Eerste hulp bij stress en overspanning

Verpleegkundigen dragen een grote verantwoordelijkheid en staan onder hoge werkdruk. Daar komt stress bij kijken. Volgens coach Annita Rogier is stress in se niet ongezond, zolang stressmomenten afgewisseld worden met momenten van ontspanning. Als je niet meer tot rust kan komen, loop je risico op overspanning of een burn-out.

Uit onderzoek blijkt dat dertig tot veertig procent van de zorgverleners burn-outklachten ervaart, tien procent heeft een burn-out. Tussen 21 en 27 procent overweegt zelfs te stoppen met hun job. “Ondertussen zien we dat heel wat verpleegkundigen uitvallen door de gevolgen van aanhoudende stress”, vertelt Annita Rogier. “Verpleegkundigen hebben een hoge werkethiek en veel idealisme. Daardoor gaan ze soms te lang door, ook al hebben ze hevige spanningsklachten, uit schuldgevoel tegenover hun collega’s of patiënten. Ik wil hier het cliché benadrukken: voorkomen is beter dan genezen. Door op tijd in te grijpen en even gas terug te nemen, voorkom je dat je voor langere tijd uitvalt.”

5-vinger-check

Volgens Annita is het essentieel dat zorginstellingen een beleid voeren dat inzet op preventie, maar er zijn ook heel wat kleine ingrepen die je zelf kan doen om rustmomenten in te bouwen. Bijvoorbeeld de 5-vinger-check tijdens een drukke dag. Sta even stil en overloop je vijf vingers:

  1. Duim: moet ik iets eten of drinken?
  2. Wijsvinger: moet ik naar het toilet?
  3. Middelvinger: hoe is mijn ademhaling?
  4. Ringvinger: zijn mijn spieren ontspannen?
  5. Pink: heb ik contact met een ander nodig?

Check out na de werkdag

Betrokkenheid met je zorgvragers en collega’s is essentieel, maar als verpleegkundige moet je ook leren het werk los te laten. Dat kan door rituelen te creëren aan het einde van de shift. “Je kan het uittrekken van je uniform zien als het loslaten van de dag”, stel Annita voor. “Of voel bij het handen wassen hoe de stress van je afstroomt. Denk aan wie je allemaal geholpen hebt tijdens je shift en richt vervolgens de aandacht op thuis: een geliefde die je opwacht, een hobby die je helpt ontspannen, … De mogelijkheden zijn eindeloos. Gaandeweg zal je een ritueel ontdekken dat voor jou werkt.”

Oefenen met een app

In de gratis app Patient Journey vind je speciaal voor zorgverleners ‘Eerste hulp bij stress en overbelasting.’ Na het downloaden geef je ‘Physicoach’ in en selecteer je ‘in NL’. Je krijgt twee weken lang oefeningen en nuttige tips via de app. “Dit is een goede aanzet om zelf beter te letten op je welzijn. Het allerbelangrijkste is: praat erover. Met geliefden, met collega’s of met professionele zorgverleners als je klachten te ernstig worden.”

Wat is overspannenheid?

  • Een toestand met aanhoudende fysieke en/of psychische spanningsklachten.
  • Ontstaat door chronische overbelasting en stress.
  • Je komt niet meer tot rust, hebt het gevoel dat je het niet meer aankan en functioneert minder goed.
  • Duurt gemiddeld tussen drie weken en zes maanden.

Wat is burn-out?

Burn-out is een energiestoornis waarbij de klachten lang aanhouden (minstens zes maanden).

Kernsymptomen

  • Uitputting: totale vermoeidheid
  • Emotionele ontregeling: huilen, uitvliegen, …
  • Cognitieve ontregeling: worstelen met nadenken, concentreren en beslissingen nemen
  • Mentale distantie: onverschillige, afstandelijke houding tegenover patiënten (die ook tot schuldgevoel kan leiden)

Bijkomende dimensies

  • Psychische spanningsklachten: weinig zelfvertrouwen
  • Psychosomatische spanningsklachten: nek-, hoofd- en buikpijnen zonder aantoonbare oorzaak
  • Depressieve stemming


Omgaan met koortsblazen

Koortsblazen of herpes labialis: een vervelend fenoneem. De slijmvliezen in de mond en de lippen worden geïnfecteerd door het herpes-simplexvirus type 1 (HSV-1). Wat kan je er aan doen? Hoe verzorg je ze? En hoe bescherm je zorgvragers wanneer je zelf een koortsblaas hebt?

