“Debat over nieuwe nomenclatuur niet uit de weg gaan”

Op 1 februari start Brieuc Van Damme als gedelegeerd bestuurder van de Koning Boudewijnstichting. Hij neemt dan afscheid van zijn job als directeur-generaal aan het hoofd van de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV. Die functie nam hij op sinds december 2020, als opvolger van Ri De Ridder. De econoom kreeg zo de dynamische meerjarenbegroting 2022-2024 op zijn bord. Nog voor zijn vertrek, kregen we de kans hem te vragen naar de koers die hij voor het RIZIV uitzette en over zijn visie over waar we met de gezondheidszorg in ons land naartoe moeten. Al dan niet ingegeven vanuit zijn tweede thuis, Noorwegen. Een gesprek over gezondheidszorg en over geluk.

Brieuc Van Damme is econoom en adviseerde verschillende ministers in ons land op het vlak van gezondheidszorg. In 2010 schreef hij het boek “Het Grijze Goud, Hoe de babyboomers van ouderenzorg een succesverhaal kunnen maken”, een warme oproep om de ouderenzorg te hervormen en de vergrijzing aan te pakken. Hervormingen die kaderen binnen financiering, maar ook over de aanpak van het personeelstekort in woonzorgcentra en de thuiszorg, … Tot februari 2022 leidt hij met even duidelijke visies de Dienst voor Geneeskundige Verzorging van het RIZIV. Daarnaast spendeert hij veel tijd in Noorwegen. Het Scandinavische land is volgens de Verenigde Naties een van de gelukkigste landen ter wereld. De natuurpracht en het meer onthaast leven zitten daar vast voor iets tussen, maar ook de sociale zekerheid speelt een onderschatte rol. “Daar wordt voor elkaar zorgen hard aangemoedigd”, zegt Van Damme. “De Noorse overheid geniet een zeer groot vertrouwen en de Noren lijken dan ook minder bezwaren te hebben met het delen van belastingen. Er wordt volop ingezet op een maximale dienstverlening België heeft wat doelmatigheid en klantgerichtheid van de overheid grote stappen gezet, maar er is nog een weg af te gaan. Bij de Copernicushervorming in 1999 zijn al enkele belangrijke stappen gezet om de administratie slagkrachtiger te maken. Er werden nieuwe communicatietools geïmplementeerd, er kwam een controle van de financiën, een strengere rekrutering, …”

Verantwoordelijkheid en impact

Brieuc Van Damme zijn grootste doel in zijn huidige functie is zijn steentje bijdragen en een maatschappelijke impact maken met gefundeerde oplossingen. Enerzijds neemt de vergrijzing toe, anderzijds blijven mensen langer gezond. Hoe houden we dit betaalbaar, zonder de volgende generaties met schulden op te zadelen? “Hoeveel geld er naar verschillende beleidsdomeinen gaat, is een politieke kwestie. Van alle belastingen en sociale zekerheidsbijdragen die in ons land binnenkomen, geeft de ziekteverzekering er 1 op 7 uit. Dat is een enorme verantwoordelijkheid. Het is dan ook belangrijk om transparant te zijn in hoe we dat geld spenderen. Daar bestaan lijvige rapporten van, die ook met het publiek gedeeld moeten worden. Daarnaast moeten we ook doelmatig met de beschikbare budgetten omgaan en vertrekken vanuit de nood van de patiënten, niet vanuit de sectoren. De patiënten staat centraal en we moeten in functie van hen bijsturen. Zo draaien we het proces om en kunnen we over meerdere jaren werken. Tot slot moeten ook meer aan preventie gedaan worden om zo de juiste zorg bij de juiste patiënt te krijgen.”

Niches niet vergeten

Er zijn grote uitgaven en investeringen in de zorgsector in ons land, toch merkt het NVKVV dat sommige sectoren in de kou blijven staan. Niet in het minst de vergoedingen voor zorg tijdens de weekends, diabetes care, palliatieve zorg of zorg voor mensen met een handicap. Net om die reden pleit Brieuc Van Damme voor een zorgcontinuüm. “Daarvoor moeten we transversaal werken en moet er een ontschotting komen van het hokjesdenken in functie van budgetten. Maar dan raken we aan veel belangen en belanden we in een zeer moeilijk debat. Daarom is het raadzaam stapsgewijs te werken en bij iedere stap de winst aan te tonen. Iedereen moet voelen dat ze er beter van worden om hen mee te krijgen in het ruime verhaal.”

