Eerste Vlaamse patiëntenvereniging voor ex-covid-patiënten
Post-COVID is de eerste Vlaamse patiëntenvereniging voor ex-COVID-19-patiënten. De vereniging wil de langdurige gevolgen van de ziekte bespreekbaar maken en pleit voor meer hulp en ondersteuning voor ex-covid-patiënten. Ze zal daarvoor in dialoog gaan met beleidsmakers en zorgverstrekkers.
Vijfenzeventig percent van de COVID-19-patiënten die in het ziekenhuis verbleven en tien percent van de patiënten die thuis herstelden, blijven maanden na hun besmetting kampen met ernstige klachten zoals ademhalingsmoeilijkheden, spierzwakte en -pijn, vermoeidheid, langdurige koorts en neurologische-, vasculaire- en hartklachten. Het langdurig karakter van deze ziekte weegt door op menselijk en economisch vlak, zowel voor de patiënt als zijn of haar omgeving. Ex-COVID-19-patiënten hebben nood aan brede zorg en professionele ondersteuning.
Post-COVID ijvert in eerste instantie om langdurige covid als ziektebeeld te erkennen door er een RIZIV-nummer voor te maken en voldoende breed te communiceren over het bestaan ervan. De Wereldgezondheidsorganisatie heeft de ziekte al erkend en roept zijn leden op om hetzelfde te doen. Verder wil de patiëntenvereniging duidelijke multidisciplinaire richtlijnen voor zorgverleners en een goede afstemming en samenwerking tussen de ziekenhuizen en de eerste lijn. Daarnaast vraagt Post-COVID om meer fondsen beschikbaar te stellen voor multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek over de langdurige gevolgen van de ziekte en de mogelijkheden tot behandeling. NVKVV ondersteunt de doelen van de patiëntenvereniging. Meer informatie vind je op post-covid.be.
Eerste bachelors in de verpleegkunde in Vlaanderen
In navolging van de Europese richtlijn werd in 2016 de bacheloropleiding verpleegkunde in Vlaanderen van drie naar vier jaar verlengd. In 2020 studeerden de eerste studenten af die in het vierde jaar een verdiepende stage hebben gevolgd. De bedoeling van zo’n stage is dat de studenten zelfstandiger aan de slag gaan en als volwaardig medewerker meedraaien. Volgens Ellen De Wandeler van het NVKVV zijn de studenten dankzij de stage beter opgeleid en hebben ze meer zelfvertrouwen. Zo gaat er onder andere meer aandacht naar vaardigheden als verpleegkundig leiderschap en klinisch redeneren.
De Wandeler is zelf heel benieuwd naar de ervaringen en vaardigheden van deze studenten bij het afstuderen. Op die verworvenheden moet nu verder worden gebouwd, zodat onder meer de noodzakelijke specialisaties binnen verpleegkunde een aanvullende vorm krijgen. Eind 2019 richtte het NVKVV daarom de Werkgroep Studenten op, die de ervaringen van studenten in zeven hogescholen evalueert. Op basis daarvan worden aanbevelingen geformuleerd en kunnen zaken worden bijgestuurd. Het platform laat dus in feite de stem van de student horen.
Van banaba naar postgraduaat
Nu de studieduur van drie naar vier jaar is verlengd, worden de banaba’s (bachelor-na-bachelor) in 2021 stopgezet en schakelen de hogescholen over naar postgraduaten en permanente vormingen. In 2020 werd hier verder vorm aan gegeven. Sinds 2015 ligt de prijs van een postgraduaat wel veel hoger doordat de premie werd afgeschaft. Die kon de student aanvragen na het verkrijgen van een Bijzondere Beroepstitel (BBT) of Bijzondere Bekwaamheid (BBK).
Bijgevolg is de instroom in de opleidingen voor specialisaties enorm gedaald, en die afname zal zich in 2021 hoogstwaarschijnlijk voortzetten.
Volgens De Wandeler van het NVKVV is het werkveld ongerust over deze ontwikkeling: “Als men de zorgkwaliteit wil verhogen, mag de meerwaarde van bijkomende vormingsuren of specialisatie niet in vraag worden gesteld. Om goede zorg te kunnen verlenen, is het belangrijk dat zorgverleners een specifieke opleiding volgen voor specifieke patiënten- en bewonersgroepen. Steeds vaker worden nieuwe verpleegkundigen zonder specialisatie op de gespecialiseerde afdeling zelf opgeleid. Soms gebeurt dit met een inloopperiode, maar in andere instellingen is die er niet en moeten nieuwe medewerkers meteen meedraaien met het andere personeel. Beide vormen vragen extra tijd van de collega’s, die al een hoge werkdruk ervaren. We zien dan ook graag dat een inloopperiode buiten de personeelsnorm de standaard wordt.”
Meer behoefte aan ondersteuning voor niet-verpleegkundige taken
Verpleegkundigen verrichten steeds meer taken waarvoor ze niet zijn opgeleid, zoals bedden opmaken, naar de apotheek gaan en maaltijden bedelen. Ze willen immers niet dat de patiënt in de kou blijft staan. De Wandeler vindt dan ook dat de verpleegkunde opnieuw moet worden afgestemd op enerzijds de huidige maatschappelijke zorguitdagingen en anderzijds de theoretische en praktische competenties die de voorbije veertig jaar enorm zijn geëvolueerd.
Collega’s met een ander profiel zouden verpleegkundigen moeten ondersteunen bij administratieve, logistieke en zorgtaken. Zo kunnen verpleegkundigen hun patiënten beter verzorgen. Bovendien kunnen ze hun competenties beter inzetten, waardoor hun beroep aantrekkelijker wordt. Dat is dan weer positief voor afstuderende bachelors in de verpleegkundige, want zij zullen hun verwachtingen meer ingelost zien.
Extra federaal budget voor meer verpleegkundigen
De overheid heeft extra budget vrijgemaakt om meer verpleegkundigen aan te werven in ziekenhuizen en de thuisverpleging. Voor Ellen De Wandeler, coördinator van het NVKVV, is dit een eerste stap in de goede richting, maar ze vreest dat het extra budget niet automatisch naar de aanwerving van verpleegkundigen zal gaan. De norm voor verpleegkundigen en het budget dat daarmee gepaard gaat voor de ziekenhuizen, zijn sinds de jaren zestig niet meer aangepast. Ziekenhuizen betalen het verschil inmiddels uit eigen zak dankzij bijvoorbeeld afdrachten van artsen.
De vrees is dan ook dat de ziekenhuizen het extra budget zullen gebruiken voor de financiering van het deel dat ze nu zelf betalen. Daarom wil het NVKVV dat er een register komt, waarin staat hoeveel verpleegkundigen elk ziekenhuis telt. Zo kunnen we zien of een stijging van het budget ook effectief tot een toename van het aantal verpleegkundigen leidt.