Kritisch kijken naar gezondheidsinfo in tijden van virale verzinsels
“Sinusitis? Steek een teentje look in je neus. Acne? Smeer wat luierzalf op je gezicht.” Verschillende gezondheidstips op TikTok en andere media doen de wenkbrauwen fronsen. Toch is dit voor velen de plek geworden voor gezondheidsadvies. En precies daarom is Maarten Van Clé, alias Dokter Maarten, daar ook te vinden. Als arts in opleiding en actief bij Gezondheid en Wetenschap wil hij tegenwicht bieden aan de stortvloed van misinformatie die online circuleert.
De laatste jaren verschuift de zoektocht naar gezondheidsinformatie van Google naar TikTok. Dit platform dient niet alleen om te scrollen, maar ook als zoekmachine. Hashtags zoals #sinustok, #tourettetok, #diabetestok, #guttok, … krijgen miljoenen views. ”Veel van die informatie is niet correct, of soms zelfs ronduit schadelijk. En dat is problematisch”, zegt Dokter Maarten.
Volgens hem is er een breed spectrum. “Soms verspreiden mensen verkeerde info met de beste bedoelingen, zoals de video waarin iemand zinkoxide – een luiercrème – aanprijst tegen acne. Dat is niet gevaarlijk, maar ook niet het meest aangewezen middel. Andere claims zijn veel ernstiger: van anti-vaccinatie tot complottheorieën over reguliere geneeskunde.” Het gevaar? Als mensen vertrouwen verliezen in wetenschappelijke zorg, dreigt de volksgezondheid te lijden. “Zo wordt de aanpak van ziekten zoals mazelen, waarvoor recent opnieuw uitbraken zijn gemeld, bemoeilijkt door de verspreiding van misinformatie over vaccinaties”, waarschuwt Maarten.
Van luisterend oor tot wetenschappelijk kompas
Wat kunnen verpleegkundigen en studenten doen? “Vooral luisteren”, zegt Maarten. “Patiënten die zich niet gehoord voelen, zoeken hun heil sneller in alternatieve oplossingen.” Door open in gesprek te gaan, zonder te veroordelen, kunnen zorgverleners misinformatie ontmijnen nog voor die schade berokkent. Daarnaast hebben verpleegkundigen een krachtige troef: vertrouwen. “Mensen geloven ons, omdat we een zorgopleiding volgden. Gebruik dat vertrouwen goed en baseer je op wetenschappelijke bronnen, zoals Gezondheid en Wetenschap, of de richtlijnen die je in je opleiding meekrijgt.”
Ook sociale media kunnen daarbij een rol spelen. “Als je weet welke fabels er circuleren, kan je ze beter weerleggen. Zelf actief worden op sociale media is niet nodig, maar het helpt om de digitale vinger aan de pols te houden.”
Opletten voor valkuilen
Hoe herken je misleidende info? Maarten noemt drie alarmsignalen:
- Snelle beloftes: “Verlies tien kilo in twee weken”.
- Commerciële belangen: influencers die hun eigen supplementenlijn promoten en daar sponsoring voor ontvangen.
- Grote woorden en vage claims: “Detox je lichaam met dit wondermiddel”.
Er zijn ook zorgverleners die correcte informatie delen. Tegelijkertijd zijn er mensen die vanuit persoonlijke ervaringen iets vertellen dat niet helemaal klopt, ook al doen ze dat met de beste bedoelingen. “Wees daarom voorzichtig met het baseren van informatie op individuele verhalen, en neem de wetenschap altijd als uitgangspunt”, beklemtoont Maarten. “De verhouding tussen juiste en foute info is moeilijk te kwantificeren, maar de verkeerde berichten verspreiden zich vaak sneller – omdat ze spectaculairder of emotioneler zijn. Juist daarom is het belangrijk om als zorgverlener dat verschil te maken en anderen daarbij te helpen.”
Bekijk Instagram of TikTok via @zoek.gezond of zoek ‘Zoek Gezond’ via Google.
Netiquette: netjes online communiceren doe je zo
E-mails, appjes, berichten, … Onze communicatie verloopt grotendeels online. Vaak zijn het korte teksten zonder volzinnen. Soms zelfs enkel een reeks emoji’s. En dat beperkt zich niet tot vrienden. Ook tijdens het werk vliegen berichten over en weer. Helaas hebben we niet altijd in handen hoe zo’n bericht binnenkomt bij de ontvanger. Tijd voor vijf praktische tips om ook online netjes en genuanceerd met elkaar te communiceren. Netiquette, met of zonder knipoog. 😉
1. Bezint, eer je begint
Schrijf je een bericht? Onthoud dan vooral dit: je praat niet met een machine, maar met echte personen. Denk na over wat en hoe je schrijft. Alles wat je online zet, blijft daar namelijk eeuwig staan. Een screenshot of een kopie van je berichten is snel gemaakt en deze blijven bestaan, ook nadat jij je berichten achteraf verwijderde.