Wat zijn koortsblazen?

Koortsblazen zijn de oorzaak van het herpes-simplexvirus type 1. Zo’n 65 procent van de Belgen zou drager zijn van het virus, maar niet iedereen krijgt daarom koortsblazen. Het virus sluimert in onze zenuwknoppen, waardoor het vaak terugkeert in situaties van stress, koorts, verminderde weerstand, tijdens de menstruatie, bij contact met zonlicht, wanneer je onder de zonnebank gaat of wanneer je ergens een wondje hebt.

De koortsblaas start als jeuk, een brandend gevoel of tintelingen en groeit dan binnen de 24 uur uit tot een blaasje. Die blaasjes drogen uit en verdwijnen weer na vijf tot acht dagen. Bij veel mensen uiten deze blaasjes zich op de lip, maar ze kunnen ook voorkomen op het gezicht, de handen en vingers.

Hoe raak je besmet?

Het virus wordt overgedragen door contact met de huid, met vocht uit de koortsblaas of door speeksel van een besmet persoon. Dat kan gebeuren door seksueel contact, maar ook door het bestek, een glas, de lippenbalsem, tandenborstel of handdoek van iemand die besmet is te gebruiken. Eens je besmet bent, draag je het virus levenslang mee.

Hoe behandel je koortsblazen?

Er bestaan heel wat huis-tuin-en-keukenmiddeltjes om koortsblazen te behandelen. Gaande van ijsblokjes om de zwelling te verzachten tot tandpasta, honing of azijn. Daarnaast bestaan ook antivirale zalfjes die de koortsblaas sneller zouden doen genezen.

Wanneer ben je besmettelijk?

Wanneer je blaasjes op je lip hebt, ben je 24 tot 48 uur besmettelijk. Ook wanneer de blaasjes openbarsten, let je maar beter op. De infectie verdwijnt na een tot twee weken vanzelf. Kortom: zolang de blaasjes niet droog zijn, is er een hoge kans op besmetting van andere personen.

Waar let je op?

Heb je als verpleegkundige een koortsblaas? Let dan goed op. Raak de blaasjes niet aan, krab niet en prik ze niet open. Was regelmatig je handen en wees alert om patiënten te beschermen. Vooral wanneer je patiënten met een verminderde weerstand, zoals bijvoorbeeld kankerpatiënten, verzorgt. Ook baby’s zijn zeer gevoelig voor het virus omdat ze geen antistoffen hebben.

Heeft je patiënt een koortsblaas? Wees ook dan op je hoede zodat je zelf niet besmet raakt. Situeert het blaasje zich rond de ogen? Dan kan de patiënt beter bij de dokter langsgaan, want het virus kan op die plaats gevaarlijke oogontstekingen veroorzaken.


Hoe pijnlijk is seks na de bevalling?

De eerste keer seks na de bevalling is niet voor elke vrouw een moment om naar uit te kijken. Sommigen zijn er mentaal nog niet aan toe door de vermoeidheid en de zorgen voor hun baby. Anderen hebben vooral angst voor pijn. Hoewel pijn bij seks na de bevalling bij veel vrouwen voorkomt, wordt die gemiddeld als licht tot matig ervaren. Bovendien verbetert dit aanzienlijk in de eerste maanden na de geboorte.

Een bevalling doet heel wat met een vrouwenlichaam, niet alleen fysiek maar ook mentaal. Zeker bij een eerste kind is de impact op het leven van de vrouw ingrijpend. Niet verwonderlijk dus dat velen niet onmiddellijk toe zijn aan seks na de bevalling. Sowieso raden verloskundigen en artsen aan minimaal zes weken te wachten met vrijen en tot het bloedverlies volledig gestopt is. Het vrouwenlichaam heeft die tijd nodig om te herstellen. Hou bovendien rekening met het volgende:

  • De vagina is minder vochtig, zeker als je borstvoeding geeft.
  • De hormonen in je lichaam leiden tot een lager libido.
  • De baarmoeder ligt lager dan normaal, wat gevoelig kan zijn bij het vrijen.
  • De vagina is nog uitgerekt, waardoor je minder voelt.
  • Ben je geknipt of gescheurd, dan moeten de hechtingen of het littekenweefsel voldoende herstellen.
  • Een traumatische bevalling kan seksuele intimiteit bemoeilijken.

