“Goh, ik weet het niet”

Ruth Ieven is als docent en onderzoeker verpleegkunde verbonden aan UCLL (Leuven). Voordien werkte ze als hoofdverpleegkundige binnen de dienst Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het UPC Z.org KU Leuven. Binnen NETWERK VERPLEEGKUNDE is zij een van de voorzitters van de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg.

De jonge vrouw die tegenover mij zit, kruipt net niet helemaal onder tafel. Een schril contrast met het enthousiasme waarmee ze zichzelf net voorstelde en sprak over vorige stageplaatsen. Maar als ik vraag hoe ze uitkijkt naar haar stage in de psychiatrie, dan verdwijnt al het zelfvertrouwen uit de ogen van deze studente verpleegkunde. “Goh, ik weet het niet. Ga ik daar wel verpleegkundig werk kunnen doen?”

Ik kan het haar niet kwalijk nemen. Toen ze aan haar opleiding begon, had ze een heel duidelijk beeld voor ogen van wat verpleegkunde betekent. Hetzelfde beeld dat de maatschappij heeft. Dat van een vrouw in het witte pak die de temperatuur komt meten, bloed komt afnemen, pilletjes en zoutloze boterhammen komt brengen. Belangrijk beroep, daar is iedereen het over eens. De ruggengraat van de zorg. Maar dat de verpleegkundige veel meer is dan een nobel werkpaard dat orders volgt, veel meer kan en moet zijn, dat weet de maatschappij niet. Dat moet ook deze studente nog ontdekken.

Als docenten proberen we haar dat mee te geven. Ik heb dit gesprek intussen tientallen keren gevoerd, maar het blijft een uitdaging. In één voorbereidend stagegesprek krijg ik niet uitgelegd hoe de moderne verpleegkundige zich onderscheidt van het klassieke beeld. Laat staan hoe dat zich vertaalt naar de geestelijke gezondheidszorg. Ik focus me maar op dat laatste, in de hoop dat ik nog voldoende tijd overhoud om de stagedocumenten te overlopen. Vooral in de hoop dat ik haar enigszins geruststel, en ja, zelfs enthousiasmeer.

Ik vertel haar hoe de verpleegkundige in de geestelijke gezondheidszorg ‘er is’, in connectie met de patiënt. Hoe die connectie zich niet in een louter therapeutische context situeert, als in een uurtje op de sofa. Maar hoe die connectie is gegrond in de dagelijkse realiteit. Hoe je meer dan eender waar verbinding maakt met een patiënt in de frigo van de Colruyt, vergeefs op zoek naar zure room. Hoe je in diezelfde frigo een levensverhaal mee kan krijgen van iemand die liever kookt dan praat.

Als verpleegkundigen krijgen we de kans om de patiënt te zien wanneer die zichzelf is, in zijn eigen habitat en gewoontes. In het willen begrijpen van de ander, zijn we in de eerste plaats twee mensen die met elkaar spreken. Mens-zijn is wat ons verbindt, niet de zorgrelatie.

Wat de verpleegkundige uniek maakt, is dat we vanuit die menselijke connectie – door middel van klinisch redeneren – de vertaling maken naar concrete zorghandelingen. Het menselijke gedrag is voor ons de basis, niet de beperkte noemer ‘patiënt’. Ook als menselijk gedrag wordt veroorzaakt door psychiatrische problematiek en wordt bestempeld als ‘vreemd’, ‘gevaarlijk’ of ‘gek’. Het is een voorrecht om de context van patiënten mee te krijgen en van daaruit erkenning, steun en advies te geven.

In mijn pleidooi aan deze studente blijf ik met praktijkvoorbeelden komen. Voorbeelden die ikzelf heb mogen meemaken, laten en zien gebeuren. Bij elk voorbeeld wordt de glimlach op haar gezicht iets duidelijker gedefinieerd. Ik heb de gewoonte bij elke zin wat vuriger te worden als ik het heb over mijn vak, zo beschrijft mijn man het als ik hem nog eens bombardeer bij het avondeten. Maar het werkt. Ik heb een barstje in de muur gebeiteld, een stukje onzekerheid weggenomen en een kleine opening gecreëerd voor deze studente om met een ontvankelijke blik haar stage in te stappen.

