwijkende of onregelmatige patronen bij. “Tijdens zijn wekelijkse wandeling naar de markt pauzeert een zorgvrager bijvoorbeeld meer dan gewoonlijk. Watcherr informeert de zorgverlener over dergelijk afwijkend gedrag, zodat hij kan nagaan of er een medische reden is”, vertelt Frederick. Het systeem werkt binnen met bluetooth en buiten via mobiele data. Het toestel is waterdicht en kan worden opgeladen tijdens het dragen via een externe batterij. “Je moet het dus nooit uitdoen. Ook niet tijdens het douchen. Zo heb je echt 24/7 de vinger aan de pols.”

Preventie op alle vlak

Omdat het systeem continu monitort, krijgt de zorgverlener inzicht in subtiele wijzigingen, zoals hartritme of staplengte. Frederick: “Als iemands staplengte verkleint, is dat vaak een voorbode voor een verhoogd valrisico. Met ons systeem ben je sneller op de hoogte en kan je preventief handelen.” In een acute situatie genereert Watcherr zelf een alarm op de app van de zorgverlener. Via het oproepsysteem kan je als zorgverlener communiceren met de zorgvrager en je zorg daarop afstemmen.

Het systeem beperkt zich niet tot ouderenzorg. Ook in de GGZ, in ziekenhuizen en zelfs thuis is het een handig hulpmiddel. “Het helpt bijvoorbeeld bij dwalen of het toont aan dat iemand ineens niet meer actief is en de hele dag in de zetel zit.” In psychiatrische zorginstellingen waar agressie vaak een probleem vormt, beschermt Watcherr ook de zorgverlener. “Geef je zorgvrager en -verlener een toestel, dan monitort het systeem beiden. Bij agressie lanceert het systeem een (stil) alarm, met de locatie en details van de agressor. Zo weten collega’s waar ze moeten ingrijpen en kunnen ze indien nodig met meerdere ter hulp schieten.”

Minder op de gang en meer bij de mens

Bij een traditioneel oproepsysteem weet de zorgverlener vaak niet waarom de zorgvrager hulp nodig heeft. Via Watcherr kan de zorgverlener overal communiceren met de zorgvrager en dus vragen wat nodig is. Is het een flesje water? Moet de persoon naar het toilet? Zo weet je hoe dringend de oproep is, maar ook of je eventueel een extra collega moet inschakelen, bijvoorbeeld als de persoon te zwaar is om alleen te tillen. Frederick: “Dat bespaart veel heen en weer geloop op de gang en laat je toe taken beter te prioriteren. Dat verbetert de kwaliteit van zorg. En je hebt ineens ook meer tijd voor de persoon.”


Afdeling in de Kijker: “Geen enkele dag is dezelfde”

Op de dienst spoedgevallen van het AZ Glorieux in Ronse werkt een enthousiast team van 28 verpleegkundigen, 9 ambulanciers en 10 artsen. Elke dag zetten ze zich samen honderd procent in voor patiënten in nood. “Onze patiënten komen zowel uit Vlaanderen als uit Wallonië”, zegt Vincent Vanvossel, hoofdverpleegkundige spoedgevallen/MUG. “We zijn dus allemaal goed tweetalig. Voor nieuwe collega’s durft het Frans wel eens een uitdaging te zijn. Het brengt vaak enkele versprekingen en hilarische situaties met zich mee.”

Met een professionele aanpak houdt het volledige team het werk interessant en leerrijk, en de patiënten veilig. “Het leuke aan de spoeddienst is dat je begint aan een shift en dat je nooit kan voorspellen wat je te wachten staat”, vult spoedverpleegkundige Stéphanie Vanavermaete aan. “Geen enkele situatie is dezelfde. En net wanneer je denkt alles meegemaakt te hebben, duikt er iets nieuws op op.”

“Wat ons team uniek maakt is dat we een hechte groep zijn. Collega’s staan altijd klaar om elkaar te helpen. We delen een lach en een traan, en gaan geen enkel probleem uit weg”, zeggen spoedverpleegkundigen Elies Goeminne en Emmily Vandergheynst nog. “Daarnaast houden we er als team ook van om op tijd en stond wat stoom af te blazen met een leuke teamactiviteit. Dan gooien we alles los en kunnen we er weer tegenaan.”


Verpleegkundige als reisgezel

Maarten Desimpel is directeur patiëntenzorg in het PZ Bethaniënhuis. Daarnaast is hij ook actief als voorzitter in de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg van het NVKVV.

