“Functiedifferentiatie is nodig om verpleegkundigen zo goed mogelijk in te zetten”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Susan Broekmans (45jaar) is pijnverpleegkundige in het UZ Leuven en voorzitter van de werkgroep Pijnverpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Al van jongs af aan was ik gefascineerd door de zorg en dat is eigenlijk nooit veranderd. Aan het einde van mijn humaniora wist ik dat ik in die sector wou werken. Verpleegkundige worden was een zeer bewuste keuze. Ik was namelijk altijd al meer geïnteresseerd in de verzorgende en verpleegkundige handelingen dan in de medische behandeling an sich, wat de taak van de arts is.

Wat boeit je in je job?

Iets kunnen betekenen voor een ander is mijn grootste drijfveer. Binnen mijn expertise word ik elke dag opnieuw uitgedaagd omdat we met heel complexe cases te maken krijgen. Zoeken naar onderliggende oorzaken, analyseren welke aanpak bij welke patiënt het beste aangewezen is, … Dat boeit me enorm. Daarnaast krijg ik als verpleegkundig specialist te maken met hoe we de kwaliteit van zorg kunnen verbeteren. Ik geef les, doe aan onderzoek en coach patiënten en zorgverleners. Dat gevarieerd takenpakket vind ik heel waardevol. Al blijft het patiëntencontact voor mij absoluut noodzakelijk.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Als verpleegkundige moet je je volledig kunnen verplaatsen in de situatie van de zorgvrager. Waarom doet iemand iets wel of niet? Het is belangrijk te achterhalen wat de context van de patiënt is en hoe die zijn of haar gedrag beïnvloedt. De verpleegkundige heeft als voordeel dichter bij patiënten te staan en kan dus veel beter en sneller inspelen op hun behoeften. Het is een combinatie van getraind buikgevoel en een goed onderbouwde kennis en expertise. Een kritische reflectie is volgens mij gepast om patiënten zo goed mogelijk te begeleiden en de zorg af te stemmen op hun individuele noden.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Wanneer ik het verschil kan maken voor een zorgvrager, zorgverlener of een van de studenten die ik begeleid. Wanneer die persoon tot een bepaald inzicht komt door mijn advies, dan geeft me dat een bijzonder goed gevoel. Mensen vooruithelpen, daar doe ik het voor.

Zijn er ook minder fijne momenten?

In sommige periodes komen alle deadlines samen, zoals bijvoorbeeld bij het finaliseren van de eindwerken. Dat is bij momenten zeer stresserend en het laat me niet altijd toe alles af te werken zoals ik het wil.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Het is niet evident om een goede balans te vinden tussen enerzijds de toegenomen complexiteit van de zorg en de verhoogde vraag en anderzijds het tekort aan zorgverleners. Daarom moeten we durven nadenken over wat de beste plek is om verpleegkundigen in te zetten. Om het potentieel en de kracht van de verpleegkundige optimaal te benutten, moeten bepaalde taken of functies eventueel anders ingevuld worden. Door functiedifferentiatie kunnen we de verschillende specialisaties op de juiste plaats inzetten. Zo bieden we een antwoord op de complexiteit van zorg en kunnen we de zorg ook blijven uitvoeren.

Wat doe je in je vrije tijd?

De meeste vrije tijd die ik heb, gaat naar mijn man en mijn kinderen. Al geniet ik wel van een rustmomentje met een goed boek. Of ik ga sporten. Ik probeer ook zo vaak mogelijk met de fiets naar het werk te komen.

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Het beste van jezelf geven voor patiënt en elkaar

Martine Van Alboom is hoofdverpleegkundige van het Dagziekenhuis 1 in het OLV Aalst. Elke medische discipline kan patiënten doorsturen, toch behandelt het team van zestien verpleegkundigen in de praktijk vooral oncologische patiënten. Ze leunen sterk op elkaar tijdens leuke en moeilijke momenten.