Onderzoek naar dyspareunie – pijn tijdens de seks – duidt aan dat de meeste vrouwen die pijn hebben bij het vrijen na een bevalling, deze als licht tot matig ervaren. Bovendien neemt de pijnscore af in de eerste maanden na de geboorte. Dyspareunie komt trouwens niet alleen voor bij vrouwen die een kind baarden. Tot één op vijf vrouwen heeft er last van, ongeacht of ze moeder zijn of niet. Al praten te weinig vrouwen hierover met een huisarts, gynaecoloog of bekkenfysiotherapeut.

Manier van bevallen

Hoewel velen ervan overtuigd zijn dat de manier van bevallen – natuurlijk versus keizersnede – een impact heeft op het seksueel welzijn, blijkt dit toch niet het geval. Studies tonen aan dat een keizersnede geen garantie is voor een beter seksueel functioneren na de bevalling. Bovendien wordt de impact van de levenskwaliteit, met name vermoeidheid en energiepeil, nog te vaak onderschat. Vrouwen die een keizersnede ondergaan, hebben zes maanden na de bevalling een lager algemeen welbevinden dan vrouwen die natuurlijk bevallen. Elf jaar na de bevalling hebben zij bovendien een veel grotere kans op pijn in de vagina tijdens seks. De oorzaak hiervan is niet altijd gelinkt aan de bevalling zelf, want sommigen hadden al vooraf last van dyspareunie en hebben hierdoor net meer kans op een keizersnede. Verder onderzoek is dus nodig om de onderliggende verbanden uit te wijzen.

Hoe begin je eraan?

Of je nu angst hebt voor pijn, te uitgeput bent of je lichamelijk minder aantrekkelijk voelt, de juiste setting doet veel bij de eerste vrijpartijen na de bevalling. Hoe beter je in je vel zit, hoe spontaner en makkelijker het vrijen verloopt.

  • Praat met je partner over je angsten en verwachtingen.
  • Gun jezelf voldoende tijd om te ontspannen.
  • Creëer een relaxte sfeer die je in de stemming brengt.
  • Kolf vooraf of geef voeding aan je baby. Zo is de kans dat je borsten lekken kleiner.
  • Gebruik glijmiddel de eerste tijd na de bevalling.
  • Help je partner tijdens het vrijen en voel zelf wat pijnlijk of gevoelig is.
  • Vergeet de anticonceptie niet, ook als je borstvoeding geeft.
  • Ervaar je toch pijn, stop dan. Ook zonder penetratie kan je intiem zijn met je partner.

Bronnen:

  • mediquality.net/be-nl/medical/article/25122058/seksueel-genot-na-de-bevalling-speelt-de-manier-van-bevallen-een-rol
  • ncbi.nlm.nih.gov/28447919/


Beïnvloedt de anticonceptiepil het gedrag van vrouwen?

Eind augustus was er ophef in de media nadat een nieuwe studie[1] zou aantonen dat de anticonceptiepil het gedrag van vrouwen stuurt. Vrouwen die de pil gebruiken, zouden minder competitief zijn, minder doorzettingsvermogen hebben en zich minder sexy kleden. Maar toont het onderzoek dit wel aan?

In West-Europa blijft de pil de meest gebruikte anticonceptiemethode. Toch daalt het pilgebruik de laatste jaren in verschillende landen, waaronder België, ten voordele van andere middelen, zoals de spiraal, de vaginale ring of een hormonaal implantaat. Het wantrouwen tegenover de pil neemt toe. Nochtans blijven de gezondheidsrisico’s van de pil – trombose of hart- en vaatziekten – voor de meeste vrouwen laag. Maar wat met de psychologische impact ervan? Dat laatste is al langer voer voor discussie en onderzoek. Recent bracht een groep psychologen de resultaten van 46 studies over de gevolgen van hormonale conceptie samen in een overzichtsonderzoek. Het doel? Nagaan of de pil daadwerkelijk een invloed heeft op competitie, motivatie en relaties.