Daarnaast vindt de directeur-generaal het belangrijk om ook naar de toegankelijkheid van zorg te kijken. “Er is 99 procent dekking, maar er zijn nog veel niches die vaak vergeten worden. Denk maar aan palliatieve zorg voor minderjaren of aan gedetineerdenzorg. Er zijn 11.000 gevangenen in ons land. Als we niet voor hen zorgen, dan vormen zij een risico voor de volksgezondheid. Het is onze verantwoordelijkheid om werk te maken van die blinde vlekken. In de meerjarenplannen zijn daarom projectoproepen verwerkt. Ik geloof er in dat dit een deel van de oplossing voor een meer algemene dekking is.”

Rol voor de thuiszorg

Het NVKVV ziet voor thuisverpleegkundigen een belangrijke rol weggelegd in onder meer de opmaak van een verpleegkundig zorgplan of in de diagnostiek. Ze kunnen een coördinerende rol spelen, samen met andere zorgverleners en vanuit een subsidiaire rol. Verpleegkundigen schakelen dan van een basisverzorging over naar een meer preventieve opvolging van de patiënt. Al moet de nomenclatuur dan wel aangepast worden.

“De verpleegkundige handelingen die vandaag zijn vastgelegd zijn verouderd. Daar ben ik het mee eens. Ik ben blij te vernemen dat het NVKVV van uit een niet corporatistische kijk ook vaststelt dat de huidige lijst aan een update toe is. Er zijn effectief veel taken die ook door zorgkundigen uitgevoerd kunnen worden. Er staat vandaag een heel nieuwe generatie verpleegkundigen klaar. Die is polyvalenter en productiever en werkt op een hoger niveau. Ze zijn mee met de nieuwste technologieën en opleidingen. Het is een belangrijk debat dat we niet uit de weg mogen gaan. Het vraagt een openheid van geest en een constructieve houding om het beroep te herdenken. Al geef ik heel graag toe dat de vertegenwoordigers van de thuisverpleging binnen het RZIV, ook deze van het NVKVV,  een verantwoorde rol opnemen, dat mag ook eens gezegd worden en vergeten we soms aan hen mee te delen.”


Een gameverslaving pak je niet met de gamer alleen aan

Schermen zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij. Of het nu televisie, tablet of consoles zijn. Voor sommigen een aangename ontspanning, voor anderen een uit de hand gelopen hobby. Vanuit hun eigen ervaring met een gameverslaving staken Matthias Dewilde en Bavo Vroman in 2019 de koppen bij elkaar. Het resultaat is GameChangers, een erkende coöperatie die gezinnen, jongvolwassenen en scholen ondersteunt en begeleidt bij problematisch gamegedrag.

Zes jaar geleden startte Matthias Dewilde met lezingen rond problematisch gamen. Hij was toen al een paar jaar bezig om zichzelf terug op de kaart te zetten. “Door het gamen raakte ik meer en meer geïsoleerd, zodanig dat ik veel sociale angsten had. Mijn studies, mijn sociale contacten, mijn gezondheid, de relatie met mijn ouders … alles leed eronder”, vertelt Matthias. Hij verdiepte zich in de materie en besloot er zijn beroep van te maken. Begin maart bracht hij zelfs het ‘Game Over’ boek uit. Bij Bavo Vroman horen we een gelijkaardig verhaal. “Bij mij liep het fout in mijn thesisjaar. Ik was bijna afgestudeerd als psycholoog. Een jaar lang heb ik alles laten varen, gezondheid incluis. Ik voelde me zo slecht en schuldig dat ik schrik had om onder de mensen te komen, of zelfs maar mijn mails te lezen. Na een jaar maakte ik schoon schip, werkte mijn thesis af en startte kort daarna mijn eigen praktijk.” In 2018 kwam hij Matthias tegen en samen besloten ze om vanuit hun eigen ervaring anderen te helpen.

