Nieuwe cijfers actieve verpleegkundigen

De Planningscommissie brengt het aantal actieve Belgische verpleegkundigen tussen 2019 en 2021 in kaart met een nieuw rapport. Dit geeft een gedetailleerde beschrijving van de activiteit van de verpleegkundigen: leeftijd, geslacht, gewest, gemeenschap, diploma, activiteitssectoren en beroepsstatus.

In het rapport worden drie soorten beroepsbeoefenaars gedefinieerd:

  • Beroepsbeoefenaars gemachtigd om het beroep uit te oefenen (LTP): 223.624 in België, waarvan 133.779 in de Vlaamse Gemeenschap en 89.845 voor de Franse Gemeenschap.
  • Actieve beroepsbeoefenaars op de Belgische arbeidsmarkt: 153.167 actieve verpleegkundigen (68 procent van de LTP-groep) waarvan 78 procent als loontrekkende, 12 procent als zelfstandige en 9 procent die een activiteit als loontrekkende met een activiteit als zelfstandige combineerde.
  • Beroepsbeoefenaars actief in de Belgische gezondheidszorgsector: 134.413 verpleegkundigen (60 procent van de LTP-groep) werken in de gezondheidszorgsector.

Het volledige rapport raadpleeg je via http://www.health.belgium.be/hwf.


Toekomstagenda voor het werken in de zorg beschikbaar

De zorg wordt geconfronteerd met grote uitdagingen en veranderingen op vlak van organisatie, leiderschap, innovatie en digitalisering. Dat is de conclusie van het rapport Toekomstagenda voor het werken in de zorg. Het rapport is het resultaat van een historisch participatief traject met de sociale partners en de beroepsorganisaties, waaronder ook NETWERK VERPLEEGKUNDE, in navolging van een uitnodiging van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid Frank Vandenbroucke.

De Toekomstagenda geeft een globaal en breed overzicht van de aspecten die raken aan de aantrekkelijkheid van het werken in de zorg, en vertrekt vanuit de beleving van het zorgpersoneel zelf. Het rapport omvat drie luiken:

  • Een omschrijving van vaststellingen op het terrein,
  • De reeds genomen maatregelen,
  • Mogelijke pistes van oplossingen.

“Het is een bijzonder lijvig document geworden. Dit is het resultaat van vele intensieve gesprekken”, zegt Ellen De Wandeler, algemeen coördinator van NETWERK VERPLEEGKUNDE. “We kijken tevreden terug. Voor het eerst in lange tijd werd een gemeenschappelijke visienota geschreven, wat historisch is en hopelijk ook duurzaam voor de toekomst. Het rapport biedt heel wat mogelijkheden om het beleid de komende jaren op te enten. Zeker voor wat betreft arbeidsvoorwaarden, recht op vorming, stagemogelijkheden, … Het is noodzakelijk om hier nu dringend mee aan de slag te gaan en zo tegemoet te komen aan de terechte verzuchtingen van verpleegkundigen.”

Raadpleeg het volledige rapport: https://www.netwerkverpleegkunde.be/file?fle=1356623&ssn=8563602ccfeef82d6e0c7534049e49210da0c68a


Dit moet je weten over de nieuwe Wet Patiëntenrechten

De Wet Patiëntenrechten dateert uit 2002 en zag het levenslicht om het recht op zelfbeschikking voor patiënten te garanderen. Dit jaar kreeg de wettekst een update, afgestemd op het huidige zorglandschap, meer vanuit een focus op kwaliteitsvolle zorg. Samen met de Kwaliteitswet is zo een kader voor patiëntenrechten gecreëerd. We leggen professor gezondheidsrecht Tom Goffin (UGent en voorzitter van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt) jouw concrete vragen voor.

De zeven rechten in de Wet Patiëntenrechten kregen een opfrissing. Daarbij is aandacht besteed aan drie belangrijke pijlers. “Zo verankerden we patiëntenrechten in het belang van de wil, doelen en voorkeuren van de patiënt”, zegt professor Tom Goffin. “Ook de patiënt als copiloot in zijn zorg is sterker verankerd, net zoals patiëntenrechten door de patiënt. Zo bepaalt hij zelf wie aanwezig mag zijn bij het zorgproces. De vernieuwde wet is een aanvulling op de algemene kwaliteitsvereisten en bepalingen rond risicovolle verstrekkingen die in de Kwaliteitswet zijn opgenomen. Patiëntenrechten gaan namelijk veel verder dan wat in deze nieuwe wettekst staat. Ze moeten samen met de Kwaliteitswet ingebed worden. Daarnaast bestaat er nog heel wat meer om de kwaliteit van zorg voor patiënten te waarborgen. Denk maar aan de accreditering, het Fonds Medische Ongevallen, sensibiliseringscampagnes, de ziekenhuiswet, het kwaliteitsdecreet, de deontologie, … De Wet Patiëntenrechten is geen doel, wel een middel voor kwaliteitsvolle en patiëntgerichte zorg. We hebben bij deze vernieuwing goed geluisterd naar het werkveld, om zo dicht mogelijk bij het huidige zorglandschap te staan.”

