Hoge Gezondheidsraad raadt bloeddonaties af voor 66-plussers

De Hoge Gezondheidsraad (HGR) stelt in een nieuw advies voor om bloeddonatie vanaf 66 jaar “niet aan te bevelen”. Het Rode Kruis Vlaanderen laat weten dat ze geen reden tot bezorgdheid zien. In de praktijk zal er niks veranderen aan de huidige regels voor bloedgiften, zo blijkt uit een reactie van minister Vandenbroucke.

Volgens de Hoge Gezondheidsraad houdt bloed geven als 66-plussers bepaalde risico’s in, zowel voor henzelf als voor degenen die het bloed uiteindelijk krijgen. Concreet zou het risico bestaan dat sommige kankers of ouderdomsziektes zoals parkinson en alzheimer in een vroeg stadium worden doorgegeven. Senioren die voor het eerst bloed geven, zouden ook kunnen flauwvallen of stuipen krijgen. Daarom raadt de HGR alle mensen vanaf de leeftijd van 66 af om bloed te geven.

In België is er een groeiend tekort aan bloeddonoren. Om die tekorten op te vangen, pleit de HGR voor brede campagnes. Ze willen daarmee nieuwe, jongere donoren vinden en de huidige donoren aanmoedigen om vaker bloed te geven.

Rode Kruis ziet geen reden tot bezorgdheid

Rode Kruis Vlaanderen reageert dat het in de realiteit geen problemen ziet en de HGR vooral een theoretisch probleem schetst. Volgens het Rode Kruis ligt het aantal Vlaamse 65-plussers dat fysieke ongemakken ondervindt bij het bloed geven niet hoger dan bij andere leeftijdscategorieën. Het risico op flauwvallen zou zelfs drie keer kleiner zijn dan bij 20- tot 29-jarigen. Dat valt te verklaren door het feit dat voor het bloed geven altijd een medische screening gebeurt door de arts, die zeer voorzichtig omgaat met oudere donoren.

Wat betreft de eventuele risico’s op ziekten bij de patiënt die het bloed krijgt, heeft het Rode Kruis alle vertrouwen in de drie veiligheidslagen: de medische screening door de arts, de grondige tests waaraan de bloedstalen onderworpen worden en de bewerking van de bloedproducten.

Vandenbroucke past regels niet aan

Minister Vandenbroucke had de Hoge Gezondheidsraad om advies gevraagd. In een schriftelijke reactie geeft het kabinet-Vandenbroucke aan dat ze de reactie van het Rode Kruis over de veiligheid van de bestaande praktijk volgen. De status quo blijft behouden: wie vroeger nog geen bloed doneerde, mag daar na 66 niet mee beginnen. Wie vroeger wel al regelmatig bloed gaf, mag dat na 66 blijven doen.

Bronnen: vrt.be/vrtnws/nl/2023/02/22/hoge-gezondheidsraad-beveelt-aan-om-bloeddonaties-boven-65-niet

health.belgium.be/nl/advies-9718-verlenging-van-de-leeftijdsgrens-voor-bloeddonatie


Controle op gezondheidsbudget

Vertegenwoordigers van alle zorgverleners en ziekenfondsen beslissen jaarlijks mee over een gezondheidsbudget van 35 miljard euro. Een aanvaring tussen artsensyndicaat BVAS en minister Vandenbroucke lokte kritiek uit op het gebrek aan politieke inspraak en niet-transparante verdeling van het geld van de ziekteverzekering.

In zijn afscheidsspeech haalde Roel Van Giel, de ex-voorzitter van huisartsenvereniging Domus Medica, hard uit naar het Belgisch overlegmodel dat jaarlijks beslist over een gezondheidsbudget van 35 miljard euro. Dat zegt De Standaard van 13 februari 2023. Van Giel: “Zorgverstrekkers en ziekenfondsen verdelen vandaag 35 miljard, terwijl de politiek maar vanop de zijlijn wat kan proberen bij te sturen. De sociale partners hebben onnoemelijk veel macht, maar het overleg blokkeert. Er is geen visie.”