Vatbare jongeren

Niet elke gamer slaagt erin eigenhandig zijn of haar gameverslaving te overwinnen. “Je moet al erkennen dat het er is. Vaak kloppen de ouders bij ons aan. Voor kinderen met heel uiteenlopende leeftijden, van 10 tot 25 jaar”, legt Matthias uit. “Ze zien problematisch gedrag of zijn bezorgd over veranderingen bij hun kind.” Door middel van individuele coaching en workshops biedt GameChangers handvaten om het gamegedrag aan te pakken, maar ook de onderliggende problematiek. “Problematisch gamen is meestal een gevolg van iets anders. Uitstelgedrag, gepest worden, onzeker of introvert zijn. Een bepaalde groep is hier gevoeliger voor. Denk aan tienerjongens of kinderen met specifieke gedragskenmerken, zoals een autismespectrumstoornis, ADHD of hoogbegaafdheid. De gamewereld biedt een veilige cocon.” GameChangers pakt die oorzaken ook aan, zowel met het kind als de ouders. Want de ouders spelen hierbij een cruciale rol en houden de verslaving vaak in stand. “Wat tolereren ze? Bakenen ze de game- of schermtijd af? Vragen ze hun kind te participeren in het huishouden?”

Balans tussen on- en offline

Het doel van GameChangers is niet om compleet te stoppen met gamen, wel om er op een verantwoorde manier mee om te gaan en actief deel te nemen aan het leven. “Sommige gamers nemen totaal geen initiatief meer. Dus is het een kwestie van een goede balans tussen de online en offline wereld te vinden. De focus ligt op je beter in je vel te voelen. Zo keert de rust terug in huis”, zegt Bavo. Een traject bij GameChangers is volledig afgestemd op de unieke context van de persoon. “Het aantal sessies die nodig zijn, hangt van zoveel factoren af. Soms vraagt de jongere of jongvolwassene zelf om nog even door te gaan. Sowieso bouwen we de begeleiding steeds geleidelijk af, door de intervallen tussen sessies te vergroten. Gaat het dan toch weer mis, dan kunnen we snel schakelen. Een traject is pas geslaagd als iedereen tevreden is met het eindresultaat.”

Tips voor ouders / partner

Wat kan je als ouders of partner doen als een zorgvrager of dierbare neigt naar een gameverslaving?

  • Toon interesse en veroordeel het gedrag niet.
  • Baken duidelijke grenzen af wanneer gamen wel en niet toegelaten is.
  • Help je dierbare stappen vooruit te zetten, maar doe het niet voor hen.
  • Toon het goede voorbeeld door zelf je schermtijd te beperken bijvoorbeeld.
  • Wacht niet tot het problematisch is, neem tijdig contact op.

Tips voor de zorgverlener

Wat je als zorgverlener doen als een zorgvrager neigt naar een gameverslaving?

  • Verwijs de (ouder/partner van een) zorgvrager door naar de site van GameChangers om een test in te vullen (gamechangers.be/test).
  • Ga in gesprek met de partijen die de situatie in stand houden.
    • Woont de jongere nog thuis?
    • Heeft hij of zij 24/7 toegang tot internet?
    • Wordt alles voor hem/haar gedaan en staat er geen enkele verantwoordelijkheid tegenover?
  • Schakel zo snel mogelijk gespecialiseerde hulp in, zoals GameChangers, en verwijs de zorgvrager door.


Taskforce toekomst verpleegkundige zorg

Om de implementatie van het functiemodel van de verpleegkundige zorg van de toekomst op te starten, is een specifieke taskforce in het leven geroepen. Dit gebeurt op interfederaal niveau met alle betrokken stakeholders en ministers voor onderwijs en gezondheid in ons land. Ook het NVKVV nam, via de Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) en de Technische Commissie voor Verpleegkunde (TCV) deel.

Het uitgangspunt van de taskforce is dat taken toegewezen worden aan zorgverleners die ze op de meest doelmatige en kwaliteitsvolle manier kunnen uitoefenen. De taskforce wordt opgedeeld in een overkoepelende stuurgroep en in twee werkgroepen, basisopleiding en specialisatie. De basis van het projectplan is een leerladder met volgende categorieën en functies:

A. Algemene zorgen

  • Niveau 4: zorgkundige/verzorgende
  • Niveau 5: HBO5
  • Niveau 6: algemeen verpleegkundige

B. Gespecialiseerde zorgen

  • Niveau 6: de gespecialiseerde verpleegkundige

C. Advanced practice nursing

  • Niveau 7: verpleegkundig specialist
  • Niveau 8: klinisch verpleegkundig onderzoeker

De roadmap steunt vervolgens op drie punten. Enerzijds de taak- en functiedifferentiatie, die voor elk opleidings- en competentieprofiel gevalideerd moet zijn. Ook de transitie- en doorstroommogelijkheden moeten duidelijk voorzien worden. Anderzijds moeten er ook flankerende maatregelen komen om de aantrekkelijkheid van verpleegkunde te vergroten.