Als verpleegkundige ben je elke dag in contact met een patiënt. Je wordt steeds met de verschillende aspecten ervan geconfronteerd. Aspecten die meteen ook de veelzijdigheid en complexiteit van ons beroep aantonen. Die veelzijdigheid en complexiteit zullen in de toekomst alleen maar toenemen. Om verschillende redenen. Niet in het minst omdat patiënten een gelijkwaardige partner in de zorg willen. Dat vraagt een andere kijk op verpleegkundige zorg. Verpleegkundigen en patiënten gaan zo samen op weg. Enerzijds de verpleegkundige als professional, anderzijds de patiënt als deskundige van zijn eigen leven en verhaal. Elk met eigen waarden, normen en bronnen van zingeving. Deze tocht is voortdurend zoeken en afstemmen, als gelijkwaardige partners. Ook de familie is een betrokken partner. Zorg en behandeling vinden dus plaats door het bij elkaar brengen van het vakmanschap van de zorgverlener met de mogelijkheden en verantwoordelijkheden van de patiënt en zijn omgeving, rekening houdend met hun sociaal-maatschappelijke context.

Daarnaast stuurt de overheid aan op meer transparantie over de kwaliteit van de zorgverlening. De media en de maatschappij kijken kritisch naar hoe de geestelijke gezondheidszorg vorm krijgt. Maar hoe krijg je de kwaliteit van zorg transparant als je ervan uitgaat dat ongrijpbare elementen zoals het geloof in het unieke van iedere mens, de herstelstroming, de therapeutische  relatie, het nemen van verantwoorde risico’s en participatie de cruciale elementen zijn van kwalitatieve GGZ. Strategieën voor kwaliteitsverbetering gaan voorbij aan de essentie van ons werk en leiden af van onze kernopdracht.

Een derde reden waarom de complexiteit in de toekomst zal toenemen is de vermaatschappelijking van de zorg. De geestelijke gezondheidszorg zal steeds meer vorm krijgen binnen de gemeenschap met nieuwe ontwikkelingen zoals een betere samenwerking met verschillende partners en meer ambulante begeleiding. De uitdaging wordt om binnen een complex netwerk van zorgverleners samen te werken zonder de patiënt en zijn omgeving uit het oog te verliezen. Binnen zo’n netwerk zullen verpleegkundigen autonomer zijn en toch kunnen samenwerken. Dit vraagt andere vaardigheden op het vlak van afstemming, communicatie en continuïteit van zorg in vergelijking met verpleegkundige zorg die binnen de muren van een ziekenhuis plaats vindt, in de nabijheid van een collega’s en een multidisciplinair team.

Residentiële zorg zal op haar beurt specialistische zorg zijn. Verpleegkundigen zullen steeds meer geconfronteerd worden met moeilijke vragen, die ontwrichtend kunnen zijn voor individuen en teams. Hoe kunnen we in deze context met passie en compassie blijven werken in de GGZ?

Goede zorg moet niet enkel zinnig en zorgzaam zijn, maar ook zuinig door de talloze zorgvragen en de schaarse middelen. Dit alles speelt zich af in een context van toenemende juridisering. Want  steeds meer patiënten grijpen naar gerechtelijke procedures wanneer – al dan niet schijnbaar- iets lijkt te zijn fout gegaan in de zorg. En ongetwijfeld gaan er soms zaken fout in de zorg die we bieden. Dit maakt deel uit van het nemen van verantwoorde risico’s. Net het bieden van die kansen wordt onder druk gezet door die toenemende juridisering. En dit is slechts een greep uit de aspecten waar we als verpleegkundigen mee geconfronteerd worden.


Juridische vragen en antwoorden #6

Behoudt een verpleegkundige zijn/haar titel bij overstap naar een afdeling functiemetingen?

“Een hoofdverpleegkundige pediatrie met BBT pediatrie-neonatale zorgen wil overstappen naar een consultatie met functiemetingen. Behoudt die persoon dan zijn/haar titel? Is dit een IFIC-bevoegdheid?”

Antwoord:

Er is een onderscheid tussen de BBT en de eraan verbonden premie. De vraagsteller verwijst naar het koninklijk besluit 30.07.2018 dat niet gaat over de BBT maar over behoud van de premie. We veronderstellen dat dit de eigenlijke vraag is. Voor zover de verpleegkundige onder de CAO ziekenhuispersoneel valt, houdt hij/zij de premie die hij/zij kreeg op 31.08.2018, ook als hij/zij van dienst verandert en de BBT niet behoudt. Dit is federale wetgeving en moet niet nagevraagd worden bij IFIC.

Mag een familielid een ander vorm van vrijheidsbeperking vragen in een instelling?

“In een instelling met fixatie-armbeleid wil de familie van een bewoner dat een verpleegdeken gebruikt wordt in plaats van de maatregelen die de instelling toepast (bed tegen de muur, in laagste stand, matras op de grond aan vrije kant).Wat is daarvoor het juridisch kader? Wat is de aansprakelijkheid bij een val?”

