Ziekenhuizen moeten voortaan zelf medische fouten weerleggen
Een patiënt die tijdens een operatie een infectie opliep en het ziekenhuis daarvoor aanklaagde, heeft gelijk gekregen zonder zelf de fout te moeten bewijzen. Vroeger moest de patiënt kunnen bewijzen dat er een fout gemaakt is. Een nieuwe wet zegt nu dat het ziekenhuis zelf moet aantonen dat het alle voorzorgsmaatregelen genomen heeft.
In 2004 ging een patiënt met erge rugpijn naar een ziekenhuis. Hij kreeg een epidurale verdoving, waarna hij een ziekenhuisinfectie ontwikkelde. De man bleef arbeidsongeschikt en startte een rechtszaak. De zaak sleepte jaren aan.
Jaarlijks zijn er tienduizenden ziekenhuispatiënten die zo’n besmetting oplopen. Het feit van de besmetting kon voor de rechtbank daarom niet als bewijslast gelden. De gerechtsdeskundige vroeg meermaals aan het ziekenhuis om documenten voor te leggen die aantoonden dat er gepaste voorzorgsmaatregelen waren getroffen om het risico op besmetting met de ziekenhuisbacterie te verkleinen.
Omdat het ziekenhuis meldde niet over de documenten te beschikken die konden aantonen dat zorgvuldig werd gehandeld oordeelde de rechter het aansprakelijk. Het is voor het eerst dat een rechtbank een beroep doet op de nieuwe Belgische wet die op 1 november 2020 in werking trad.
112 verhalen bieden unieke inkijk op spoeddienst
Stef Vanlee is naast acteur ook spoedverpleegkundige in het ZNA Jan-Palfijn in Antwerpen. Zijn boek 112 verhalen met, over en op spoed biedt een dagelijkse inkijk op het reilen en zeilen van de spoeddienst. Stef neemt de lezer ook mee naar wat zich achter het stuur van een ziekenwagen en mug afspeelt. Het is een bloemlezing van een carrière met humoristische, maar ook beklijvende verhalen.
Al in de opleiding verpleegkunde werd de interesse van Stef Vanlee in kritieke diensten gewekt. “Ik steek het op de televisieseries van toen, maar spoedverpleegkunde speelt een rode draad doorheen mijn carrière. In een fractie van een seconde kan je hele leven overhoopgehaald worden. Wat doe je na een ongeval? Wat doe je als je plots niet meer kan lopen? Het is een bijzondere wereld die me ook na meer dan twintig jaar in het werkveld nog steeds fascineert”, zegt de auteur. “Spoed staat voor mij ook elke dag opnieuw gelijk aan niet weten wat je te wachten staat. Je komt ook in aanraking met een breed publiek aan zorgvragers en problematieken. Ziektes, ongevallen, zwangere vrouwen, kinderen, gebroken benen of armen, … De job biedt enorm veel variatie.”
Die variatie geeft Stef ook weer in zijn boek. Het begon met een pitch van vijf verhalen en groeide dan uit tot 112 unieke verhalen. “Ik wil vooral tonen hoe mooi verpleegkunde is en het positieve benadrukken. Alleen zo kunnen we de job aantrekkelijker maken, als die beeldvorming ook beter wordt. Dat doe je niet door het negatieve van te weinig verpleegkundigen, lage vergoedingen, … te benadrukken”, zegt hij. “Als verpleegkundige ben je er voor anderen. Je maakt het verschil voor iemand, tussen leven en dood, in een kwetsbaar moment. Hoe mensen zich blootgeven aan zorgverleners is niet zo vanzelfsprekend als we denken.”