De taskforce weet alvast wat gedaan. Op de agenda staan onder meer: de vaststelling van het niveau 5-functieprofiel en het opleidingsniveau, de validatie van de andere functieprofielen zoals voorgesteld door de FRV, de definiëring van noodzakelijke reglementaire wijzigingen, de vaststelling van overgangsmaatregelen, het voorzien van brugopleidingen tussen de verschillende functies en concrete voorstellen doen om het beroep aantrekkelijker te maken. Eind december moet een concreet implementatieplan op tafel liggen.


Succesvol pilootproject rond thuistoediening Herceptin®

In een driejarig pilootproject van de overheid sloegen het UZ Leuven en Wit-Gele Kruis Vlaams-Brabant de handen in elkaar. Op de agenda: het thuis toedienen van Herceptin®, een geneesmiddel dat voornamelijk gebruikt wordt bij borstkankerpatiënten. Zij ontvingen tijdens dit proefproject thuis een inspuiting met het geneesmiddel.

Verpleegkundigen die deelnamen kregen eerst een opleiding over de behandeling en over de bereiding van Herceptin® via het gesloten systeem. Zo gaven verpleegkundigen van het Wit-Gele Kruis gegevens over de bijwerkingen zorgvuldig in via het EVD. Dit werd doorgegeven aan het ziekenhuis, dat bij de eerstvolgende consultatie alles grondig bekeek en besprak. Het thuishospitalisatieverhaal wordt nu verder gezet met i-mens, zelfstandige thuisverpleegkundigen en huisartsenvereniging Khobra. Een samenwerking tussen meerdere partners van de eerstelijnszorg en dan de combinatie van loontrekkenden en zelfstandige verpleegkundigen. Het project is een succes en toont aan hoe transmuraal succesvol samengewerkt wordt om kwaliteitsvolle, veilige oncologische zorg aan huis te bieden. Het opent de weg naar concrete debatten en een definitief kader rond thuishospitalisatie in de oncologie. Nu is het enkel nog wachten op een financieel kader van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid.


Opleidingen verpleegkundige zitten in de lift

Met de start van het nieuwe academiejaar om het hoekje, zetten de inschrijvingscijfers voor zorgopleiding een positieve trend in. Odisee campus Sint-Niklaas tekent stijgingen op van 21% voor verpleegkunde en zelfs 60 procent voor vroedkunde. Vlaams Zorgambassadeur Lon Holtzer nuanceert: “Het is nog te vroeg om conclusies te trekken, maar we hopen wel op een stijging.”

“Zorgopleidingen zitten in de lift”. Met die kop kondigde Het Laatste Nieuws de opvallende inschrijvingscijfers voor opleiding in de zorgsector aan. Deze cijfers zijn uiteraard goed nieuws, maar we mogen er ons niet te veel door laten leiden. “Het gaat om voorlopige en beperkte cijfers”, benadrukt Lon Holtzer. “Scholen tellen ook vaak op verschillende manieren. Om een globaal beeld te krijgen is het dus echt nog te vroeg.”

Positieve tendens verwacht

Om de uiteindelijke trend in het aantal inschrijvingen vast te stellen, moeten de uiteindelijke cijfers van hogescholen en HBO5-scholen samen komen. Toch zijn de eerste cijfers wel degelijk goed nieuws. “Enerzijds brengen ze de zorgopleidingen nog eens onder de aandacht en dat is altijd goed. Anderzijds hopen en verwachten we ook wel een stijging aan het einde van de rit. Ik ben ervan overtuigd dat de zij-instroom boomt en projecten, zoals Project 600 en Kies voor de zorg, werpen hun vruchten af. Een positieve tendens zit er dus zeker in.”


Voor 11 euro naar de psycholoog?

De voorbije zomer kondigde de regering aan dat vanaf 1 september 2021 een consultatie bij de psycholoog nog 11 euro zou gaan kosten. Hoopvolle signalen voor veel zorgvragers, voor wie de financiële kost vaak een te hoge drempel is om een psycholoog te raadplegen.