Is ze niet meer bang? Natuurlijk wel. Dat mag ook. Een beetje gezonde stress, zoals ze dat dan noemen. Ik weet ook hoe dit afloopt, als we na haar stage het slotgesprek voeren. Tenminste: ik weet dat er twee mogelijke aflopen zijn. De ene student heeft beseft dat psychiatrie echt niet zijn ding is. Perfect, ook daarvoor dienen stages. Maar die andere? Die heeft een nieuwe wereld ontdekt. Een nieuw beroep. Een nieuwe toekomst. En misschien zit die andere binnen tien jaar tegenover een student, klaar om in te gaan op dat veelgehoorde mantra ‘Goh, ik weet het niet’.


Vraag en antwoord #6 - 2024: verpleegkundige hervormingen

Hoe pakken we als verpleegkundigen de vele wetshervormingen praktisch aan in een zeer divers werkveld? Doorheen de komende nummers van Netwerk Verpleegkunde maken we je wegwijs in de vernieuwingen aan de hand van enkele concrete cases. De herziene wetten bieden namelijk positieve handvaten om flexibeler samen te werken en om niet-verpleegkundige taken te delegeren. Zo zetten we verpleegkundigen in volgens hun kwaliteiten en daar waar ze nodig zijn.

De situatie

Julie is verpleegkundige verantwoordelijk algemene zorg (VVAZ), Karen is basisverpleegkundige en Maarten is kinesitherapeut. Ze werken samen de vroegdienst op een revalidatieafdeling. Karen voert, samen met Maarten, de hygiënische zorgen uit bij een patiënt. Daarbij focust Karen op de wondzorg en Maarten op de revalidatieoefeningen die bijdragen tot de zelfredzaamheid van de zorgvrager en plaatsvinden binnen een realistische context. Een keer per week voeren Julie en Karen de hygiënische zorgen samen uit.

Volgens de oude wetgeving

In principe worden tijdens de hygiënische zorgen geen revalidatieoefeningen uitgevoerd, dit werd na de ochtendzorg gedaan in een revalidatieruimte. Deze worden herhaald buiten de ochtendzorg, wat extra belastend is voor de patiënt. Volgens de oude wetgeving voerde Maarten een strafbaar feit uit. Julie en Karen zijn  aansprakelijk op dat moment, want eigenlijk moeten zij alle taken opnemen waarbij ze een enorme werkdruk ervaren.

Sinds de nieuwe wetgeving

Door de invoering van het gestructureerde zorgteam zijn de activiteiten van Maarten als kinesitherapeut geregulariseerd, wanneer Julie als VVAZ beslist om die taken te delegeren. Zo kan de revalidatie plaatsvinden in de context zoals hierboven beschreven en wordt ook Karen verlicht.

Implicaties voor de leidinggevende

Als kinesitherapeut moet Maarten een opleiding krijgen van Julie. Dit moet hij opnemen in zijn portfolio. Ook de regels voor het delegeren van taken binnen het gestructureerde zorgteam moeten vermeld worden in een verslag of staand order.

 

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.


Vraag en antwoord #5 - 2024: verpleegkundige hervormingen

Hoe pakken we als verpleegkundigen de vele wetshervormingen praktisch aan in een zeer divers werkveld? Doorheen de komende nummers van Netwerk Verpleegkunde maken we je wegwijs in de vernieuwingen aan de hand van enkele concrete cases. De herziene wetten bieden namelijk positieve handvaten om flexibeler samen te werken en om niet-verpleegkundige taken te delegeren. Zo zetten we verpleegkundigen in volgens hun kwaliteiten en daar waar ze nodig zijn.

De situatie

Roos werkt als verpleegkundige verantwoordelijk algemene zorg (VVAZ) en Arnaud werkt als basisverpleegkundige in een woonzorgcentrum. Zij werken ’s middags samen met logopediste Nour en vrijwilliger Johan. Tijdens het ontbijt grijpt Roos de kans om met een bewoner te praten over vroegtijdige zorgplanning, Arnaud staat in voor de hygiënische zorgen en wondzorg. Aan een andere tafel focust Nour zich op een bewoner met slikstoornissen. Johan helpt intussen nog een andere bewoner zonder slikstoornissen met eten.