Zorgverleners en ziekenfondsen zijn vertegenwoordigd in commissies en comités. Ze moeten de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg in de gaten houden, en nemen zo ook beslissingen over hun eigen inkomen. Het jaarlijkse budget van de ziekteverzekering omvat:

  • Erelonen artsen (10 miljard)
  • Financiering ziekenhuizen via dagprijzen (8,3 miljard)
  • Terugbetaling van onder andere geneesmiddelen (6 miljard)
  • Honoraria van verpleegkundigen in de thuisverzorging (2,1 miljard)
  • Compensatie volledige ontvangsten art. 111/81 (1,4 miljard)
  • Honoraria van tandheelkundigen (1,3 miljard)
  • Verzorging door kinesitherapeuten (1,1 miljard)
  • Andere (4,6 miljard)

Nood aan hervorming

De federale regering heeft wel nog altijd het laatste woord over de definitieve goedkeuring van het budget. De aanloop daarnaartoe gebeurt grotendeels achter de schermen. Meestal blijft het gezondheidsoverleg onder de publieke radar. Dat veranderde toen begin dit jaar het grootste artsensyndicaat BVAS dreigde het akkoord tussen artsen en ziekenfondsen over het gezondheidsbudget op te blazen, omdat er onenigheid was met minister Vandenbroucke over de prijsafspraken voor geneeskunde. Na extra overleg trok de BVAS dat dreigement weer in.

Volgens Van Giel bewijst het voorval in ieder geval dat een hervorming van het overlegmodel noodzakelijk is. Thomas Gevaert, de voorzitter van de artsenvakbond AGSB/Kartel, dringt daarnaast aan op meer transparantie: “Omdat het over zulke grote bedragen gaat, zou het publiek wat mij betreft welkom moeten zijn op de vergaderingen, met de verslagen voor iedereen beschikbaar.”

Langetermijnvisie

De ziekenfondsen sluiten zich vooral aan bij de klachten van Van Giel over het gebrek aan langetermijnvisie. “Dit gaat over geld van de samenleving, dus moeten we ook met een duidelijke visie komen. Als ziekenfondsen moeten we die rol nog meer opnemen, maar nieuwe ideeën worden altijd afgeschoten”, zegt Luc Van Gorp, de voorzitter van de Christelijke Mutualiteit. Hij geeft daarbij het voorbeeld van de trage ommezwaai in de zorg naar meer preventie. “Voor dergelijke overkoepelende doelstellingen, zoals de opvolging van diabetes of obesitas, wordt maar 52 miljoen euro uitgetrokken, tegenover 10 miljard voor artsenlonen.”

Bron: De Standaard, 13 februari 2023


Positieve evaluatie van Zorgcentra na Seksueel Geweld

Momenteel zijn zeven Zorgcentra na Seksueel Geweld actief: in Brussel, Antwerpen, Charleroi, Gent, Luik, Roeselare en Leuven. Dit jaar komen er nog bij in Namen, Genk en Aarlen. De centra bieden 24 op 24 uur en 7 dagen op 7 multidisciplinaire zorg aan slachtoffers van seksueel geweld.

Het Zorgcentrum voor Seksueel Geweld in het Leuvense UZ Gasthuisberg opende iets meer dan een half jaar geleden. Het Laatste Nieuws ging langs en sprak onder meer met forensisch verpleegkundige Rita Verstraeten: “Eerst proberen we slachtoffers gerust te stellen, dan pas peilen we naar wat hen hier bracht. Wij luisteren als het kan met twee – vaak hoort de ene een detail meer – en focussen op bewijsmateriaal. Bijvoorbeeld als een dader de bh uitdeed van een slachtoffer, kunnen daar huidschilfers op zitten. We doen enkel staalnames die nuttig zijn. Zo doen we geen vaginale uitstrijkjes als er geen penetratie was.”

