Dat de verpleging wordt gezien als een roeping, steekt mij

Verpleegkundige Barbara van Ede (52) woont samen met echtgenoot Mike en hond Cosmo. Ze werkt als mediumcare verpleegkundige in het UMC Utrecht op de afdeling Neuro High Care. Ze schrijft voor Libelle over de mooie, ontroerende en humoristische dingen in haar werk.

“Verpleegster zijn is zo’n mooi werk. Het is een echte roeping.” De keren dat ik deze opmerking hoorde in mijn carrière zijn ontelbaar. Een roeping. Wat is dat eigenlijk? Ik heb nooit iemand horen roepen. En als ik al iemand hoorde roepen dat ik de verpleging in zou moeten, dan is het mijn moeder. Als zeventienjarige puber wilde ik helemaal niet de verpleging in. Het leek me stom. Eng. Maar vooral vies. Gelukkig zag mijn moeder het goed en ben ik nog altijd blij met mijn beroeps‘keuze’.

Een roeping associeer ik met nonnen. Zij zorgden begin vorige eeuw, onbetaald en gedreven door hun geloof, voor patiënten. Dat de verpleging nog altijd wordt gezien als een roeping, steekt mij. Hallo, ik heb vier jaar verpleegkunde gestudeerd, daarna volgde ik een specialisatie voor mediumcare verpleegkundige. Ik ben constant bezig om mijzelf te verbeteren en vernieuwen in mijn vak. Ja, ik werk vol passie en met enthousiasme aan het verbeteren van de gezondheid van mijn patiënten. Daarvoor heb ik doorzettingsvermogen, kennis en kunde nodig. Dat leerde ik tijdens mijn studie, maar nog veel meer in de praktijk.

Een lid van ons huidige kabinet hoorde ik een aantal jaren geleden ook zeggen: “Verpleegkunde is geen vak, maar een roeping.” Ja, dat zei ze echt nadat ze voor een tv-programma had meegelopen en meegekeken met een verpleegkundige. Wat ze misschien bedoelde is dat ze de liefde en de toewijding zag die hoort bij het uitoefenen van ons vak.

Begrijp me niet verkeerd, het is superfijn dat de politiek is begaan met de gezondheidszorg, maar zolang het vak verpleegkunde nog wordt gezien als een soort liefdadigheid voel ik mij als verpleegkundige niet serieus genomen.

Liever geven ze ons een gratis applaus in moeilijke tijden. Ik weet het nog goed: tijdens de pandemie in 2020 lag het land stil en groeide het respect voor zorgmedewerkers. Ik moest even slikken toen ik mijn huis uitliep en de hele straat hoorde klappen. Het applaus was ook voor mij. Alle mensen in de zorg kregen een nationale staande ovatie: prachtig. Toch voelde het ongemakkelijk. Het is nu vijf jaar verder en het applaus is verstomd.

Er werken geen ‘helden’ in een ziekenhuis. Ik voel mij geen held. Door mij een heldenstatus toe te kennen, wordt er gesuggereerd dat ik dit werk geheel belangeloos doe. Ik wil de waardering die verpleegkundigen verdienen: een goed salaris, behoud van collega’s en veilige werkomstandigheden.

Oja, en het is verpleegKUNDIGE en geen verpleegster.


Juridische vragen en antwoorden #4 – 2025

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de Juridische Adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mogen zelfstandige thuisverpleegkundigen prestaties verrichten bij familie?

Antwoord:

Voor deze vraag ging onze Juridische Adviesgroep te rade bij de juridische dienst van het RIZIV. In hun reglementering staat geen bepaling die verbiedt om de verzekeringstegemoetkoming toe te kennen voor zorgen die een zorgverlener verleende aan naaste familieleden of aan zichzelf. Al mag dit niet tot misbruik leiden. Het is verboden om overbodige of onnodig dure verstrekkingen uit te voeren en aan te rekenen. Daarnaast dient het ook vanuit een deontologisch standpunt veilig en verantwoord te gebeuren.

Kortom, verpleegkundige handelingen moeten met de nodige deontologische voorzichtigheid uitgevoerd worden bij familieleden, maar kunnen aangerekend en terugbetaald worden volgens de gangbare tarieven.