Hoe definieer je een patiënt?

“Een patiënt is een natuurlijk persoon die gezondheidszorg ontvangt, ‘al dan niet op eigen verzoek’. Dat is een actievere formulering dan wat er voordien stond. In de wet schreven we ook het recht op een vertrouwenspersoon in. Dat is een familielid, vriend of een andere beroepsbeoefenaar en verschilt van de door de patiënt aangewezen vertegenwoordiger. Als vertrouwenspersoon kan je een patiënt bijstaan doorheen het hele zorgtraject. Zo wordt onder meer het bezoekrecht, dat tijdens covid onder druk stond, gegarandeerd.”

Kan je als patiënt dan meerdere vertegenwoordigers of vertrouwenspersonen aanduiden?

“Een vertegenwoordiger en vertrouwenspersoon bepaal je zelf, maar nog niet veel mensen doen dit. Je kan er meerdere aanduiden, maar je moet wel een rangorde aangeven. Heb je geen vertegenwoordiger, dan geldt een cascadesysteem. Indien je als patiënt onder een beschermingsstatuut staat en er is een bewindvoerder aangesteld door de vrederechter, zal dit de eerste persoon zijn die kan optreden als vertegenwoordiger. Die rechter bepaalt wel of de Wet Patiëntenrechten onder de bevoegdheid van de bewindvoerder valt. Anders is het je partner, en zo verder. Ook daar is niets aan veranderd met deze wetswijziging. Let wel, een benoemde vertegenwoordiger zal altijd voorrang hebben op een bewindvoerder.”

Kan een minderjarige een andere vertegenwoordiger aanduiden dan iemand met ouderlijk gezag?

“Daar voerden we een uitbreiding door om het voor voogden en pleegouders makkelijker te maken. Een minderjarige die voldoende maturiteit en een redelijke beoordeling van zijn belangen aantoont, kan in theorie een andere vertegenwoordiger aanduiden. Op die manier kan een minderjarige ook zichzelf vertegenwoordigen. Bijvoorbeeld: een jonge kankerpatiënt kent de kankerbehandeling door en door en kan misschien wel beslissingen nemen over deze behandeling, maar dat wil niet zeggen dat hij ook voldoende kan oordelen over andere soorten zorgen die hij zelf nodig heeft. In de praktijk gebeurt dat dus niet.”

Hoe hou ik als verpleegkundige rekening met de Wet Patiëntenrechten?

“De Wet Patiëntenrechten is er enerzijds voor de patiënt en anderzijds voor wie een gezondheidszorgberoep uitoefent. Daarnaast bouwt deze nieuwe wettekst ook bepalingen in voor anderen die zorg verlenen zoals stagiairs, mantelzorgers en bekwame helpers. Een maatschappelijk werker valt hier bijvoorbeeld niet onder, omdat hij geen zorg verleent.”

De patiënt aan het stuur van zijn zorg, maar wat als die bepaalde zorgen weigert?

“De vernieuwde wet houdt inderdaad sterk rekening met patiëntautonomie en met wat de patiënt wil. Daarnaast is er ook de diagnostische en therapeutische vrijheid van de zorgverlener, die weet wat de patiënt nodig heeft. Die blijft ook onverkort geleden, al moet de zorgverlener door de Kwaliteitswet wel rekening houden met de wensen van de patiënt in de uitoefening van die diagnostische en therapeutische vrijheid.”

Mag de patiënt eisen dat er voldoende verpleegkundigen zijn?

“Neen. De patiënt heeft recht op een vrije keuze van zorgverlener, maar we weten dat dit onder druk staat door de tekorten. Wat we in dit recht wel versterkt hebben, is het informeren van de patiënt. Zo moet je actief de patiënt informeren over je individuele of collectieve verzekering voor beroepsaansprakelijkheid. Kan of mag een zorgverlener bepaalde zorgen niet toedienen omdat hij of zij bv. geschorst is, dan moet dit aan de patiënt gemeld worden. Op verzoek van de patiënt moet hij ook zijn beroepsbekwaamheid en ervaring aantonen.”

Hebben patiënten dan inzage in het portfolio?

“Het portfolio wordt bijgehouden in het kader van de Kwaliteitswet. De patiënt heeft geen inzage, maar wanneer hij ernaar vraagt is dit wel een handig hulpmiddel om je ervaring aan te tonen. Weiger je bepaalde zorgen toe te dienen, dan moet je te allen tijde de continuïteit van zorg waarborgen met een doorverwijzing naar iemand van dezelfde beroepsgroep en bekwaamheid. Ook daar duikt het portfolio weer op. Vanuit de federale overheid wordt volop gewerkt aan een register van praktijken om in kaart te brengen wie wat doet in de gezondheidszorg. Het zal de plicht zijn van de individuele zorgverlener om de informatie in die databank up-to-date te houden.”