Het is elke dag druk in het Dagziekenhuis. De eerste patiënten komen aan rond half acht, de laatste patiënten vertrekken rond zeven uur. “Er zijn 28 plaatsen, maar dagelijks zien wij zo’n 65 patiënten”, vertelt Martine. “Je kan je dus voorstellen welke drukke flow hier heerst. Een behandeling kan een uur duren, maar ook de hele dag.” Het verpleegkundig team staat in nauw contact met het oncologisch supportteam, apothekers en artsen. “Er is een groot vertrouwen tussen iedereen. De arts rekent ook op de expertise van de verpleegkundigen.”

Net als thuiskomen

Martine is trots op haar team omdat het energiek, sterk en veerkrachtig is. ”We doen het werk met een lach, maar soms ook met een traan”, zegt ze. “Doorheen de maanden of zelfs jaren word je met bepaalde patiënten heel close. Dat is echt uniek aan onze afdeling. De patiënt wordt een stukje familie, ook hun eigenlijke familieleden leer je gaandeweg kennen. Als je iemand na pakweg drie jaar behandeling toch moet opgeven, doet dat pijn. We vinden dan veel steun bij elkaar.”

Om stoom af te laten en elkaar door en door te leren kennen trekt het team jaarlijks op teambuilding in de buitenlucht. Daarnaast organiseren ze regelmatig etentjes met de artsen en de partners erbij en engageren ze zich voor initiatieven zoals Levensloop en de Dag tegen Kanker. “Zo ontstaan mooie vriendschappen en komen we elke dag opnieuw met de glimlach werken. Patiënten merken ook hoe positief wij erin staan. Het doet ons deugd als zij zeggen dat ze bij ons ook een beetje thuiskomen.”


Slim incontinentiemateriaal verhoogt comfort van zorgvrager en -verlener

Om de kwaliteit van leven van de bewoners in hun woonzorgcentra te verhogen en hun personeel efficiënter in te zetten, startte de vzw Zorg-Saam ZKJ een project rond ‘slimme’ luiers. In cocreatie met twee partners ontwikkelden ze een product in lijn met hun noden en verwachtingen. IT-manager Filip Vandaele, lid van de werkgroep ICT4care, blikt terug op een geslaagde piloot: “De voordelen van slim incontinentiemateriaal reiken verder dan wat we voor ogen hadden.”

Vzw Zorg-Saam ZKJ zet sterk in op innovatie om de kwaliteit van leven van hun bewoners te verbeteren. Omdat ongeveer tachtig procent van alle residenten te maken heeft met incontinentieproblemen, die de nodige ongemakken met zich meebrengen, startte de vzw een innovatietraject. “We streven naar een zo hoog mogelijk comfort voor de bewoners. Zorgverleners controleren dag en nacht of iemand een verse luier nodig heeft”, zegt IT-manager Filip Vandaele. “Vooral ’s nachts is dit storend, omdat een bewoner vaak onnodig gewekt wordt. Een controle zonder verversing van het incontinentiemateriaal of het vroegtijdig verversen, leidt tot tijdsverlies en nodeloze kosten.”

Cocreatie als troef

De vzw diende in 2019 een project in bij PIO – Programma Innovatieve Overheidsopdrachten. “Met technologie wilden we detecteren wanneer incontinentiemateriaal verzadigd is en dit koppelen aan een oproepsysteem. Daarnaast wilden we door data ons incontinentiebeleid beter afstemmen op de realiteit.” Onderzoeksbureau Addestino Innovation Management voerde een behoefteanalyse en marktonderzoek uit. Samen met hen definieerde Zorg-Saam het project. “Er was veel belangstelling, ook internationaal. Uiteindelijk ging de opdracht naar Ontex en Essity. Voor de evaluatie bekeken we de soort technologie, de impact op het IT-systeem, de schaalbaarheid van de oplossing en het implementatiegemak. De piloot draaide acht weken op twee afdelingen in WZC Moervaartheem en in WZC Sint-Eligius.”

