“De hoge gunfactor haalt het beste in ons naar boven.”
Leieborg uit Deinze zet zich in voor kinderen en volwassenen met een beperking. Een diverse doelgroep met zeer uiteenlopende behoeften. Met een hart voor bijzondere zorg organiseert de medische dienst warme, persoonsgerichte zorg over alle leefgroepen heen.
Leieborg, tot voor kort DVC Heilig Hart, is een grote voorziening voor kinderen, jongeren en volwassenen met een meervoudige beperking. Alle bewoners worden opgevolgd door de medische dienst: artsen en verpleegkundigen gesteund door collega’s van de apotheek, het medisch secretariaat en een team ondersteunende vlinderverpleegkundigen. In een nauwe, multidisciplinaire samenwerking met de kinesitherapeuten, opvoedkundigen, logopedisten en ergotherapeuten staan ze in voor de dagelijkse opvolging van 500 patiënten.
Pijnverpleegkundige Dennis Boonen getuigt over de goede werking en tomeloze inzet van deze equipe. “We hebben een standvastig team. Zelf werk ik hier al achttien jaar met veel plezier. Al die tijd bleef ons team ongewijzigd, wat eerder uitzonderlijk is binnen de gezondheidszorg. Recent kwamen er enkele collega’s bij en we hebben het hele jaar door stagestudenten over de vloer. De ervaren medewerkers nemen hen steevast onder hun vleugels. Zo zetten we enerzijds onze kennis en warme mentaliteit verder. Anderzijds brengt de nieuwe generatie frisse ideeën en inzichten mee. Het is de ideale mix.”
Krachten bundelen
Een diepgewortelde expertise is noodzakelijk bij deze doelgroep. De vloeiende interactie tussen alle zorgprofessionals onderling leidt tot warme, behoeftegebaseerde zorg op maat. Dennis: “Veel patiënten kunnen niet vertellen wat ze nodig hebben of waar het pijn doet. We moeten het afleiden uit hun gedrag of mimiek. Het helpt dat we de bewoners door en door kennen en op elkaar vertrouwen. Samen bieden we de beste zorg.”
Wat Dennis het meest waardeert aan zijn team? De hoge gunfactor. “We helpen elkaar groeien. Wil iemand een opleiding volgen, een onderzoek doen of een nieuw initiatief opzetten? Dan gunnen we elkaar die kans. We springen in en ondersteunen elkaar, want ieders groei heeft een positief effect op onze werking en op het welzijn van ‘onze gasten’.”
“Een warme relatie met patiënten en hun omgeving blijft de kern van de verpleegkundige job”
We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Maarten Desimpel (45 jaar) is directeur patiëntenzorg in Bethanië geestelijke gezondheidszorg in Zoersel en is voorzitter van de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg van NETWERK VERPLEEGKUNDE.
Kan je jouw carrièrepad kort toelichten?
Ik koos verpleegkunde vanuit een fascinatie voor de mens. In mijn derde opleidingsjaar kwam ik in contact met de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en vielen de puzzelstukjes in elkaar. Na enkele jaren als verpleegkundige in het UPC Sint-Jozef in Kortenberg volgde ik een master verpleegkunde en een master politieke wetenschappen. Toen al had ik de ambitie om naar een beleidsfunctie te evolueren om zo meer impact te hebben op de zorgkwaliteit. Sinds 2009 werk ik in Bethanië GGZ in Zoersel, eerst als zorgmanager en sinds zeven jaar als directeur patiëntenzorg.
Wat boeit je in je job?
De drijfveer voor mijn studies verpleegkunde was het contact met mensen. De relatie met anderen boeit me enorm. Vroeger vertaalde dat zich in de dagelijkse interactie met patiënten, nu in mijn coachende rol als leidinggevende. Collega’s ondersteunen en hen helpen in het uitvoeren van hun job geeft me veel energie. Daarnaast probeer ik mijn steentje bij te dragen aan vernieuwende projecten. Ik heb een groot hart voor mensen in moeilijke situaties en met het beleid proberen we de juiste randvoorwaarden te creëren zodat zorgprofessionals hen de meest kwalitatieve zorg kunnen bieden.
Wat neem je mee uit jouw achtergrond als verpleegkundige?
Door zelf als verpleegkundige te werken heb ik een zekere voeling met het werkveld, wat me een bepaald mandaat geeft in de functie. Net als toen ik als verpleegkundige werkte, gaat het ook in deze job vooral om menselijke relaties. En daarin helpt mijn ervaring als verpleegkundige.
Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?
Als verpleegkundige staat de relatie met je patiënt en zijn context centraal. Alleen zo kunnen de cruciale elementen van goede zorg aan bod komen: je eigen expertise als professional en de wensen en noden van de patiënt en zijn omgeving. Daarnaast is het nodig om als verpleegkundige binnen de GGZ te leren omgaan met de onmacht die de complexe chronische situaties van onze patiënten teweegbrengen.
Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?
Binnen de GGZ zijn we er onvoldoende in geslaagd de meerwaarde van de rol van verpleegkundige aan te tonen, ook niet met wetenschappelijke evidentie. Dat zet de job onder druk waardoor verpleegkundigen, zeker in tijden van schaarste, inwisselbaar lijken te zijn door professionals met een ander zorgdiploma. Nochtans maak je als verpleegkundige echt het verschil door je holistische aanpak en kennis. Tegelijk vrees ik dat de huidige wetswijzigingen binnen verpleegkunde de kern van de job dreigen uit te hollen, want verpleegkundigen met een bachelordiploma zullen in de toekomst mogelijks minder rechtstreeks contact hebben met de patiënten doordat ze in een expertenrol worden ingezet in complexe situaties. Daarnaast neemt de complexiteit en de verantwoordelijkheid toe voor verpleegkundigen nu steeds meer zorg buiten de muren van het ziekenhuis plaatsvindt. In die context moeten ze samenwerken met andere partners waarmee ze een andere relatie hebben dan met collega’s in een residentiële setting. Dat vergt bepaalde vaardigheden die vandaag nog minder aan bod komen tijdens de opleidingen verpleegkunde.
Wat doe je in je vrije tijd?
Naast mijn familie en drie kinderen, ga ik vijf keer per week joggen. Het is de ideale manier om mijn hoofd leeg te maken.
Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.
Open ecosysteem voor de gezondheidszorg
In België staan woonzorgcentra al enige tijd onder druk. Waar tijdens de pandemie vooral een onderbezetting hen parten speelde, groeit het aantal aanvragen nu weer gestaag en voorspelt men tekorten in de toekomst. Hoe kunnen we deze zorg anders aanpakken en organiseren, zodat zorgvragers langer zelfstandig kunnen leven en zorgverleners meer aan preventieve zorg kunnen doen? Hierop biedt Televitas met zijn universeel ecosysteem voor de gezondheidszorg een antwoord.
Een tekort aan personeel, aan locaties en aan middelen creëert heel wat uitdagingen voor woonzorgcentra. Tegelijk neemt de nood aan kwalitatieve zorg voor ouderen toe door de vergrijzing van de bevolking. Tijdens het Colloquium ICT4Care in maart boog Televitas zich over de kwestie en bekeek hoe deze zorg anders en breder kan worden opgevat, met ondersteuning van de omgeving zoals mantelzorgers, huisartsen, thuisverpleegkundigen, …
“Verschillende denkmodellen zijn hier aan zet, namelijk zorgvragers monitoren en hen vanop afstand opvolgen, mensen kwalitatief langer thuis laten wonen en aan preventieve gezondheidszorg doen”, vertelt Gio Verborg, partner bij Televitas. “We zijn overtuigd dat technologie hierbij kan helpen. Zo ontwikkelden we een open softwareplatform waarop we wearables, sensoren en digitale meters voor onder meer hartritme, bloeddruk en glucose kunnen koppelen. Uit die toestellen halen we data op die we op het platform stroomlijnen en eventueel verrijken. Daarna kunnen die gegevens doorgestuurd worden naar een elektronisch patiënten-, medisch of verpleegkundig dossier. Zo krijgen verschillende zorgverleners toegang tot relevante informatie over hun patiënt.”
Continue opvolging
Het Televitas-platform werkt niet enkel in de richting van de zorgverleners, maar ook omgekeerd. “Op ons platform is een communicatielaag voorzien die terugkoppelt naar de zorgvrager en zijn omgeving. Dat laat toe berichten te sturen naar een smartphone, tablet en zelfs een tv-toestel via een set-upbox”, aldus Gio. “Als zorgverlener kan je de zorgvrager bellen, filmpjes delen of naar een groep van mensen informatie broadcasten. De zorgvrager gebruikt het medium waar hij het meest mee vertrouwd is.”