2. Een kort antwoord is niet altijd boos
Een e-mail met alleen ‘Ja, prima’ of ‘Oké’ voelt misschien kil, maar betekent in de meeste gevallen simpelweg dat de ander snel antwoordt en geen tijd verspilt. Geen verborgen boodschap, geen passief-agressieve toon: gewoon efficiëntie. Probeer dus niet meteen te twijfelen aan de intentie van de ander. En als je zelf kort antwoordt, voeg dan eventueel een extra woordje of emoji toe: ‘Ja, prima! 😊’ of ‘Oké, dank!’.
3. Besteed aandacht aan grammatica en interpunctie
Neem de tijd om je antwoorden nog eens na te lezen. Controleer ze op grammatica, interpunctie en spelling. Het kan voor anderen frustrerend zijn als ze slecht geschreven zinnen moeten ontcijferen om te begrijpen wat je bedoelt. Bovendien leidt het af van het doel van je bericht. Blijf ook weg van uitroeptekens. Eentje kan geen kwaad, maar te veel uitroeptekens maken je bericht onprofessioneel of zelfs kinderachtig. Het wekt de indruk dat je schreeuwt of dat je niet in staat bent om je boodschap helder en overtuigend over te brengen.
4. Emoji’s: ja of nee?
Emoji’s kunnen helpen om je toon zachter te maken. Een ‘Bedankt!’ kan zakelijk of streng overkomen, terwijl ‘Bedankt! 😊’ net iets warmer voelt. Gebruik emoji’s met mate, vooral in formele mails. Let ook op. Emoji’s zijn niet eenduidig. Voor de een is een aubergine een groente, voor de ander is het seksueel getint. Het gebruik van emoji’s is ook generatiegebonden. Neem nu deze:👍. Jongeren gebruiken deze emoji op een heel andere, ironische, manier. Met de duim zeg je op een passief-agressieve, sarcastische manier dat iemand iets ‘goed’ heeft gedaan. Bijvoorbeeld: “Bedankt dat je de vuilniszak weg hebt gebracht 👍”, als iemand dat dus niet heeft gedaan.
Wil je emoji’s gebruiken op je laptop? Zo doe je dat:
- Windows: Druk op Windows-toets + . (punt) en kies een emoji
- Mac: Druk op Control + Command + Spatie om het emoji-venster te openen
5. Laat je online van je beste kant zien
Ook al leidt online communicatie tot een gevoel van anonimiteit, laat jezelf toch maar van je beste kant zien. Blijf vriendelijk, ook als je van mening verschilt. Goede netiquette gaat over respect, beleefdheid en professionaliteit. Wat je vooral niet moet doen? Hele berichten of losse woorden in hoofdletters schrijven, zelfs als je je woorden meer kracht wilt bijzetten. Hoofdletters op het internet staan namelijk voor schreeuwen en worden over het algemeen beschouwd als onbeleefd. Blijf dus weg van de capslock.
Feiten en fabels over tandenpoetsen
Poets minstens tweemaal per dag je tanden! Deze gouden regel is ondertussen flink ingeburgerd. Maar moet dat per se na het ontbijt en vóór het slapengaan? Neen. Ook beter niet doen: je mond spoelen na het poetsen. Je ziet: als het over tandenpoetsen gaat, staan we nog te vaak met onze mond vol tanden. Dit artikel brengt hier verandering in. Alle do’s en don’ts op een rij.
Een gezond gebit is niet alleen van belang voor een stralende glimlach, maar ook voor de gezondheid. Zowel fysiek als mentaal. Onderzoek wijst uit dat ontstekingen in de mond een verhoogd risico meebrengen op hart- en vaatziekten. Ook diabetes en zelfs reumatische aandoeningen worden hiermee in verband gebracht. Daarnaast kan een slecht gebit leiden tot pijn en voedingsproblemen en een verminderd zelfvertrouwen, wat de mentale gezondheid beïnvloedt. Genoeg redenen om dagelijks een tandje bij te steken voor een optimale mondhygiëne.