In realiteit gaat het om een proefproject met een looptijd van twee jaar en vier maanden en met een budget van 151 miljoen euro. Psychologen zullen ingedeeld worden aan de hand van lokale netwerken. De Vlaamse Vereniging van Klinisch Psychologen schat in dat slechts een derde van de geconventioneerde psychologen deel kan nemen. Welke psychologen dat precies zullen zijn, zal vanaf het najaar te vinden zijn op de website van het RIZIV.


Verder investeren in zorgpersoneel is een must

Het ontwerpadvies van de Federale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen (FRZV) over de prioritaire behoeften in 2022 is goedgekeurd.  Vanuit hun eigen ervaringen en inzichten somde de Raad de belangrijkste investeringsposten op voor het komende jaar. Intussen is een NVKVV-werkgroep voor enkele van die behoeften al druk bezig achter de schermen.

COVID-19 was een echte stress-test voor de zorgsector, ook op financieel vlak. Reden temeer om heldere, maar ook realistische inschattingen te maken van de prioriteiten voor de komende jaren. Voor 2022 zette FRZV alvast zijn krijtlijnen op papier. “We namen zelf het initiatief om dit advies te formuleren”, zegt Koen Balcaen, lid van de Raad en voorzitter van de Werkgroep Directies van het NVKVV. “De gebeurtenissen van het afgelopen anderhalf jaar hebben dit advies mee gekleurd. Zowel naar inschatting van de mogelijkheden als naar het in kaart brengen van de pijnpunten.”

5 prioriteiten

Het ontwerpadvies bevat 5 concrete thema’s of projecten die volgend de Raad de nodige aandacht – en centen – verdienen:

  • Digitalisering, technologie en cybersecurity, met het geïntegreerd elektronisch patiëntendossier als grote troef
  • Verdere investeringen in voldoende en kwalitatief personeel, voor de juiste omkadering van patiënten
  • Financiering van lopende projecten die nieuwe zorgvormen bekijken en valideren in het kader van beter patiëntencomfort
  • Financiële middelen voor verplichtingen en hervormingen, zoals de verdere uitrol van ziekenhuisnetwerken
  • De behandelkloof in de geestelijke gezondheidszorg verkleinen en structurele financiering opzetten voor B4-contracten, een projectfinanciering die nu elk jaar moeten vernieuwd worden

Koen Balcaen: “De ondersteuning voor het zorgpersoneel is duidelijk prioriteit nummer 1. COVID-19 legde nog eens heel duidelijk de vinger op de wonde. We zoeken middelen om een veilige patiënt-verpleegkundige ratio te kunnen blijven garanderen, om de instroom te verhogen en om de passende ondersteuning voor zorgpersoneel te voorzien. Hoeveel extra middelen we nog kunnen krijgen, is nog maar de vraag als je weet dat al een miljard euro toegekend is voor 2022 (zorgpersoneelsfonds, 100%IFIC, sociale akkoorden). Een kritische evaluatie van het huidige financieringsmodel van de gezondheids- en welzijnszorg dringt zich op. Een duurzame financiering van de zorg, met dit advies in het achterhoofd, is volgens mij de toekomst”, besluit Koen Balcaen.


Laagdrempelige zorg voor dak- en thuislozen in Hasselt

Ondanks alle eerstelijninitiatieven vindt een bepaalde groep mensen nog steeds moeilijk de weg naar de reguliere zorg. Bij gebrek aan vertrouwen, financiële middelen of door hun persoonlijke problematiek. Voor deze groep zijn in Hasselt twee straatverpleegkundigen van het Wit-Gele Kruis actief. Ivo Todts is een van hen en legt ons uit hoe ze te werk gaan.

Opgestart vanuit het Centrum voor Alcohol- en andere Drugproblemen in Hasselt, stapte Ivo Todts, psychiatrisch verpleegkundige van opleiding, in 2017 mee in het project. Het was opgezet om het hiaat op straat rond medische zorg op te vangen, met als oorspronkelijke doelgroep de veranderingsresistente alcoholgebruikers zonder netwerk. Door campagnes van het stadsbestuur om alcoholmisbruik op straat aan te pakken, bleek die doelgroep niet zo makkelijk te bereiken. “De alcoholgebruikers werden uit het straatbeeld verdrongen. Toen hebben we voorgesteld die doelgroep anders te definiëren. Vandaag richten we ons op dak- en thuislozen, sociaal geïsoleerde mensen die niet meer bij de reguliere zorg geraken. In Hasselt is dat in 95 procent van de gevallen mensen met een verslavings- of psychiatrische problematiek”, vertelt Ivo.