De patiënt heeft rechten, maar ook plichten. Denk maar aan het geweld tegen zorgverleners. Hoe giet je dit in een wettekst?

“De gezondheidszorgbeoefenaar en de patiënt werken samen aan de optimale verstrekking van zorg en gedragen zich respectvol tegenover elkaar, andere patiënten en andere zorgverleners. Het verbod op agressie staat er dus niet letterlijk in, maar die respectvolle omgang impliceert dit wel. Ook therapietrouw en de zorgverlener correct informeren horen daarbij.”

Als patiënt heb je recht op kwaliteitsvolle informatie over je gezondheidstoestand. Hoe gaat dat in zijn werk voor patiënten die geen Nederlands spreken?

“Informatie moet kwaliteitsvol en op maat van de patiënt gegeven worden. Hoeveel informatie hij wil, dat bepaalt de patiënt zelf. Het recht op een tolk is niet opgenomen in de wet, maar wordt in het kader van kwaliteitsvolle informatie wel aangeraden op kosten van de patiënt.”

Wat met de taalkennis van de zorgverlener?

“Er is een andere wetswijziging in de maak die de taalbepalingen voor zorgverleners zal opnemen in de Kwaliteitswet. Bij het aanvragen van je visum zal je niet alleen je diploma moeten voorleggen, maar ook een bewijs van je taalkennis Nederlands, Frans of Duits.”

Gelden de taalvereisten ook voor de ouderenzorg, waar vaak verpleegkundigen uit onder meer India actief zijn? Of zijn er uitzonderingen voor bepaalde beroepen?

“De uitzonderingen gelden voor zorgverleners die een gespecialiseerde veelal eenmalige taak komen doen in België, bv. een chirurg met een heel bijzondere expertise die hier in België een specifieke operatie komt uitvoeren.”

Wat bedoelt de wet met het recht op geïnformeerde toestemming?

“De patiënt heeft het recht om geïnformeerd te worden over elke tussenkomst van een zorgverlener en vervolgens zijn toestemming al dan niet te geven. We willen daarbij streven naar shared decision-making. Het komt erop neer dat de patiënt toestemming moet geven voor het verlenen van zorg. Dat kan mondeling, schriftelijk, maar ook stilzwijgend. Kom je als verpleegkundige de kamer binnen met een bloeddrukmeter en stroopt de patiënt zijn mouwen al op, dan is dit stilzwijgend akkoord gaan.”

Mag de patiënt weigeren dat zaken worden toegevoegd aan het patiëntendossier of passages laten verwijderen, denk maar aan agressie tegen een zorgverlener?

“Neen. De patiënt heeft recht op een dossier, maar geen recht op geen dossier. Er is dus dossierplicht. Iets weigeren of laten schrappen op vraag van de patiënt mag niet, iets toevoegen wel in het kader van doelgerichte zorg. De minimale inhoud van een patiëntendossier is bepaald in de Kwaliteitswet.”

Moet je voortaan dan voor elk diagnose- of consultatieverslag bijkomende informatie zelf opvragen, aangezien de patiënt toegang heeft tot consultatieverslagen?

“Neen, de wet gaat over zorg verlenen. Patiënten krijgen dus geen inzage via achterliggende e-healthplatformen van zorgverleners. Ze kunnen wel hun eigen dossier inkijken, al dan niet bijgestaan of gedelegeerd naar een vertrouwenspersoon. Ze hebben ook recht op toelichting over de inhoud. Een patiënt kan ook een afschrift van het dossier vragen. De eerste versie is gratis, de tweede ten laste van de patiënt. Uitzonderingen die de patiënt niet kan zien, zijn gegevens over derden en de motivering van de therapeutische exceptie.”

In de praktijk hoor je vaak schrijnende voorbeelden van ouders die het dossier van hun overleden kind niet kunnen inkijken. Is daaraan gesleuteld?

“We hebben de post mortem-inzage inderdaad aangepast. Ouders konden het dossier van hun minderjarige kind enkel inkijken mits motivatie en via enkel via een zorgverlener. Zij hebben nu volledig recht op inzage en afschrift, zonder motivatie. Daarnaast hebben enkel bloedverwanten tot en met de tweede graad recht tot inzage, maar moeten ze hun aanvraag wel nog motiveren.”

Je moet patiëntendossiers minstens dertig jaar en maximaal vijftig jaar bijhouden na het laatste patiëntencontact. Binnenkort moet dit digitaal verlopen. Moet je bij inzage van het dossier historische persoonlijke notities toevoegen?