Tweemaal per dag, minimum twee minuten poetsen
Wist je dat de meeste tandartsen aanraden om je tanden te poetsen vóór het ontbijt? Idealiter zit er een halfuur tot drie kwartier tussen je ontbijt en poetsbeurt. Waarom? Voedingsmiddelen zoals ontbijtgranen en fruitsappen maken de mond zuurder. Als je meteen na het eten poetst, kan het zuur dieper in de tanden doordringen en schade veroorzaken. Dus best eerst tandenpoetsen en dan pas ontbijten of lang genoeg wachten.
Hoeveel minuten moet zo’n poetssessie dan duren? Hoe langer, hoe beter? Ook dat klopt niet helemaal. Waar wel veel van afhangt, is de grondigheid waarmee je poetst. Doe je dat op de juiste manier, bij voorkeur elektrisch, dan volstaan twee minuten. Liever manueel? Gebruik dan een zachte tandenborstel. Weet wel dat je dan vijf keer langer moeten poetsen voor hetzelfde effect.
Flossen: ja. Spoelen: liever niet
Correct flossen is niet voor iedereen weggelegd. Gelukkig zijn er tegenwoordig gebruiksvriendelijke alternatieven zoals tandenstokers en interdentale borstels die helpen bij het reinigen tussen de tanden. Een must, want de eerste gaatjes ontstaan net daar.
Hoe zit het met spoelen? Heb je geen tandproblemen, dan is mondwater niet per se nodig. En na het poetsen? Spoel niet na met water. Spuug de overtollige tandpasta uit, maar laat de fluoride en andere beschermende stoffen in je mond achter. Zo krijgen ze extra tijd om hun werk te doen.
Je bent wat je eet
Alcohol, nicotine en suiker zijn niet alleen slecht voor je gezondheid, ook je gebit ziet ervan af. Al deze ongezonde gewoonten verhogen de zuurgraad in de mond, wat schade aan het glazuur kan veroorzaken. Wil je je tanden versterken? Kies voor voedingsmiddelen die rijk zijn aan calcium zoals zuivelproducten of vezels zoals groenten, fruit en bepaalde granen.
Wist je trouwens dat ook nagelbijten een invloed heeft op je gebit? Vooral als je gel- of acrylnagels draagt. Deze nagelproducten kunnen een acrylatenallergie veroorzaken, wat problemen kan opleveren bij tandheelkundige behandelingen, aangezien acrylaten ook in vullingen en andere tandheelkundige materialen zitten. Hou hier rekening mee, zeker als je een nagelbijter bent.
BMI op de schop?
Neem je gewicht en deel het door je lengte in het kwadraat. Met deze simpele formule bereken je je Body Mass Index of BMI. Al decennialang is BMI de maatstaf om te bepalen of je een gezond gewicht hebt. Toch komt de eeuwenoude formule steeds meer onder vuur te liggen. Wetenschappers pleiten voor een herziening van de BMI en dringen aan op een meer genuanceerde aanpak.
Een BMI onder de 18? Ondergewicht. Boven de 25? Overgewicht. Vanaf 30? Obesitas. Simpel, maar volgens velen te zwart-wit. Zo houdt de BMI geen rekening met de verschillen in lichaamssamenstelling, waardoor je onmogelijk correcte conclusies kan trekken. In het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet roepen talloze gerenommeerde wetenschappers op om het gebruik van BMI te herzien. “Gezondheid in hokjes plaatsen, is compleet achterhaald”, klinkt het.
Vertekend beeld
We grijpen nog te vaak naar BMI om te weten of iemand onder- of overgewicht heeft en om zo gezondheidsrisico’s op te sporen. Het resultaat strookt evenwel niet altijd met de realiteit. Zo laat de formule cruciale factoren, zoals de verhouding tussen vet en spiermassa, volledig links liggen. Denk maar aan topatleten: geen grammetje vet en flinke spierbundels. Door het hoge percentage spiermassa zal de BMI de atleet onterecht in het hokje ‘overgewicht’ klasseren.
Dit legt een grote beperking van de BMI bloot: het negeren van verhoudingen. Het cijfer dat we op de weegschaal zien, is een optelsom van spieren, vet en andere lichaamscomponenten. Gezondheid draait om de balans tussen die elementen, niet alleen om het cijfer.
Risico op onjuiste conclusies
BMI als de enige graadmeter gebruiken leidt tot misleidende conclusies over iemands algemene gezondheid. Maar liefst 76 gezondheidsorganisaties onderschrijven dit standpunt in The Lancet. “De huidige BMI-methode kan zowel obesitas onderschatten als overschatten en biedt onvoldoende informatie over de individuele gezondheid”, staat te lezen.