Vooraf definieerde Zorg-Saam vijf doelstellingen: 1) de waardigheid en 2) de zelfwaarde van de zorgvrager verhogen, 3) de aantrekkelijkheid van het zorgberoep verbeteren, 4) de efficiëntie verhogen en 5) minder materiaal verspillen. Filip: “Onze vips – gespecialiseerde zorgkundigen op het vlak van incontinentiemateriaal en -beleid – speelden een cruciale rol en garandeerden een goede vertaalslag van de verwachtingen. Ze stonden rechtstreeks in contact met de twee partners. Die cocreatie leverde een goed werkbaar product op. Toch betekende het een hele omschakeling naar een andere manier van werken. Niet alleen het product was nieuw, ons bestaand incontinentiebeleid voldeed niet meer.”

Positieve impact op bewoners

Via een dashboard ziet de zorgverlener per bewoner wat de status van de slimme luier is. Kleurcodes geven de mate van verzadiging aan. De zorgverlener weet perfect bij wie die moet langsgaan. Daarnaast brengt de data ook het plasgedrag van bewoners in kaart. “Zo weet een zorgverlener wanneer welk type luier nodig is. De gegevens zijn veel accurater en makkelijker te gebruiken. Dat vertaalde zich onmiddellijk in een efficiëntere tijdsbesteding. Bovendien merkten we ook dat voor bewoners met dementie de slimme luier een zegen is. Deze mensen zijn vaak terughoudend tegenover zorg en tonen veel negatieve emoties na een handeling. Door hen niet nodeloos te storen, waren ze minder geagiteerd. Dit heeft een positief effect op hun welbevinden en komt de algemene sfeer op de afdeling ten goede.”

In een volgende fase beslist Zorg-Saam met welke partij ze in zee gaan. “Voor ons is de piloot met beide partners geslaagd, zelfs tijdens de hectische coronaperiode. Door het gebruiksgemak en eenvoud qua implementatie bewees deze innovatie onmiddellijk zijn meerwaarde. Onze zorgverleners zijn tevreden dat we technologie inzetten om hun werk te ondersteunen. De rol van de vips is opgewaardeerd en we passen momenteel ons incontinentiebeleid aan. Voor de bewoners is er geen twijfel: ze krijgen de juiste zorg op het juiste moment.”


“Verpleegkundigen in een coördinerende rol zijn de toekomst”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Rita De Laat (54 jaar) is zorgmanager in H. Hart Ziekenhuis Leuven en lid van de werkgroep Hoofdverpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

Op mijn achttiende wist ik nog niet zo goed wat ik wou. Verschillende van mijn familieleden waren verpleegkundigen, dus ben ik dezelfde weg ingeslagen. En dat beviel me duidelijk erg goed.

Wat boeit je in je job?

Nu ik als zorgmanager werk, hou ik van de continue uitdaging. Ik draag zorg voor mijn (hoofd)verpleegkundigen, en zo draag ik indirect ook zorg voor de patiënt. Mijn job is complementair aan de zorg aan het bed. De misvatting heerst dat je als zorgmanager in een ivoren toren werkt. Dat wil ik graag ontkrachten. Wij zijn de verbinding tussen directie en werkvloer. We denken na hoe we beslissingen van de directie vertalen naar de werkvloer, en omgekeerd: hoe we bezorgdheden overbrengen bij de directie. Dat is niet altijd simpel, maar wel boeiend.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Empathie en betrokkenheid zijn belangrijk, maar ik vind competenties zoals kritische reflectie, analytisch handelen en flexibiliteit echt prioritair. Verpleegkundigen zullen in de toekomst echte teamleiders zijn met vooral een coördinerende rol.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Ik maak er een punt van om elke dag op de werkvloer langs te gaan. Verpleegkundigen en zorgkundigen op een zorgzame manier zien omgaan met patiënten: daar doe ik het voor. Dagelijks zijn er van die mooie momenten.

Zijn er ook minder fijne momenten?

De job van zorgmanager is er in ieder geval niet gemakkelijker op geworden. We moeten steeds creatiever omgaan met beperkte middelen. Er zijn minder verpleegkundigen om zorg te bieden, maar we blijven nadenken hoe we toch de best mogelijke zorg kunnen bieden. Die tekorten geven mij regelmatig stress. We moeten meer out of the box denken.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

We zijn volop het beroep van verpleegkundige aan het omdenken en ons anders aan het organiseren. We moeten terug naar de essentie van verpleging. Daarom vind ik competenties zoals coördinatie en kritische reflectie zo belangrijk. Verpleegkundigen moeten goed samenwerken met zorgkundigen, ergotherapeuten, ondersteunend personeel, … Dat is de uitdaging van de toekomst. Want misschien hebben we wel genoeg verpleegkundigen, maar zetten we ze verkeerd in?