Herkenbare rugzak

Samen met collega Ilvie Awouters en met een grote rugzak vol medisch materiaal trekt Ivo dagelijks de straat op, langs pleinen, stationsbuurten, kraakpanden of sociale ontmoetingsplaatsen. “Op onze rugzak prijkt een groot rood kruis. Dat is heel herkenbaar en werkt drempelverlagend. Initieel dachten we dat het enige tijd zou duren eer mensen onze hulp zouden inroepen, maar door onze medische insteek hadden we onmiddellijk een mandaat op straat”, licht Ivo toe. “Om zelf verzorgd te worden, maar evengoed om iemand anders te helpen. Bovendien stappen wij op de mensen af. Dat is een andere insteek dan bij straathoekwerkers bijvoorbeeld.”

Sinds dit jaar maken Ivo en Ilvie deel uit van het team dak- en thuisloosheid van het OCMW Hasselt. Samen met vier sociaal werkers pakken ze meer aan dan alleen de medische hulpverlening. Todts: “Onze insteek is natuurlijk altijd de medische zorg. Denk aan wond- en voetverzorging, ontstoken abcessen maar ook chronische aandoeningen zoals diabetes. Al is de sociale problematiek van deze mensen nooit veraf. Dat casemanagement nam vroeger veel van onze tijd in. Het is dus een verademing dat we nu in een team met sociaal werkers zitten.”

Als straatverpleegkundige is het niet eenvoudig deze mensen terug in het reguliere zorgcircuit te krijgen. “Het vertrouwen is meestal langs beide kanten weg. De zorgvrager is vaak niet therapiegetrouw, wat tot een vicieuze cirkel leidt. Toch enten we ons op de verschillende teams, om die brug te slaan naar de reguliere zorg. Vanuit het Wit-Gele Kruis willen we kwaliteitsvolle, warme zorg thuis bieden. Die ‘thuis’ kan van vandaag op morgen ineens de straat worden. Wij willen ook daar de mensen ondersteunen, met onvoorwaardelijke zorg.” Een initiatief dat veel interesse wekt bij andere steden. Het Wit-Gele Kruis Limburg is dan ook van plan een uniform pakket van deze straatverpleegkunde naar heel Vlaanderen brengen.


Betere opleidingen voor zorgkundigen met belangrijke taak voor verpleegkundigen

De coronacrisis laat diepe sporen na in de zorgsector. Het legde ook heel wat pijnpunten duidelijk bloot. Zo kwam onder meer naar voor dat zorgkundigen onvoldoende voorbereid waren op een dergelijke pandemie. Vanuit het veld kwam de oproep om de kwaliteit van de opleiding te versterken. Zo gezegd, zo gedaan. Een taskforce richtte zich op het takenpakket en op de opleiding van de zorgkundige. Met enkele doeltreffende conclusies als resultaat.

Vorig jaar al bevroeg BEFEZO, de Belgische Federatie voor Zorgkundigen, zowel zorgkundigen als hun leerkrachten. Zo’n zeventig procent van die respondenten vond dat er meer tijd besteed moest worden aan gedelegeerde verpleegkundige handelingen conform de evidence-based richtlijnen. Ze gaven ook aan dat in de basisopleiding meer aandacht moest zijn voor drie zaken. Ten eerste voor enkele handelingen zoals mondzorg, het aanbrengen van verbanden en kousen, parameters opmeten en accuraat rapporteren, en het toedienen van medicatie voorbereid door een verpleegkundige of apotheker. Vervolgens moesten ook de communicatieve en sociale aspecten, zoals een patiënt observeren en het informeren van de patiënt en de familie, meer aan bod komen. Tot slot is er ook voor technische handelingen de wil om meer te weten over maatregelen ter preventie van decubitus, huidletsels en infecties, het observeren van een blaassonde en problemen signaleren en rond de hygiënische verzorging van een geheelde stoma.

De taskforce kwam er nadat gesignaleerd werd dat zorgkundigen bepaalde preventie- en hygiënemaatregelen onvoldoende onder de knie hadden. Er werd samen gezeten over de kwaliteit van de huidige opleidingen tot zorgkundige. Hieruit volgden conclusies over de toekomstgerichtheid van het curriculum, de lesgevers en de opleiding als geheel. Aan de door Vlaanderen erkende beroepskwalificatie van zorgkundigen werd niet geraakt. Wel werden er aanbevelingen geformuleerd binnen drie thema’s: de versterking van de kwaliteit van de basisopleiding, stage en begeleiding en de professionalisering en navorming van de zorgkundige.

