Tussen trots en twijfel: zo gaat het met de Belgische verpleegkundigen

28-04-2025

12 mei, de internationale dag van de verpleegkunde. Het is een belangrijke dag om ons mooie beroep in de belangstelling te zetten en tegelijk op de uitdagingen die voor ons liggen te wijzen. Dat doen we dit jaar aan de hand van een recent rapport, uitgevoerd door de Cel Planning van het Medisch Aanbod en IDEA Consult, in opdracht van de FOD Volksgezondheid. Het opzet? Een studie naar de activiteiten, loopbaan en professionele ontwikkeling van verpleegkundigen in België. “Dit rapport geeft door de hoge responsgraad een bijzonder goed inzicht in de job van verpleegkundigen”, zegt Ellen De Wandeler, algemeen coördinator van NETWERK VERPLEEGKUNDE.

NETWERK VERPLEEGKUNDE maakt deel uit van de Planningscommissie, waartoe de Cel Planning van het Medisch Aanbod behoort. De recente studie gepubliceerd in februari 2025 bouwt verder op eerdere onderzoeken. Zo was er al een studie in het werkveld van 2019 tot 2021, een toekomststudie en een horizonstudie met alternatieve scenario’s voor een optimale verpleegkundige omkadering in functie van de aankomende toename van de zorgvraag. “Met de recente studie wil de Planningscommissie inzicht krijgen in de werkervaringen, loopbanen en uitdagingen binnen het verpleegkundige beroep. Het bredere doel is om de kwaliteit van zorg te waarborgen en het beleid te adviseren om gerichte toekomstscenario’s uit te werken”, vertelt Ellen De Wandeler, die als algemeen coördinator van NETWERK VERPLEEGKUNDE ook deel uitmaakt van de Planningscommissie. Deze commissie bestudeert de behoeften op het vlak van het medische aanbod van verschillende zorgberoepen, waaronder verpleegkundigen.

In deze studie werden interviews afgenomen met verpleegkundigen en beroepsorganisaties. Daarnaast vond eind 2024 een enquête plaats, waarvoor NETWERK VERPLEEGKUNDE 18.680 verpleegkundigen persoonlijk aanschreef met de vraag de enquête in te vullen. Het resultaat: 5.535 respondenten, goed voor een representatieve staal van de Belgische verpleegkundigen over alle sectoren heen, met duidelijke verschillen naar regio en sector toe. “We zijn dankbaar aan alle verpleegkundigen die de tijd namen om deze enquête in te vullen. De studie geeft een zeer goed beeld over ons beroep. Het toont de diversiteit van een job als verpleegkundige. De kenmerken van ons beroep werden in kaart gebracht, net zoals de professionele samenwerkingen, de gezondheid en het welzijn van onze verpleegkundigen, en de aantrekkelijkheid van verpleegkunde in het algemeen.”

Trots op onze job

Verpleegkunde is een job die zowel fysiek als mentaal veel eist van een persoon. Uit de enquête komt naar voor dat 62 procent van de Belgische verpleegkundigen zich goed voelt. Maar het absenteïsme is groot. “Een maand voor de vragenlijst afgenomen werd gaf één verpleegkundige op vijf aan minstens één keer afwezig te zijn geweest door een fysieke of mentale klacht”, licht Ellen toe. “In de woonzorgcentra lag dat percentage hoger dan in andere sectoren. We mogen niet vergeten dat verbaal en fysiek geweld ook een enorme impact hebben op onze verpleegkundigen. Eén op drie zegt regelmatig met verbaal geweld geconfronteerd te worden, acht procent heeft het over fysiek geweld.”

Toch is een van de belangrijkste resultaten uit het rapport is de trotsheid van verpleegkundigen op hun beroep. Liefst 88 procent is fier om verpleegkundige te zijn, in Vlaanderen zelfs 90 procent. “Dat zijn cijfers waar we als beroepsorganisatie blij van worden. De redenen waarom verpleegkundigen tevreden zijn verschillen van zich nuttig voelen in hun job en het gevoel hebben goed werk te leveren tot de kwaliteit van hun werk die erkend wordt door zorgvragers. Al is er ook een keerzijde van de medaille, want één verpleegkundige op vier geeft aan niet tevreden te zijn in hun beroep door de arbeidsomstandigheden. De helft zegt zelfs niet tevreden te zijn in hun werkomgeving. Dat is zeer hoog in vergelijking met andere sectoren. Tevredenheid en werkomstandigheden zijn sterk met elkaar verbonden, dat zien we verderop in de studie ook.”

“Werkdruk ondraaglijk en onhoudbaar”

Als we kijken waarom verpleegkundigen niet tevreden zijn in hun job, dan staat de werkdruk met stip op één. Zo’n 53 procent van de verpleegkundigen is ontevreden. In Vlaanderen gaat het om 39 procent, in Brussel om 58 procent en in Wallonië om 55 procent. Qua sectoren ligt de werkdruk het hoogst in de woonzorgcentra (57 procent) en in de ziekenhuizen (56 procent). In de open velden van de enquête werden over de werkdruk woorden als ondraaglijk, onhoudbaar en te zwaar gebruikt. “Dat is niet verwonderlijk”, zegt Ellen. “Er is minder personeel, veel afwezigheden door ziekte en bepaalde diensten hebben structurele tekorten. Daarnaast gelden hoge eisen qua administratie. We mogen ook de hoge verwachtingen van zorgvragers en hun naasten niet vergeten. Die worden mondiger en veeleisender.” Volgens het rapport kan de technologie hier een handje toesteken, al vraagt dit wel wat aanpassingsvermogen en tijd om alles onder de knie te krijgen. “In de ziekenhuizen constateren we een hogere druk op de ziekenhuisbedden en een groter verloop van patiënten. De patient-nurseratio is er volgens de studie twaalf patiënten per verpleegkundige. Al varieert dit per dienst. In de thuisverpleegkunde gaat het om 24 patiënten voor één verpleegkundige en in de woonzorgcentra om 63 bewoners. Dat is ontzettend veel.”