Wat doe je in je vrije tijd?

Ik lees heel graag, ik ga regelmatig joggen en wandelen of een museum bezoeken. En ik hou van tijd doorbrengen met mijn kleinzoon. Je hoort het, ik kan niet goed stilzitten.

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Verpleegkundigen met buitengewone technische knowhow en een gouden hart

Met meer dan vijftig jaar op de teller is het brandwondencentrum van UZ Leuven een van de oudste van België. Hoofdverpleegkundige Karen Decock en adjunct-hoofdverpleegkundigen Frans Vanwingh en Manu Van Rossom coördineren er een team van een vijftigtal verpleegkundigen in drie ploegen. “Het werk is uitdagend, maar daardoor ontstaan net de hechtste vriendschappen.”

Het brandwondencentrum in Leuven zit ingebed in de afdeling intensieve zorgen van het universitair ziekenhuis. “Dat draagt bij aan de sterkte van onze afdeling”, vindt hoofdverpleegkundige Karen Decock. “We hebben een enorme slagkracht. Als level 1-traumacentrum vangen we dag en nacht slachtoffers op. Onze job bestaat erin mensen een tweede kans in het leven te geven. Dat is waar we elke dag voor vechten.”

Flexibiliteit en empathie

Om zowel kinderen als volwassenen met uiteenlopende wonden en trauma’s gepaste zorg te bieden, moeten de verpleegkundigen dynamisch ingesteld zijn. Het verloop van de werkdag kan op ieder moment omgegooid worden. Multidisciplinaire samenwerking is onontbeerlijk in het brandwondencentrum. “Om het zorgtraject van een brandwondenpatiënt optimaal te laten verlopen is een nauwe samenwerking tussen verpleegkundigen, artsen, brandwondenchirurgen, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, sociaal assistenten, zorgcoördinatoren en psychologen echt onmisbaar”, zegt Frans Vanwingh. “Het feit dat zoveel disciplines op elkaar afgestemd moeten zijn, vormt een grote uitdaging waarbij communicatie en overleg bijzonder belangrijk zijn.” In het brandwondencentrum moeten verpleegkundigen ook over een grote dosis empathie beschikken. “Patiënten blijven gemiddeld lang op onze afdeling. Dan ben je ook een beetje psycholoog aan bed. Voor de patiënt zelf en diens naasten.”

Veel bijleren in een hechte groep

Het team organiseert regelmatig activiteiten om de sfeer erin te houden, zoals een feestje, skireis of weekendje weg. Ook op de werkvloer is er plaats voor speelsheid. “Binnen de perken, natuurlijk”, lacht Karen. “Een goede sfeer is cruciaal om ons overeind te houden, van dag tot dag, maar zeker tijdens piekmomenten.” In het brandwondencentrum is er nooit een saai moment, het werk gaat gepaard met veel adrenaline. “Iedereen die hier aan de slag is, heeft een hart voor wondzorg en beschikt over gespecialiseerde technische kennis. Toch leren verpleegkundigen nog heel wat vaardigheden aan het bed. We zijn steeds op zoek naar extra werkkrachten. Je komt hier terecht in een hecht team dat op elkaar steunt om de uitdagende job de baas te kunnen.”


Negatief beroepsbeeld in de media

Aart Eliens heeft een passie voor verpleegkunde. In 1982 schreef hij het Zwartboek van de verpleging waarin hij de gevolgen van het tekort aan zorg- en verpleegkundigen aankaartte. Dit jaar maakte hij een Witboek om de negatieve berichtgeving over de zorg tegen te gaan. Zijn professionele doel is de positionering van de zorg- en verpleegkundige.