“Er zijn geen overgangsmaatregelen gestipuleerd van het papieren naar het digitale dossier. Je zou in principe die persoonlijke notities moeten toevoegen aan het patiëntendossier.”

Hoe informeer je als thuisverpleegkundige de patiënt over de zorgtarieven?

“Dit is een actieve verplichting, die ook online mag ingevuld worden. Heb je een website, dan kan je de informatie daar kwijt. Anders zal je werk moeten maken van een brochure of flyer. Dit zijn informatieve documenten of publicaties die je aan patiënten geeft. Ze dienen niet om reclame te maken. Je mag nooit patiënten ronselen, enkel bekendmaken dat je bestaat.”

De zeven patiëntenrechten

  1. Het recht op kwaliteitsvolle zorg
  2. Het recht op vrije keuze van zorgverlener
  3. Het recht op informatie over de gezondheidstoestand
  4. Het recht op geïnformeerde toestemming
  5. Het recht op een zorgvuldig bijgehouden en veilig bewaard patiëntendossier
  6. Het recht op intimiteit en bescherming van het privéleven
  7. Het klachtrecht

Recht en bio-ethiek

Professor Tom Goffin (UGent) en professor emeritus Herman Nys (KU Leuven) brengen bij Lannoo een nieuwe editie uit van hun boek ‘Recht en bio-ethiek’. Dit biedt de noodzakelijke inzichten en voorbeelden om in versterkt vertrouwen zorg te bieden. Het is een basiswerk bij de rechtsregels in de gezondheidszorg en behandelt het juridisch statuut van wie zorg verleent en van wie zorg ontvangt. Zowel studenten en professionals in de rechten, als in de geneeskunde, verpleegkunde, zorg en welzijn kunnen met dit boek aan de slag.


Nood aan nieuw beroepskwalificatiedossier VVAZ

NETWERK VERPLEEGKUNDE vraagt aan het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen (AHOVOKS) om het beroepskwalificatiedossier voor de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg (VVAZ) aan te passen. Dit is nodig om tegemoet te komen aan de recente hervormingen en door de lopende wetteksten over de verschillende verpleegkundige profielen. De VVAZ neemt een andere rol en functie waardoor het huidige beroepskwalificatiedossier niet langer voldoet aan de noden in het werkveld. Daarnaast hoopt NETWERK VERPLEEGKUNDE mee aan tafel te mogen zitten bij het samenstellen van een werkgroep voor dit beroepskwalificatiedossier.


Onafhankelijke waarderingstool voor zorgaanbieders

Vlaams minister van Welzijn en Volksgezondheid Hilde Crevits laat een digitale waarderingstool ontwikkelen voor zorgaanbieders in de residentiële ouderenzorg, zorginstellingen voor personen met een handicap, jeugdhulp en kinderopvang. Het gaat om een pilootproject van twee jaar dat deze lente start.

Hiermee wil de minister online waarderingen en reviews van gebruikers van dienstverleners in de zorgsector verzamelen op een onafhankelijk gemodereerd platform. Dit draagt bij tot het delen van betrouwbare ervaringen met het bredere publiek. Het verhoogt ook de transparantie, informatie en interactie, heeft een potentieel effect op kwaliteitsverbeteringen en schenkt aandacht aan positieve verhalen en ervaringen binnen zorg en welzijn.


Opleiding ambulanciers in volgende fase

In een persbericht laat Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts weten dat tien Centra voor Volwassenonderwijs (CVO’s) binnenkort de opleiding ambulante zorg mogen inrichten. Daarmee worden cursisten opgeleid tot de beroepskwalificatie eventhulpverlener of ambulancier niet-dringend patiëntenvervoer (NDP). Deze opleidingen zijn onder meer nodig om de kwaliteit van het patiëntenvervoer te garanderen en om de personeelstekorten in de sector te bestrijden.

De vraag naar eventhulpverleners en ambulanciers NDP is zeer groot. Deze beroepskwalificaties zijn vrij nieuw, waardoor er voor ambulanciers NDP bijvoorbeeld nog geen opleiding bestond. Onder meer beroepsorganisatie Belgambu strijdt al jarenlang voor zo’n opleiding om de kwaliteit van het patiëntenvervoer te verhogen. Zo zaten ze rond de tafel met CVO MIRAS en Katholiek Onderwijs Vlaanderen, en droegen ze actief bij aan het opstellen van opleidingsprofielen die bij de nodige beroepskwalificaties passen. Op die manier kreeg een geschikt curriculum voor de opleidingen vorm, ondersteund door de sector. De doorgroei van kandidaten, van eventhulpverlener naar ambulancier NDP en naar hulpverlener-ambulancier, stond hierbij centraal. Het resultaat is een uniform basispakket dat over heel Vlaanderen kan uitgerold worden.