De Zorgcentra na Seksueel Geweld blijken broodnodig om gepaste zorg en ondersteuning te bieden aan slachtoffers. Uit onderzoek van het Instituut voor de Gelijkheid van vrouwen en mannen blijkt dat maar vier procent van de slachtoffers officieel klacht indient bij de politie. Voor minderjarigen ligt de drempel nog hoger, zeker als de pleger een familielid of huisgenoot is. In Leuven gaat een derde van de aanmeldingen over minderjarigen – vooral 15 tot 17-jarigen, maar het team verzorgde ook al kinderen jonger dan tien. Voor hen wordt een pediater opgeroepen, een kinderverhoorder van de politie en staat de kinderpsycholoog klaar.


Bachelor verpleegkunde populair bij mensen die opleidingsverlof opnemen

Steeds meer werknemers maken van het Vlaams opleidingsverlof gebruik om een zorgopleiding bachelor te volgen. Dat blijkt uit cijfers van ministers van Werk Jo Brouns en van Welzijn en Volksgezondheid Hilde Crevits.

In het kader van het Vlaams opleidingsverlof hebben werknemers het recht om afwezig te zijn op het werk voor het volgen van een opleiding, met behoud van loon. Ze hebben recht op 125 uur per jaar, maar dit kan onder voorwaarden opgetrokken worden tot 250 uur. In het schooljaar 2021-2022 maakten 56.535 werknemers gebruik van het opleidingsverlof. Zo’n 6.433 mensen kozen voor een opleiding in het hoger onderwijs. Binnen dat hoger onderwijs staat de opleiding bachelor in de verpleegkunde met stip bovenaan met 1.035 mensen. Ook de opleidingen verpleegkunde basiszorg en initiatie verpleegkunde, beide onderdelen van het graduaat verpleegkunde, doen het goed. Alles samen volgden 1.590 werknemers in 2021-2022 een opleiding die naar een carrière in de zorg kan leiden.


KCE-onderzoek naar verpleegkundige consultaties

Het KCE voert momenteel een verkennend onderzoek naar de implementatie van verpleegkundige consultaties in België. Dit onderzoek wil een actueel overzicht geven van wie op dit moment verpleegkundige consultaties uitvoert, hoe deze worden ingevuld, wat probleemgebieden zijn en welke hefbomen er nodig zijn voor een succesvolle implementatie.

Vandaag bestaat in België nog geen duidelijk wettelijk, structureel en financieel kader voor de implementatie van verpleegkundige consultaties. Het KCE voert daarom een verkennende studie uit naar de implementatie van verpleegkundige consultaties voor patiënten met complexe aandoeningen in België. Op basis van dit onderzoek zal de KCE adviezen formuleren gericht aan de ministers bevoegd voor Volksgezondheid, Gezondheid en andere beleidsmakers.

Meer informatie: kce.fgov.be/nl/lopende-en-geplande-studies/lopende-studies/studie-2021-05-hsr-verpleegkundig-consult-voor-patienten-met-complexe-aandoeningen


Equal pay day

7 maart is equal pay day. Op deze dag staan we stil bij de loonkloof tussen vrouwen en mannen. De gemiddelde loonkloof in Europa bedraagt 13 procent. Dit is het verschil in gemiddeld bruto uurloon tussen mannen en vrouwen in de hele economie. In België bedraagt de gemiddelde loonkloof 5.3 procent.

Het goede nieuws: de loonongelijkheid verkleint wel degelijk. Bij alleenstaanden zonder kinderen is de loonkloof op basis van uurlonen zelfs negatief (-7 procent), in het voordeel van vrouwen. Keerpunt is de leeftijd tussen dertig en veertig jaar: vanaf dat moment stijgt het loonverschil snel, om te eindigen in een maandelijks pensioenkloof van wel 33 procent.

Cijfers van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen tonen aan dat vrouwen en mannen zonder kinderen per uur ongeveer evenveel verdienen. Met elk extra gezinslid vergroot de loonkloof, van 1,5 procent (geen kinderen) naar 4,8 procent (1 kind) tot 5,7 procent en 6,3 procent bij respectievelijk 2 en minstens 3 kinderen. Moeders zien hun inkomsten vooral dalen omdat zij hun betaalde arbeid terugschroeven.