Het gevaar? Mensen kunnen ten onrechte als gezond beschouwd worden terwijl ze een verhoogd risico lopen op ernstige aandoeningen zoals hart- en vaatziekten of diabetes type 2. Omgekeerd kunnen mensen met een hoge spiermassa onterecht het label ‘ongezond’ krijgen. Door een verkeerde diagnose blijft de juiste zorg of behandeling uit.
Representatievere modellen
De kritiek op BMI is niet nieuw en heeft de weg vrijgemaakt voor nieuwe, representatievere modellen. Volgens Elisabeth De Waele, diensthoofd klinische nutritie van het UZ Brussel, is een bio-elektrische impedantieanalyse of BIA2 een krachtige aanvulling op de BMI. BIA gebruikt elektrische impulsen om vet- en spiermassa in kaart te brengen. Een aanpak die veel preciezer is dan enkel gewicht en lengte. “Binnen de drie minuten weet je precies hoe jouw lichaam in elkaar zit.”
Daarnaast wint de Body Roundness Index (BRI) 3 terrein. BRI vervangt het gewicht door de heupomtrek, wat een realistischer beeld geeft van de lichaamssamenstelling. Onderzoek toont aan dat deze index sterk correleert met BIA en betrouwbaarder is bij het detecteren van gezondheidsrisico’s dan enkel BMI. Kortom: BMI alleen is lang niet meer voldoende.
De (on)zin van sap- en detoxkuren
Sap- en detoxkuren zijn populairder dan ooit. Zeker na de feestdagen grijpen velen naar vloeibare diëten om het lichaam te resetten. Maar helpen ze echt om een gezonde levensstijl aan te houden? Voelen we ons daadwerkelijk energieker? Zullen de kilo’s eraf vliegen, zoals vaak beweerd? Of schuilen er toch gevaren om de hoek? Kortom, hoe zinvol zijn de kuren echt?
Moeten we detoxen?
Volgens voorstanders is een detoxkuur nodig om opgestapelde gifstoffen uit het lichaam te verwijderen. Maar experts zijn duidelijk: je lichaam reinigt zichzelf. Organen zoals je lever, nieren, huid en blaas werken dag en nacht om afvalstoffen af te voeren. Het idee dat sapjes deze taak moeten overnemen, is een mythe. Daarnaast is er geen wetenschappelijk bewijs dat populaire detoxingrediënten – de zogenaamde ‘superfoods’ – je metabolisme versnellen of spijsvertering verbeteren. Een sapkuur is vaak te eenzijdig, waardoor je je lichaam opzadelt met een tekort aan cruciale voedingsstoffen.
Meer energie, of toch niet?
Veel detoxliefhebbers claimen zich energieker te voelen tijdens de kuur, maar dat komt eerder door wat ze schrappen uit hun dieet. Door minder bewerkte voeding en toegevoegde suikers te eten, voorkom je bloedsuikerschommelingen en voel je je stabieler. Ook het placebo-effect speelt mogelijk een rol: als je gelooft dat je je beter voelt, gaat je lichaam die gedachte vaak volgen. Toch werkt een sapkuur niet voor iedereen. Sommigen voelen zich juist futlozer en vermoeider door het caloriegebrek.
Afvallen of alleen tijdelijk?
Ja, een sapkuur kan op korte termijn tot gewichtsverlies leiden, maar dat is vooral te wijten aan de lage calorie-inname. De kilo’s komen vaak terug zodra je weer normaal eet. Duurzaam gewichtsverlies vraagt om structurele veranderingen, zoals meer groenten en fruit, minder suikers en een gezonder eetpatroon. Als je na de detox weer in je oude gewoontes vervalt, heeft een kuur weinig nut.
Al mag het psychologische effect niet onderschat worden. Voor sommigen is een detox een eyeopener en motivatie om nieuwe, gezonde gewoontes in te bouwen waar ze op de lange termijn wel de vruchten van plukken.
Wat werkt dan wel?
Wil je toch een detoxkuur proberen? Beperk de kuur dan tot maximaal drie dagen om voedingstekorten te voorkomen. Tegelijk geldt: overdaad schaadt. Sapjes zijn te eenzijdig, en een teveel aan bepaalde stoffen kan gezondheidsproblemen veroorzaken.
Het is zinvoller om je dagelijkse eetpatroon aan te passen: vermijd bewerkte voeding, eet voldoende groenten en fruit, slaap en beweeg genoeg. Een gezonde levensstijl biedt een blijvend effect, een detoxkuur slechts een kortstondig. Je lichaam is van nature een detoxmachine. Jij moet het enkel de juiste brandstof geven.
Wat met smoothies?