Verzorgenden en verpleegkundigen vormen de kurk waarop de Nederlandse gezondheidszorg drijft. Dat zal in België niet anders zijn. Binnen de Nederlandse gezondheidszorg werken ongeveer 1,4 miljoen mensen in de sector zorg en welzijn. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek werken er in augustus 2022 ruim 450.00 verzorgenden en verpleegkundigen. In Nederland werkt 1 op de 6 werknemers in de sector zorg en welzijn. Toch is dat grote getal niet voldoende om aan de zorgvraag te voldoen. In 2031 zal het tekort aan zorgpersoneel naar verwachting oplopen naar 135.000 werknemers. Deze capaciteitsproblemen vormen op lange termijn een groot maatschappelijk probleem.

Met het imago van verzorgenden en verpleegkundigen is het niet best gesteld. En dat heeft weinig met deze beroepsgroepen zelf te maken. Het zijn vooral de media die bijdragen aan dit weinig positieve imago. Wanneer je in Nederland de kranten leest en de sociale media volgt, schrik je van de beeldvorming over verpleegkundigen en verzorgenden. De media berichten voortdurend over hoge werkdruk en zwaar werk. De kop ‘massaal vertrek van werknemers uit de zorg’ kom je ook vaak tegen. Ook wordt vaak verwezen naar het lage salaris, de slechte werkomstandigheden en het gebrek aan zeggenschap in de zorginstellingen en de beperkte scholingsmogelijkheden van verzorgenden en verpleegkundigen.

Deels is dit waar. Toch heb ik sinds het moment dat ik als verpleegkundige startte (1973) veel goede ontwikkelingen gezien. De opleidingen zijn aanzienlijk verbeterd. Veel zorginstellingen hebben verpleegkundige en verzorgende adviesraden die bij de beleidsvorming in hun instellingen zijn betrokken. De stand van kennis is door de grote toename van verpleegkundig onderzoek, fors toegenomen. Met de salarissen wordt een inhaalslag gemaakt, maar dat kan nog veel beter. Door de toename van kennis en ook door de komst van verpleegkundig specialisten wordt veel gelijkwaardiger dan voorheen samengewerkt met medici en paramedici.

Zijn we er qua ontwikkeling? Nee, dat is niet het geval. We moeten blijven werken aan kennisontwikkeling, werkomstandigheden en zeggenschap van verzorgenden en verpleegkundigen. Mijn grote zorg is dat de media uitsluitend schrijven over wat er beter kan of niet goed gaat in de zorgberoepen. De focus is gericht op wat er fout gaat: goed nieuws is geen nieuws.

Maar wat betekent dit nu voor de aantrekkingskracht van de zorgberoepen? Jonge mensen, schoolverlaters en mensen die denken aan een carrièreswitch en die zich oriënteren op een (hernieuwde) beroepskeuze, lezen in de media uitsluitend over de negatieve kanten van de zorgberoepen. De vraag is of dat negatieve imago in de media hen er niet van weerhoudt een keuze voor een zorgberoep te maken. Ik denk dat dit inderdaad het geval is. En stel je voor: je werkt als verpleegkundige of verzorgenden en hebt momenten van twijfel of je in dit vak wil blijven. Wat zal die negatieve publiciteit voor invloed hebben op je afwegingsproces? Ik meen dat een slecht beroepsimago er aan bijdraagt dat mensen het vak verlaten. Ik stel de media door de wijze van hun berichtgeving, mede verantwoordelijk voor toekomstige tekorten aan verpleegkundigen en verzorgenden.

Eind 2021 besloot ik een poging te doen die negatieve beeldvorming te doorbreken. Mijn veronderstelling is dat een positief beroepsimago het vak voor jonge mensen aantrekkelijker maakt en bijdraagt aan het behoud van het huidige personeel. Over de vijf vragen die ik aan de beroepsbeoefenaren stelde over de aantrekkelijkheid van hun vak en hoe dit leidde tot het ‘Witboek 2022’ kom je in de volgende editie van het tijdschrift meer te weten.


Juridische vragen en antwoorden #8 - 2022

Mag een verpleegkundige een radiologisch onderzoek aanvragen zonder een getekend voorschrift van de arts?