Wat is de rol van de verpleegkundige in de huisartsenpraktijk bij de screening naar baarmoederhalskanker?

“Wat is de rol van de verpleegkundige of vroedkundige in de huisartsenpraktijk of in een wijkgezondheidscentrum bij de screening naar baarmoederhalskanker? Is dit een B1-handeling? Mag de verpleegkundige of de vroedkundige dit uitvoeren?”

Antwoord:

Voor verpleegkundigen valt deze handeling onder “bloedafneming of staalafneming en collectie van secreties en excreties en opdracht geven tot laboratoriumanalyse daarvan”. Gaat het om een door de overheid opgezet screeningprogramma, dan is het “initiëren, uitvoeren en opvolgen van screenings voor primaire, secundaire en tertiaire preventie in het kader van overheidscampagnes”. In beide gevallen is het een B1-handeling, die door de verpleegkundige autonoom kan uitgevoerd worden. De verpleegkundige mag wel opdracht geven voor het labo-onderzoek, maar de RIZIV-wetgeving is hier nog niet op aangepast. Het labo ontvangt dus pas een terugbetaling wanneer het onderzoek wordt voorgeschreven door een arts.

Onderzoeken en behandelingen bij zwangere vrouwen zijn voorbehouden aan vroedkundigen en artsen. Verpleegkundigen mogen dit als medisch toevertrouwde handeling wel doen. Het wordt dan een C-handeling met voorschrift door de arts en een gezamenlijk opgestelde procedure.

Vroedkundigen die hun diploma behaalden voor 2018 zijn gelijkgesteld met bachelorverpleegkundigen en VVAZ. Voor hen is dit een B1-handeling. Wie als vroedkundige het diploma behaalde na 2018 mag dit ook uitvoeren. Alle vroedkundigen zijn bovendien bevoegd voor de opsporing bij zwangere vrouwen.


Sluitend vangnet, voor patiënten en voor elkaar

Parel van een verpleegkundige Britt De Jonckheere kwam als derdejaarsstudente op afdeling 42 in het PZ Onzelievevrouw in Brugge terecht. Drie jaar later werkt ze er nog steeds en met nog meer enthousiasme.

Afdeling 42 van PZ Onzelievevrouw in Brugge is een residentiële afdeling voor personen met een persoonlijkheidsstoornis. Wat deze afdeling zo bijzonder maakt, zijn de open teamgeest en de sterke onderlinge verbondenheid. “Ik kwam als studente op afdeling 42 terecht en voelde me meteen welkom”, vertelt Britt De Jonckheere. Zij werd in 2024 door haar collega’s genomineerd als Parel van een verpleegkundige. Een warme erkenning, al zet ze even graag de mensen rondom haar in de kijker. “Het oprechte gevoel van dag één is nooit verdwenen. Die gastvrijheid geldt trouwens niet alleen voor nieuwe collega’s, ook onze patiënten ontvangen we met open armen en een open blik.”

Krachten bundelen

Op de afdeling werken verschillende disciplines nauw samen om een sluitend vangnet te vormen rond de zorgvrager. “We helpen patiënten om invaliderende gedachten te ontkrachten. Al heersen ook in de buitenwereld nog veel stigma’s rond persoonlijkheidsstoornissen. Wat ons als team bindt, is de wil om dat te veranderen.” Die houding vertaalt zich in het team: er is altijd ruimte om dingen te bespreken en bezorgdheden te delen. Binnen afdeling 42 gebruikt het team dialectische gedragstherapie, een therapievorm die een helder kader biedt om in te werken. “Iedereen staat op dezelfde lijn en toch is er steeds ruimte om vanuit onze eigenheid te handelen. Elke zorgverlener, van verpleegkundige over therapeut tot psycholoog, werkt naar hetzelfde doel toe. We bundelen onze krachten om tot het beste resultaat te komen. Samen vormen we een superteam.”