Hoopvolle boodschap
Of het dan geen triestig boek vol drama geworden is? “Zeker niet”, benadrukt Stef. “Het zijn verhalen gebracht met respect voor de patiënten en slachtoffers. Ik sta vooral stil bij hoe ik zelf de situaties ervaarde. Het gaat van luchtige voorvallen of telefoongesprekken tot meer courante situaties en zware verhalen. Want die laatste zijn er uiteraard ook. Met die verhalen wil ik mensen vooral aan het denken zetten. Vaak lijkt iets ver van je bed. ‘Dit overkomt mij niet’, maar soms komt het dichterbij dan je denkt.”
Stef verzamelde de 112 verhalen in een mum van tijd. In drie dagen had hij al voldoende input verzameld. Het schrijfproces dat volgde duurde een jaar. “Eigenlijk moest ik maar 112 keer met mijn ogen knipperen om me verhalen en mensen te herinneren die me altijd zijn bij gebleven. Het viel me vooral op dat er veel is blijven kleven. Op de spoedafdeling lijken al die verhalen grootser, maar de emoties die je er meemaakt zijn op iedere afdeling hetzelfde. Je treurt om een patiënt die je verliest, je viert samen de overwinningen, … In het boek vertel ik die emoties vanuit mijn perspectief. Maar ik wilde ook familie, slachtoffers of nabestaanden aan het woord laten. Daarom selecteerde ik vijftien verhalen die door hen verteld worden in een podcastreeks. Dat maakt het boek compleet.”
Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen stelt jaarverslag voor
Op 30 maart stelde de Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen het jaarverslag 2021 voor in het Vlaams Parlement. Voorzitter Caroline Vrijens lichtte de bevindingen toe, gevolgd door een panelgesprek met maandcommissarissen en voorzieningen. Minister van Welzijn Wouter Beke sloot af met een aantal reflecties.
De Commissie van Toezicht voor Jeugdinstellingen houdt toezicht op het leven in de gemeenschapsinstellingen en de voorzieningen Veilig Verblijf. De CVTJ luistert naar jongeren, observeert hun verblijf en rapporteert hierover. Het jaarrapport beschrijft de beleving van jongeren die in de gesloten jeugdhulp verblijven en schuift aanbevelingen naar voren. Een greep uit deze aanbevelingen:
- Zorg dat jongeren in geslotenheid volwaardig onderwijs krijgen, met de mogelijkheid om diploma’s en certificaten te behalen.
- Geef jongeren met complexe zorgnoden hulp op maat en voldoende perspectief.
- Als jongeren een sanctie verdienen, zorg dan dat deze duidelijk is en wees zuinig met kamermomenten en andere afzondering als straf.
- Laat jongeren contact met hun gezin houden, ook met broers en zussen: bouw het beeldbellen, dat in coronatijd opgang maakte, niet af.
- Zorg voor voldoende mensen en middelen om de rechten van jongeren in geslotenheid te waarborgen.
Euthanasie bij dementie komt te vroeg
Op 28 mei bestond de euthanasiewet twintig jaar. Voor velen het uitgelezen moment om de balans op te maken en (opnieuw) te pleiten voor een uitbreiding ervan. Personen met (jong)dementie vragen vaak te vroeg euthanasie aan, omdat euthanasie niet meer mogelijk is zodra je door dementie wilsonbekwaam bent geworden.
Momenteel is euthanasie mogelijk na een actueel verzoek dat vrijwillig, herhaaldelijk, weloverwogen en zonder externe druk gedaan wordt. De persoon in kwestie moet op het moment van een actueel verzoek wilsbekwaam zijn, zich in een medisch uitzichtloze toestand bevinden, en daardoor aanhoudend en ondraaglijk fysiek en/of psychisch lijden, als gevolg van een onomkeerbare aandoening, veroorzaakt door ziekte of een ongeval.
Euthanasie is ook mogelijk als de patiënt in het verleden een wilsverklaring heeft opgesteld. Die verklaring is onbeperkt in de tijd geldig, eens die op papier staat. Minderjarigen kunnen geen beroep doen op een wilsverklaring. Een arts kan op basis van zo’n wilsverklaring enkel tot euthanasie overgaan als de patiënt niet meer bij bewustzijn is, lijdt aan een aandoening – veroorzaakt door ziekte of een ongeval – die ernstig en ongeneeslijk is, en wanneer deze toestand onomkeerbaar is.