Uren tellen of herverdelen

“De taskforce was een fantastisch initiatief en we zijn dankbaar dat zoveel deelnemers hier aan hebben meegewerkt. We hebben belangrijke aanbevelingen kunnen formuleren, die ook in het rapport worden samengevat door de zin ‘Wat men moet leren doen, leert men door het te doen’. Zo moet er een goed samenspel zijn van een praktijkgerichte opleiding, voldoende oefenmogelijkheden tijdens de opleiding en stage en een uitdagende werkcontext met personeel dat zich regelmatig bijschoolt”, zegt Paul Cappelier, voorzitter van BEFEZO.

Toch wil de voorzitter nog enkele belangrijke aanvullingen doen. Zo komt er binnen de opleidingen het best een verschuiving van het urenpakket waarbij de nadruk gelegd wordt op de kerntaken die zorgkundigen uitvoeren. “Meer uren voor het vak verzorging dus, zonder aan de huidige leerladder of opleidingsduur te raken”, verduidelijkt Paul. “Uit onze bevraging bleek ook dat leerkrachten daar meer nood aan hadden. Zeker bij zorgkundigen in het zevende jaar thuis- en bejaardenzorg/zorgkundige en binnen de CVO’s. Gemiddeld hebben ze nu 65 à 95 uur om nieuwe leerstof aan te bieden. Dat is ontoereikend als je kwalitatieve kerntaken wil aanleren die ze veilig en professioneel kunnen uitvoeren.”

In het rapport wordt gesproken over extra aandacht binnen de opleiding voor preventie en hygiëne, gedelegeerde verpleegkundige taken en communicatieve vaardigheden. “Niet echt haalbaar”, zegt Paul. “Daarvoor is de verdeling van het huidige urenpakket ontoereikend. Het staat in contrast met de beschikbare uren binnen de opleidingen voor verpleegkundigen. Zij leren identiek dezelfde handelingen aan in bijna dubbel zoveel uren, terwijl er geen kwaliteitsverschil mag zijn tussen deze handelingen en het feit dat een zorgkundige of verpleegkundige deze uitvoert. Een bloeddruk nemen bijvoorbeeld hoort gelijk te gebeuren. Dan lijkt het ook logisch dat er in de opleiding evenveel tijd en aandacht gaat naar het aanleren van dit soort competenties.”

Duidelijke rollen

Uit het rapport blijkt dat voor het correct aanleren van vaardigheden de verpleegkundige een belangrijke rol als stagementor speelt. Nochtans is vandaag vaak een zorgkundige de mentor. Voor beide beroepen is het niet evident om voldoende tijd vrij te maken om stagiairs te begeleiden. Naast het gebrek aan tijd, is er ook geen uniforme, professionele mentorenopleiding. Een euvel dat snel verholpen moet worden.

“De minimale voorwaarden en competenties die nodig zijn voor leerkrachten verzorging en stagebegeleiders worden best in een decreet verankerd. We horen duidelijk dat studenten veel te snel zelfstandig moeten werken en zo geen bed-site begeleiding krijgen. Door het tekort aan verpleegkundigen, kunnen ze de gedelegeerde handelingen ook niet correct aan de stagiairs zorgkundigen aanleren. En mentoren die zorgkundige zijn, mogen dit juridisch niet doen en hebben vaak ook geen mentorenopleiding genoten”, zegt Paul. “Het is dus een foute perceptie dat kerntaken en vaardigheden professioneel en evidence-based steeds tijdens de stage worden aangeleerd. Zorgkundigen moeten dit vooral evidence-based op de schoolbanken aanleren, als de leerkrachten hier de tijd voor hebben. Daarnaast is er ook een tekort aan stageplaatsen met contexten waar kerntaken van zorgkundigen wel kunnen aangeleerd worden met ruimere verpleegkundige supervisie.”

Een bijsturing van de zorgkundigenopleiding zou ook in het dagelijkse werkveld een grote meerwaarde betekenen. Als zorgkundigen de kerntaken even veilig en kwalitatief aangeleerd krijgen als verpleegkundigen, zullen ze deze vaker toevertrouwd krijgen. Een solide basisopleiding bespaart zorginstanties de kost van bijkomende cursussen of opleidingen voor hun zorgkundigen bij de start van hun beroepsuitoefening. En een betere verdeling van de dagelijkse zorgtaken verlicht op zijn beurt de druk op de schouders van de verpleegkundigen. Een complementair verhaal dat al begint op de schoolbanken.