Voortaan mogen dus tien CVO’s beide opleidingen van ofwel 100 lestijden van elk 50 minuten voor eventhulpverlener of 230 lestijden voor ambulancier NDP aanbieden. Het gaat om de centra in Antwerpen, Brussel, Gent, Mechelen, Leuven, Kortrijk, Genk, Herentals, Diest en Nieuwpoort. Er worden nu volop lesgevers gezocht en er wordt gewerkt aan passend cursusmateriaal. De opleidingen zouden van start gaan in september 2024.


Nursing.be legt de boeken neer

Sinds 1 februari 2024 stopte Nursing.be. Dat stond te lezen in een brief gericht aan alle abonnees. Als brede beroepsorganisatie voor verpleegkundigen in Vlaanderen kunnen we niet anders dan op dit nieuws te reageren. Wie een abonnement had op de Vlaamse versie van het tijdschrift, zal voortaan namelijk enkel nog toegang hebben tot artikels uit Nederland, gericht op het zorglandschap bij onze noorderburen. Geen nood. Netwerk Verpleegkunde magazine is het alternatief voor deze abonnees en is vandaag het enige magazine dat zich specifiek richt naar verpleegkundigen in Vlaanderen.

NETWERK VERPLEEGKUNDE vond in Nursing jarenlang een trouwe partner. Toch merkten we dat de nood aan een eigen magazine zich steeds meer opdrong. Het doorduwen van Vlaamse content bleef hardnekkig tegengehouden, en ook de financiële middelen stonden haaks tegenover de noden en interesses van onze leden. Toen we Netwerk Verpleegkunde magazine oprichtten, was het onze ambitie om ons te richten op de specifieke noden van alle Vlaamse verpleegkundigen met inhoud op maat van het Belgische werkveld. Die brede aanpak is vandaag nog steeds ons centrale uitgangspunt. Mede daardoor blijft Netwerk Verpleegkunde groeien en versterken we ons magazine negen keer per jaar met input van vakmensen verspreid over heel Vlaanderen.


Onderzoek naar onvervulde medische behoeften

Zorg wordt nog te vaak bepaald door het beschikbare aanbod en te weinig volgens de behoeften van zorgvragers. Daarom zet België tijdens het voorzitterschap van de Europese Raad het thema onvervulde medische behoeften centraal via het NEED-project. Dit wordt financieel ondersteund door Belspo en geleid door het KCE en Sciensano. Ook het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG), het RIZIV en de Hoge Gezondheidsraad werken mee.

Het doel van dit onderzoek is om beleidsbeslissingen rond de ontwikkeling, verstrekking en terugbetaling van zorg beter af te stemmen op zorgvragers en de samenleving. Zo worden de beschikbare middelen ingezet in domeinen waar de noden het grootst zijn. Het KCE ontwikkelde een methode om deze onvervulde medische behoeften te identificeren. Deze moet nu wetenschappelijk gevalideerd worden door ze toepassen op de ziekte van Crohn en melanoom.

Alle informatie vind je op health-needs.eu/index.php/nl.

KCE home page


Gert Peeters nieuwe algemeen directeur in Tienen

Het RZ Tienen heeft vanaf 1 mei een nieuwe algemeen directeur. Na een uitgebreide selectieprocedure ging de job naar Gert Peeters. Hij neemt de fakkel over van dokter Hans Struyven.

Gert Peeters startte 32 jaar geleden in de zorg als verpleegkundige. Hij werd leidinggevende en vervulde verschillende staf- en directiefuncties, onder meer bij de Federale Overheid. Voor zijn functie als algemeen directeur was hij operationeel directeur van het UPC KU Leuven, dat hij mee vorm gaf. Hij is ook bestuurder van het Vlaams Instituut voor Kwaliteit van Zorg.


Een nieuwe definitie van verpleegkunde: wat brengt dat met zich mee?

Er komen heel wat veranderingen en uitdagingen op ons beroep af. Bepaalde wetgeving is al in voege, andere wetteksten liggen bij de Raad van State, worden binnenkort gestemd in het parlement of staan klaar om van kracht te gaan. NETWERK VERPLEEGKUNDE zat voor deze nieuwe regelgeving mee aan tafel. Toch merken we de onzekerheid die nog heerst in het werkveld. Samen met Katrien Vervoort (adviseur volksgezondheid op het kabinet van bevoegd minister Frank Vandenbroucke) en Simon Malfait (zorgmanager UZ Gent en klinisch professor UGent) overlopen we de belangrijkste vragen van onze leden.

Waarom zijn deze hervormingen nodig?