Natuurlijke vs. synthetische hormonen

Dat natuurlijke hormonen ons gedrag beïnvloeden, is gekend. Onze hormoonhuishouding speelt een rol in onder andere het libido, iemands stemming of onze neiging tot sociale interacties. Dat is niet alleen bij vrouwen zo, maar ook bij mannen. Denk aan haantjesgedrag of agressie bij mannen onder invloed van testosteron, en aan premenstruele spanningen of de babyblues bij vrouwen onder invloed van estrogeen en progesteron.

Het is dus zo gek niet om je af te vragen of de synthetische hormonen, die aanwezig zijn in de pil, hetzelfde doen. Dat de pil een effect kan hebben bij sommige vrouwen, is geweten. Al werkt dit in beide richtingen: bepaalde vrouwen kikkeren op van de pil, anderen worden er somberder door. Toch omvatten de meeste studies een te kleine groep deelnemers om representatief te zijn. Vaak worden ook externe invloeden, zoals culturele of sociaaleconomische factoren, volledig buiten beschouwing gelaten. De bestaande studies tonen met andere woorden geen directe, wetenschappelijk onderbouwde link aan tussen gedrag en de pil als anticonceptie. Het besluit van de onderzoekers luidt dan ook: “Let op met het trekken van voorbarige, ongegronde conclusies.”

Bronnen:

  • eu/gezondheid/de-pil-stuurt-het-gedrag-van-vrouwen-niet
  • com/statistics/1268282/contraceptive-methods-of-women-in-europe-by-region/
  • be/anticonceptiegebruik-bij-belgische-jongeren-en-volwassenen-feiten-en-cijfers

[1] Arthur L, Casto K, Blake K. Hormonal contraceptives as disruptors of competitive behavior: Theoretical framing and review. Frontiers of Neuroendocrinology 2022; 6 July.


Zeg niet zomaar boon tegen een peulvrucht

Van groene linzen over kikkererwten tot edamame. Zeg vaarwel tegen de prinsessenboon – of toch een beetje – en verwelkom peulvruchten. Met een rijk aanbod en divers smakenpallet vormen peulvruchten een uitstekende bron van eiwitten. Bovendien zijn ze vegan, goedkoop, goed voor de planeet en promoot de Hoge Gezondheidsraad de consumptie ervan. Zet jij ze al wekelijks op het menu?

Een van de voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad is om minstens één keer per week peulvruchten te eten. Deze eiwitrijke vrucht is namelijk een interessante plantaardige vervanger voor eiwitten van dierlijke oorsprong. Een noodzakelijk alternatief, want onze dagelijkse vleesconsumptie moet omlaag. Niet alleen hangt het eten van rood en bewerkt vlees, denk aan charcuterie, samen met een verhoogd risico op vaat- en hartziekten. Het kan ook leiden tot stofwisselingsziekten, zoals diabetes, en bepaalde soorten kanker, zoals darmkanker. Toch geeft een vijfde van de Belgen aan nooit peulvruchten te consumeren.

Op alle vlakken gezond

Peulvruchten zijn bijzonder veelzijdig en kunnen in veel gerechten verwerkt worden: als dip bij het aperitief, als vleesvervanger in je favoriete pastagerecht of om je soep te verrijken. Wil je echt het maximum aan eiwitten eruit halen, combineer ze dan steeds met granen. Samen maken ze een keten van essentiële aminozuren aan, noodzakelijk voor een goede werking van je lichaam. Bovendien zijn peulvruchten arm aan vetten.

Ook voor het onder controle houden van de bloedsuikerspiegel zijn peulvruchten een graag geziene gast aan tafel. Door hun langzame koolhydraten geven ze traag suikers af. De pectine in de vrucht verlaagt de slechte cholesterol. Daarnaast bevatten ze veel vezels, goed voor een gezonde darmtransit. Om nog te zwijgen van het arsenaal aan vitamines, mineralen, oligo-elementen en bioactieve stoffen. Denk aan vitamine B, kalium, ijzer, koper, flavonoïden, …. Een ware boost voor je lichaam en hart.

Goed voor je lichaam en de planeet

Een ander interessant voordeel van peulvruchten is hun geringere ecologische voetafdruk, zowel naar waterverbruik als CO2-uitstoot. Ze bewaren ook langer en vragen geen snel of gekoeld transport. Tot slot zijn ze een zegen voor de bodem en vergen geen kunstmest.