Dat hangt ervan af. Supermarktsmoothies bevatten vaak meer fruit dan je nodig hebt, aangevuld met zoet- en vetstoffen. Omdat de vezels in kleine stukjes gebroken worden, komen de suikers sneller in je bloed. Je lichaam reageert op deze suikerpiek met insuline, wat een suikerdip uitlokt. Onze tip: maak je smoothie zelf met natuurlijke ingrediënten. Varieer met fruit, groenten, noten, zaden en yoghurt voor een goede balans in voedingsstoffen.
Bouwstenen voor een positief lichaamsbeeld
Een op de vier jongeren kampt met een negatief lichaamsbeeld. Dit beeld wordt al heel vroeg gevormd en heeft een grote impact op hun welzijn en toekomst. Het boek ‘Het lichaam leren omarmen’ biedt waardevolle inzichten en praktische adviezen voor zorgprofessionals om jongeren te ondersteunen. Ook als verpleegkundige speel je een sleutelrol in het bevorderen van een gezondere relatie tussen jongeren en hun lichaam.
25 procent van de jongeren worstelt met een negatief lichaamsbeeld. Bewustwording over het lichaam begint in de kindertijd, het lichaamsbeeld kan dan al onder druk staan. De omgeving speelt hier onder andere een rol in. Denk aan onschuldig bedoelde opmerkingen over de kloeke billetjes van een kind of de negatieve bijklank van ‘je wil toch niet dik worden?’ Ook de invloed van sociale media op het lichaamsbeeld is niet te onderschatten. “De constante vergelijking met onrealistische beelden leidt vaak tot gevoelens van onzekerheid”, vertelt Jolien De Coen, één van de auteurs van het boek, klinisch psychologe en onderzoeker aan de Universiteit Gent. “Daarnaast zijn jongeren die geconfronteerd worden met een veranderd lichaamsbeeld door ziekte of medische behandelingen kwetsbaar. Deze veranderingen kunnen hun zelfvertrouwen en lichaamsacceptatie onder druk zetten.”
Alert zijn voor signalen
Jongeren kunnen een obsessie ontwikkelen om slanker te willen zijn door bijvoorbeeld overmatig te sporten of strikte diëten te volgen om aan een ideaalbeeld te voldoen. Hierdoor lopen ze het risico op eetstoornissen. Sombere emoties, gevoelens van schaamte en het vermijden van sociale of lichamelijke activiteiten zijn eveneens veelvoorkomende uitingen van een negatief lichaamsbeeld. Deze gedragingen en gevoelens beïnvloeden hun fysieke gezondheid en hun psychische welzijn. “Als verpleegkundige is het goed de signalen te kennen en eventueel te capteren”, vult co-auteur Sandra Verbeken aan, docente klinische ontwikkelingspsychologie aan de Universiteit Gent. “Uiteraard verwijs je patiënten waar je je zorgen om maakt door naar gespecialiseerde hulp. Toch kan je ook zelf het verschil maken. Naast empathisch luisteren en jongeren laten merken dat ze gehoord worden, is het voor de verpleegkundige belangrijk om aandacht te hebben voor de manier van communiceren over het lichaam. Communicatie gericht op de functies, vaardigheden en kwaliteiten van het lichaam helpen om meer veerkracht op te bouwen.”
Praktische tips
Een holistische benadering, waarin we samenwerken met psychologen en andere experts, maakt dat zorg voor jongeren nog beter wordt afgestemd. In dat kader ontwikkelden Jolien en Sandra samen met Juliette Taquet, Jakke Coenye, Lien Goossens en Eva Van Malderen het boek ‘Het lichaam leren omarmen. Therapeutische technieken voor een gezonder lichaamsbeeld bij kinderen en jongeren’. Verpleegkundigen kunnen jongeren aanmoedigen om trots te zijn op wat hun lichaam kan en hoe dit bijvoorbeeld bijdraagt aan zelfzorg en de communicatie met anderen. Jolien: “Lichaamsbeeld gaat niet alleen over hoe je eruitziet, maar ook over wat je lichaam allemaal kan: de zintuigen, het bewegen en het functioneren van organen. Dit bewustzijn kunnen we vergroten door hen daarover positief te benaderen of door zelf een rolmodel te zijn, bijvoorbeeld. In dit boek bieden we concrete handvaten voor zorgprofessionals om hierover het gesprek aan te gaan met kinderen, jongeren en hun ouders, en technieken die ingezet kunnen worden bij een negatief lichaamsbeeld of als aanvulling bij de behandeling van eetstoornissen. Bewust omgaan met de impact van woorden en samenwerken met anderen maken alvast een wereld van verschil.”