Antwoord:

Vrijheidsbeperkende maatregelen zijn een verpleegkundige handeling B1. Verpleegkundigen beslissen zelf deze al dan niet toe te passen voor de veiligheid van de patiënt/resident. De patiënt, of zijn vertegenwoordiger, moet hiervoor zijn toestemming geven, volgens het informed consent van de wet patiëntenrechten. Indien de patiënt zelf niet meer kan beslissen, duidt de wet een vertegenwoordiger aan, zoals een familielid, die kiest in plaats van de patiënt/bewoner.

De instelling moet de familie volledige informeren over de mogelijkheden van vrijheidsbeperking met hun voor- en nadelen, inclusief voor het verpleegdeken de beleving van de patiënt en het risico op verstikking. De familie weegt het valrisico af tegen de nadelen van fixatie. De familie tekent af dat ze de informatie gekregen heeft en wat de beslissing is en is dus verantwoordelijk voor de beslissing en gevolgen. Indien de resident nadien valt of een ongeval heeft in de verpleegdeken, is het personeel of de instelling niet aansprakelijk.


Netwerk aan het Woord: “Jezelf zijn en je buikgevoel volgen”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaag? Els Bulteel is directeur zorgverleners bij ZorgConnect en springt af en toe bij als thuisverpleegkundige. Ze is dan ook lid van de werkgroep Thuisverpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Ik ben al van kinds af met het menselijk lichaam bezig. Toen verzamelde ik al de Zonnestraaltjes en had ik een microscoop waar ik druppels bloed en andere dingen bestudeerde. Mijn mama was ook verpleegkundige en werkte op de geriatrie. Dus misschien heb ik het zo ook wel mee gekregen. Ik vond het ook wel heel toffe studies. We vormden een hechte groep en die band versterkte tijdens de stages. Als jong persoon wordt op dat moment een zekere maturiteit van je verwacht. Daarvoor konden we steeds bij elkaar terecht.

Wat boeit je in je job?

Als thuisverpleegkundige vond ik het wel tof om bij de mensen thuis te komen, soms jarenlang. Je hebt een meer persoonlijke band omdat je meteen de context van de zorgvrager ziet en diens omgeving en familie. Momenteel kan ik een toffe combinatie maken van werken als verpleegkundige en de administratie en het wettelijke kader er rond. Denk maar aan facturatie, het zelfstandig statuut, … Zo kan ik onze thuisverpleegkundigen ondersteunen in hun job.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Je moet steeds jezelf zijn en je buikgevoel volgen. Thuisverpleegkundigen hanteren een gezonde mix van meedenken, uitvoeren en hun technische kennis. Maar je moet ook sociaal voelend zijn, een gezonde band opbouwen met je zorgvrager en intussen je professionaliteit bewaken.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Er zijn zoveel mooie momenten, ook in de palliatieve zorg. Je krijgt enorm veel van je zorgvragers terug. Ook op menselijk vlak. Die dankbaarheid is hartverwarmend. Ze nemen je mee op in hun kring en tegelijk zorgen ze mee voor jou.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Absoluut. Het is frustrerend wanneer zorgvragers je niet toelaten, bijvoorbeeld. Of wanneer je machteloos staat. Zo zijn er situaties waar sprake is van verwaarlozing door de familie, maar jij bent niet de baas in huis. Je kan wel zaken signaleren, maar je mag op dat vlak niet ingrijpen.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

De werkdruk is toch een uitdaging. Er is een chronisch tekort aan verpleegkundigen, vooral omdat ze niet efficiënt worden ingezet. Laat verpleegkundigen doen wat ze geleerd hebben om te doen. Laat hen een coördinerende zorgfunctie opnemen en het netwerk rond de zorgvrager opbouwen. Al ontbreekt daar vandaag het wettelijke en financiële kader.

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik speel bridge en ga al wel eens shoppen. En ik spreek ook vaak af met vriendinnen en kijk er naar uit om op reis te gaan. Daarnaast breng ik mijn vrije tijd heel graag door met mijn gezin.

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van het NVKVV? Schrijf je in met een mailtje naar info@nvkvv.be.


“Onze job is meer dan foto’s nemen”

Az Damiaan in Oostende staat voor toegankelijke, patiëntgerichte en hoogtechnologische zorg. De dienst Medische beeldvorming is daar een mooi voorbeeld van.

“We zijn een jong en dynamisch team. Er is altijd een toffe sfeer op de dienst, dankzij het nauw en fijn samenwerken met de collega’s en de radiologen”, vertelt verpleegkundige Sandy Malengier. “Ikzelf heb meerdere taken op dienst, waaronder mammografieonderzoeken, RX-foto’s en CT-scans. De veelzijdigheid van de job maakt het elke dag boeiend.” Het onderzoek zelf duurt meestal heel kort. De patiënten in die beperkte tijd een veilig gevoel geven waarbij ze goed geholpen zijn, is telkens de uitdaging waarvoor het ganse team gaat. “Het contact met de patiënten, zowel van de spoedgevallendienst, gehospitaliseerde patiënten als ambulante patiënten, is heel belangrijk en geeft mij veel voldoening. Onze job is meer dan foto’s nemen alleen. Wij staan ook in voor het informeren, begeleiden en de nazorg van onze patiënten”.