Wil je aan de slag met peulvruchten, laat je dan zeker niet afschrikken door een langere bereidingstijd. Tegenwoordig vind je veel opties in bokaal of blik die niet vooraf geweekt moeten worden en die net zo gezond zijn.

Bronnen:


Een esthetische ingreep, ook een mannending?

Is plastische chirurgie of een behandeling met botox en fillers nog een taboe in de mannenwereld? In België zijn hierover geen officiële cijfers beschikbaar, omdat dergelijke behandelingen niet worden terugbetaald. Toch wijst onderzoek van de American Society for Aesthetic Plastic Surgery (ASAPS) uit dat het aantal cosmetische ingrepen bij mannen de laatste vijftien jaar in de lift zit.

Subtiele ingrepen

Mannen die iets aan hun uiterlijk laten doen, willen dat dit zo subtiel mogelijk gebeurt. Zowel qua ingreep en herstelproces als qua eindresultaat. Ze willen geen drastische wijzigingen aan hun lichaam, maar discrete correcties waardoor ze er jonger, virieler of frisser uitzien. Een ooglidcorrectie, het wegwerken van voorhoofdsrimpels en kraaienpootjes met fillers, botox of eigen vet, het opvullen van lippen en zelfs borstreducties of face- en halslifts zijn populaire behandelingen. Correcties bij mannen vergen vaak een andere aanpak dan bij vrouwen. Ze willen geen te glad of bol gezicht, maar eerder een uitgesproken kaaklijn of een brede kin. De esthetische arts moet het product, zoals botox, dan op andere manier toepassen zodat het resultaat natuurlijk oogt.

Het aantal mannen dat kiest voor plastische chirurgie neemt de laatste jaren gestaag toe. Vooral bij veertigers en vijftigers zijn de verjongende behandelingen in trek. Toch stijgt ook het aandeel twintigers en dertigers, meestal om het verouderingsproces vroegtijdig aan te pakken. We leven langer en willen er dus langer jong uitzien, omdat we dan ook zo behandeld worden.

Impact van onlinewereld

Door de pandemie raakte online werken wereldwijd ingeburgerd, waardoor we met zijn allen veel tijd achter het computerscherm doorbrachten. Dat bleek een grote confrontatie met het eigen uiterlijk te zijn. En dus steeg de vraag naar behandelingen ook bij mannen. Een andere belangrijke factor is de invloed van sociale media, waar we voortdurend geconfronteerd worden met bepaalde schoonheidsidealen. Iets waar niet alleen vrouwen gevoelig voor zijn.

Al bij al blijft esthetische chirurgie bij mannen een delicaat onderwerp. Toegeven dat je voor je uiterlijk wat hulp kreeg, wordt nog vaak bestempeld als een uiting van onzekerheid. En tegelijk creëer je meer onzekerheid bij mannen door niet te vertellen wat je met je lichaam deed. Dan is er openlijk over praten misschien toch wel een goed idee?

Bron: De maakbare man, Stijn De Wandeleer in Knack Weekend van 19/01/2022


Help, mijn haar valt uit!

Abnormaal haarverlies, ieders nachtmerrie. Dat we elke dag haren verliezen en onze haardos met de leeftijd ook steeds dunner wordt, is algemeen geweten. En op zich een perfect normale situatie. Verlies je meer dan 120 haren per dag, dan is dit abnormaal en spreken we van haaruitval. Wanneer komt het voor en wat kan je eraan doen?

Dagelijks verliezen we zo’n 50 tot 120 haren per dag. Daar merk je niets van, omdat er ook nieuwe haren groeien. Hoe je haardos doorheen de jaren evolueert, is erfelijk bepaald. In het algemeen spelen mannelijke hormonen hierin een rol, dus het zal niet verbazen dat ongeveer 60 procent van de mannen vroeg of laat geheel of gedeeltelijk kaal worden. Bij vrouwen verdunt de haardos wel, maar kaalheid is zeldzaam. Toch kunnen ook een aantal andere factoren je haren parten spelen, zoals:

  • Een schimmelinfectie
  • Ee schildklieraandoening
  • Bloedarmoede
  • IJzertekort
  • Ondervoeding
  • Een vergiftiging, ook door alcohol
  • Bijwerkingen van geneesmiddelen, zoals bijvoorbeeld bij chemotherapie
  • Roken

Hoe herken je het?