Volgens de oude wetgeving

Zonder de nieuwe wetgeving voeren Nour en Johan in principe een strafbaar feit uit, waarvoor Roos als VVAZ en Arnaud als basisverpleegkundige aansprakelijk zijn. Verder heeft Roos geen of onvoldoende tijd om vroegtijdige zorgplanning te bespreken als ze de andere taken op zich moet nemen. Johan mag als vrijwilliger niet zoveel doen, hoewel hij dat wel wil. Nour zou als logopediste in een kunstmatige context moeten werken.

Sinds de nieuwe wetgeving

Door de introductie en wettelijke verankering van het gestructureerde zorgteam kan Roos de activiteiten van Nour op een legale manier laten doorgaan. Het KB rond ADL (Activiteiten uit het Dagelijkse Leven) maken het mogelijk dat Roos bepaalde taken naar Johan delegeert. Het gaat dan om taken die niet beschouwd worden als gezondheidszorg, op voorwaarde dat de zorgvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger daarmee instemt. De arts, VVAZ of basisverpleegkundige oordeelt of de taak mag uitgevoerd worden door een niet-gezondheidszorgbeoefenaar. Dit omvat de volgende hygiënische zorgen bij personen met een ADL-dysfunctie:

  • dagelijkse zorg aan een geheelde stoma zonder wondzorg.
  • vocht- en voedseltoediening bij personen zonder slikstoornissen langs orale weg helpen verrichten.
  • meting van de parameters behorende tot een beperkt aantal biologische functiestelsels: temperatuur, hartslag, bloeddruk, gewicht, saturatie, meting van glycemie door capillaire bloedafname (enkel bij gestabiliseerde diabetici).
  • het spoelen van neus, ogen en oren.
  • het uitvoeren van therapeutische baden, warmte- en koudetherapie.
  • het verwijderen van losse vreemde voorwerpen uit het oog.
  • het toedienen van medicatie oraal (inbegrepen inhalatie), rectaal, vaginaal, via oog- of oorindruppeling, langs percutane weg, overeenkomstig de instructies in de bijsluiter van het geneesmiddel of de instructies van de apotheker of voorschrijvende arts.

Implicaties voor de leidinggevende

Deze handelingen mogen niet zomaar gedelegeerd worden. Als VVAZ moet Roos voorzien in een opleiding voor Nour en Johan. Johan moet bewust gemaakt worden van de signalen om tijdig de VVAZ in te schakelen. Best brengt hij ook Arnaud hiervan op de hoogte. Daarnaast moeten de regels van het gestructureerde zorgteam opgenomen worden in een verslag of staand order. Ook de ADL-handelingen moeten genoteerd worden in een verslag en afgestemd zijn met de zorgvrager.

 

Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.


“Elk individu heeft impact”

We zetten graag de mensen die verpleegkunde mee vormgeven in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Sabine Stordeur startte haar carrière als verpleegkundige in de Cliniques universitaires Saint-Luc en is vandaag directrice-generaal van het directoraat-generaal (DG) Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid.

Kan u uw carrièrepad kort toelichten?

“Ik behaalde mijn bachelor verpleegkunde in 1990 en deed daarna een master in volksgezondheid, gevolgd door een doctoraat over het management van gezondheidsinstellingen aan de UCLouvain. Ik bestudeerde onder meer het verpleegkundige leiderschap en het concept van de Magnet Hospitals in de Belgische context. Tijdens mijn studies werkte ik op de afdeling cardiovasculaire chirurgie van de Cliniques universitaires Saint-Luc. In 2007 werd ik senior expert bij het KCE en droeg ik bij aan een vijftigtal rapporten en klinische richtlijnen, vooral binnen de oncologie, kwaliteitsprojecten in de zorg en planning van gezondheidzorgprofessionals. Van 2019 tot 2023 was ik wetenschappelijk programmadirecteur bij het KCE. Tijdens de covidpandemie leidde ik de Taskforce Vaccinatie COVID-19 en tot augustus 2023 ook de Taskforce Therapeutics for Viral Diseases.”