Op de dienst Medische beeldvorming van het Az Damiaan kan je onder andere terecht voor echografie, RX-onderzoek, CT- en NMR-scan. Recent werden belangrijke investeringen gedaan om het volledige echografiepark te vervangen met de laatste nieuwe beschikbare state-of-the-art toestellen. “Az Damiaan is zo volledig mee met de laatste technologische evoluties binnen het domein van de echografie”, zegt dokter Alain Broeders, diensthoofd Medische beeldvorming. Ook de overige beeldvormingstechnieken voert Az Damiaan uit met de modernste toestellen zodat comfort en veiligheid voor de patiënt gegarandeerd zijn. Daarnaast scholen de artsen, verpleegkundigen en technologen zich continu bij om de allernieuwste methoden te kunnen toepassen.


Meeleven of meelijden

Liesbeth Moortgat zegt de verpleegkunde vaarwel en vat in het onderwijs een nieuwe uitdaging aan. Ze neemt afscheid van haar grote liefde met deze column. We wensen Liesbeth veel succes in haar nieuwe job.

Het is een tijdje geleden, maar die dag zal me altijd bijblijven. “Hoe was je dag”, vroeg mijn echtgenoot toen ik deze avond thuiskwam. “Druk blijkbaar, ik zie het aan je overdreven druk gedoe.” “Ja druk”, antwoordde ik. “Goed dat het weekend is.” En ik schrobde ijverig verder. Spontaan kwam een quote uit Topdokters die ik eerder via Twitter de wereld instuurde in mijn gedachten: “Je mag meeleven, niet meelijden met je patiënten.”

Ja het was druk, maar niet anders dan anders. Iedere dag stel ik patiënten gerust, bied ik een luisterend oor en stuur ik therapieën bij. Iedere dag vertelt iemand mij een verhaal dat mij raakt. Maar vandaag was toch net even anders. Vanaf het moment dat ik een dringende mail binnen kreeg van Tom dat het echt niet goed met hem gaat, stonden mijn voelhorens op scherp. Toen hij dan plots verscheen op een dringende consultatie bij de IBD-arts bleek mijn hier-zit-iets-niet-pluisgevoel te kloppen.

Tom is ziek, erg ziek, en een opname is onvermijdelijk. Tom is een jonge man, een student met een blokperiode en examenperiode voor de boeg. Hij lijdt al enkele jaren aan colitis ulcerosa. Toen de ziekte in remissie was besloot Tom zijn medicatie te stoppen. Alles ging behoorlijk. Tot nu. Het gaat niet goed met Tom en hoge dosissen cortisone brengen geen soelaas. Zijn ontstekingswaarden blijven stijgen. Ik ga dagelijks bij hem langs.

Vanochtend werd ik door de verpleegkundigen van de verblijfsafdeling opgebeld, Tom wou me dringend zien. Ik ga zo snel mogelijk langs en tref een bleke, klamme en nerveuze jongeman aan. Hij heeft de hele nacht gepiekerd. Hij is bang voor de toekomst, bang voor wat komen kan. Het taboewoord stoma valt. Ik kan het niet wegwimpelen, ik kan het niet minimaliseren. Eerlijkheid voorop om een vertrouwensband met je patiënten op te bouwen.

Ik bevestig dat een totale colectomie met stoma is een therapie-optie die niet zo heel veraf meer is. Hij weet het, maar het effectief horen, doet hem in een onbedaarlijke huilbui uitbarsten. Ik laat hem huilen, neem hem vast en hij begint nog harder te huilen. Wat volgt is een prachtig gesprek over het niet afhankelijk willen zijn van zijn ziekte, over gemiste kansen en het verlies van hechte vriendschap.

Het raakt mij echt, het raakt mij diep. We zijn beiden dankbaar voor dit moment.

Is dit meeleven of is dit meelijden? Ik weet het niet en ik wil het eigenlijk niet weten. Ik weet enkel dat dit de start is van een hechte zorgrelatie, een relatie in vertrouwen en het begin van een lange weg. Fingers crossed dat de cortisone alsnog zijn werk doet en het maandag beter gaat met Tom, en zo niet weet ik dat wij in echtheid en vertrouwen met elkaar om kunnen gaan, wat de toekomst ook voor Tom in petto heeft.

 

Poetsen helpt mij om mijn gedachten te ordenen, los te laten en vooruit te kijken. En nee mijn huis blinkt niet van boven tot onder, want anders zou ik iedere dag heel ‘drukke’ dagen hebben.