Een dragend team

Die sterke verbondenheid maakt dat collega’s elkaar niet alleen binnen de werkuren leren kennen, ze zien elkaar soms ook daarbuiten. “We leren elkaar behalve als professional ook als mens kennen, dat maakt dat we honderd procent onszelf kunnen zijn op de werkvloer. Net die authenticiteit hebben onze patiënten nodig. Ze voelen het meteen als we doen alsof. Al is het ook voor onszelf heel waardevol om in een dragend team te werken. Als iemand een zware dag heeft of ergens mee zit, dan vangen we elkaar op. Altijd. Dat vangnet geldt dus evengoed voor elkaar.”


Iedereen (een) zorgjournalist

In het Vitaz-ziekenhuis zet zorgjournaliste Suzanne Gielis de medewerkers in zorgberoepen en hun patiënten positief in de kijker. Haar verhalen verschijnen op sociale en in andere media.

Als zorgjournalist heb ik een vrij unieke job, zowel in ons ziekenhuis, in de zorgsector als in de mediawereld. Het is heel zeldzaam dat iemand zich volledig mag toeleggen op positieve verhalen maken over de zorgberoepen. Enerzijds vind ik het geweldig dat ik dit mag doen. Anderzijds is het jammer dat niet meer organisaties hier op inzetten.

Het blijkt immers op zoveel manieren een meerwaarde. Samen met mij leert het grote publiek een brede waaier aan zorgberoepen (beter) kennen. Na meer dan twee jaar in de zorg leer ik nog voortdurend nieuwe functies kennen. Nog steeds verbaast het me hoeveel verschillende soorten jobs er zijn.

Bijvoorbeeld met een verpleegkundig diploma kan je tal van richtingen uit. Zo doet een verpleegkundige bij het geriatrisch supportteam iets helemaal anders dan een verpleegkundige bij intensieve zorgen. Bij geriatrie vinden ze soms de creatiefste manieren om te zorgen voor en contact te maken met personen met dementie. In hun vrije tijd breien ze zelfs snoezelmoffen. Op intensieve zorgen bouwen ze vooral met de families een band op.

Natuurlijk hebben ze ook veel gemeen. Allemaal vertellen mijn geïnterviewden vol passie over hun job en patiënten. Stuk voor stuk zijn het warme, lieve mensen. Die warmte typeert naar mijn gevoel ook de zorgsector. Dat zie ik onder meer op de sociale media. In een tijdperk waarin negatieve opmerkingen schering en inslag zijn, zie ik telkens weer een hele hoop fantastische, aanmoedigende, lieve reacties op mijn verhalen. Niet één negatieve opmerking. Straf.

De geïnterviewden krijgen nadien langs alle kanten felicitaties en complimentjes. Zelfs buiten de muren van ons ziekenhuis merken we het positieve effect. Andere zorgprofessionals en journalisten raken geïnspireerd en zoeken contact. Al dan niet met nieuwe samenwerkingen tot gevolg. We ontvangen ook vragen van lezers die voor de zorg willen kiezen. Sollicitanten geven soms aan dat de verhalen hen overtuigden om de stap te zetten. Die vonken hebben we meer dan ooit nodig.

In elke zorgorganisatie schuilen waardevolle verhalen die het verdienen om verteld te worden. Als journalist ben ik mij daarvan bewust. Helaas ontbreekt dit bewustzijn vaak nog op de werkvloer. Daarom moedig ik iedereen aan om naar buiten te treden met mooie verhalen. Want elk positief verhaal kan het verschil maken.

Misschien inspireer jij wel de volgende generatie om de stap naar de zorg te zetten. Wie weet stijgt het toenemende aantal (zij-)instromers door jou nog een beetje verder. Want jobs met een maatschappelijke meerwaarde spreken nu eenmaal aan. Elke avond naar huis gaan met het gevoel dat je werk ertoe heeft gedaan, daar kan niets aan tippen. Dat merk ik elke dag opnieuw.

Copyright foto: Jolien De Pauw


“Elke dag geef je een stukje van jezelf”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Karine Engelen (65 jaar) is verpleegkundige op de dienst cardiale intensieve zorg in het Ziekenhuis Oost-Limburg ZOL en lid van de werkgroep Kritieke Diensten. Hoewel ze al met pensioen mag, denkt ze nog lang niet aan stoppen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Dat is een moeilijke vraag. Het voelde voor mij zo vanzelfsprekend dat ik er nooit echt over heb hoeven nadenken. De passie om mensen te helpen is diepgeworteld. Voeg daar mijn interesse voor wetenschappen en de medische wereld aan toe en de keuze was snel gemaakt. Verpleegkundige zijn is een deel van mijn identiteit. Je bent als het ware het hart van het ziekenhuis, want elke dag geef je een stukje van jezelf.