Door informatie van wearables, sensoren en meters beschikbaar te stellen voor verschillende zorgverleners, wordt de zorgvrager continu opgevolgd. “Zonder fysiek bij die persoon aanwezig te zijn. De zorgverlener kan beter inschatten hoe urgent het is om bij een zorgvrager langs te gaan en de volgorde van bezoeken erop afstemmen. Het faciliteert ook een vlottere overgang van zelfstandig wonen naar een woonzorgcentrum. Iemand die op termijn die overstap overweegt, kan al vooraf worden opgevolgd terwijl hij nog thuis woont.”
Wisselwerking tussen alle partijen
Het open platform ondersteunt eveneens een multidisciplinaire aanpak. Huisartsen, artsen in het ziekenhuis, kinesitherapeuten, thuisverpleegkundigen, … kunnen toegang krijgen tot de info en samen een gesprek aangaan met de zorgvrager. Ook mantelzorgers kunnen hier makkelijk in betrokken worden. Gio: “Zo creëren we een ecosysteem rond de zorgvrager en verbeteren we zijn wooncomfort thuis. Het platform is een handige tool om in het zorgtraject van een patiënt op te nemen en zo de wisselwerking tussen ziekenhuis en woonzorgcentrum te verbeteren. Door de verworven inzichten over een zorgvrager kan het zorgteam bovendien een betere match maken tussen de behoefte van de zorgvrager en de meest geschikte zorgprofessional. Dat laat toe zorgverleners gerichter in te zetten.”
Momenteel lopen een aantal proefprojecten met het Televitas-platform in ziekenhuizen en woonzorgcentra. Daarnaast werkt Televitas ook aan preventieve gezondheidszorg met onder meer de CM, Colruyt Group en In4Care. “Iedereen die het wil gebruiken, kan er zijn eigen interfaces op bouwen. We integreerden verschillende nomenclaturen in het platform zodat het breed inzetbaar is in ons zorgsysteem.”
Topsfeer onder gelijkgestemden
Wie hulp zoekt bij een ongeplande en ongewenste zwangerschap kan in de warme, ervaren handen terecht van het Luna Abortuscentrum in Hasselt. Het vaste team van tien medewerkers bestaat uit artsen, vroedkundigen, verpleegkundigen en maatschappelijk assistenten, met een psycholoog als verantwoordelijke voor het centrum. De multidisciplinaire equipe verleent psychosociale en medische hulp vanuit een sterk engagement.
Bij Luna is een bijna uitsluitend vrouwelijk team aan de slag, waarbij de leeftijden variëren van net-afgestudeerd tot rond de zestig jaar. “Dat heeft zeker met de thematiek te maken, die vrouwelijke hulpverleners aanspreekt”, vertelt stafmedewerker Greet Poets. “We zijn een hecht, multidisciplinair team dat vanuit een sterk engagement werkt. Iedereen wil maatschappelijk iets betekenen en verandering brengen. Dat gezamenlijke doel creëert een bijzondere en leuke sfeer, ondanks de moeilijke momenten die er soms wel zijn.”
Geen oordeel
De medische handeling is slechts een klein stukje van wat Luna aanbiedt. Zodra iemand een positieve zwangerschapstest aflegt en niet weet wat ze daarmee wil doen, kan ze bij hen terecht voor een eerste consultatie. Greet: “Soms volgen daar meerdere gesprekken op, soms wordt snel een beslissing gemaakt. Is dat om de zwangerschap af te breken, dan kan dat hier. We bieden ook altijd anticonceptie-advies om die persoon blijvend te helpen.”
Een op de vijf vrouwen kiest in haar leven voor abortus en toch blijft het thema taboe. Daar wil het team van Luna iets aan doen. Naast vrouwen en koppels helpen in hun keuze, wil Luna het onderwerp bespreekbaar maken. “De meesten die bij ons aankloppen, hebben er al goed over nagedacht. We horen vaak dat er een andere sfeer hangt dan verwacht. ‘Jullie zijn allemaal vriendelijk en gewoon’, horen we dan. Hier is geen oordeel en we houden de drempel laag. We proberen niemand te overtuigen om een bepaalde keuze te nemen, maar luisteren en informeren zodat ze zelf een beslissing kunnen nemen waar ze achter staan.”
De goede sfeer op de vloer zet het team ook na de uren verder op een terrasje, tijdens een etentje en onlangs zelfs tijdens het karten. “We zijn een team dat op dat vlak wel wat aankan”, lacht Greet.
Beeld: Op de afbeelding staat het volledige Luna-team met de medewerkers uit Hasselt, Gent, Antwerpen, Oostende en Brussel.