Katrien: “De hervormingen kaderen binnen twee grote pijlers uit het huidige regeerakkoord: investeren in personeel en betere werkomstandigheden enerzijds, hervormen volgens kennis en kunde anderzijds. Daarbinnen is gewerkt rond de zorg- en leerladder, en rond taak- en functiedifferentiatie, taakdelegatie en taakverschuiving. De WUG (Wet op de Uitoefening van de Gezondheidszorgberoepen) is lang als een hindernis ervaren. Samen met de taskforces en werkgroepen werkten we nu ankerpunten in deze wetgeving uit, die onze zorg klaar moeten stomen voor de toekomst. Zo biedt deze wet nieuwe kansen en opportuniteiten.”

Wat als je nu werkt met een HBO5-diploma op een kritische dienst in het ziekenhuis, is er een overgangsmaatregel of moeten HBO5-verpleegkundigen zich omscholen?

Katrien: “In het kader van de overgangsmaatregelen kunnen zij genieten van verworven rechten, waardoor ze gelijkgesteld worden met de verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg (VVAZ). Wie dit schooljaar de HBO5-opleiding startte, zal afstuderen als basisverpleegkundige.”

Welke opleiding moet de praktijkassistent volgen?

Katrien: “Dit is een opleiding op HBO5-niveau van 1,5 jaar en zal wellicht vanaf 2025 aan de hogescholen georganiseerd worden. Belangrijk hierbij is dat deze functie niet settingspecifiek is en dus breder kan toegepast worden dan enkel in de huisartsenpraktijk. Het is een paramedisch beroep ter ondersteuning van andere zorgverstrekkers die naast het opnemen van bijvoorbeeld een onthaalfunctie, administratieve en logistieke taken, ook een beperkt aantal technisch-ondersteunende medische taken kan uitvoeren onder verantwoordelijkheid en toezicht van de arts, zoals het opnemen van bepaalde parameters, staalafname of de registratie van een ECG of spirometrie.”

Wat doet de bekwame helper dan precies en waarom moest die wetgeving herzien worden?

Katrien: “We creëerden een legaal kader voor de bekwame helpers. Het zijn personen die in het kader van hun beroep of een vrijwillige activiteit buiten een zorginstelling iemand verzorgen die in het dagelijkse leven bepaalde verpleegkundige verzorging nodig heeft. Denk bijvoorbeeld aan een leerkracht op school of een leider van de jeugdbeweging die een kind met diabetes bijstaat, een verzorgende in de thuiszorg die helpt met de steunkousen, een medewerker in een voorziening voor personen met een handicap, … Naar analogie met de mantelzorgers werd voor hen een afwijking op de strafbaarheid van de onwettige uitoefening van de verpleegkunde voorzien, waardoor ze, met respect van de voorwaarden, deze zorg niet alleen op een legale maar ook een kwaliteitsvolle manier kunnen opnemen. De arts of verpleegkundige kan hierbij bepaalde verstrekkingen aan een bekwame helper delegeren, die deze, na de nodige opleiding, kan uitvoeren. Er wordt onder meer ook in een regelmatige herevaluatie van de situatie voorzien. De lijst met verstrekkingen is vastgelegd in een KB. De overheid werkt ook aan een website bekwamehelper.be waarop je binnenkort alle info, een FAQ en standaardformulieren vindt. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan het KB. Wellicht zal de regeling in de loop van maart van kracht gaan.”

Kan de bekwame helper ingezet worden in voorzieningen voor mensen met een beperking?

Katrien: “Zeker. Enkel in instellingen die vallen onder de ziekenhuiswetgeving en in woonzorgcentra kan het niet, omdat daar verpleegkundige zorg voorhanden is. De bekwame helper is er niet om de verpleegkundige te vervangen.”

Mag de bekwame helper medicatie klaarzetten?

Simon: “Dit staat niet in de lijst van handelingen die gedelegeerd mogen worden, dus neen. Subcutane injecties toedienen mag bijvoorbeeld wel na een opleiding door een arts of verpleegkundige. Het blijft aan de verpleegkundige om in te schatten wat wel en niet kan, uiteraard wel steeds binnen de krijtlijnen van het KB. Met andere woorden: niet elke bekwame helper zal dezelfde taken gedelegeerd krijgen.”

Waarom mag een leerkracht insuline spuiten, maar een zorgkundige niet?

Simon: “Dat is een andere situatie. De leerkracht die bij een leerling insuline spuit, is een een-op-eenrelatie onder de wetgeving van de bekwame helper. De zorgkundige heeft een meer algemene bevoegdheid als zorgverstrekker voor tal van patiënten en werkt vanuit een holistische aanpak. Dus niet specifiek voor die ene leerling. De contexten van beide situaties zijn dus zeer sterk verschillend.”

Delegeren naar de bekwame helper is prima, maar houdt dit niet nog meer administratie in voor de VVAZ?