Wat boeit je in je job?

Vooral het menselijke aspect, natuurlijk. Je maakt het verschil in het leven van kwetsbaren en dat geeft een onbeschrijflijke voldoening. Daarnaast hou ik van de veelzijdigheid van de job. Je kan aan de slag bij verschillende diensten en hebt tal van doorgroeimogelijkheden. Verdere specialisaties of opleidingen openen deuren naar hogere functies als verpleegkundig specialist of zelfs managementposities. Zo was ik meer dan twintig jaar opleidingshoofd in de banaba spoed en intensieve zorg in PXL en hielp ik op de werkvloer mee bij de uitrol van het elektronische patiëntendossier. De technische (r)evolutie houdt mijn geest scherp.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Een goede verpleegkundige bezit een brede waaier aan vaardigheden, maar empathie staat met stip op één. Zonder inlevingsvermogen kan je niet de juiste zorg bieden. Tegelijk mag je die empathie niet meenemen naar huis. Tegen mijn studenten en startende collega’s zeg ik vaak: “Je mag met alle patiënten meegaan tot aan de buitendeur, niet verder.” Met mijn ervaring voelt het als mijn plicht om de verpleegkundigen van morgen onder mijn vleugels te nemen. Ik ben de eerste om een koffie te gaan drinken met collega’s die het moeilijk hebben.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

De mooie momenten zijn vaak de ontroerende momenten, zoals patiënten beter zien worden en de dankbaarheid die daaruit voortvloeit. Maar soms schuilt het ook in kleine hoekjes: een luisterend oor bieden of de haren wassen na een EEG. Dat maakt voor de patiënt een wereld van verschil.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Patiënten loslaten hakt er altijd stevig in, vooral als je lange tijd voor ze zorgde. Daarnaast is het fysieke aspect ook niet te onderschatten. We hollen van hot naar her, draaien lange shiften en kennen geen ritme. Dat eist vroeg of laat zijn tol. Maar het moeilijkste zijn nog altijd de beleidsbeslissingen die tot torenhoge verwachtingen leiden. We krijgen steeds minder tijd om te recupereren en nieuwe collega’s op te vangen. En dat terwijl de teleurstelling na de coronacrisis nog nazindert.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Het vinden van een goede work-lifebalance is lastig. De druk op de startende verpleegkundigen is enorm, en het wordt moeilijk om ze gemotiveerd te houden. Dit doet tal van vragen rijzen: hoe blijven we de kwaliteit van de zorg bewaken? Hoe snel kunnen we nog bijbenen met de digitalisering? Hoe gaan we om met de toename van pathologieën door de vergrijzing?

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik heb een grote sociale kring en ik ben geëngageerd in verschillende verenigingen. Daarnaast heb ik tal van creatieve uitlaatkleppen zoals fotografie, keramiek, feestjes decoreren en bloemstukken maken.


Juridische vragen en antwoorden #3 – 2025

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de Juridische Adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mogen verpleegkundigen medicatievoorschriften opmaken?

“Verpleegkundigen worden soms onder druk gezet door artsen om medicatievoorschriften in het digitale medicatieprogramma te zetten. De arts controleert en valideert die voorschriften binnen de 24 uur. Intussen wordt de medicatie toegediend op basis van overgeschreven schema’s. Soms zijn dat amper leesbare papiertjes van familieleden of huisartsen, of is de lijst niet volledig. Mag de verpleegkundige dit doen?”

Antwoord:

De huidige wetgeving laat niet toe dat een verpleegkundige medicatie voorschrijft. Het voorschrift moet ondertekend zijn door een arts. Sinds 1 januari 2025 kan de verpleegkundig specialist dat onder bepaalde voorwaarden wel.