“Goh, ik weet het niet”
Ruth Ieven is als docent en onderzoeker verpleegkunde verbonden aan UCLL (Leuven). Voordien werkte ze als hoofdverpleegkundige binnen de dienst Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het UPC Z.org KU Leuven. Binnen NETWERK VERPLEEGKUNDE is zij een van de voorzitters van de werkgroep Geestelijke Gezondheidszorg.
De jonge vrouw die tegenover mij zit, kruipt net niet helemaal onder tafel. Een schril contrast met het enthousiasme waarmee ze zichzelf net voorstelde en sprak over vorige stageplaatsen. Maar als ik vraag hoe ze uitkijkt naar haar stage in de psychiatrie, dan verdwijnt al het zelfvertrouwen uit de ogen van deze studente verpleegkunde. “Goh, ik weet het niet. Ga ik daar wel verpleegkundig werk kunnen doen?”
Ik kan het haar niet kwalijk nemen. Toen ze aan haar opleiding begon, had ze een heel duidelijk beeld voor ogen van wat verpleegkunde betekent. Hetzelfde beeld dat de maatschappij heeft. Dat van een vrouw in het witte pak die de temperatuur komt meten, bloed komt afnemen, pilletjes en zoutloze boterhammen komt brengen. Belangrijk beroep, daar is iedereen het over eens. De ruggengraat van de zorg. Maar dat de verpleegkundige veel meer is dan een nobel werkpaard dat orders volgt, veel meer kan en moet zijn, dat weet de maatschappij niet. Dat moet ook deze studente nog ontdekken.
Als docenten proberen we haar dat mee te geven. Ik heb dit gesprek intussen tientallen keren gevoerd, maar het blijft een uitdaging. In één voorbereidend stagegesprek krijg ik niet uitgelegd hoe de moderne verpleegkundige zich onderscheidt van het klassieke beeld. Laat staan hoe dat zich vertaalt naar de geestelijke gezondheidszorg. Ik focus me maar op dat laatste, in de hoop dat ik nog voldoende tijd overhoud om de stagedocumenten te overlopen. Vooral in de hoop dat ik haar enigszins geruststel, en ja, zelfs enthousiasmeer.
Ik vertel haar hoe de verpleegkundige in de geestelijke gezondheidszorg ‘er is’, in connectie met de patiënt. Hoe die connectie zich niet in een louter therapeutische context situeert, als in een uurtje op de sofa. Maar hoe die connectie is gegrond in de dagelijkse realiteit. Hoe je meer dan eender waar verbinding maakt met een patiënt in de frigo van de Colruyt, vergeefs op zoek naar zure room. Hoe je in diezelfde frigo een levensverhaal mee kan krijgen van iemand die liever kookt dan praat.
Als verpleegkundigen krijgen we de kans om de patiënt te zien wanneer die zichzelf is, in zijn eigen habitat en gewoontes. In het willen begrijpen van de ander, zijn we in de eerste plaats twee mensen die met elkaar spreken. Mens-zijn is wat ons verbindt, niet de zorgrelatie.
Wat de verpleegkundige uniek maakt, is dat we vanuit die menselijke connectie – door middel van klinisch redeneren – de vertaling maken naar concrete zorghandelingen. Het menselijke gedrag is voor ons de basis, niet de beperkte noemer ‘patiënt’. Ook als menselijk gedrag wordt veroorzaakt door psychiatrische problematiek en wordt bestempeld als ‘vreemd’, ‘gevaarlijk’ of ‘gek’. Het is een voorrecht om de context van patiënten mee te krijgen en van daaruit erkenning, steun en advies te geven.
In mijn pleidooi aan deze studente blijf ik met praktijkvoorbeelden komen. Voorbeelden die ikzelf heb mogen meemaken, laten en zien gebeuren. Bij elk voorbeeld wordt de glimlach op haar gezicht iets duidelijker gedefinieerd. Ik heb de gewoonte bij elke zin wat vuriger te worden als ik het heb over mijn vak, zo beschrijft mijn man het als ik hem nog eens bombardeer bij het avondeten. Maar het werkt. Ik heb een barstje in de muur gebeiteld, een stukje onzekerheid weggenomen en een kleine opening gecreëerd voor deze studente om met een ontvankelijke blik haar stage in te stappen.