De loonkloof van dichterbij bekeken

De loonkloof verkleint drastisch als de factor deeltijds werk buiten beschouwing wordt gelaten. Een heel aantal culturele, wettelijke, sociale en economische factoren (versterken genderbias op de werkvloer en) leiden ertoe dat vrouwen minder verdienen. Bovendien blijkt uit onderzoek van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen dat een vrouw in dezelfde sector en met dezelfde anciënniteit/opleiding/leeftijd/gezinssituatie/job/… als een man, gemiddeld nog steeds minder verdient.

De prijs van moederschap

Het zijn nog altijd vooral vrouwen die zich het meeste bezighouden met de organisatie van het huishouden en de opvoeding van de kinderen, waardoor zij minder werken en minder verdienen. De (loon)kloof vergroot alleen maar naarmate mensen ouder worden, want terwijl een vrouw haar carrière op een lager pitje zet, kan een man wel doorgroeien. Dit heeft bovendien een zelfversterkend effect: juist doordat vrouwen minder verdienen, is het logischer dat hun job niet de prioriteit krijgt wanneer er keuzes gemaakt moeten worden.

Vrouwelijke en mannelijke sectoren

Het feit dat vrouwen vaker deeltijds werken – in de eerste plaats om voor kinderen te zorgen – verklaart dus voor een groot deel de loonongelijkheid tussen vrouwen en mannen. Maar zelfs onder deeltijdwerkers worden vrouwen nog steeds minder betaald, met een verschil van gemiddeld 10,7 procent. Er zijn immers nog andere factoren die de genderongelijkheid in stand houden: zo werken vrouwen en mannen vaak in verschillende sectoren. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in onder andere het onderwijs, de zorg, dienstverlening, administratieve en ondersteunende jobs en huishoudpersoneel: ‘zachte’ sectoren waar de lonen niet hoog liggen en deeltijdse contracten normaal zijn.

Opvallend is het feit dat de beroepen die essentieel bleken om het land overeind te houden tijdens de pandemie over het algemeen tot de ‘zachte’ sectoren hoorden. De gezondheidszorg, voedingswinkels, kinderdagverblijven, schoonmaak… draaien grotendeels op de werkkracht van vrouwen. Ontluisterend zijn de gemiddelde lonen die bij deze essentiële beroepen horen. Verpleegkundigen hebben een lager loon dan de gemiddelde werknemer met een bachelor-diploma.

Bron: equalpayday.be


Onderzoeksvraag NETWERK VERPLEEGKUNDE weerhouden bij KCE

Het onderzoeksvoorstel van NETWERK VERPLEEGKUNDE ‘Impact overconsumptie, ontbreken taakdifferentiatie en niet-erkende bedden op verpleegkundige tekorten in de gezondheidszorg’ is door het KCE geselecteerd voor het KCE-studieprogramma voor 2023.

Het originele onderzoeksvoorstel van NETWERK VERPLEEGKUNDE bevatte twee onderzoekspistes om een efficiëntere inzet van verpleegkundig personeel te bekomen: het verminderen van overconsumptie van de zorg en functiedifferentiatie. Om tot een haalbare KCE-studie met concrete aanbevelingen te komen zal de scope beperkt worden tot functiedifferentiatie binnen zorgteams (verpleegkundigen, zorgkundigen en logistieke medewerkers) van enkele types hospitalisatieafdelingen. Aan de hand van een tijdsmeting zal geobjectiveerd worden wat de huidige tijdbesteding is (bv. proportie verpleegkundige tijd besteed aan directe en indirecte patiëntenzorg, niet verpleegkundige activiteiten, etc. ) en waar ruimte tot verbetering is (bv. afhankelijk van type shift). Op basis van deze analyse, en het bestuderen van internationale praktijkvoorbeelden, zullen verbetervoorstellen voor de Belgische context geformuleerd worden.


ProGezondheid: nieuw gemeenschappelijk portaal van FOD en RIZIV

ProGezondheid is een nieuw portaal dat ontwikkeld werd door de FOD volksgezondheid en het RIZIV. Dit portaal heeft MyRIZIV vervangen en is nu ook beschikbaar voor zorgverleners zonder RIZIV-nummer. Het doel is de kwaliteit van de zorg voor de patiënt te verbeteren en het gegevensbeheer van zorgverleners te vereenvoudigen.