Bestaat er al een medicatieschema, dan kan de arts dit vooraf tekenen. Als dit schema telkens overgeschreven moet worden, kan de arts dit vooraf tekenen als een staand order zodat het geldig blijft. In dringende gevallen mag de verpleegkundige de arts telefonisch contacteren en een mondeling voorschrift vragen dat zo snel mogelijk schriftelijk bevestigd wordt. Een niet ondertekend voorschrift mag niet uitgevoerd worden door de verpleegkundige. De verpleegkundige mag ook zelf geen voorschrift maken. Dat is strafbaar. Artsen of directies die verpleegkundigen opdragen niet toegelaten medische handelingen te stellen plegen ook een strafbaar feit. Het ondertekenen van een voorschrift mag volgens de Kwaliteitswet niet gedelegeerd worden.

Mogen zorgkundigen de mobiliteit van patiënten beoordelen?

“Een ziekenhuis houdt in het kader van het ergonomiebeleid mobiliteitsklassen bij in het elektronische patiëntendossier. Enkel verpleegkundigen bepalen en registreren deze score. Mogen zorgkundigen dit ook doen?”

Antwoord:

Het KB van 12 januari 2006 bepaalt de handelingen van de zorgkundigen. Daarin staat dat de zorgkundige in het patiëntendossier de gegevens mag noteren waarvoor hij of zij bevoegd is. Daartoe behoort ook ‘het observeren en signaleren bij de patiënt/resident van veranderingen op fysisch, psychisch en sociaal vlak binnen de context van de activiteiten van het dagelijkse leven (ADL), de patiënt/resident in een functionele houding brengen met technische hulpmiddelen en het toezicht hierop, conform het zorgplan, hygiënische verzorging van patiënten/residenten met een dysfunctie van de ADL, conform het zorgplan’.

Merkt de zorgkundige tijdens deze activiteiten zaken op aan de mobiliteit van de patiënt, mag hij of zij dat noteren in het dossier. Toch is de zorgkundige niet bevoegd om een score te geven of conclusies te trekken. Dit blijft de bevoegdheid van de arts, verpleegkundige of in sommige gevallen de ergotherapeut (KB 27 februari 2019).


Van gesprek met de patiënt naar automatisch verslag

Van gesprek met de patiënt naar automatisch verslag

Administratie is vaak complex en uitvoerig. Daardoor neemt het tijd weg voor de zorg aan patiënten. Slimme tools met AI-technologie bieden opportuniteiten om deze administratieve lasten te verlichten. De Gentse start-up Squire ontwikkelde een tool voor huisartsen, die ook veel potentieel heeft om verpleegkundigen te ondersteunen. “Eens de tool voor huisartsen op punt staat, kunnen we die als basis gebruiken om een software op maat van verpleegkundigen te bouwen”, zegt medeoprichter Stan Callewaert.

Huisartsen spenderen een kwart van hun werktijd aan administratie[1]. Dat betekent minder consultatietijd. Als je weet dat 75 procent van de huisartspraktijken een gedeeltelijke patiëntenstop hebben en een significant deel van de praktijken zelfs een volledige patiëntenstop heeft, liggen daar groeimogelijkheden. Dat dacht ook Stan Callewaert. Samen met zijn vennoot Ignace Maes stampte hij Squire uit de grond. “Ik zei al lang dat ik een eigen bedrijf wilde starten en zocht specifiek een concept met een mooie maatschappelijke impact. Veel van mijn vrienden zijn huisarts en de vriendin van Ignace is dat ook. De stukjes van de puzzel vielen netjes in elkaar toen ik attent gemaakt werd op de zware administratieve last die zij ervaren.”

Uitvoerige research

Er ging een grondige voorstudie vooraf aan de softwareontwikkeling. “Eerst wilden we weten hoe groot het probleem effectief is, ook buiten België”, legt Stan uit. “Wat bleek: alle Europese landen hebben te kampen met patiëntenstops bij huisartsen. In de meeste landen gaat het – net zoals in België – om meer dan één op twee huisartsen die geen nieuwe patiënten aanneemt door de werkdruk. Het administratieve kluwen aanpakken is een grote stap in de goede richting.”