Is ze niet meer bang? Natuurlijk wel. Dat mag ook. Een beetje gezonde stress, zoals ze dat dan noemen. Ik weet ook hoe dit afloopt, als we na haar stage het slotgesprek voeren. Tenminste: ik weet dat er twee mogelijke aflopen zijn. De ene student heeft beseft dat psychiatrie echt niet zijn ding is. Perfect, ook daarvoor dienen stages. Maar die andere? Die heeft een nieuwe wereld ontdekt. Een nieuw beroep. Een nieuwe toekomst. En misschien zit die andere binnen tien jaar tegenover een student, klaar om in te gaan op dat veelgehoorde mantra ‘Goh, ik weet het niet’.
“Vooraf niet weten wat de dag zal brengen, maakt het net interessant”
We zetten graag de mensen achter de werkgroepen in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Robbe Van Leemput (23 jaar) is bestuurder bij de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) en voorzitter van de werkgroep Studenten Verpleegkunde van NETWERK VERPLEEGKUNDE.
Waarom ben je verpleegkundige geworden?
Van kleins af aan heb ik het zorgzame in me. Mensen helpen, iets kunnen betekenen voor een ander en een meerwaarde bieden typeren mijn karakter. Het geeft me enorm veel voldoening om een verschil te maken, hoe klein ook. Tijdens mijn studies bedrijfseconomie koos ik EHBO als keuzevak en zo groeide het idee om verpleegkunde te studeren. Dat er drie artsen in mijn familie zijn, zit er misschien ook voor iets tussen.
Wat boeit je in je job?
Ik ben een creatief persoon met een goede feeling voor technische zaken. Die aspecten komen voor mij samen in de job als verpleegkundige. De afwisseling in het werk, het multidisciplinair samenwerken en het feit dat je nooit weet hoe je dag eruit zal zien maken het extra interessant. Verder is het contact met patiënten en hun naasten enorm belangrijk voor me. Ik wil er zijn voor hen op de kwetsbare momenten in het leven.
Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?
Empathie en respectvol omgaan met elkaar, met patiënten en hun omgeving zijn voor mij essentieel. Een patiënt kan al eens een mindere dag hebben. Het is dan zaak om daar begrip voor te tonen en het niet te persoonlijk te nemen. Ik stel me vaak volgende vragen: hoe komt het dat een patiënt zo reageert? Wat zou ik doen in zijn situatie? Je goed inleven in wat zich afspeelt bij die persoon helpt om er beter mee om te gaan.
Wat zijn de mooie momenten op de werkvloer?
Wanneer je patiënt bij zijn ontslag je naam vraagt, zodat hij je zeker niet zou vergeten, doet dat enorm veel deugd. De dankbaarheid van patiënten is onbeschrijflijk. Tijdens de pandemie was ik zo eens een korte tijd op de kamer bij iemand en ik luisterde naar zijn verhaal. Dat waardeerde hij ontzettend. Ook in de kleine dingen kan je impact hebben op iemand. Een babbeltje slaan, samen lachen of wenen, … Daarnaast haal ik veel energie uit hoe sterk en positief sommige patiënten met kanker zijn.
Zijn er ook minder fijne momenten?
Ik probeer mindere momenten zo snel mogelijk achter me te laten. Al raakt het me natuurlijk wel als iemand bot doet. Waar ik echt moeite mee heb, is wanneer je een patiënt moet laten gaan. Bijvoorbeeld iemand die euthanasie vraagt. Tegelijk weet ik dat die persoon daardoor rust vindt, wat opnieuw mooi is.
Wat zijn de uitdagingen voor vandaag en morgen voor verpleegkundigen?
Het is zo belangrijk om studenten te overtuigen verpleegkunde te studeren en hen aan boord te houden, zodat ze hun diploma behalen. Een kwaliteitsvolle stagebegeleiding is hierbij doorslaggevend. Nadien blijft het zaak dat afgestudeerden effectief als verpleegkundige aan de slag gaan en blijven. Ik vind ook dat er meer focus moet zijn op de echte verpleegkundige taken en dat verpleegkundigen voldoende tijd krijgen voor hun patiënten. Tot slot moet je als verpleegkundige beseffen dat je niet altijd iets moet ondernemen, bijvoorbeeld bij pijn moet je niet altijd onmiddellijk overgaan tot medicatie. Er zijn andere manieren om bepaalde problemen aan te pakken.
Wat doe je in je vrije tijd?
Uiteraard spreek ik graag af met mijn vrienden, maar veel van mijn vrije tijd gaat naar de vertegenwoordiging van studenten en naar het opkomen voor hun rechten. Vanuit mijn rechtvaardigheidsgevoel streef ik echt naar gelijkheid voor studerende en werkende zorgverleners.
Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.
Vraag en antwoord #6 - 2024: verpleegkundige hervormingen
Hoe pakken we als verpleegkundigen de vele wetshervormingen praktisch aan in een zeer divers werkveld? Doorheen de komende nummers van Netwerk Verpleegkunde maken we je wegwijs in de vernieuwingen aan de hand van enkele concrete cases. De herziene wetten bieden namelijk positieve handvaten om flexibeler samen te werken en om niet-verpleegkundige taken te delegeren. Zo zetten we verpleegkundigen in volgens hun kwaliteiten en daar waar ze nodig zijn.
De situatie
Julie is verpleegkundige verantwoordelijk algemene zorg (VVAZ), Karen is basisverpleegkundige en Maarten is kinesitherapeut. Ze werken samen de vroegdienst op een revalidatieafdeling. Karen voert, samen met Maarten, de hygiënische zorgen uit bij een patiënt. Daarbij focust Karen op de wondzorg en Maarten op de revalidatieoefeningen die bijdragen tot de zelfredzaamheid van de zorgvrager en plaatsvinden binnen een realistische context. Een keer per week voeren Julie en Karen de hygiënische zorgen samen uit.
Volgens de oude wetgeving
In principe worden tijdens de hygiënische zorgen geen revalidatieoefeningen uitgevoerd, dit werd na de ochtendzorg gedaan in een revalidatieruimte. Deze worden herhaald buiten de ochtendzorg, wat extra belastend is voor de patiënt. Volgens de oude wetgeving voerde Maarten een strafbaar feit uit. Julie en Karen zijn aansprakelijk op dat moment, want eigenlijk moeten zij alle taken opnemen waarbij ze een enorme werkdruk ervaren.
Sinds de nieuwe wetgeving
Door de invoering van het gestructureerde zorgteam zijn de activiteiten van Maarten als kinesitherapeut geregulariseerd, wanneer Julie als VVAZ beslist om die taken te delegeren. Zo kan de revalidatie plaatsvinden in de context zoals hierboven beschreven en wordt ook Karen verlicht.
Implicaties voor de leidinggevende
Als kinesitherapeut moet Maarten een opleiding krijgen van Julie. Dit moet hij opnemen in zijn portfolio. Ook de regels voor het delegeren van taken binnen het gestructureerde zorgteam moeten vermeld worden in een verslag of staand order.
Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.
Vraag en antwoord #5 - 2024: verpleegkundige hervormingen
Hoe pakken we als verpleegkundigen de vele wetshervormingen praktisch aan in een zeer divers werkveld? Doorheen de komende nummers van Netwerk Verpleegkunde maken we je wegwijs in de vernieuwingen aan de hand van enkele concrete cases. De herziene wetten bieden namelijk positieve handvaten om flexibeler samen te werken en om niet-verpleegkundige taken te delegeren. Zo zetten we verpleegkundigen in volgens hun kwaliteiten en daar waar ze nodig zijn.
De situatie
Roos werkt als verpleegkundige verantwoordelijk algemene zorg (VVAZ) en Arnaud werkt als basisverpleegkundige in een woonzorgcentrum. Zij werken ’s middags samen met logopediste Nour en vrijwilliger Johan. Tijdens het ontbijt grijpt Roos de kans om met een bewoner te praten over vroegtijdige zorgplanning, Arnaud staat in voor de hygiënische zorgen en wondzorg. Aan een andere tafel focust Nour zich op een bewoner met slikstoornissen. Johan helpt intussen nog een andere bewoner zonder slikstoornissen met eten.
Volgens de oude wetgeving
Zonder de nieuwe wetgeving voeren Nour en Johan in principe een strafbaar feit uit, waarvoor Roos als VVAZ en Arnaud als basisverpleegkundige aansprakelijk zijn. Verder heeft Roos geen of onvoldoende tijd om vroegtijdige zorgplanning te bespreken als ze de andere taken op zich moet nemen. Johan mag als vrijwilliger niet zoveel doen, hoewel hij dat wel wil. Nour zou als logopediste in een kunstmatige context moeten werken.