AI waarschuwt voor eetbui of bingedrinken
Wat als je smartphone of je smartwatch je kon vertellen wanneer je het risico loopt op een eetbui of om te bingedrinken jij daardoor tijdig maatregelen kan nemen? Nieuw onderzoek van de Mind-Body Research groep van de KU Leuven en de Universiteit van California in Berkeley verduidelijkt de omstandigheden die deze events veroorzaken bij mensen met boulimia nervosa en een alcoholgebruikstoornis.
Onderzoekers van de Mind-Body Research groep van de KU Leuven en de Universiteit van California in Berkeley volgden 120 patiënten tijdens een periode van twaalf maanden. Naast hun eet- en drinkgedrag bestudeerden ze ook verschillende emotionele, gedrags- en contextuele factoren aan de hand van de experience sampling methode (ESM). Die houdt in dat de deelnemers hun gedrag en ervaringen verschillende keren per dag rapporteren – in dit geval acht keer op specifieke dagen in de week.
De oorzaak achterhaald
Uit de analyse van die gegevens – gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Psychological Medicine – bleek dat er verschillende voorspellers zijn voor eetbuien en bingedrinken. De belangrijkste waren het tijdstip van de dag en het ervaren van een drang om te eten of drinken. Ook sociale context en emotionele factoren spelen een belangrijke rol. “Deze inzichten zijn een belangrijke stap voorwaarts in het begrijpen en aanpakken van de complexiteit bij boulimia nervosa en alcoholgebruikstoornis”, vertelt onderzoeker Nicolas Leenaerts (KU Leuven). “Door gebruik te maken van artificiële intelligentie kunnen we beter voorspellen wanneer eetbuien en bingedrinken zullen optreden en effectiever ingrijpen.”
Wat betekent dit voor patiënten?
De inzichten uit het onderzoek maken namelijk just-in-time adaptieve interventies mogelijk. Die interventies bieden ondersteuning wanneer de patiënt die het meeste nodig heeft. Wanneer je een app gebruikt om je emoties en gedrag te rapporteren, kan een algoritme de risico’s voorspellen en een waarschuwing versturen, afgestemd op de situatie waarin je je op dat moment bevindt. Die aanpak kan de effectiviteit van behandelingen voor boulimia nervosa en alcoholgebruikstoornissen aanzienlijk verbeteren.
Ook uit de studie blijkt dat de sociale context en emotionele toestand van patiënten significant verschilde bij eetbuien en bingedrinken. Positieve emoties en bepaalde sociale situaties bleken bijvoorbeeld meer voorspellend voor bingedrinken, terwijl negatieve emoties nauwer verbonden zijn met eetbuien. Context is dus cruciaal. Leenaerts: “Dit inzicht stelt ons in staat tussenkomsten te ontwikkelen die niet alleen op tijd komen, maar ook contextueel relevant zijn en rekening houden met de emotionele toestand van patiënten.”
Vertrouwen op je buikgevoel? Een goed idee
Durf jij aandringen op een bijkomend onderzoek als je het gevoel hebt dat er iets niet klopt? Of handel je puur volgens objectieve feiten? Onderzoekers van de UAntwerpen lieten verpleegkundigen hun buikgevoel definiëren en onderzochten hoe accuraat dat gevoel was in de uiteindelijke diagnose of behandeling. Wat blijkt? Het fingerspitzengefühl van onze verpleegkundigen zou wel eens het verschil kunnen betekenen.
Onderzoekers van de Universiteit Antwerpen[1] onderzochten hoe betrouwbaar het buikgevoel van verpleegkundigen is in vergelijking met klassieke methoden om te voorspellen of een patiënt sterk zal achteruitgaan of zelfs zal overlijden binnen de 24 uur. Het onderzoek vond plaats in twee Belgische ziekenhuizen. Het richtte zich op hoe verpleegkundigen hun buikgevoel definiëren en in hoeverre dit betrouwbaar is als voorspellend instrument.
De klassieke methode om de toestand van een patiënt te monitoren maakt gebruik van de National Early Warning Score (NEWS). Die is gebaseerd op vitale parameters zoals hartslag, bloeddruk en lichaamstemperatuur. Als een aantal van deze waarden afwijkt, wordt er ingegrepen, bijvoorbeeld door een arts op te roepen. Deze methode heeft een voorspellende waarde van 0,83 op een schaal van 0 tot 1, waarbij een score van 0,80 of hoger als goed wordt beschouwd.