Je krijgt plots plaatselijk ronde of ovale kale plekken op je hoofd of verliest ineens veel meer haren dan voorheen. Dat haarverlies kan diffuus zijn, zoals bij stress, koorts, ondergewicht, en dus verspreidt over de hele hoofdhuid. Dit haarverlies is doorgaans tijdelijk. De meest voorkomende vorm is alopecia androgenetica of veralgemeende haaruitval, die optreedt bij ouder worden. Het haar valt dan uit volgens een bepaald patroon. Zie je ook roodheid of schilfering, dan is de kans op een schimmelinfectie groot. Haaruitval beperkt zich meestal tot de hoofdhuid, maar kan ook voorkomen op de wenkbrauwen, de baard of schaamstreek.

Wat kan jij of een arts doen?

Er is geen pasklare oplossing voor haaruitval. Op de markt vind je verschillende crèmes, lotions, voedingssupplementen of vitaminepreparaten. Al is de werking ervan vaak niet bewezen. Is je haaruitval geen gevolg van natuurlijk ouder worden of komt kaalheid niet voor in je familie, dan schakel je beter een arts in. Die kan controleren of er geen onderliggende aandoening is. Is dit niet het geval, dan is geduld de beste therapie, want de uitgevallen haren groeien meestal binnen zes maanden gewoon terug. Een lokale behandeling met cortisone of minoxidil kan tijdelijk soelaas brengen, al verdwijnt het effect vaak zodra de behandeling stopt. Een andere optie is een haarimplantatie, waarbij nieuwe haren tussen de eigen haren worden ingeplant. Dit heeft meestal een goed resultaat.

Wanneer ga je naar de arts?

  • Je verliest plots veel meer haar.
  • Je krijgt plots kale plekken.
  • Je maakt je er zorgen over.
  • Je verliest op jonge leeftijd haar en hebt er last van.
  • Je voelt je neerslachtig of onzeker door het haarverlies.

Bron: gezondheidenwetenschap.be/richtlijnen/haaruitval-alopecia


In verbinding met je innerlijke natuur

In heel wat beroepen en zeker in de zorg wordt je natuurlijke ritme vaak verstoord door het werkritme. Bovendien is de druk in de zorgsector zeer groot. Hierdoor geraakt zowel je lichaam als je geest uit balans. Regelmatig de natuur in gaan, bewust de pauzeknop indrukken en gerichte meditatie kunnen helpen om opgebouwde spanning en stress los te laten. Zo herstel je de verbinding met je eigen innerlijke natuur en je natuurlijke ritme.

De druk in onze samenleving is bijzonder groot, zowel vanuit je sociale omgeving, je werk en ook jezelf. De verbinding met de natuur raakt vaak zoek. Dat uit zich onder andere in burn-out of slapeloosheid maar vaak ook in fysieke klachten. Hoofdpijn, nekpijn, maagpijn,  … Klinkt herkenbaar? Natuurtherapeut en loopbaancoach Usha Charlot Henning van Inside Nature legt je uit hoe je weer meer rust en balans brengt in je leven.

De impact van de natuur op onze gezondheid wordt vaak onderschat. Als mens maken we deel uit van de natuur en in onze genen zit een zekere verbondenheid opgeslagen. Zo geven de geuren, kleuren en geluiden van een bos ons onbewust signalen waardoor we ons veilig voelen en onze stress vermindert. De positieve effecten van de natuur op ons lichaam en geest zijn uitvoerig onderzocht en bewezen.

  • De hoeveelheid cortisol in je lichaam vermindert.
  • Je krijgt meer zuurstof binnen.
  • Je concentratie verhoogt.
  • Je immuunsysteem krijgt een boost
  • Je hartslag en bloeddruk verlagen.
  • Je slaapt beter.

Vertragen en verstillen

De natuur heeft verschillende ritmes doorheen de dag, de maand, het jaar. Periodes van actie en bloei wisselen af met momenten van inkeer en rust. Denk hierbij aan de verschillende seizoenen, elk met hun functie. Voor je lichaam en geest is dat niet anders. Je eigen ritme staat soms haaks op het werkritme, schoolritme of een ander ritme dat je volgt door sociale verplichtingen. In de zorgsector komt de constante druk en het werken in shiften daar nog bovenop.