Vervolgens zat Stan samen met meer dan dertig huisartsen om hun noden in kaart te brengen. “Tijdens die interviews stelden we vragen, zonder dat de geïnterviewde wist dat we een tool ontwikkelden om hun administratie te vereenvoudigen. Toch antwoordde 94 procent van hen op de vraag wat ze het minst leuk vinden aan hun job: administratie.” Hoe Squire dat dan exact verlicht? Een microfoontje in de consultatieruimte analyseert het gesprek tussen arts en patiënt. Met behulp van AI analyseert de tool dat gesprek en schrijft automatisch een verslag. Zo een geschreven neerslag van de consultatie is verplicht en vraagt heel veel tijd om manueel te maken. “Intussen testen een vijftigtal huisartsen de tool”, gaat Stan verder. “De basis zit goed. Door nauw met hen te communiceren en geregelde feedbackgesprekken in te plannen, hebben we al enkele verbeterpunten gedetecteerd.”

Kansen voor verpleegkundigen

Squire ziet in verpleegkundigen een volgende interessante doelgroep om te ondersteunen met de AI-tool. “We denken in eerste instantie aan thuisverpleegkundigen die veel onderweg zijn. Door in de auto met onze tool te bellen, kunnen ze een groot deel van hun administratie aan het einde van de werkdag vermijden. Al heeft het ook in ziekenhuizen ongetwijfeld een meerwaarde. In een volgende fase moeten we nauwer inspelen op de exacte noden en administratieve vereisten in kaart brengen van andere zorgverleners om een optimale positieve impact te kunnen maken”, besluit Stan.

Ontdek meer over Squire op hun website.

[1] Rapport: Analyse tijdsbesteding huisarts, in opdracht van de Minister van Volksgezondheid en de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu (2023)


“Luisteren naar patiënten, hun naasten en collega’s is essentieel bij complexe zorg”

Of ze nu op de afdeling pneumologie staat of samen met artsen, zorgmanagers en andere verpleegkundig-specialisten werkt aan de professionalisering van haar beroep: Denise Daems zet kennisoverdracht en samenwerking met haar collega’s in het Ziekenhuis aan de Stroom (ZAS) centraal. Het leverde haar de titel Parel van een Verpleegkundige op in 2024, en daarom zetten we de afdelingen waar ze actief is in dit nummer in de kijker.

“Mijn belangrijkste taak is mijn expertise te delen en te timmeren aan de professionalisering van verpleegkundig specialisten”, steekt Denise Daems, werkzaam in ZAS, van wal. “Laagdrempeligheid en aanspreekbaarheid zijn daarom essentieel, zowel naar mijn collega’s en patiënten op de afdeling pneumologie, in de raad van verpleegkundig specialisten die maandelijks samenkomt als bij de artsen en zorgverleners waarmee ik overleg. Iedereen moet zich comfortabel voelen om me vragen te stellen.”

Die raad is samengesteld uit verpleegkundig specialisten, een zorgmanager en een stafmedewerker professionalisering, en kan rekenen op de ondersteuning van artsen in een adviserende rol. “We willen jonge mensen die bij ons aan de slag gaan uitdagen, reflectieve vragen stellen en hen zachtjes uit hun comfortzone krijgen. Zo geven we invulling aan de professionele groei van medewerkers en aan de rol van verpleegkundig specialisten binnen de klinische ladder in ons ziekenhuis. Door de fijne samenwerking en de steun van dit team maken we de professionalisering bottom-up waar.”

Aanspreekbaarheid, zorg, innovatie

Naast aanspreekbaarheid draagt de afdeling pneumologie vooral warme, respectvolle zorg hoog in het vaandel. Door te luisteren naar patiënten en hun naasten ontdekken de verpleegkundigen hoe hun leven eruit ziet en maken ze samen beslissingen over het verdere traject. “We bieden complexe zorg en bereiden bijvoorbeeld thuisbeademing voor. Daarbij is het belangrijk dat iedereen akkoord is met de stappen die gezet moeten worden. We gaan above and beyond om moeilijke zaken toch mogelijk te maken en patiënten in hun thuisomgeving te behandelen. Daarvoor is het essentieel kennis en context vorm te geven en te delen onder collega’s. Zo zetten we innovatie ten dienste van de patiënt centraal.”