Eén portaal

Zorgverleners moeten vaak met verschillende toepassingen werken. Om de administratie te vereenvoudigen, ontwikkelden de FOD en het RIZIV samen een nieuw portaal. Zo moet meer tijd overblijven voor de kwaliteit van zorg. Op ProGezondheid kan de zorgverlener op termijn:

  • het register van praktijken aanvullen/raadplegen
  • een digitaal portfolio bijhouden, wat verplicht is sinds het in voege trede van de kwaliteitswet op 1 januari 2021
  • contactgegevens doorgeven
  • communiceren met de administraties

Functionaliteiten in fases

ProGezondheid neemt de bestaande functionaliteiten over van MyRIZIV. Vervolgens breidt het portaal uit met bijkomende functionaliteiten, gerelateerd aan alle gezondheidszorgberoepen. Dit zal in verschillende fases gebeuren.

De eerste fase ging van start in december 2022. Daarbij lag de focus op contactgegevens en het kunnen raadplegen ervan. Deze eerste fase moet zorgverleners ook beter wapenen tegen toekomstige crisissen. Tijdens de coronacrisis werd duidelijk dat de gegevens over de plaats van tewerkstelling en contactgegevens niet voldoende waren.

In een tweede fase zullen andere functionaliteiten van het register worden toegevoegd, eventueel pilootprojecten vanuit de taken van het RIZIV en een digitaal portfolio. Op termijn zullen nog andere instellingen toetreden tot het portaal. Over de aanpassingen en timing wordt tijdig gecommuniceerd.

Surf naar riziv.fgov.be/nl/toepassingen/Paginas/progezondheid.aspx om je aan te melden.

Vragen over het portaal of andere veranderingen in verband met kwaliteitszorg? Contacteer het RIZIV via het Service Center Gezondheid: forms.riziv.fgov.be of telefonisch via +32 2 5249797.


Vaccinaties COVID-19 door thuisverpleegkundigen

Over de toediening en registratie van een COVID-19-vaccin door thuisverpleegkundigen ontbreekt duidelijke communicatie. Het NPTV (Nederlandstalig Platform voor Thuisverpleegkundigen) werkt aan een kortetermijnoplossing samen met Vaccinnet waarbij een verpleegkundige gekoppeld wordt aan een arts en op die manier de registratie in Vaccinnet in orde kan brengen. Op de lange termijn is het de bedoeling dat dit flexibeler kan, zonder die koppeling met een arts. Zodra we meer informatie ontvangen voor een kortetermijnoplossingen, delen we die via onze kanalen.


Europese richtlijn vermeldt jammer genoeg term ‘ziekenverpleger’

De Europese RICHTLIJN 2013/55/EU van het Europees parlement en Europese Raad publiceerde in 2013 het rapport inzake de benoeming van de Europees mobiele bachelor verpleegkundige onder de term ‘verantwoordelijke algemeen ziekenverpleger(s)’. De opdracht van de EU-landen ligt bij het omzetten van deze richtlijnen in nationale wetgeving. Daarom wordt vandaag ook op federaal niveau aan de nodige wetgeving gewerkt om zo een duidelijk onderscheid te maken met HBO5-verpleegkundigen.

Naar aanleiding van het voorontwerp van de wet basisverpleegkundige en klinisch onderzoeker werd uit naam van de Algemene Unie der Verpleegkundigen van België (AUVB) een brief overgemaakt aan het kabinet van minister Frank Vandenbroucke.

In essentie gaat het om de vraag om de naamgeving ‘verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger’ aan te passen in Europese wetgeving om de volgende redenen:

  • De term ‘verpleger’ is niet genderneutraal.
  • De term ‘ziekenverpleger’ is erg beperkend en niet toekomstgericht.
  • De combinatie ‘verantwoordelijk algemeen ziekenverpleger’ klinkt oubollig en dus weinig motiverend voor  jongeren om in het beroep te stappen.

In het huidige wetsvoorstel wordt melding gemaakt van de term ‘verantwoordelijk algemeen ziekenverpleegkundige’. Een meer correcte vertaling zou zijn de ‘verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg’.