Door de natuur in te gaan kan je bewust vertragen en verstillen en zo terug dichter bij je innerlijke natuur komen. Dat hoeft niet altijd een lange wandeling te zijn. Gewoon naar buiten gaan, in je tuin of in een parkje, heeft een positief effect. Met de blote voeten in het gras, onder een boom zitten, bewust ademhalen, je zintuigen prikkelen met wat je hoort, ziet en voelt. Zelfs een paar minuten naar de natuur buiten kijken doet al deugd. Of sluit je ogen en herinner je een plek in de natuur waar het fijn was. Een leuke boswandeling, een dagje aan het strand. Probeer het zelf eens en je zal versteld staan van het resultaat.

Tips om in verbinding te gaan met de natuur

  • Ga naar buiten als je kan: tijdens je pauze, een stukje te voet of met de fiets naar het werk.
  • Omring je met groen: haal planten in huis of in je werkomgeving.
  • Durf te verstillen als je in de natuur bent.
  • meditatietechnieken om de natuur dichter bij jou te halen.
  • Probeer eens een bosbad in groep of op maat.

Op insidenature.be/gratis/ vind je alvast wat handige tools om zelf aan de slag te gaan.


Waarom je BMI niet alles vertelt over je gezondheid

Je BMI of Body Mass Index is de verhouding tussen het gewicht en de lengte van een persoon. Het is een objectief criterium dat bepaalt of je als volwassene een normaal gewicht, ondergewicht, overgewicht of obesitas hebt. Toch gaan er steeds meer stemmen op om niet alleen de BMI als graadmeter voor een gezond gewicht te nemen.

Iemand met een normaal gewicht heeft een BMI tussen 18,5 en 24,9. We spreken van overgewicht bij een BMI tussen 25,0 en 29,9. Een BMI hoger dan 30 staat gelijk aan obesitas. Beide kunnen leiden tot ernstige gezondheidsproblemen zoals diabetes type 2, hart- en vaatziekten en kanker. Van de volwassen Belgische bevolking was in 2018 zo’n 21 %[1] zwaarlijvig en kampte 55 % met overgewicht. Maar vertelt dat BMI je wel alles over wat een gezond gewicht is voor die ene specifieke persoon? Iemand met een normaal BMI snoept misschien veel of eet geen groenten, terwijl iemand met overgewicht net goed op zijn eten let en op de dagelijkse porties groenten en fruit let.

Je BMI vertelt dus niet noodzakelijk of je ook gezond eet en leeft. Het geeft eerder een inschatting van waar je je bevindt ten opzichte van een zeer grote groep mensen, maar houdt geen rekening met bijvoorbeeld spiermassa, lichaamsbouw of leeftijd. Denk maar aan 65-plussers bij wie de lichaamssamenstelling verandert en de spiermassa daalt. Daarom is het zo belangrijk om per individu te gaan kijken naar wat voor die persoon een gezond gewicht is.

Van voeding tot slaap

Belangrijker dan je BMI is met dus je levensstijl. Evenwichtige voeding en voldoende afwisseling in je maaltijden zijn daarin belangrijk. Eet je genoeg groenten en fruit? Krijg je voldoende vezels, proteïnen en koolhydraten binnen? Drink je genoeg water? Hoeveel alcohol drink je? Rook je?

Niet alleen je eetgewoontes, maar ook je beweeggewoontes moeten onder de loep genomen worden. Wissel je stilzitten en bewegen voldoende af? En slaap je wel genoeg? Ook mentale gezondheid speelt een rol. Je goed in je vel voelen draagt onder meer bij tot een gezonde relatie met voeding en met jezelf. Misschien eet je uit een bepaald gemis of gewoonte? Ook je cravings hebben meestal een verklaring.

Vind je van jezelf dat je BMI te hoog is of dat je best enkele kilo’s kan verliezen? Ga niet meteen op zoek naar een dieet dat bij je past. Bekijk eerst grondig je levensstijl en kijk waar je aanpassingen kan maken. Gezond en evenwichtig eten en voldoende bewegen leveren je op lange termijn veel meer voordelen op dan snel wat kilootjes verliezen.

Gezonder eten en leven vraagt misschien wel een aanpassing en de nodige planning. Via gezondleven.be, een initiatief van het Vlaams Instituut Gezond Leven vzw, vind je heel wat tips. Ook als hulpverlener kan je bijdragen tot een gezondere levensstijl. Via het Vlaams kenniscentrum Eetexpert.be vind je heel wat tips en informatie.