De nood aan intelligente data zonder overdaad

“Marcel, ik heb goed nieuws voor jou”, kondigt verpleegkundige Charlotte met enthousiasme van achter haar trolley met gemonteerde laptop aan. “Je mag naar huis!” Intussen typt ze nog naarstig over Marcels toestand. “De papieren komen later.” Met een dikke kaft onder zijn arm trok Marcel naar huis. Tussen de documenten stak een papieren voorschrift bestemd voor de thuisverpleegkundige met de instructie: ‘Wondzorg eenmaal per dag.’

 

Ondanks de vele registraties en een netjes aangelegd patiëntendossier in het ziekenhuis, ontbrak in de thuissituatie elke vorm van medische en contextuele informatie. De afwezigheid van een geïntegreerd patiëntendossier was de spelbreker. Thuisverpleegkundige Stefanie bevroeg Marcel opnieuw en registreerde plichtsgetrouw driekwart informatie die elders al beschikbaar is.

 

In België kennen we een legio aan initiatieven om data te verzamelen en te analyseren: de datahubs van de ziekenhuizen, BelRAI, Alivia voor zorgplanning, MijnGezondheid.be voor het patiëntendossier, het Vlaams Indicatorenproject (VIP²) voor het vergelijken van de zorgkwaliteit, het kankerregister, VaccinNet, de verplichte ziekteverzekering, … De overheid belast verpleegkundigen met heel wat registratie. Wat brengt ons deze oceaan aan data, behalve er te zijn?

 

Verpleegkundigen begrijpen als geen ander dat kwaliteitsvolle data van goudwaarde zijn op het vlak van de zorg aan de patiënt, wetenschappelijk onderzoek en de aansturing van de zorgorganisatie. Niet voor niets wordt Florence Nightingale niet enkel geroemd voor haar verpleegkundige werk. Zij is als het ware de bezielster van de statistische analyse in haar werkveld.[1] Zo ontwikkelde zij in 1858 de Rose Diagram, een geavanceerd taartdiagram dat de gezondheidsdata en haar onderzoeksresultaten toegankelijk moest weergeven.

 

Vandaag wordt veel verwacht van de zogenaamde big data. Machines die het menselijke intellect nabootsen om massa’s ongestructureerde gegevens om te zetten naar bruikbare resultaten voor de zorg. In de radiologie toont artificiële intelligentie (AI) zijn meerwaarde in het vroegtijdig opsporen van kankerletsels die het menselijke oog niet kan waarnemen. Dat staat in contrast tot de diepmenselijke relatie tussen een verpleegkundige en een patiënt. Een machine kan deze contextuele emotie niet vatten. Een AI-systeem kent niet de euforie of de somberheid bij het bericht wanneer men al dan niet naar huis mag.

 

Bovendien, voor het zover is, dient België zijn lappendeken aan registratiesystemen weg te werken. Dr. H. Plummer en zijn assistente Mabel Root demonstreerden dat belang in de Amerikaanse Mayo Clinic op 19 juli 1907 toen ze ‘patiënt 1’ in hun unieke systeem van gestructureerde patiëntenfiches opnamen.[2] De centraal opgeslagen fiches vormden een geïntegreerd, eenvoudig patiëntendossier toegankelijk voor elke zorgverstrekker. Vandaag, circa 10 miljoen patiënten later, is deze database hun fundament voor de organisatie van de patiëntenzorg en het wetenschappelijke onderzoek. Hoewel er al een lange weg is afgelegd, ontbreekt deze schakel in ons land nog steeds. Hopelijk brengt de Belgian Integrated Health Record (BIHR) voor Charlotte en haar 126.496 collega-verpleegkundigen actief op het terrein weldra soelaas.

 

Kortom, in afwachting van het tijdperk waarbij AI het gesprek tussen de patiënt en de verpleegkundige beluistert en automatisch in een geïntegreerd, gestructureerd verslag giet, zullen we zuinig moeten zijn op wat en waar we verpleegkundigen laten registeren. Geef hen bij het nemen van maatregelen meer tijd en ruimte voor zorg en onderzoek en minder administratie en registratie.