Wat neemt u mee uit uw achtergrond als verpleegkundige?

“Ik neem mijn verpleegkundig werk mee in elke job. Verpleegkundige ben je in hart en ziel. Ik heb mijn achtergrond als verpleegkundige nooit als een belemmering ervaren. Tijdens mijn doctoraatsthesis over het leiderschap van hoofdverpleegkundigen ontdekte ik welke cruciale rol zij spelen in het motiveren van teams en hoe zij hen aanzetten om het beste van zichzelf te geven. Krachtig leiderschap aan het hoofd van het verpleegkundige departement is een duidelijke facilitator, maar dit kan zich ook uiten op andere niveaus. Dat werkt inspirerend en oefent bottom-up invloed uit. Dit getuigt dat elk individu impact kan hebben op zijn omgeving.”

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

“Een verpleegkundige kan hoogwaardige zorgen bieden die voldoen aan de verschillende behoeften van een patiënt. Daarnaast waardeer ik professionele kwaliteiten zoals nauwgezetheid, uitmuntendheid, creativiteit, intellectuele en technische ontwikkeling, maar ook empathie en het uitvoeren van precieze en gecontroleerde technische handelingen. Door een hoog niveau van bekwaamheid te tonen, draagt een verpleegkundige bij tot het herstel van een patiënt en zijn algemene welzijn. Je bent een partner voor de patiënt, zijn familie en andere zorgverleners. Want individuele kenmerken zijn zelden voldoende om een doel te bereiken. Je moet goed en multidisciplinair samenwerken.”

Wat is uw ambitie binnen uw functie als DG Gezondheidszorg?

“Het Belgische gezondheidszorgsysteem ondergaat ingrijpende veranderingen en langdurige hervormingen. Ook wat de toegankelijkheid van zorg betreft. Als DG wil ik met een strategische visie en sterk leiderschap het succes van deze cruciale veranderingen waarborgen. Daarbij is het belangrijk nauw samen te werken met de federale overheid en de deelstaatregeringen, maar ook met onze wetenschappelijke partners zoals Sciensano, het KCE, VIKZ en PAQS. Ik verbind me ertoe een sleutelrol te spelen in de positieve transformatie van het gezondheidszorgsysteem in België, door bij te dragen aan het leveren van hoogwaardige en toegankelijke gezondheidszorg voor iedereen.”

 

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Drukke shiften met grote gedrevenheid bolwerken

In het Imeldaziekenhuis in Bonheiden is HAVA 1 een afdeling waar patiënten met hart- en vaataandoeningen verblijven. Behalve bedden waar patiënten maximaal een nacht doorbrengen is er ook een cardiolounge. Hier komen patiënten voor een hartkatheterisatie, een antibiotica-infuus of het plaatsen van een poortkatheter. Het verloop is groot, maar de expertise en gedrevenheid van het HAVA 1-team is een trouwe contante.

“We werken met een veertiental verpleegkundigen vast op deze dienst”, zegt verpleegkundige Marleen. “Die is open van kwart voor zeven op maandagochtend tot zaterdagvoormiddag tien uur. Elke dag is er iemand die instaat voor de coördinatie, iemand die de patiënten verzorgt die zijn blijven slapen en de anderen nemen alle nieuwe patiënten op. Dat is best heftig, want de vele patiënten wisselen in sneltempo.”

Investeren in goede teamsfeer

Doordat er niet in het weekend en op feestdagen gewerkt wordt, is de job goed te combineren met het privéleven. Ook merkt Marleen een goede flexibiliteit onder de collega’s: “Inspringen hoort erbij. De aangename sfeer in het team en gedrevenheid werken dat in de hand. Er wordt wel eens gezegd dat dit een luxedienst is, maar zo zou ik het niet noemen. Elke afdeling heeft voor- en nadelen. Aan stagairs zeg ik op de eerste dag: ‘Laat het maar even over jou komen.’ Er gebeurt veel en het gaat snel. We willen niet dat ze panikeren of hun zelfvertrouwen verliezen. Na een tijdje wordt de structuur duidelijk en draaien ze efficiënt mee.”