[1] Gezondheidsenquête, Sciensano, 2018. https://his.wivisp.be/nl/Gedeelde%20%20documenten/NS_NL_2018.pdf

De 4 G’s

Een gezond eetpatroon aanhouden kan aan de hand van de 4 G’s. Het zijn attitudes en vaardigheden die worden samengevat in het begrip eetcompetentie[1].

  • Gezellig eten: maak eten leuk en lekker. Geniet van je eetmoment.
  • Gevarieerd eten: probeer eens iets nieuws, proef en experimenteer. Eet wat je lichaam nodig heeft en wissel af.
  • Genoeg eten: luister naar je verzadigingsgevoel en naar je lichaam. Heb je genoeg? Eet dan je bord niet leeg. Heb je nog honger? Neem een schepje bij.
  • Geregeld eten: plan je maaltijden en tussendoortjes in. Schrijf op je planning ook al wat je op welk uur van de dag zal eten.

[1] Satter (2007) Eating Competence: Definition and Evidence for the Satter Eating Competence J Nutr Educ Behav ;39(5 Suppl):S142-53.


Vlot je nachtdiensten door, met hulp van de slaapcoach

Slaap is essentieel om ons goed te voelen en te functioneren. De oorzaak er van is vaak verbonden aan een bepaalde stressfactor. Eens je die kent, kan je met een slaapprobleem aan de slag. Als verpleegkundige kunnen de onregelmatige uren aan de basis liggen. Ellen Smets is slaapcoach voor volwassenen en kinderen bij True Balance. Met enkele concrete tips en tricks helpt ze je om te gaan met de wisselende uurroosters en slaapschema’s.

Korte powernaps

Nachtdiensten zijn desastreus voor je slaapritme. Eventjes slapen is dus zeker een goed idee, maar laat je powernaps nooit langer dan 20 à 30 minuten duren. Slaap je langer, dan kom je in een diepe slaap terecht. Let er tijdens je nachtdiensten ook op dat je overdag voldoende daglicht en vitamine D binnen krijgt. Ga even naar buiten en snuif die frisse lucht op. Gun jezelf die momenten, want dat daglicht helpt je goed te slapen. En ook dat is een vorm van zelfzorg.

De truc met de zonnebril

Verlaat je na de nachtdienst de zorginstelling waar je werkt, zet dan een zonnebril of een petje op. Je melatonine – een hormoon dat ons slaperig maakt – werkt nog volop. Door je zonnebril op te zetten hou je het hormoon langer vast. Eet nog iets kleins wanneer je thuiskomt en kruip een vijftal uurtjes in je bed. In die vijf uurtjes herstelt je lichaam. Slaap je minder, dan worden niet alle afvalstoffen verwerkt en sta je vermoeid op. Waarom iedereen je zeker acht uur slaap zal aanbevelen? In die drie extra uren herstel je mentaal. Ook niet onbelangrijk.

Mentale ontspanning

Gaan wandelen, aan yoga doen, een boek lezen, … Het zijn allemaal goede vormen van ontspanning die ieder voor zich moet kiezen. Als verpleegkundige oefen je een fysieke job uit. Na een shift, raad ik daarom eerder mentale ontspanning aan. Schrijf je ervaringen bijvoorbeeld neer in een boekje, praat met collega’s of met vrienden over je dag, …

Zoek regelmaat in kleine dingen

Je lichaam heeft nood aan routine. Probeer regelmaat te brengen in je verschillende diensten. Dat klinkt niet eenvoudig, maar kan wel al door kleine handelingen te stellen. Leg ’s avonds bijvoorbeeld je spullen al klaar, zo vermijd je stresspieken van ’s ochtends vroeg. De nacht is de spiegel van de dag. Loop je dus voortdurend boven je stressniveau rond, dan vertaalt zich dat ook in nachten van slecht slapen.

Vertrek je toch gestresseerd naar het werk? Ademhalingsoefeningen kunnen soelaas bieden. Bouw deze momenten vijf keer per dag bewust in, bijvoorbeeld wanneer je naar het werk rijdt. Zo ontwikkel je lichaamsbewustzijn. Ons lichaam fluistert de hele dag door boodschappen, luister er dan ook naar.