Mensen met (jong)dementie kunnen momenteel enkel euthanasie krijgen na actueel verzoek. Ze moeten dus vroeg genoeg om euthanasie vragen, om nog wilsbekwaam te zijn op het moment van hun aanvraag. In de praktijk leidt dit tot schrijnende situaties en sterven deze mensen vaak te vroeg. Een uitbreiding van de huidige wetgeving zou een oplossing bieden voor mensen met een hersenaandoening zoals (jong)dementie.
Er is alvast een groot draagvlak onder de bevolking voor een uitbreiding. Uit een brede peiling bleek in december 2019 al dat liefst 81 procent van de Vlamingen vindt dat mensen met dementie recht hebben op euthanasie. Een petitie van Leif (Levenseinde Informatieforum) die voor een aanpassing van deze discriminatie ijvert, telt meer dan 84.000 handtekeningen. Het is tijd om het debat te voeren, in alle openheid en sereniteit, maar vooral moet de uitbreiding van de euthanasiewet op de politieke agenda van het federale parlement komen.
Bronnen: www.vrt.be/vrtnws/nl/2022/03/24/jongdementie-en-euthanasie/
Zit je met vragen of zoek je een luisterend oor? Je kan 24/7 terecht bij Tele-Onthaal. Dat kan gratis en anoniem via chat, of telefonisch via het nummer 106. Met vragen over dementie kan je terecht bij hulpvragen@alzheimerligavlaanderen.be, of bij de gratis luister- en infolijn 0800/15 225.
Howest anticipeert met nieuw verkort traject op afbouw materniteiten
De toekomst van kleinere materniteiten in Vlaanderen is onzeker. Dat geldt bijgevolg ook voor de vroedkundigen die vandaag op deze kraamafdelingen aan het werk zijn. Daar wil Howest vanaf september op anticiperen met het nieuwe verkorte traject ‘vroedkunde naar verpleegkunde’.
Het bachelordiploma in de vroedkunde leidt vandaag in heel veel gevallen naar een loopbaan in een materniteit. Nu de toekomst van niet alle kraamafdelingen in Vlaanderen er even rooskleurig uitziet, beginnen vroedkundigen meer en meer na te denken over welke professionele weg ze nog zouden kunnen inslaan. Het verkort traject maakt de overstap naar een andere afdeling binnen het ziekenhuis of een andere zorginstelling mogelijk en speelt in op het nijpende tekort aan bachelors in de verpleegkunde.
Vanaf september 2022 is het mogelijk om je als gediplomeerde vroedkundige in twee jaar om te scholen tot volwaardige verpleegkundige die breed inzetbaar is in alle domeinen van de zorgsector. Er zal één vaste lesdag per week zijn op de Howest-campus en in het Howest Hospital in Brugge. De planning voor het volledige academiejaar ligt op voorhand vast zodat studenten weten wanneer ze wat kunnen verwachten. Op die manier kan de opleiding ook vlot gecombineerd worden met een job.
Bron: https://www.howest.be/nl/nieuws/howest-anticipeert-met-nieuw-verkort-traject-op-afbouw-materniteiten
Project ViCoSim: VR voor zorgverleners
Het project ViCoSim van de Arteveldehogeschool introduceert een virtual reality (VR) e-simulatiemodule om communicatieve vaardigheden van zorgverleners te trainen op basis van up-to-date casuïstiek. Het gaat zowel om een aanpassing (e-opleiding) als een uitbreiding (qua aantal casussen, deelnemende opleidingen …) van het bestaande opleidingsaanbod.