Er wordt gewerkt met patiëntentoewijzing waardoor je gedurende de opname vast verantwoordelijk bent voor specifieke personen. Al is collegialiteit volgens Marleen wel noodzakelijk: “Bij drukte ondersteunen we elkaar. De middagpauze gebeurt in twee shiften om even op adem te komen en wat bij te praten. Zo is er tijd voor een informele babbel of om te ventileren. In de zomer wordt elk jaar een tuinfeest georganiseerd en doorheen het jaar vinden er nog activiteiten plaats zoals karaoke, musicals, een cardiodiner of een spoedfuif. Voor ieder wat wils.”


Red de verpleegkundige

Lotte Debrouwere is columniste bij Het Nieuwsblad. Ze schrijft wisselcolumns over de actualiteit met Nico Dijkshoorn en een weekendcolumn over het leven met haar dochter. Ze bracht ook het boek ‘Slaap kindje slaap verdomme’ uit.

 

Een op de negen verpleegkundigen valt uit. Nou, wat wil je? Dat draagt zowat de hele zieke mensheid. Letterlijk dan. Uit bed, in bed. En figuurlijk. Dat helpt je door de meest donkere dagen van je leven. Je wil daar niet liggen. Je bent nukkig, lastig, triestig en in volle pijn. Je wil naar huis. Je wil geen ziekenhuisboterhammen met zielige confituur. Geen plasbuis of bedpan.

Je hebt zeer hier, je voelt je niet lekker daar. Je bent ongerust, bang en al je menselijke kleinigheden worden uitvergroot. Je bent ontpeld van je status. Van alle franje en alle schone schijn. Je schuurt aan het randje van de eigen waardigheid, daar halfnaakt, in peignoir of witte schort onder die stijve lakens.

Kortom, je bent de lelijkste versie van jezelf. De meest hulpeloze. En toch dragen zij jou. Zij zorgen dat je schoon blijft. Dat je het volhoudt. Dat jouw lijf zijn pillen krijgt. Dat jouw lijf zijn munitie ontvangt om jou erdoorheen te sleuren. Dat heft je op en laat je niet vallen. Dat noteert, informeert, controleert en kalmeert. Nochtans is er geen tijd. Dat moet jakkeren tussen sondes en katheters, tussen verslagen en verwondingen. Dat gaat door. Altijd maar door. Spurten door de witte gangen als opgejaagde beesten. Met vijanden als lumbago, hernia en burn-out die vervaarlijk om de hoek loeren.

Verplegers en verpleegsters. Dat heeft immer en altijd te veel te doen voor te weinig handen. Kamer binnen, kamer buiten. Courage hier, sterkte daar. Voor een loon dat nog altijd schandalig blijft. Ondertussen kloppen ze uren. Veel uren. Vroege diensten, late diensten, weekenddiensten. En vervangen ze de medestrijders die uitvallen. Dus nog meer vroege diensten, late diensten en weekenddiensten. Overuren à volonté. Ze zijn met te weinig. Veel te weinig. Dat is een gapende wonde van de maatschappij, die zij zelf niet kunnen stelpen.

Een op de negen verpleegkundigen valt uit. Verzorg hen, want zij verzorgen ons. Hef hen op alsjeblieft. Als zij vallen, vallen wij mee.

 

Foto: copyright Ivan Put


Meer comfort en vlottere interactie met zorgverleners

In 2023 lanceerde het ZNA Middelheim-ziekenhuis de bedbox: een handige opbergdoos die aan het bed van een patiënt wordt gehangen en waarin hulpmiddelen, zoals een bril, hoorapparaat en gebitsprothese, worden opgeborgen. De bedbox werd bijzonder goed onthaald door zowel patiënten als verpleegkundigen. Niet alleen verhoogt het bijhouden van deze persoonlijke items het comfort van de patiënt, het bevordert ook de interactie met zorgverleners. Daarop besloot ZNA om deze tool uit te breiden naar al hun sites.