Sinds de nieuwe wetgeving
Door de introductie en wettelijke verankering van het gestructureerde zorgteam kan Roos de activiteiten van Nour op een legale manier laten doorgaan. Het KB rond ADL (Activiteiten uit het Dagelijkse Leven) maken het mogelijk dat Roos bepaalde taken naar Johan delegeert. Het gaat dan om taken die niet beschouwd worden als gezondheidszorg, op voorwaarde dat de zorgvrager of zijn wettelijke vertegenwoordiger daarmee instemt. De arts, VVAZ of basisverpleegkundige oordeelt of de taak mag uitgevoerd worden door een niet-gezondheidszorgbeoefenaar. Dit omvat de volgende hygiënische zorgen bij personen met een ADL-dysfunctie:
- dagelijkse zorg aan een geheelde stoma zonder wondzorg.
- vocht- en voedseltoediening bij personen zonder slikstoornissen langs orale weg helpen verrichten.
- meting van de parameters behorende tot een beperkt aantal biologische functiestelsels: temperatuur, hartslag, bloeddruk, gewicht, saturatie, meting van glycemie door capillaire bloedafname (enkel bij gestabiliseerde diabetici).
- het spoelen van neus, ogen en oren.
- het uitvoeren van therapeutische baden, warmte- en koudetherapie.
- het verwijderen van losse vreemde voorwerpen uit het oog.
- het toedienen van medicatie oraal (inbegrepen inhalatie), rectaal, vaginaal, via oog- of oorindruppeling, langs percutane weg, overeenkomstig de instructies in de bijsluiter van het geneesmiddel of de instructies van de apotheker of voorschrijvende arts.
Implicaties voor de leidinggevende
Deze handelingen mogen niet zomaar gedelegeerd worden. Als VVAZ moet Roos voorzien in een opleiding voor Nour en Johan. Johan moet bewust gemaakt worden van de signalen om tijdig de VVAZ in te schakelen. Best brengt hij ook Arnaud hiervan op de hoogte. Daarnaast moeten de regels van het gestructureerde zorgteam opgenomen worden in een verslag of staand order. Ook de ADL-handelingen moeten genoteerd worden in een verslag en afgestemd zijn met de zorgvrager.
Heb je nood aan een juridisch antwoord op maat? Dit is gratis voor leden van NETWERK VERPLEEGKUNDE. Je stelt je vraag eenvoudigweg via juridisch.advies@netwerkverpleegkunde.be en de juridische adviesgroep NETWERK VERPLEEGKUNDE gaat voor jou op zoek naar het antwoord.
“Elk individu heeft impact”
We zetten graag de mensen die verpleegkunde mee vormgeven in de kijker. Wie zijn ze en waar komt hun passie voor verpleegkunde vandaan? Sabine Stordeur startte haar carrière als verpleegkundige in de Cliniques universitaires Saint-Luc en is vandaag directrice-generaal van het directoraat-generaal (DG) Gezondheidszorg van de FOD Volksgezondheid.
Kan u uw carrièrepad kort toelichten?
“Ik behaalde mijn bachelor verpleegkunde in 1990 en deed daarna een master in volksgezondheid, gevolgd door een doctoraat over het management van gezondheidsinstellingen aan de UCLouvain. Ik bestudeerde onder meer het verpleegkundige leiderschap en het concept van de Magnet Hospitals in de Belgische context. Tijdens mijn studies werkte ik op de afdeling cardiovasculaire chirurgie van de Cliniques universitaires Saint-Luc. In 2007 werd ik senior expert bij het KCE en droeg ik bij aan een vijftigtal rapporten en klinische richtlijnen, vooral binnen de oncologie, kwaliteitsprojecten in de zorg en planning van gezondheidzorgprofessionals. Van 2019 tot 2023 was ik wetenschappelijk programmadirecteur bij het KCE. Tijdens de covidpandemie leidde ik de Taskforce Vaccinatie COVID-19 en tot augustus 2023 ook de Taskforce Therapeutics for Viral Diseases.”
Wat neemt u mee uit uw achtergrond als verpleegkundige?
“Ik neem mijn verpleegkundig werk mee in elke job. Verpleegkundige ben je in hart en ziel. Ik heb mijn achtergrond als verpleegkundige nooit als een belemmering ervaren. Tijdens mijn doctoraatsthesis over het leiderschap van hoofdverpleegkundigen ontdekte ik welke cruciale rol zij spelen in het motiveren van teams en hoe zij hen aanzetten om het beste van zichzelf te geven. Krachtig leiderschap aan het hoofd van het verpleegkundige departement is een duidelijke facilitator, maar dit kan zich ook uiten op andere niveaus. Dat werkt inspirerend en oefent bottom-up invloed uit. Dit getuigt dat elk individu impact kan hebben op zijn omgeving.”