Simulatieonderwijs gebeurt al op verschillende manieren. De opleiding verpleegkunde heeft ervaring met hoogtechnologische poppen en met simulanten-acteurs. Poppen zijn ideaal om praktische medische handelingen (bv. inspuitingen) te oefenen, maar zijn kunstmatig op het vlak van communicatietraining. Met acteurs zijn er meer mogelijkheden om communicatieve vaardigheden te trainen door de combinatie van zowel verbale als non-verbale elementen, maar daar zijn dan weer minder technische handelingen mogelijk door ethische redenen.
Beste van twee werelden
Virtual reality-technologie brengt het beste van beide simulatie-onderwijswerkvormen samen. Lerenden kunnen zich in de virtuele wereld beter voorbereiden zodat ze zich competenter en vertrouwder voelen in live simulaties of situaties van zorgverlening in de reële context met zorgvragers op stage of het werkveld. Klinische virtuele simulatie heeft het potentieel om kennisretentie en klinisch redeneren te verhogen en de leerervaring van de studenten aantrekkelijker te maken (Padilha et al., 2019). Een ander voordeel is dat VR-simulatie ook kan ingezet worden om de communicatieve vaardigheden in een veilige omgeving te trainen (Bracq et al., 2019).
Virtuele communicatietraining
Met enkele standaard scenario’s om communicatieve vaardigheden te trainen in 360° VR-opnames wordt steeds een realistische casus voorgelegd door getrainde acteurs. Deze simulatie verloopt in een aaneenschakeling van scenes die variëren in een boomstructuur naargelang de keuzes die de student maakt. De virtuele simulaties kunnen worden opgezet onder begeleiding van een docent maar ook onder supervisie van medestudenten. Door de didactisch uitgewerkte leidraad ondergaan studenten samen de leerervaring op om het even welke locatie.
Het project wordt gerealiseerd in zeven opleidingen gezondheidszorg van het expertisenetwerk Gezondheid en Zorg: verpleegkunde, vroedkunde, ergotherapie, podologie, audiologie, logopedie en mondzorg.
Lees meer via www.arteveldehogeschool.be/projecten/vicosim
Verpleegkundigen op de werkvloer in 2043: kunnen we de zorgvraag nog aan?
Een rapport begeleid door de Werkgroep Verpleegkundigen van de Planningscommissie van het medisch aanbod onderzoekt de balans tussen het toekomstige aantal verpleegkundigen en de zorgbehoeften van de Belgische bevolking tegen 2043. Coördinator van het NVKVV Ellen De Wandeler zat de werkgroep voor en leidde de discussies mee in goede banen. Vijf projecties op basis van de instroomgegevens tot 2020 worden besproken, de resultaten van het eerste basisscenario werden in maart gepubliceerd.
De geprojecteerde workforce omvat alle actieve verpleegkundigen. In het eerste basisscenario ligt de focus op het professioneel statuut van alle verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg (actief als werknemer, actief als zelfstandige of actief met een gemengd statuut). De projectie vertrekt vanaf het uitgangspunt dat de evoluties en tendensen die zich tot 2018 hebben afgespeeld, zich ook zullen verder zetten in de toekomst.
Zo zou het totaal aantal verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg in de Vlaamse Gemeenschap toenemen van 76.707 in 2018 tot 97.967 in 2043, een groei van 28 procent. De absolute dichtheid van verpleegkundigen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg in de Vlaamse Gemeenschap zou toenemen van 113,57 tot 132,05 per 10.000 inwoners tussen 2018 en 2043. Voor de gewogen dichtheid zal het aantal verpleegkundigen afnemen tot 107,03 per 10.000 inwoners in 2043. De evolutie van de gewogen dichtheid geeft niet enkel een beeld van hoe het aantal zorgverleners evolueert ten opzichte van het bevolkingsaantal, maar toont ook aan hoe het aantal zorgverleners evolueert ten opzichte van de veranderende zorgconsumptie van deze bevolking.