Update van het curriculum

Paul Cappelier is van mening dat je van een van de grootste gezondheidszorgberoepen na verpleegkundigen mag verwachten dat het curriculum up-to-date en evidence-based is. Het is een maatschappelijke garantie voor kwalitatieve zorg. Jammer genoeg stelde BEFEZO het voorbije jaar vast dat nogal wat curricula verouderd waren en dat er geen bibliografie of recente evidence-based bronnen beschikbaar waren. Ook de handboeken in de opleidingen zijn gedateerd en houden geen rekening met het ruimere takenpakket en nieuwste richtlijnen.

Daar wordt idealiter samen met de uitgever en verpleegkundige experten aan gewerkt waarbij het huidig BKD het uitganspunt moet zijn, aangevuld met de aanbevelingen van de taskforce. Eerste contacten werden hierbij gelegd. Het volstaat niet om enkel competenties en leerdoelen op te maken. Er is ook grote nood aan ondersteuning voor de leerkrachten om curricula evidence-based en up-to-date in te vullen volgens het beroepskwalificatiedossier en de nieuwe regelgeving. Vanuit de voltallige sector klinkt de duidelijke vraag naar het meer aan bod laten komen van het specifiek takenpakket van zorgkundigen. Er is een te groot verschil met de realiteit van de contexten op de werkvloer en wat aangeboden wordt binnen het onderwijs. Zorgkundigen spelen meer en meer een cruciale rol binnen het zorgverleningsproces. De verwaarlozing van de ouderenzorg, bijvoorbeeld, komt te frequent in de media. Hierbij werd het voorbije jaar ook te dikwijls verwezen naar de zorgkundigen als beroepsgroep.

Zorgkundigen zijn vragende partij om professioneel en evidence-based te werken en ouderen de beste zorg te geven. Dit moet voor hen mede mogelijk gemaakt worden door kwalitatieve opleidingen en navormingen. Paul Cappelier: “Ze zijn trots om verpleegkundigen te ondersteunen in hun rol waarbij taken worden gedelegeerd. Ze zijn dankbaar voor de erkenning die ze krijgen vanuit de verpleegkundigen als onmisbare partner. Zorgkundigen bezitten samen met de verpleegkundigen de kunst van zorg. De verpleegkundige als supervisor en ondersteunende rol is hierbij onmisbaar. De Vlaamse regering kan een belangrijke stap zetten om deze beeldvorming bij te sturen en kenbaar te maken dat er zal geïnvesteerd worden in kwalitatieve zorg en kwalitatieve opleidingen.”


Pilootproject digitaliseert Rwandese vroedkunde-opleiding

De Gentse Arteveldehogeschool, UGent en Medbook werkten samen met de Universiteit van Rwanda om een e-leerplatform voor Rwandese vroedkundestudenten op te zetten. Op die manier willen ze het nijpende tekort aan vroedvrouwen in het land aanpakken.

Het e-portfolio Medbook werd geïmplementeerd in twee ziekenhuizen in de hoofdstad Kigali. En dat verliep niet altijd van een leien dakje. Praktische zaken zoals internet en de kostprijs van de software veroorzaakten enkele problemen. Toch werpt het project duidelijk zijn vruchten af. Niet alleen tilt dit het Rwandese onderwijs naar een hoger niveau, het is ook een strategische aanpak van globale gendergelijkheid en het verminderen van moeder- en kindersterfte. Daarnaast kan Rwanda zo een kwalitatieve gezondheidszorg uitbouwen. “Dit project is niet enkel voor vroedkunde van toepassing. Elke zorgopleiding kan hier mee werken”, zegt Mieke Embo, onderzoeker aan de Arteveldehogeschool. Intussen wordt ook aan de Belgische vroedkunde-opleiding gewerkt. De Arteveldehogeschool stapte mee in het consortium SCAFFOLD, een multidisciplinair project dat onderzoekt hoe digitale portfolio’s het leren op de werkplaats ondersteunen. Die portfolio’s zullen vanaf 1 juli 2022 een grote rol gaan spelen in de zogenoemde Kwaliteitswet.