Wat is een belangrijke eigenschap van een verpleegkundige?
“Een verpleegkundige kan hoogwaardige zorgen bieden die voldoen aan de verschillende behoeften van een patiënt. Daarnaast waardeer ik professionele kwaliteiten zoals nauwgezetheid, uitmuntendheid, creativiteit, intellectuele en technische ontwikkeling, maar ook empathie en het uitvoeren van precieze en gecontroleerde technische handelingen. Door een hoog niveau van bekwaamheid te tonen, draagt een verpleegkundige bij tot het herstel van een patiënt en zijn algemene welzijn. Je bent een partner voor de patiënt, zijn familie en andere zorgverleners. Want individuele kenmerken zijn zelden voldoende om een doel te bereiken. Je moet goed en multidisciplinair samenwerken.”
Wat is uw ambitie binnen uw functie als DG Gezondheidszorg?
“Het Belgische gezondheidszorgsysteem ondergaat ingrijpende veranderingen en langdurige hervormingen. Ook wat de toegankelijkheid van zorg betreft. Als DG wil ik met een strategische visie en sterk leiderschap het succes van deze cruciale veranderingen waarborgen. Daarbij is het belangrijk nauw samen te werken met de federale overheid en de deelstaatregeringen, maar ook met onze wetenschappelijke partners zoals Sciensano, het KCE, VIKZ en PAQS. Ik verbind me ertoe een sleutelrol te spelen in de positieve transformatie van het gezondheidszorgsysteem in België, door bij te dragen aan het leveren van hoogwaardige en toegankelijke gezondheidszorg voor iedereen.”
Wil jij ook lid worden van de werkgroepen of Regionale Netwerken van NETWERK VERPLEEGKUNDE? Schrijf je in met een mailtje naar info@netwerkverpleegkunde.be.
Red de verpleegkundige
Lotte Debrouwere is columniste bij Het Nieuwsblad. Ze schrijft wisselcolumns over de actualiteit met Nico Dijkshoorn en een weekendcolumn over het leven met haar dochter. Ze bracht ook het boek ‘Slaap kindje slaap verdomme’ uit.
Een op de negen verpleegkundigen valt uit. Nou, wat wil je? Dat draagt zowat de hele zieke mensheid. Letterlijk dan. Uit bed, in bed. En figuurlijk. Dat helpt je door de meest donkere dagen van je leven. Je wil daar niet liggen. Je bent nukkig, lastig, triestig en in volle pijn. Je wil naar huis. Je wil geen ziekenhuisboterhammen met zielige confituur. Geen plasbuis of bedpan.
Je hebt zeer hier, je voelt je niet lekker daar. Je bent ongerust, bang en al je menselijke kleinigheden worden uitvergroot. Je bent ontpeld van je status. Van alle franje en alle schone schijn. Je schuurt aan het randje van de eigen waardigheid, daar halfnaakt, in peignoir of witte schort onder die stijve lakens.
Kortom, je bent de lelijkste versie van jezelf. De meest hulpeloze. En toch dragen zij jou. Zij zorgen dat je schoon blijft. Dat je het volhoudt. Dat jouw lijf zijn pillen krijgt. Dat jouw lijf zijn munitie ontvangt om jou erdoorheen te sleuren. Dat heft je op en laat je niet vallen. Dat noteert, informeert, controleert en kalmeert. Nochtans is er geen tijd. Dat moet jakkeren tussen sondes en katheters, tussen verslagen en verwondingen. Dat gaat door. Altijd maar door. Spurten door de witte gangen als opgejaagde beesten. Met vijanden als lumbago, hernia en burn-out die vervaarlijk om de hoek loeren.
Verplegers en verpleegsters. Dat heeft immer en altijd te veel te doen voor te weinig handen. Kamer binnen, kamer buiten. Courage hier, sterkte daar. Voor een loon dat nog altijd schandalig blijft. Ondertussen kloppen ze uren. Veel uren. Vroege diensten, late diensten, weekenddiensten. En vervangen ze de medestrijders die uitvallen. Dus nog meer vroege diensten, late diensten en weekenddiensten. Overuren à volonté. Ze zijn met te weinig. Veel te weinig. Dat is een gapende wonde van de maatschappij, die zij zelf niet kunnen stelpen.
Een op de negen verpleegkundigen valt uit. Verzorg hen, want zij verzorgen ons. Hef hen op alsjeblieft. Als zij vallen, vallen wij mee.
Foto: copyright Ivan Put