Het aantal verpleegkundigen actief in de gezondheidszorg zal in de periode 2018-2043 dus met meer dan een vierde toenemen. De absolute dichtheden vertonen een gelijkaardige toename, maar de gewogen dichtheden zullen wel afnemen. Dit verschil wijst erop dat het evenwicht tussen het aantal verpleegkundigen en de vraag naar verpleegkundige zorg in de toekomst verstoord wordt als gevolg van de toenemende behoefte aan verpleegkundige zorg door de Belgische bevolking. Deze conclusie is het resultaat van het basisscenario. In vier alternatieve scenario’s zal rekening worden gehouden met veranderende tendensen, zoals een herwaardering van het beroep, de instroom van studenten of taakverdeling. De conclusies van deze alternatieve scenario’s worden eind dit jaar gepubliceerd.
Referentie: Basisscenario’s van de evolutie van de workforce Verpleegkundigen 2018-2043, Cel Planning van het Aanbod van de Gezondheidszorgberoepen, Dienst Gezondheidszorgberoepen en Beroepsuitoefening, Directoraat-generaal Gezondheidszorg, FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, januari 2022.
Raadpleegbaar via: https://overlegorganen.gezondheid.belgie.be/nl/documenten/hwf-verpleegkundigen-de-workforce-2043-basisprojectie-uitgaande-van-de-reele-instroom-tot
Be Proud of Your Mouth 2022
20 maart was de dag van de mondgezondheid. Ook dit jaar zette het Vlaams Instituut Mondgezondheid in op het thema ‘Be proud of your mouth!’. De aandacht ging daarbij vooral naar jongeren tussen 15 en 25 jaar. De vele veranderingen die kenmerkend zijn in deze leeftijdsgroep zijn ook merkbaar in de mond van de jongeren.
Een forse daling in het dagelijks poetsen van de tanden, in het jaarlijks naar de tandarts gaan en veranderende voedingsgewoonten leiden tot gevaar voor de mondgezondheid. Waar 25 procent van de elfjarigen nog een gaaf gebit heeft, is dit op zeventienjarige leeftijd nog slechts 5 procent[1]. Naast een toename in cariës, zien we ook een toename in tanderosie en ontsteking van het tandvlees.
Die vele veranderingen in levensstijl zijn bepalend voor de mondgezondheid van de jongere op lange termijn. Vanaf de leeftijd van 11 jaar daalt het aantal jongeren dat twee keer per dag de tanden poetst. Opvallend is dat deze daling vooral veroorzaakt wordt door een forse daling van het tandenpoetsen bij jongens tussen de 15 en 25 jaar. Volgens de HSBC-studie[2] poetste 73 procent van de meisjes in Vlaanderen meer dan een keer per dag de tanden, bij jongens was dit slechts 52 procent.
Minder tandartsbezoeken
Deze tendens trekt zich ook door bij het jaarlijks tandartsbezoek van de Vlaamse jongeren. Zowat 8 op de 10 adolescenten (15-17 jaar) rapporteerde in 2018 regelmatig naar de tandarts te gaan. Regelmatig betekent hier dat de jongere in de voorgaande drie jaar minimaal twee keer naar de tandarts ging. Voor de jongvolwassenen (18-24 jaar) daalde dit tot 6 op de 10. Bij jongeren met een recht op verhoogde tegemoetkoming is de drempel om naar de tandarts te gaan groter: 6 op de 10 adolescenten en minder dan de helft van de jongvolwassenen gaat jaarlijks naar de tandarts[3].
Ook goede voedingsgewoonten dragen bij aan mondgezondheid. Hoewel steeds minder jongeren dagelijks gesuikerde frisdranken drinken is het niet duidelijk of zij helemaal geen frisdrank meer gebruiken of dat ze overstapten op frisdranken zonder suiker maar met een hogere zuurtegraad. Ook de consumptie van energiedranken en sportdranken in de doelgroep heeft een negatief effect op de mondgezondheid.
[1] Zorginstituut Nederland, 2018. Signalement Mondzorg 2018.