Katrien: “We merkten dat dit risico wel bestond, daarom kreeg de wetgeving rond ADL vorm. Ons doel bij deze hervormingen was hoe dan ook om de administratie te allen tijde zo beperkt mogelijk te houden. Daar tegenover plaatsen we wel de nuance dat om op beleidsniveau zaken in gang te zetten, je data nodig hebt. Als verpleegkundige zal je dus altijd wel een bepaalde vorm van administratie moeten blijven voeren. Vanuit de overheid zullen sjablonen aangeleverd worden.”

Wat moest dan precies veranderen aan de wetgeving rond ADL?

Katrien: “ADL (Activiteiten behorende tot het Dagelijkse Leven) zijn handelingen die binnenkort niet langer noodzakelijk voorbehouden zijn aan verpleegkundigen of andere zorgverleners. Het gaat over een beperkte lijst van activiteiten die, hoewel ze behoren tot de gezondheidszorg, binnenkort ook op een legale manier door een niet-gezondheidszorgbeoefenaar mogen worden uitgevoerd volgens geldende voorwaarden, en dit zonder delegatie door een arts of verpleegkundige. Belangrijk: de begunstigde moet hiermee akkoord zijn, bij elke wijziging van de gezondheidstoestand moet er worden doorverwezen naar een gezondheidszorgbeoefenaar, en een arts of verpleegkundige kan ook steeds zeggen dat gezien de context of de situatie de handelingen uitgevoerd moeten worden door een bevoegd gezondheidszorgbeoefenaar. Voorbeelden van ADL zijn hygiënische zorgen bij personen met ADL-dysfunctie waarbij er geen bijzondere kwetsbaarheid is, vocht- en voedseltoediening bij personen zonder slikstoornissen langs orale weg helpen verrichten, het meten van bepaalde parameters of het toedienen van medicatie via onder meer de orale weg. Dit Koninklijk Besluit wordt net zoals het KB van de bekwame helper momenteel gefinaliseerd en zal tegelijkertijd met de bekwame helper ingaan.”

Wie zal ADL-handelingen kunnen uitvoeren? Zal een onthaalmedewerker bij een ziekenhuisopname bijvoorbeeld de parameters kunnen opnemen?

Katrien: “ADL kan door iedereen worden uitgevoerd, dus ook door niet-zorgverstrekkers en zonder delegatie door een arts of verpleegkundige. Die laatste kunnen wel aantonen dat gezien de context of situatie er geen sprake is van ADL en een bevoegde zorgprofessional de handeling moet uitvoeren. Of een onthaalmedewerker al dan niet de parameters mag opnemen bij een ziekenhuisopname, hangt van de afspraken in dat ziekenhuis af. Gaat het voor die zorginstelling om een zorghandeling, dan moet een praktijkassistent of een verpleegkundige dit opnemen.”

Als we kijken naar het gestructureerd zorgteam, hoe zal dat vorm krijgen?

Katrien: “De toekomst voor de zorg is er een van samenwerking. Daarom werkten we aan wetgeving rond verpleegkundige zorg in teamverband, het zogenoemde gestructureerde zorgteam. De VVAZ zal bepaalde technisch-verpleegkundige verstrekkingen die worden vastgelegd in een KB kunnen delegeren naar andere gezondheidszorgbeoefenaars vanaf het bachelorniveau en mits een opleiding. De VVAZ coördineert en houdt toezicht.”

Komt er binnen het gestructureerd zorgteam een lijst van handelingen die gedelegeerd kunnen worden naar gezondheidszorgbeoefenaars? Zal bijvoorbeeld een zorgkundige een thoraxdrain kunnen verzorgen na bijscholing?

Katrien: “Er komt een negatieve lijst met handelingen die nooit gedelegeerd kunnen worden binnen een gestructureerd zorgteam. Merk ook op dat je binnen het gestructureerde zorgteam nog niet mag delegeren naar zorgkundigen of praktijkassistenten, maar enkel naar gezondheidszorgbeoefenaars met minimum het opleidingsniveau van de basisverpleegkundige. Dus naast de basisverpleegkundige zal er gedelegeerd kunnen worden naar bepaalde paramedische beroepen (logopedist, ergotherapeut, …) of naar beroepen met een masterniveau (klinisch psychologen/orthopedagogen, kinesitherapeuten, …).”

Hoe vermijd je dat de uit te besteden handelingen gereduceerd worden tot uitvoerende taken? In welke mate wordt er geïnvesteerd in klinisch redeneren?

Simon: “Klinisch redeneren en klinisch leiderschap zullen meer vervat moeten zitten in de bacheloropleiding. Iedereen moet gemotiveerd worden om die nieuwe, coachende rol op zich te nemen. Anders riskeren we te verzanden in taakverpleging. De VVAZ zit aan het stuur en kan bijvoorbeeld ook beslissen om bepaalde taken niet te delegeren. Daarbij gaan we steeds uit van het bekwaam-is-bevoegdprincipe en van samenwerken in vertrouwen. De andere zorgverleners mogen op hun beurt ook weigeren om een handeling uit te voeren als ze zich daar niet comfortabel bij voelen.”