De bedbox is een doos uit stevig karton van twintig op zestien centimeter, die met twee oren aan het bed gehangen wordt. De doos heeft een apart opbergvak voor brillen, zodat geen brillendoos nodig is. Met een vouwslotje sluit je de bedbox af. “Het idee van de bedbox kwam van een arts die het concept in de praktijk zag in een Nederlands ziekenhuis”, steekt ZNA-manager patiëntervaring en bemiddeling Naomi De Bruyn van wal. “Voor patiënten met een gebitsprothese, bril of hoorapparaat biedt de bedbox extra comfort tijdens het verblijf in het ziekenhuis. Ook mensen met diabetes vinden dit hulpmiddel een bijzondere troef, want de doos laat hen toe hun glucosemeter altijd bij zich te houden. Dat vermijdt dat ze moeten prikken op de ontwaakafdeling.”

Zo lang mogelijk zelfstandig blijven

Het ZNA Middelheim-ziekenhuis testte de bedbox een drietal maanden uit in het dagziekenhuis en breidde deze tool stelselmatig uit naar de andere diensten. Na een pilootfase van ongeveer zeven maanden werd de tool ook beschikbaar voor de andere ZNA-sites. Naomi: “De interesse is vooral groot bij het dagziekenhuis en op de heelkundige afdelingen. Al kan eender welke dienst ermee aan de slag. Tijdens de pandemie moesten we patiënten regelmatig van afdeling veranderen. Daarbij gingen persoonlijke bezittingen wel eens verloren. Met de bedbox zijn we zeker dat de patiënt altijd de meest cruciale hulpmiddelen bij zich heeft.”

Dat wil niet zeggen dat een patiënt verplicht wordt om de doos te gebruiken. Sommigen verkiezen dat hun spullen op de kamer blijven. “Toch ervaren patiënten dit als heel positief. Het feit dat ze hun bril kunnen aanhouden tot net voor de ingreep en die al terug hebben bij het ontwaken, maakt een verschil op het vlak van interactie en beleving. Zeker als het over gebitsprotheses gaat. Een patiënt kan zich vlotter uitdrukken en dus begrijpt de verpleegkundige die persoon ook beter. Het verhoogt de zelfstandigheid van de patiënt en versterkt zijn eigenwaarde en cognitieve denkvermogen.”

Muziektherapie

Op basis van feedback van de gebruikers voegde ZNA een checklist toe aan de bedbox. Zo kunnen verpleegkundigen aanduiden wat in de doos zit. Verder verstevigde het ziekenhuis de bodem en het slotje van de doos. Daardoor kan de patiënt nu ook de smartphone in de bedbox opbergen. “Hier stelden we wel een aantal regels voor vast”, vult Jo De Puydt, ZNA-bedrijfsleider, aan. “Het is niet de bedoeling dat een patiënt eindeloos zit te bellen op de ontwaakafdeling. Al is het interessant om de persoonlijke smartphone bij de hand te hebben om bijvoorbeeld aan muziektherapie te doen. We weten dat muziek helpt om angsten bij patiënten te verminderen. Dit is dus zeker een piste die we willen bekijken naar de toekomst toe.”


“Blijf geloven in de schoonheid, kracht en meerwaarde van je job”

We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Ilke Beckers (43 jaar) is verantwoordelijke kwaliteit ouderenzorg in St. Annendael Grauwzusters en lid van de werkgroep Ethiek.

Waarom ben je in de zorg actief?

“Ik heb een diploma in de moraalwetenschappen, specifiek in morele begeleiding. Voor mijn opleiding was ik al geboeid door de zorg en hoe mensen omgaan met lastige situaties waarin ze moeten handelen, zoals verpleegkunde. Na een opleiding tot gespreksleider moreel beraad botste ik op de vacature voor medewerker kwaliteit, vanwaar ik uitgegroeid ben tot verantwoordelijke kwaliteit wonen, leven en zorg van de bewoners in woonzorgcentra Huize Sint-Augustinus Diest en wzc OLV Ster der Zee Scherpenheuvel. Binnenkort vertrek ik naar Palliatieve Zorg Vlaanderen om er als beleids- en projectcoördinator te werken.”

Wat boeit je in je job?