———–

Benoit Mores is expert bij de Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen en onder meer lid van de Overeenkomstencommissie Thuisverpleegkunde. Daarnaast is hij editorial board member van de European Journal of Cardiovascular Nursing en lid-patiëntvertegenwoordiger bij het wetenschappelijk comité van de Association of Cardiovascular Nursing & Allied Professions (ACNAP).

[1] Meulemans H (1992), ‘Metingen van de behoeftegraad, Quetelet, Nightingale en Katz aan het woord’, Tijdschrift voor Thuisgezondheidszorg, 13, 50, 6-9.

[2] Nelson C W (1997), ’90th Anniversary of the Mayo Medical Records System’, Mayo Clinic Proceedings, 72, 8, 696.


Juridische vragen en antwoorden #2 – 2025

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.

Mag de bekwame helper medicatie aftekenen in het verpleegdossier?

“Vanuit de gehandicaptenzorg stellen we ons de vraag of de bekwame helper medicatie mag aftekenen in het verpleegdossier. Wat is daar de wettelijke regeling voor?”

Antwoord:

De toegang tot het patiëntendossier is voorbehouden aan gezondheidszorgbeoefenaars. Voor het verpleegdossier is dit de verpleegkundige, maar ook de zorgkundige voor de handelingen waarvoor hij of zij bevoegd is. De bekwame helper heeft geen toegang tot het dossier en kan dus niets aftekenen.

Nochtans is het belangrijk dat de verpleegkundige handelingen van de bekwame helper genoteerd worden, voor de patiënt en ook als bewijs voor de bekwame helper. Wat je kan doen is daarvoor een aparte lijst of dossier aanmaken waarin afgetekend wordt. Dit kan nadien ingebracht worden in het patiëntendossier door de verpleegkundige. De GDPR-regeling verplicht dat voor zo’n dossier, dat een gegevensbank is met persoonlijke gegevens van de patiënt(en), een verwerkingsverantwoordelijke voorzien wordt.

Mogen niet-verpleegkundigen medicatie toedienen en wat met ‘robotmedicatie’?

“Mogen niet-verpleegkundigen medicatie toedienen, onder meer in een penitentiaire instelling? Wie heeft de eindverantwoordelijkheid bij ‘robotmedicatie’ of medicatie die klaargezet is door een geautomatiseerd systeem?”

Antwoord:

Tot voor kort was het toedienen van geneesmiddelen voorbehouden aan artsen, verpleegkundigen en (beperkt) aan zorgkundigen. Door de recente wetswijzigingen (KB’s van 29/02/2024) veranderde dit.

In Activiteiten van het Dagelijkse Leven (ADL) kan een niet-geschoolde helper een persoon bijstaan in bepaalde zorgen die hij door leeftijd of beperkingen niet zelf kan stellen. ADL-handelingen zijn niet van toepassing in de gevangenis, waar gedetineerden hun eigen zorgen kunnen uitvoeren. Bovendien horen ADL-helpers niet bij de medische dienst van een instelling.

Naast zorgverleners kunnen ook bekwame helpers sommige verpleegkundige handelingen stellen. Dit systeem kan wel toegepast worden in de gevangenissen: de arts of verpleegkundige kan aan een aantal bekwame helpers (personeelsleden zonder opleiding gezondheidszorg) sommige handelingen, zoals het toedienen van orale medicatie, aanleren en toelating geven deze uit te voeren. Dit moet beschreven worden in een goede procedure.

In de rechtsleer is iedereen aansprakelijk voor de eigen fouten. De ‘apotheek’ is niet aanwezig bij het toedienen van medicatie aan de patiënt en dus niet aansprakelijk. Dit zou wel kunnen als bijvoorbeeld in de robotmedicatie onder de juiste naam een fout geneesmiddel of foute concentratie zou geleverd zijn. Het is de gezondheidszorgbeoefenaar, verpleegkundige of arts, bij de patiënt die de medicatie moet controleren. Dit wil zeggen: zeker zijn dat de juiste medicatie bij de juiste patiënt komt.

Is de medicatie juist klaargezet en de bekwame helper maakt een fout bij het toedienen, dan is hij daarvoor aansprakelijk. De verpleegkundige zou ook aansprakelijk kunnen gesteld worden als hij een foute, slordige of onvolledige opleiding of opdracht geeft aan de bekwame helper.