[2] Inchley J, Currie D, Budisavljevic S, Torsheim T, Jåstad A, Cosma A et al., editors. Spotlight on adolescent health and well-being. Findings from the 2017/2018 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey in Europe and Canada. International report. Volume 2. Key data. Copenhagen: WHO Regional Office for Europe; 2020. Licence: CC BY-NC-SA 3.0 IGO.
[3] Data tandartsbezoek bij 15-25 jarigen via ima-aim geraadpleegd op 15 november 2021 via https://atlas.ima-aim.be/databanken/?rw=1&lang=nl
Extra capaciteit in Militair Hospitaal voor Oekraïense slachtoffers
Om de komst van mogelijke slachtoffers uit Oekraïne vlot te laten verlopen, trof het Militair Hospitaal Koningin Astrid onder leiding van kolonel de Vaulx de Champion begin maart al de nodige maatregelen. Op verschillende locaties in België maakten ziekenhuizen capaciteit vrij, waaronder ook het Brandwondencentrum in Neder-over-Heembeek.
“De spreiding van slachtoffers wordt op Europees niveau gecoördineerd onder andere op basis van de pathologie”, legt kolonel de Vaulx de Champion, algemeen directeur van het Militair Hospitaal Koningin Astrid, uit. In België werden 150 bedden gemobiliseerd, waarvan 120 gewone ziekenhuisbedden en 30 IC-bedden, waaronder 15 voor patiënten met brandwonden. “Slachtoffers komen aan in Melsbroek, vanwaar we ze naar het Militair Hospitaal overbrengen. Ons medisch personeel screent deze mensen. De verbrande patiënten blijven in het Brandwondencentrum, de andere worden naar de verschillende ziekenhuizen vervoerd.” Om de operatie goed te coördineren werd een medisch interventieplan (MIP) afgekondigd. Dit omvat onder meer het voorzien van extra capaciteit van ziekenwagens en materiaal. Er is ook een plan voor psychosociale steun opgemaakt met het Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) van het Militair Hospitaal om slachtoffers en familie zo goed mogelijk te begeleiden.
Kolonel de Vaulx de Champion: “Een van de grootste uitdagingen in deze operatie is het transport vanuit de NAVO-landen die aan Oekraïne grenzen. Wanneer patiënten hier arriveren, is het essentieel dat ze goed geregistreerd worden. Hiervoor gebruiken we het nieuwe BITS-systeem: Belgium Incident Tracking System. Deze techniek is in handen van het Rode Kruis. We werken dan ook nauw samen met hen en met de FOD Volksgezondheid.”
Tot slot biedt België ook medische steun ter plaatse. Samen met 300 militairen die begin maart naar Roemenië vertrokken, gingen ook twee verpleegkundigen uit het Militaire Hospitaal mee. Ook in Estland zijn Belgische verpleegkundigen aanwezig bij de Baltic Air Policing en staan ze paraat.

“Mijn Gids” als houvast voor mensen met kanker en zorgverleners
Stichting tegen Kanker lanceert Mijn Gids, een uitgebreide brochure om mensen die de diagnose kanker krijgen te begeleiden en ondersteunen. Ziekenhuizen kunnen Mijn Gids gratis aanvragen en aan patiënten bezorgen bij het begin van hun traject.
Het omvat informatiebladen, een agenda, schema’s voor afspraken en tips om mensen met kanker de kans te geven goed voor zichzelf te (laten) zorgen. Zo zijn ze beter voorbereid op wat op hen afkomt en om te gaan met de angsten en onzekerheid die bij de diagnose komen kijken. Daarnaast is Mijn Gids ook een communicatietool met zorgverleners en kadert binnen patient empowerment. Alle betrokken zorgverleners, ook in de eerstelijn, kunnen dit gebruiken om de verwachtingen van de patiënt in te lossen, vragen te beantwoorden en de omgeving van patiënt mee te betrekken in het zorgtraject.