De hoge werkdruk maakt dat 52 procent van de verpleegkundigen ontevreden is over hun loon. Ook al zijn Belgische verpleegkundigen bij de beste betaalde verpleegkundigen in Europa, het loon zou niet in verhouding staan met de inhoud, de mentale en de fysieke belasting van de job. “Het gaat hem hier om waardering, maar ook om beleid. In de thuiszorg zijn ze het meest ontevreden omdat ze met een verouderde nomenclatuur werken die niet langer overeenstemt met de realiteit. We zien in deze studie ook dat 41 procent van de verpleegkundigen ontevreden is over de steun die ze krijgen van leidinggevenden. In Vlaanderen gaat het om 33 procent. Ook dat helpt niet voor de waardering. De rol van de hoofdverpleegkundige is hier cruciaal om het team te coachen en te ondersteunen. Al merken we dat ook zij vaak moeten bijspringen aan het bed van de patiënt door de personeelstekorten.”

Samenwerking werkt

Laten we even terugkeren naar de positieve noten in dit verhaal. Want 91 procent van de respondenten geeft aan tevreden te zijn met de relatie die ze opbouwen en de steun die ze ontvangen van collega’s. Die zijn gebaseerd op dialoog en respect. Dat is ook het geval in de relaties die verpleegkundigen opbouwen met andere beroepen. “Verpleegkundigen werken het meest samen met gespecialiseerde artsen (72 procent), zorgkundigen (65 procent), logistieke medewerkers (62 procent), kinesitherapeuten (56 procent) en apothekers (55 procent). Dat kan gaan van overleg tot de delegatie van taken”, licht Ellen toe. “Het onderzoek toont bovendien aan dat acht op tien verpleegkundigen het noodzakelijk vindt om de samenwerkingen te versterken door onder meer extra multidisciplinair overleg, een beter begrip te hebben van de realiteit van elk beroep en efficiëntere communicatiemiddelen.”

Ook de relatie met patiënten is een reden waarom 88 procent van de verpleegkundigen met een goed gevoel gaat werken. “In Vlaanderen stijgt dat percentage zelfs naar 92 procent. Contact met de patiënt is nu eenmaal de spil van verpleegkunde. We zien dat het cijfer hoger ligt in de woonzorgcentra en de thuiszorg. Niet verwonderlijk, want daar bouw je vaak een langdurige band op met de bewoner of patiënt.”

Ook belangrijk: 88 procent van de verpleegkundigen is tevreden over de autonomie die ze in hun job ervaren. In de thuiszorg, waar met het meest autonoom gewerkt wordt, gaat het om 92 procent. “Inzetten op meer autonomie is dus een positieve ontwikkeling. Ook over de inhoud van het takenpakket zijn verpleegkundigen tevreden. Al is de administratie repetitief en tijdrovend, en begrijpen veel verpleegkundigen de meerwaarde niet omdat weinig dossiers op voorhand gelezen worden. Zo’n 72 procent van de verpleegkundigen in woonzorgcentra en ziekenhuizen geven aan logistieke taken uit te voeren, bedden op te maken, stock te bestellen, maaltijden rond te brengen en op te halen, kamers schoon te maken, … Dat kan niet de bedoeling zijn. Taakdelegatie zat niet in de enquête, wel in de interviews. Verpleegkundigen gaven aan hier voorstander van te zijn zodat ze zich weer op de kern van verpleegkunde kunnen focussen: de technische handelingen en de relatie met de zorgvrager.”

Eén op twee

Of dit rapport nu goed nieuws brengt? Ellen: “Ja en neen, want één op twee verpleegkundigen zou niet opnieuw voor het beroep kiezen. In Vlaanderen zien we dat 24 procent hun job zelfs niet zou aanbevelen aan anderen en dat in België 16 procent binnen de één tot vijf jaar het beroep wil verlaten. 39 procent wil zelfs helemaal weg uit de gezondheidszorg en 28 procent studeert momenteel al voor een nieuw beroep. Dat is jammer. Wie wil blijven, wil dan vooral het aantal werkuren verminderen. Het is een complex gegeven waar individuele, psychosociale, relationele, organisatorische en institutionele aspecten meespelen. Zo toont de studie aan dat wie een hoger diploma of minder anciënniteit heeft, deeltijds werkt of samenwoont/getrouwd is, vaker van job wil veranderen. Het rapport maakt ook duidelijk dat werken in Brussel als negatiever ervaren wordt dan werken in Vlaanderen. Work-lifebalance, stress, angst, zich niet nuttig voelen, weinig tot geen erkenning ontvangen voor je werk, de werkdruk en werktijden, de inhoud van het werk, de relaties op en naast de werkvloer spelen hier ook allemaal een rol. Werkgevers kunnen hier op inspelen door het werk beter te organiseren en de administratie eenvoudiger te maken. De overheid kan ondersteunen door het loon aan te passen met de zware aard van het beroep en meer opleidingsmogelijkheden. Vanuit de beroepsorganisatie ondersteunen we dan ook deze aanbevelingen. Om verpleegkunde te versterken en om de kwaliteit van zorg te blijven waarborgen.”

Het rapport zelf raadplegen? Dat kan hier.