“Ik vind het maatschappelijk relevant om dit te doen. Ook al zitten we in zwaar weer, er kan nog altijd heel veel, als je mensen dicht bij hun kunde laat staan, zijn en ontdekken. Er is zo veel negatieve berichtgeving over zorg en ouderenzorg, maar wie er middenin staat, ziet fantastische dingen gebeuren. Dat moeten mensen die in de zorg staan ook blijven zien, dat ze dat schitterend werk doen. Hen achter de schermen faciliteren voelt heel zinvol.”

Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?

“Dat je toch altijd de mens in zijn geheel blijft zien. Dat klinkt als een wollig cliché, maar het is wel zo. ‘Aan wie verleen ik zorg? Wie kleed ik aan? Wat verwacht die persoon in kwestie van mij? Ik geef zorg aan iemand in plaats van een taak uit te voeren.’”

Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?

“Wij hebben met onze organisatie een accreditatietraject achter de rug voor het kwaliteitslabel van Qualicor. De toekenning gaf alle collega’s een grote erkenning voor het goede werk dat we doen. Dat was een fantastisch ijkpunt waar we heel hard voor gewerkt hebben.”

Zijn er ook minder fijne momenten?

“De covidcrisis was een overspoeling in de ouderenzorg. Het was een traumatische ervaring met alle regels die plots in voege gingen en niet goed voelden. Maar het was ook een periode van samenhorigheid en er samen voor gaan. Ook het personeelstekort is een maatschappelijk probleem waar we over moeten nadenken. Hoe kunnen we zorg dragen voor elkaar, in de hele brede zin van het woord?”

Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?

“Blijven geloven in de schoonheid, kracht en meerwaarde van hun job. Verpleegkundigen moeten fier blijven op wie ze zijn en wat ze doen, en die fierheid besmettelijk maken om de aantrekkelijkheid van de job uit te dragen.”

Wat doe je in je vrije tijd?

“Ik spendeer veel tijd met mijn vrienden en ga graag eens lekker uit eten. Ik hou van lezen, joggen en podcasts, zoals Bob van Collectief Schik.”

Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.


Tussen de regels vind je de mooiste zorg

Als een afdeling naar voren wordt geschoven door een oud-patiënt, dan moet het wel de moeite zijn. Dat gebeurde bij het team van Claudia Peeters, coördinerend hoofdverantwoordelijke op de dienst intensieve zorg en medium care van het AZ Sint-Maarten. Ze zet trots haar ‘team Awesome’ in de kijker.

De dienst intensieve zorg en medium care in het Mechelse AZ Sint-Maarten bestaat uit ongeveer 56 verpleegkundigen. De groep is momenteel verdeeld over drie afdelingen, al heeft dat geen impact op de hechte sfeer. “Iedereen is heel flexibel en bereidwillig”, zegt coördinerend hoofdverantwoordelijke Claudia Peeters. “Er heerst een open cultuur binnen het verpleegkundige en artsenteam waarbij we elkaar versterken met hetzelfde doel voor ogen. Dat zal nog verbeteren wanneer we deze zomer fusioneren tot een grote dienst waar we het beste van alle afdelingen kunnen combineren.”

Een warm verhaal schrijven

De dienst intensieve zorg en medium care is een heel gestructureerde afdeling. Met ruim 150 werkafspraken wil men fouten zoveel mogelijk uitsluiten. Strikte regels zijn noodzakelijk in een hightech omgeving maar het team zet compenserend in op warme en individuele zorg aan de patiënten. Claudia: “Tussen de regels door is alles mogelijk. Een partner laten bijslapen, met warme kleren aan en een zuurstoftank bij de hand een frisse neus halen, na de bezoekuren toch belangrijke personen toelaten voor de broodnodige ondersteuning van een patiënt. Het lijken kleine dingen, maar ze maken echt het verschil.”