Patronen herkennen vanuit expertise
Het onderzoek toonde aan dat het buikgevoel van verpleegkundigen een voorspellende waarde had van meer dan 0,95. Dat is aanzienlijk hoger dan de klassieke methode. Een verpleegkundige voelt soms aan dat er iets mis is, nog voordat het objectief waarneembaar is. Dit buikgevoel is vorm van patroonherkenning gebaseerd op zowel medische kennis als praktijkervaring. De onderzoekers identificeerden negen parameters die verpleegkundigen kunnen gebruiken bij hun beslissingen. Het gaat bijvoorbeeld over een veranderd reactievermogen van de patiënt, een veranderde mimiek en een zichtbare verandering in huidskleur of gedrag. Zodra er vijf parameters aanwezig zijn, is een belangrijke achteruitgang in de toestand mogelijk.
Doordacht handelen
Hoewel het onderzoek veelbelovende resultaten laat zien, is er nog veel meer onderzoek nodig. Factoren zoals bias en onderlinge verschillen tussen ziekenhuizen moeten bijvoorbeeld in rekening gebracht worden. Het onderzoek pleit daarom voor een combinatie van de klassieke methode en het fingerspitzengefühl van verpleegkundigen voor de beste zorg. De kern van de zaak? Luisteren naar je buikgevoel kan levens redden. Spreek erover met je team.
[1] Predicting patient deterioration by nurse intuition: The development and validation of the nurse intuition patient deterioration scale. Filip Haegdorens, Carolien Wils, Erik Franck, e.a. International Journal of Nursing Studies. Elsevier June 2023.
Groeien meisjes nog na hun eerste menstruatie?
Vrouwen hebben het zelf meegemaakt: ontluikende borstjes, het prille schaamhaar, maar ook buikpijn, kramp, geen eetlust en ‘s avonds die craving naar zoet. Dat alles vaak met de nodige gemengde gevoelens: enerzijds schaamtegevoel en verwarring, anderzijds trots en vreugde in het besef aan de drempel van iets nieuws en groots te staan. En net in die periode wordt nog maar eens een groeispurt ingezet. In de volksmond wordt nochtans gezegd dat meisjes stoppen met groeien zodra ze hun maandstonden krijgen. Maar is dat wel zo?
Erfelijke en etnische factoren
De lengte van de ouders is een sterke voorspeller van de uiteindelijke lengte van een kind. Lange ouders krijgen dus eerder lange kinderen. Bovendien worden jongens gemiddeld langer dan meisjes en Aziatische kinderen zijn doorgaans kleiner dan bijvoorbeeld Europese kinderen.
Gezondheid en voeding
Of het kind gezond is en een adequate voeding met voldoende eiwitten en calorieën krijgt, is dan weer belangrijk voor de aanmaak van hormonen en optimale groei. Zo zijn calcium, vitamine D en ijzer essentiële nutriënten in de botontwikkeling.
Levensstijl
Regelmatige lichaamsbeweging stimuleert de productie van groeihormonen en draagt bij aan een gezonde botontwikkeling. Extreem intensief trainen, vooral bij sporten zoals ballet en turnen, kan de groei bij meisjes dan weer vertragen. Blootstelling aan straling zoals langdurig kijken naar tv en computer of een smartphone gebruiken, beïnvloeden onze diepe slaap net als stress en emotionele problemen. En laat slaap net het moment zijn waarop het groeihormoon geproduceerd wordt.
Groeihormoon
Dat groeihormoon is een eiwit dat door de hypofyse, de hormoonproducerende klier onderaan de hersenen, wordt aangemaakt. Het heeft directe invloed op de groei en indirect ook op de andere groeifactoren. Zo wordt in de lever IGD-I(Inyul-like-Growth Factor) aangemaakt, dat – net als het groeihormoon – kraakbeen laat omzetten in botweefsel en zo de botten langer maakt.
Geslachtshormonen jagen de groeispurt aan
Kinderen groeien niet alleen door groeihormoon, maar ook door geslachtshormonen die vooral tijdens de puberteit worden geproduceerd. Daardoor vindt de grootste groeispurt plaats vanaf het begin van de puberteit, op een gemiddelde leeftijd van 10,5 jaar. Dit kan verschillende jaren duren.
De groeispurt vertraagt na de eerste menstruatie
De menarche of eerste menstruatie vindt gemiddeld plaats op 13,1 jarige leeftijd. Meisjes kunnen dan gemiddeld nog enkele centimeters per jaar groeien. Door de groei van de eierstokken wordt oestrogeen aangemaakt. Dit hormoon speelt een cruciale rol in de sluiting van de groeischijven in de botten. Groeischijven zijn kraakbeenachtige gebieden aan het einde van de lange botten, waar nieuwe botcellen worden aangemaakt, waardoor ze langer kunnen worden. In een eerste fase stimuleert oestrogeen de groei, maar aan het einde van de puberteit – tussen 16 en 18 jaar – leiden ze tot de sluiting van de groeischijven en is het kind volgroeid.