Kunnen instellingen deze opleidingen in ‘leren delegeren’ zelf organiseren?

Simon: “Zeker, wanneer ze over een duidelijk competentiekader beschikken en de opleiding aantoonbaar is in het portfolio van de medewerker.”

In een gestructureerd zorgteam wisselt het team regelmatig af. Hangt de delegatie dan af van de specifieke verpleegkundige of mag het patiëntendossier een staand order bevatten dat elke zorgkundige die bepaalde taak mag uitvoeren?

Simon: “Neen, die taken zijn nominatief. Het voordeel van het gestructureerde zorgteam is dat je bepaalde personen handelingen laat uitvoeren die vroeger niet mochten. Dat hangt dus af van persoon tot persoon. Daarom is het portfolio zo belangrijk, om je opleidingsniveau en je competenties aan te tonen. Let wel op, je zal in een eerste fase nog niet kunnen delegeren naar een zorgkundige.”

Heeft de VVAZ altijd toegang tot het portfolio om te beoordelen of die kan/wil delegeren? Hoe zit dat dan met de privacywetgeving?

Simon: “Je hebt als zorgverlener de keuze om je portfolio al dan niet open te zetten. Het is een beetje zoals je diploma’s tonen wanneer je solliciteert. Niemand zal een verpleegkundige aannemen als die persoon niet het juiste diploma kan voorleggen. Vertrouwen is het sleutelwoord.”

Hoe worden de nieuwe functies geïntegreerd in de bestaande personeelsnormen? Zal dit niet leiden tot goedkopere zorg omdat er andere zorgmedewerkers ingeschakeld worden dan verpleegkundigen?

Katrien: “Normering is een bevoegdheid van de deelstaten. Gezien de brede hervorming van het verpleegkundig beroep, wordt in een volgende stap best de normering aangepakt. Een goede verpleegkundige norm moet hier wel de basis blijven.”

Aangezien de verantwoordelijkheid van de VVAZ toeneemt, vallen zij dan ook binnen een andere IFIC-categorie?

Katrien: “IFIC is een bevoegdheid van de sociale partners. Daar zal verder bekeken moeten worden welke vertaling in IFIC de brede hervorming al dan niet moet krijgen.”

En wat met de verloning in de thuiszorg? Hoe zit het met de facturatie van prestaties wanneer een taak gedelegeerd wordt of wanneer de bekwame helper opgevolgd moet worden door de VVAZ?

Katrien: “Binnen de Overeenkomstencommissie van het RIZIV wordt best bekeken hoe de delegatie naar en opvolging van een bekwame helper kan worden opgenomen in de financiering. Voor ons is dit maar een eerste stap. Wij pleiten voor een new deal voor de thuisverpleging, waarbij zowel de organisatie als de financiering van de thuisverpleging op een fundamenteel andere manier worden aangepakt, met meer ruimte voor preventie en lokale samenwerking. Dit is voor ons een belangrijke prioriteit voor de volgende legislatuur.”

Zes doelen van de wetswijzigingen

  1. Drie nieuwe verpleegkundige functies volgens de wet van 28 juni 2023:
  • Basisverpleegkundige (HBO5-opleiding vanaf schooljaar 2023-2024)
  • Verpleegkundige verantwoordelijk voor algemene zorg (VVAZ) (bachelor + HBO5-opleiding tot en met schooljaar 2022-2023)
  • Klinisch verpleegkundig onderzoeker (doctoraat)
  1. De versterking van de scope of practice en autonomie van de VVAZ:
    herziening van de verpleegkundige technische verstrekkingen en medische handelingen
  2. Implementatie van de verpleegkundig specialist:
    erkenningscriteria en bevoegdheden van verpleegkundigen met een masterdiploma
  3. Versterking van de mogelijkheden tot ondersteuning op vijf manieren:
  • Logistiek assistent
  • ADL
  • Zorgkundigen
  • Praktijkassistent
  • Bekwame helper
  1. Verpleegkundige zorg in teamverband:
    het gestructureerde zorgteam met de VVAZ in een coördinerende rol
  2. Uitbreiding bevoegdheden andere zorgberoepen

Actiepunten voor de toekomst

  • Samenwerken in team
  • Interdisciplinariteit
  • Microteaching en coaching
  • Klinisch leiderschap
  • Kritisch denken
  • Zelfreflectie
  • Leiderschap: vanuit de basis de wetpraktijk aanpassen
  • Mondigheid ten aanzien van de directie: samen met deze wetswijzigingen aan de slag gaan en het gestructureerde zorgteam vorm geven.