“Mag een verpleegkundige een radiologisch onderzoek aanvragen, laten uitvoeren zonder dat er een getekend voorschrift is van een arts? Wat geldt op spoed? Is dit mogelijk als het is opgenomen binnen een standaardverpleegplan, een staand order of een procedure?”

Antwoord:

Het uitvoeren van een radiologisch onderzoek vereist voor verpleegkundigen en technologen medische beeldvorming een medisch voorschrift (B2/C-handeling). Het is evident dat dit voorschrift niet door een verpleegkundige mag opgemaakt worden.

Voor verpleegkundigen kan een arts voor patiënten met een bepaalde pathologie een staand order opmaken waarin het onderzoek voorgeschreven wordt. Het staand order kan dan uitgevoerd worden na individualisering door de arts (toelating bij de bepaalde patiënt, eventueel mondeling en genoteerd in het dossier).

Die constructie bestaat niet in het K.B. voor de technoloog medische beeldvorming. Daarnaast vereist het RIZIV voor de terugbetaling van de prestatie (medische beeldvorming, klinische biologie) een door de arts getekend voorschrift.

Hoe moet de bijkomende kaderopleiding, vermeld in het K.B. 23.10.1964 met de erkenningsnormen voor ziekenhuizen geïnterpreteerd worden?

“Het K.B. 23.10.1964 met de erkenningsnormen voor ziekenhuizen vermeldt een bijkomende kaderopleiding. Worden de opleidingsvereisten voor kaderopleiding verder gespecifieerd? Hoe worden de aangeboden opleidingen gevalideerd? Geldt een masteropleiding zonder afwerken van de thesis?”

Antwoord:

Er is geen wettelijke bepaling die de inhoud van de kaderopleiding voorschrijft. Er zijn geen opleidingsvereisten en geen opgelegd programma. De scholen en universiteiten beslissen zelf.

De graad van master vereist niet enkel het aantal studiepunten maar ook het indienen van de thesis. Zonder thesis is er geen diploma van master.

Sommige hogescholen vragen voor een postgraduaat geen eindwerk; hierdoor worden studenten gestimuleerd niet te kiezen voor kwaliteit maar voor de gemakkelijkste opleiding.

Gezien er geen specifieke normen zijn, zouden de studiepunten op zich wel kunnen erkend worden als kaderopleiding.


Slimme lamp voor valdetectie en -preventie

Een slimme lamp voor valdetectie en -preventie die esthetisch ook zijn meerwaarde biedt? Nobi onderscheidt zich op verschillende fronten, zoals het gebruiksgemak en de eenvoudige integratie met bestaande systemen. “De mogelijkheden van technologie zijn eindeloos, maar als je een product ontwikkelt dat mensen niet omarmen, dan sta je nergens”, vertelt Nobi-oprichter Roeland Pelgrims.

Met heel wat jaren in de technologiesector op de teller en een grondige expertise in de zorgsector staken Roeland Pelgrims, Stijn Verrept en Bert De Haes in 2018 de koppen bij elkaar. Hun doel? Een antwoord bieden op de almaar groter wordende kloof tussen de zorgbehoeften van ouderen en het beschikbaar aantal zorgverstrekkers. “Om ouderen adequate zorg en voldoende comfort te bieden, is slimme technologie nodig. Zeker als ouderen ook zo lang mogelijk thuis willen wonen”, zegt oprichter en CEO Roeland. “Vallen is een gekende problematiek bij ouderen. Vijftig tot zeventig procent van de bewoners in woonzorgcentra valt minstens één keer per jaar. Van de thuiswonende ouderen is dit gemiddeld één op drie. Vandaar onze ambitie om een intelligent valdetectie en -preventiesysteem te ontwikkelen.” Het resultaat is de slimme lamp Nobi.