Initiatief vanop de werkvloer

Het ziekenhuis hanteert een shared governance-principe waardoor medewerkers inspirerende ideeën zelf vormgeven en mee het beleid mogen maken. “De werkgroep ‘tussen de regels’ moedigt bottom-up initiatieven aan en zet bevlogen zorgmedewerkers in de kijker”, aldus Claudia. “Binnenkort licht een van onze collega’s haar ‘daarom doe ik het’ toe in een artikel dat we ziekenhuisbreed publiceren. De drive van dit ‘team Awesome’ is zalig. Ze doen geen dingen omdat het moet, wel omdat ze willen. Recht uit het hart.”


Is er een verband tussen overbelasting, opleidingsniveau en de kwaliteit van de zorg?

Dr. Yannis Léon Bakhouche is huisarts en schrijft regelmatig opiniestukken en columns voor magazines in de gezondheidszorg. Voor Netwerk Verpleegkunde geeft hij zijn visie op het verpleegkundig beroep.

De vraag om verpleegkunde te erkennen als zwaar beroep neemt toe. Dat leunt op vier criteria: de werkomstandigheden, de organisatie van werk, de veiligheidsrisico’s en de emotionele en mentale belasting. We zouden allemaal voorstander moeten zijn van de zware aspecten die bij de job van verpleegkundigen en zorgkundigen komen kijken, zowel in de publieke als in de privésector. Hierdoor kunnen verpleegkundigen ofwel met vervroegd pensioen gaan, ofwel blijven werken en een verhoogd pensioen ontvangen.

Overbelasting door het werk blijkt namelijk een verband te houden met burn-out. Ook het niveau van opleiding speelt mee. Kunnen de recente en voorgestelde hervormingen dan bijdragen om de werkomstandigheden te verbeteren en het risico op burn-out te verminderen? Volgens studies is burn-out sterk verbonden met de werkdruk. Er is de laatste jaren veel onderzoek naar gedaan, vooral op medisch en verpleegkundig gebied. Verpleegkundigen hebben dan ook te maken met onder meer specifieke roosterbeperkingen zoals onregelmatige uren, nacht- en weekenddiensten, vroege ochtenden, late avonden, … Dit beïnvloedt hun persoonlijke leven vaak op een negatieve manier. Die arbeidstijdproblemen worden nog verergerd in combinatie met fysieke, mentale en psychologische overbelasting.

Daarom stip ik burn-out aan, omdat het een rol speelt in hoe we verpleegkundigen aan het werk kunnen houden. Net zoals we verpleegkundigen kunnen motiveren door de taakverdeling te herzien. Administratieve taken en het opnemen van vitale parameters kunnen ook door andere zorgberoepen gebeuren, zodat verpleegkundigen zich kunnen concentreren op de organisatie en kwaliteit van zorg, net zoals op de meer complexe handelingen.

Want ook de vergrijzing stelt de zorg voor grote uitdagingen. Volgens het Federaal Kenniscentrum van de Gezondheidszorg zal het aantal Belgen ouder dan 65 jaar in 2025 stijgen tot 21 procent van de bevolking en tegen 2050 tot 26 procent. Het percentage 85-plussers gaat nog sterker omhoog. Dat heeft onbetwistbaar een impact op de zorg en verpleegkundigen moeten zich aanpassen aan deze nieuwe realiteit. Daarom geloof ik sterk in de samenwerking tussen huisartsen en verpleegkundigen in de eerste lijn, ook in de vorm van de praktijkassistent en verpleegkundige consultaties. Huisartsen zullen de coördinatoren van chronische zorg worden, waarbij verpleegkundigen in de eerste lijn een nog prominentere rol zullen spelen in het uitvoeren van deze zorgen.

Toch is de gezondheidszorg in ons land te gefragmenteerd en gericht op het genezen van acute problemen waarvoor zorg in een ziekenhuis nodig is. Chronische zorg vraagt een andere aanpak, in lijn met de behoeften van de patiënt. De rol en de kennis van de verpleegkundige is daarin essentieel, om de patiënt en zijn familie bij te staan, te ondersteunen, te motiveren en op te leiden.

Is het geen idee om een nationaal college van verpleegkundigen op te richten? Een plek waar alle ontwikkelingen op het vlak van kwaliteit, deontologie en ethiek van de verpleegkundige zorg opgenomen worden. Zo kunnen we samen de waarden en eisen van de sector behartigen.