Maar ze groeien wel nog?
Meisjes groeien wel degelijk nog na hun eerste menstruatie. Sterker nog: ze bereiken hun volwassen lengte ongeveer één tot twee jaar erna. Ze groeien nog 20 centimeter na de start van de puberteit. Na de eerste maandstonden komt daar gemiddeld nog 5 tot 7,5 centimeter bij.
Bronnen:
Pubertal Development and Behavior: Hormonal and Neurobiological Interactions** – Dit werk onderzoekt de interacties tussen hormonale veranderingen en lichamelijke groei tijdens de puberteit, inclusief de groei na de eerste menstruatie.
Susman, E. J., Dorn, L. D., & Schiefelbein, V. L. (2003). *Journal of Adolescent Health*.
De kracht van helemaal niets doen
We zijn de hele dag bezig: of we nu thuis een was insteken, gaan sporten en snel wat mailtjes beantwoorden, of op het werk van patiënt naar dossier naar volgende patiënt gaan. Zodra we onze ogen ’s ochtends openen, lijkt het alsof iemand ‘Actie!’ in onze oren roept. Actie wordt gezien als iets goeds. We zijn allemaal druk bezig en daar zijn we trots op. Maar is druk zijn wel hetzelfde als in actie zijn? En is rust niet ook noodzakelijk?
Je hebt druk en je hebt druk druk. Soms zit je dag vol taken en bezigheden, en heb je ’s avonds niet het gevoel iets bereikt te hebben. Els Dejonghe, holistisch coach en performer: “Druk druk wordt gezien als succes. Veel mensen zijn in actie omdat ze denken dat het zo hoort. Maar is dat zo? Kunnen we niet veel kwalitatiever leven als we bewuster kiezen voor onze acties? Door mij die vraag te stellen kwam ik uit op effectieve actie. Daarbij ga je na welke actie aansluit bij je visie en je waarden. De opzet is om de kennis van wat je moet doen te combineren met hoe je dat het beste aanpakt. Daardoor ben je niet zomaar druk bezig, maar koppel je actie aan een doel.”
Totale rust
Effectieve actie betekent dat je momenten van activiteit bewust kan afwisselen met rustmomenten. Ontspanning is essentieel als je een bepaald doel wil bereiken. Els: “We hebben veel nood aan echte rust. Vandaag vindt onze ontspanning vaak plaats voor een scherm, maar dat is geen echte rust. We hebben de neiging om continu prikkels op te zoeken. Het is goed om dat ook bewust te kunnen loslaten. Zo creëer je helderheid over wat voor jou echt belangrijk is: door helemaal aanwezig te zijn in het moment – zelfs al is dat maar tien minuten per dag. Jammer genoeg zijn we dat volledige nietsdoen kwijt geraakt.”
Een goede manier om totale ontspanning te bereiken is meditatie, al bestaan daar veel misvattingen over. “Mensen denken dat ze nergens aan mogen denken en compleet stil moeten zitten. Dat is moeilijk als je hoofd blijft teruggaan naar je takenlijst die afgevinkt moet worden. De kunst is om gedachten te observeren, voorbij te laten waaien en er geen actie rond te ondernemen. Dat is effectieve ontspanning.”
Een simpele techniek
Zelf raadt Els de bodyscan aan als een eenvoudige manier om aanwezig te zijn in het moment, in rust te gaan en een opening te maken voor zelfreflectie. Daarbij scan je je lichaam van onder tot boven en geef je aandacht aan elk plekje. Voel je je tenen? Hoe voelt het contact met de vloer waarop je voeten staan? Je observeert je lichaam zonder moeite te doen. Els: “Het is een heel simpele methode die veel mensen al kennen. Wat ik er krachtig aan vind, is dat je het overal kan doen. Zelfs als je bijvoorbeeld op de tram staat te wachten. Door het regelmatig te doen, creëer je rust. Je lichaam is de sleutel om in het moment te zijn, want er is geen gisteren of over een uurtje. Je lichaam is altijd in het nu en door daarop te focussen kan je hoofd dat voor tien minuten ook.”
Holistisch coach Els Dejonghe is tijdens verschillende intermezzo’s aan het werk te zien tijdens de Week van de Verpleegkundigen.