Eenvoudige installatie

Oprichters Roeland, Stijn en Bert wilden absoluut vermijden dat Nobi een hoogtechnologische oplossing werd die uiteindelijk niemand wou. “Technologie is maar waardevol als mensen er ook effectief mee aan de slag gaan”, legt Roeland uit. Nobi is dus niet het zoveelste valdetectie- en valpreventiesysteem in de rij. De lamp is ontworpen met oog voor esthetiek en met gebruiksgemak voorop. Tegelijk wilden de oprichters een systeem dat makkelijk integreert met bestaande infrastructuur, om het totale kostenplaatje beheersbaar te houden en de adoptiegraad zo hoog mogelijk te krijgen. “Dat we een lamp kozen als drager voor ons detectiesysteem is geen toeval. Je installeert hem namelijk op een plaats waar altijd stroom aanwezig is en hij hangt centraal in een ruimte. Er zijn geen structurele wijzigingen nodig om met Nobi aan de slag te gaan.”

Meer gemoedsrust, lagere werkdruk

Nobi biedt voordelen voor zorgverleners en zorgvragers. Roeland: “Omdat Nobi in de bestaande setting integreert, moet de zorgvrager niet leren omgaan met een nieuwe technologie, zoals een extra toestel.” Naast valdetectie merkt de Nobi-lamp ook afwijkend gedrag op, zoals iemand die onderuithangt in de zetel of een uur lang aan de rand van het bed blijft zitten. Die informatie wordt gedeeld met het zorgpersoneel, zodat zij gericht actie kunnen ondernemen. Ook ’s nachts biedt Nobi ondersteuning: gedimd licht gaat aan wanneer de oudere uit bed stapt.

Voor de zorgverlener betekent Nobi een zorg minder. De lamp werkt met bestaande oproepsystemen, zodat de zorgverlener niet nog een toestel of app moet gebruiken. Omdat Nobi constant bewegingen detecteert, overdag en ’s nachts, worden meer incidenten opgemerkt. Vandaag worden tachtig procent van de valincidenten niet gerapporteerd. Door deze inzichten weten zorgverleners wanneer ze bij een zorgvrager moeten langsgaan en ook of er bepaalde onderzoeken nodig zijn. Tegelijk moet de zorgverlener niet meer preventief controleren, want dat doet Nobi. “Geeft Nobi geen alarm, dan is er geen probleem. Dat vertaalt zich in meer gemoedsrust en minder werkdruk. Het verlaagt het angstgevoel van zorgverleners en -vragers. En dat laatste draagt ook bij tot minder vallen.”

Nobi wordt vandaag geïnstalleerd in ziekenhuizen en woonzorgcentra in Europa en de Verenigde Staten. Midden 2023 zal Nobi ook wereldwijd beschikbaar zijn voor mensen thuis. Om dit goed voor te bereiden kondigde het bedrijf op 1 oktober een pilootproject aan in Vlaanderen en Nederland. “De waardevolle feedback van onze allereerste Vlaamse en Nederlandse thuisgebruikers en hun familie zal aan de basis liggen om alles volledig op punt te stellen in de komende maanden”. Meer informatie vind je op ikwilnobithuis.be.

Roeland Pelgrims


"We zetten alles op alles om mensen zo lang mogelijk thuis te houden"

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Ilse Gorissen begon in 1986 als verpleegkundige bij het Wit-Gele Kruis Limburg en werkt er tegenwoordig als stafmedewerker. Ze is lid van de werkgroep thuisverpleegkundigen.

Waarom ben je verpleegkundige geworden?

De job sprak me van kleins af aan. Een aantal mensen in mijn familie waren actief in de zorg en zo hoorde ik heel wat verhalen. Ik heb eigenlijk nooit getwijfeld. Het zorgende aspect, mensen bijstaan in moeilijke momenten… Dat alles sprak me heel erg aan.

Wat boeit je in je job?

Bij het Wit-Gele Kruis heb ik heb al heel veel mogen doen en heel wat ervaring opgedaan: dat gaat van verzorging tot educatie. Ik breng collega’s graag bij hoe alles werkt. Nu neem ik een ondersteunende functie op als stafmedewerker en interne vertrouwenspersoon. Ik zie er wel op toe dat ik de band blijf behouden met de jobinhoud. Een paar weken per jaar doe ik nog zelf thuisverpleging. De boeiendste uitdaging binnen mijn job vind ik alles op alles zetten om mensen zo lang mogelijk thuis te houden. Dat is waar het uiteindelijk om draait.

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

Verpleegkundigen moeten over een grote dosis professionaliteit en deskundigheid beschikken, en dragen veel verantwoordelijkheid. Verder is het belangrijk dat je je blijft bijscholen en goed kan samenwerken. Het is belangrijk om samen te werken met mantelzorgers, vrijwilligers en andere professionelen buiten de eigen organisatie om een zo goed mogelijke ondersteuning te bieden aan de zorgvrager. In onze job is het niet mogelijk alles alleen te doen. Ten slotte moet een verpleegkundige gemakkelijk contacten leggen en zich vlot kunnen aanpassen aan       zorgvragers en partners.

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

Ik vind het altijd mooi om te zien hoe samenwerking zich vertaalt in kwalitatieve zorg. Met het Wit-Gele Kruis Limburg behaalden we vorig jaar het Qualicor Kwaliteitslabel en richtten we een patiëntenpanel op. Vier keer per jaar komen zorgvragers en mantelzorgers samen met een afvaardiging van het Wit-Gele Kruis om mee te denken over de toekomst van de thuisverpleging. Daar ben ik erg trots op. Het allerfijnste blijft toch horen hoe persoonlijke verhalen een goede afloop krijgen door de interventie van thuisverpleegkundigen.

Zijn er ook minder fijne momenten?

Zoals in elke job zijn er ook bij ons minder fijne momenten. Overvallen worden door de pandemie twee jaar geleden was ongetwijfeld een dieptepunt. We waren absoluut onvoorbereid en moesten plotsklaps helemaal anders leren werken. De uitdaging daarbij was vooral om alle medewerkers te blijven motiveren, maar we geloofden erin dat we door een goede samenwerking ook deze hindernis zouden kunnen nemen.

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

Mijn voornaamste doel is thuisverpleging verder op de kaart te zetten vanuit een nieuwe taakinvulling. Ik heb een evolutie meegemaakt van de job en onze taken zullen in de toekomst nog verder veranderen. Thuisverpleegkundigen zijn steeds vaker de ogen en oren van de huisarts. Ook met andere diensten moeten we nauw samenwerken, om onze verschillende competenties samen te brengen in meerwaarde voor de zorgvrager.

Wat doe je graag in je vrije tijd?

Ik lees en wandel graag en doe aan handwerk. Ik ben bestuursvrijwilliger bij het NVKVV en de CM en begeleid als vrijwillige verpleegkundige de groepsreizen van Samana. We doen uitstappen in het binnen- en buitenland met mensen die niet meer zelfstandig op reis kunnen gaan en daar kijk ik ieder jaar erg naar uit.

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Juridische vragen en antwoorden #7 – 2022

Mogen verpleegkundigen ausculteren?

“Mogen verpleegkundigen ausculteren?”

Antwoord:

Absoluut, dit hoort bij het meten van de parameters (B1-handeling, zonder medisch voorschrift). Uiteraard vraagt het uitvoeren en interpreteren van auscultatie voldoende opleiding en ervaring.

Belangrijk is ook dat de verpleegkundige wel een afwijking in de auscultatie mag vaststellen, maar geen medische diagnose stellen.

Is een intradermo-inspuiting een verpleegkundige handeling?

“Is een intradermo-inspuiting een verpleegkundige handeling?”

Antwoord:

Het uitvoeren en het aflezen van intradermotesten zijn expliciet vermeld in het K.B. van 18.06.1990.

Daarnaast beschouwt de Technische Commissie voor Verpleegkunde, die binnen de FOD Volksgezondheid bevoegd is voor de lijst van verpleegkundige handelingen, de intradermo-inspuiting als verpleegkundige handeling, gezien de lijst van het K.B. 1990 bedoeld is om alle toedieningswegen van medicatie op te sommen, en zowel subcutane als percutane toediening vermeld worden.

Uiteraard moeten alle wettelijke voorwaarden gevolgd worden voor deze toediening van medicatie: medisch voorschrift, procedure, noteren in het verpleegdossier, beschikken over de nodige opleiding, competentie en ervaring.